Een onderbouwles Mengsels en zuivere stoffen 444 Het lokaal is groot. De tafels staan in een U, met recht een hoofdletter. Een tweede klas, heterogeen naar afkomst, heterogeen naar leervermogen, zit op de stoelen achter de tafels, 27 leerlingen. In het open stuk van de U staat de tafel van de docent met de spulletjes voor de les. We zijn in een buitenwijk van Amsterdam. Ze hebben hun schrijfmateriaal en een schrift voor zich. Je hoort een geroezemoes met af en toe her en der een uitschieter. Op het digibord staat ‘mengsel/zuivere stof’, daaronder ‘homogeen/heterogeen’. De docent controleert het practicummateriaal, corrigeert met een luid “Jennifer, kom op!!” een leerling, mist nog wat flesjes kleurstof, overziet even met een strakke blik de groep en snelt naar het magazijn. “Oké, dames en heren, sssstttt ...”. Het wordt stil. “Eerst het huiswerk, laat de tabel zien die je moest maken.” Hij loopt langs de binnenkant van de U, ziet snel of het werk in orde is, complimenteert hier, moppert daar en stelt vast dat een flinke groep rekening moet houden met woensdag half vier terugkomen. “Jennifer, wat is een stof?” Alle aandacht is op hem en haar gericht. “Welke stoffen ken jij?” Ze aarzelt, kijkt vragend om zich heen. “Bleek enzo”, komt van de overkant. “Kijk allemaal in je schrift, je moet zo meteen een paar stoffen kunnen noemen!” Iedereen leest, vrij snel beginnen leerlingen stoffen te noemen, hij herhaalt ze met luide stem: koper, water, natrium, bleek, calcium, ijzer, kalk … “Ja, ja genoeg zo, er zijn ongelofelijk veel stoffen, miljoenen, die gaan we in de scheikunde ordenen, in groepen indelen, soort bij soort.” Hij loopt naar het digibord en wijst op het onderwerp van de les. “Wat is een zuivere stof en wat is een mengsel?” Een aantal leerlingen op diverse plekken in de U begint tegelijk te antwoorden, hij pikt er een geschikt antwoord uit: “Juist, een zuivere stof is één stof en een mengsel een paar stoffen door elkaar.” Hij laat een bekerglas met water zien: “Dit is kraanwater, is dat een zuivere stof?” Weer diverse reacties door en na elkaar: “Klopt, er zit kalk en ijzer in kraanwater, als je glazen uit de afwasmachine haalt, zitten er vaak nog NVOX november 2013 vlekjes op en ook de douchekop krijgt kalkaanslag.” Hij vult een tweede glas uit een spuitfles: “Dit is gedestilleerd water, daar zit niks in, dit is een zuivere stof en kraanwater dus niet, zien jullie verschil?” Nee, dat zien ze niet, maar het is er wel: “Kraanwater geeft witte vlekken,” merkt een leerling op. “Oké, dit moet in het schrift, luister goed allemaal, hier komt de opdracht: noteer de titel van de les, die staat op het bord en vertel met je eigen woorden wat een mengsel is en wat een zuivere stof en geef het voorbeeld van kraanwater en gedestilleerd water.” Hij loopt meteen naar een deel van de U waar de aandacht wat verslapt was en vraagt wat de opdracht precies was. De leerlingen gaan aan de slag, sommigen overleggen, anderen werken voor zichzelf en een paar spieken bij de buur, spieken lijkt eerder wenselijk dan verboden in deze les. Hij helpt daar waar hij inschat dat hulp nodig is, hij kent zijn pappenheimers. Hij pakt weer het bekerglas met kraanwater: “Oké, allemaal, leg je pen neer, we gaan verder … ja, jullie daar bij het raam ook … toch noemen de meeste mensen dit zuiver water … hoe komt dat?” De reacties: “Je kunt het drinken.”“Het is geen slootwater of afwaswater.”“Het is schoon water.” “Spa blauw is toch ook zuiver, meester?” “Nee hoor, kijk maar op het etiket van een Spa-blauwfles, daar staat op welke stoffen erin opgelost zitten …goed, hebben jullie het allemaal gehoord … noteer dit in je schrift … wat betekent ‘zuiver’ in het dagelijks leven en wat betekent ‘zuiver’ in de scheikunde?” Hij herhaalt nog even wat de leerlingen ingebracht hadden en loopt rond om sommigen aan het schrijven te zetten. Elke les komt de leerstof in het schrift, een leerboek gebruikt hij niet. “Dames en heren, we gaan naar het tweede deel van de les, we gaan mengsels beter bekijken.” En hij wijst op de woorden homogeen/heterogeen op het bord. “Wat zijn mengsels ook al weer?”“Van alles door elkaar!”“Nou van alles … minstens twee stoffen door elkaar … hallo daar, ik ben hier …” Hij doet limonadesiroop in een bekerglas: “Dit is siroop en dat ga ik mengen met water, wat krijg ik dan? … ja, limonade … ik roer even goed …eh …kun je nou nog zien waar het water zit en waar de siroop?” Hij loopt rond en laat het mengsel overal zien. “Nee, dat kan niet, je kunt de siroop en het water niet meer van elkaar onderscheiden … luister, mengsels kun je in twee groepen verdelen en dit noemen we een homogeen mengsel.” Hij houdt de siroop en de limonade naast elkaar in de lucht. “Is er iets veranderd? … ja, klopt de kleur is lichter … en de smaak? … ja, die is minder zoet.” Hij pakt een pot met een mengsel van witte bonen en koffiebonen. “Dit is een heterogeen mengsel, je ziet nog waar de witte bonen en de koffiebonen zitten, je kunt de twee soorten bonen nog van elkaar onderscheiden.” Hij pakt een bakje met schoon wit zand en een bakje met zwarte aarde, beide homogene mengsels en mengt ze tot VMBO&ONDERBOUW een heterogeen mengsel. Daarna pakt hij een reageerbuis met olie: “Kijk hier en kijk goed, aan de olie ga ik water toevoegen, let op wat er gebeurt … wat is zwaarder: olie of water?” Het is duidelijk voor de leerlingen, olie boven, water beneden en ze mengen niet. “Ik ga nu flink schudden, de olie en het water mengen, kijk goed wat er gebeurt … het is nu een stuk homogener geworden … maar ik zie nog oliedruppeltjes in het water … en?”“De olie gaat weer omhoog, meester.”“Klopt, het mengsel gaat meteen weer ontmengen!” Hij schudde met de duim op de reageerbuis nog wat harder en langer. “Kijk, nu is het even een homogeen mengsel … en zie je het steeds heterogener worden?” Hij laat het overal zien. “Morgen is het helemaal ontmengd … geen mengsel meer.” Hij laat ook nog een mengsel van bloem en water zien, dat blijft veel langer homogeen. “Door het roeren en het schudden maken we een mengsel steeds homogener, dat noemen we met een wetenschappelijk woord ho-mo-geni-se-ren. Bij de olie en het water lukt het homogeniseren niet echt.” “Oké, we gaan deze nieuwe informatie noteren … maak in je schrift een tabel met twee kolommen … zet boven de tabel Mengsels en boven in de kolommen links homogeen en rechts heterogeen.” Hij maakt ook een tabel op het digibord. “Zet eerst in de kolommen links wat homogeen betekent en rechts wat heterogeen betekent, gebruik daarbij het woord onderschei- den en … dan daaronder de voorbeelden die ik heb laten zien.” Ze gaan aan de slag, ze zijn gewend een liniaal te gebruiken om een nette tabel te maken. Hij loopt rond om sommigen aan het werk te zetten, te controleren of ze beginnen met de betekenis van de twee begrippen en laat daarna overal de diverse mengsels nog eens zien. “Meester, is melk een mengsel?”“Ja, jongens, melk is een mengsel van water, eiwitten en vet … è-en … is in de fabriek gehomogeniseerd … dat is nodig want net zoals olie mengt vet niet met water … ze persen de melk daar door een metalen filter met hele kleine, bijna onzichtbare gaatjes, zodat de vetdeeltjes zo klein worden dat je ziet niet meer apart kunt zien, je ze niet meer van de rest van de melk kunt onderscheiden.” De leerlingen vullen de tabel verder in, ze mogen ook zelf nog andere mengsels bedenken en invullen, onder andere hout, cola, slootwater, lucht, steen, soep en sinaasappelsap worden genoemd. “Laatste schrijfopdracht, daarna gaan we badzout maken … schrijf onder de tabel op wat homogeniseren is en ook hoe je een heterogeen mengsel kunt homogeniseren.” “We hebben nog een kwartier voor het laatste deel van de les: badzout maken. Badzout in je bad is goed voor je huid en het ruikt lekker. We maken badzout door drie stoffen te mengen: zout, een kleurstof en een geurstof. We werken per tweetal, de kleur en geur mogen jullie zelf kiezen. Je mengt de stoffen in een potje met deksel en gaat het daarna zo goed mogelijk homogeniseren.” Tijdens zijn instructie deelde hij de potjes van 100 mL uit. Eén leerling deed er overal een flinke schep grofkorrelig zout in, een andere leerling volgde met drie flesjes kleurstof, waaruit de groepjes konden kiezen, hij zelf volgde met drie flesjes geurstof. Een leerling die snel klaar was deelde plastic zakjes uit. “Als we straks klaar zijn, verdelen jullie het badzout in de zakjes om mee naar huis te nemen.” Het mengen verliep soepel, het homogeniseren liet te wensen over. Hij pakte drie potjes ter bespreking: “Welke van deze is het best en welke het slechtst gehomogeniseerd?” legde hij de groep voor. Je zag nu het kwartje wat het begrip homogeniseren betreft bij diverse leerlingen vallen. “Als je maar lang genoeg schudt, wordt het helemaal homogeen,” zei een leerling van het groepje met het beste resultaat. “Huiswerk is … ja, echt waar …gebruik thuis het badzout in bad of in een voetenbad en noteer je ervaringen in je schrift. Ik zie jullie woensdag, tot dan!” 2 Hein Bruijnesteijn november 2013 NVOX 445 S
© Copyright 2024 ExpyDoc