Download PDF

Wat mij betreft is de vraag of hulpverlening aan brusjes wel thuishoort in
de zorg en niet veeleer past binnen
preventie, nu ook beantwoord. Een
goede zorg aan het bijzondere kind
kan niet los staan van een goede
zorg voor de andere gezinsleden.
Aandacht voor de brus hoort daar
zeker bij.
Auteur Anjet geeft naast informatie
ook tips aan ouders en brusjes over
wat te doen in bepaalde lastige situaties. Wat haar boek compleet maakt
is het overzicht van films, boeken en
andere bronnen waarin brusjes de
hoofdrol hebben.
Het boek heeft een kleurrijke vormgeving, die het een aantrekkelijke uitstraling geeft. Een must have voor alle
mensen die ook zo’n speciale brus
hebben, of die met speciale kinderen
en hun familie werken!
Anneke Eenhoorn, klinisch psycholoog/
psychotherapeut
Afscheid van autisme en
ADHD
Pieter Duker (2013)
Uitgeverij Notitia, Bilthoven
ISBN 978 90 820 7320 1
127 bladzijden
Prijs: € 17,95
“Het lijstje van de DSM voor ADHD
is een rommelig, willekeurig en ondoordacht geheel.” En: “We kunnen
zonder meer van de diagnoses ADHD
en autisme afscheid nemen.” Twee pittige citaten uit Afscheid van autisme
en ADHD van emeritus hoogleraar
Pieter Duker. Na het boekje van Laura
Batstra over ADHD (Hoe voorkom
je ADHD? Door de diagnose niet te
stellen) wederom een publicatie die
ingaat tegen het stellen van psychiatrische diagnoses bij kinderen, een
trend waar de laatste jaren steeds
meer waarde aan gehecht wordt.
Duker pleit ervoor om anders naar
mensen te kijken. Hoe verschillen zij
in hun prikkelverwerking? De een
voelt zich prettiger wanneer er veel
prikkels op hem afkomen, terwijl de
ander juist gebaat is bij weinig prik-
kels. Iedereen neemt daarmee zijn of
haar plaats in op de normaalverdeling van prikkelverwerking. Kinderen
met de diagnose autisme staan aan
de ene kant van de normaalverdeling:
zij zijn snel overprikkeld en vermijden
zoveel mogelijk prikkels in hun streven
naar een optimaal prikkelniveau.
Kinderen met de diagnose ADHD
staan aan de andere kant: zij zijn
veeleer ‘onderprikkeld’ en zoeken in
hun streven naar een optimaal niveau
juist meer prikkels.
Het is een aantrekkelijk uitgangspunt,
want daarmee worden deze kinderen
uit de hoek van de psychiatrische
stoornissen gehaald. ADHD’ers en
autisten zijn normaal, maar zitten met
hun gedrag aan de uiteinden van de
normaalverdeling. Deze switch is om
allerlei redenen gewenst. Ten eerste
toont Duker overtuigend aan dat er
nogal wat rammelt aan de DSM-systematiek op basis waarvan kinderen
psychiatrisch worden gediagnosticeerd. Beoordelingscriteria sluiten elkaar bijvoorbeeld niet uit en zijn soms
te vaag geformuleerd om een correcte
beoordeling te kunnen geven. Ten
tweede stelt Duker dat de diagnosticus onvermijdelijk beoordelings- en
denkfouten maakt. Als voorbeelden
noemt hij de inkaderingsfout en de
bevestigingsfout. Een inkaderingsfout
maakt een diagnosticus wanneer hij
informatie die op zich irrelevant is
(bijvoorbeeld het beroep van vader),
toch als veelzeggend meeneemt. Een
bevestigingsfout wil zeggen dat een
bevestiging van eerste beoordelingscriteria voor een diagnose, de kans
vergroot dat de andere criteria dezelfde kant opgaan. Ten derde is de
diagnosticus afhankelijk van de (niet
altijd betrouwbare) informatie die hij
krijgt aangereikt door ouders en beroepsopvoeders, zoals leerkrachten.
Weg met de diagnoses dus en vanaf
nu gedrag van kinderen plaatsen
op de ‘prikkelbehoefteschaal’. Maar
voordat we ‘ander’ gedrag van
kinderen ook echt gaan bezien als
een variant op ‘normaal’ gedrag, zijn
er nog wel wat obstakels. Die zijn
minder groot, verwacht ik, wanneer
het gaat om gedrag dat nu als ADHD
wordt gediagnosticeerd. Mensen zijn
in meerdere of mindere mate druk,
maar druk gedrag blijft vrij herkenbaar: het is ‘normaal’ maar dan
heviger. Lastiger kan het volgens mij
worden wanneer het gaat om gedrag
dat nu autistisch wordt genoemd. Dit
gedrag kan immers kwalitatief zo
afwijkend zijn, dat het moeilijk is om
het te zien als variant van normaal
gedrag. Denken in termen van stoornissen en moeilijke kinderen is er nu
eenmaal stevig ingebakken.
Duker heeft een heel leuk en informatief boekje geschreven, dat ook
goed leesbaar is voor mensen die
niet beroepsmatig met deze materie
te maken hebben. Als bonus geeft hij
bovendien zijn visie op een onderwerp als de betrouwbaarheid van
wetenschappelijk onderzoek naar
medicatiegebruik. In het laatste hoofdstuk vraagt Duker de lezer om zichzelf
in te schalen op een continuüm met
de ankerpunten ‘extreem prikkelvermijdend’, ‘prikkelvermijdend’, ‘gaat
goed om met prikkels’, ‘prikkelzoekend’ en ‘extreem prikkelzoekend’.
Dat is een klein minpuntje. Op basis
van zijn eigen betoog zou hij het
woordje ‘goed’ niet moeten gebruiken, want daar spreekt zo’n diskwalificatie uit van de andere ankerpunten.
Jan Bijstra, ontwikkelingspsycholoog/
onderzoeker
49
NR 1
maart
2014