Inleiding

bedrijfsvoorheffing2014.book Page 1 Tuesday, June 24, 2014 12:55 PM
1
Inleiding
De Belgische wetgeving voorziet momenteel in twee categorieën van vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing. Enerzijds zijn er de vrijstellingen van bedrijfsvoorheffing voor bepaalde vergoedingen die ofwel niet kunnen worden beschouwd
als loon, ofwel zijn vrijgesteld van Belgische inkomstenbelastingen (al dan niet
door de toepassing van een dubbelbelastingverdrag). Aangezien deze regels
reeds uitvoerig zijn besproken door andere auteurs, zullen zij hier niet aan bod
komen.
Anderzijds kunnen werkgevers onder bepaalde voorwaarden gebruik maken
van de vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Op bezoldigingen van werknemers dient normaal gezien een inhouding aan de bron te gebeuren door de schuldenaars van de bedrijfsvoorheffing, welke wordt aangegeven
en doorgestort aan de fiscus. De laatste jaren bestaat er echter een tendens om
bepaalde sectoren binnen de Belgische bedrijfswereld te steunen door een vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Via de toepassing van wettelijke bepalingen zijn deze werkgevers ervan vrijgesteld om (een welbepaald percentage van) de ingehouden bedrijfsvoorheffing in de Schatkist te storten en
mogen zij dit bijhouden. De Belgische overheid gebruikt deze vrijstellingen
momenteel als beleidsinstrument.
Artikel 275 WIB 92 geeft de algemene regels weer voor deze vrijstellingen van
doorstorting van bedrijfsvoorheffing en somt ze alle zeven op. Het betreft hier
(gerangschikt volgens de volgorde waarin zij voorkomen in het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen):
–
vergoedingen voor gepresteerd overwerk (art. 2751 WIB 92);
–
bezoldigingen in de koopvaardij-, bagger- en sleepvaartsector (art. 2752
WIB 92);
–
bezoldigingen van onderzoekers (art. 2753 WIB 92);
–
bezoldigingen in de sector van de zeevisserij (art. 2754 WIB 92);
–
vergoedingen voor ploegenarbeid en nachtarbeid (art. 2755 WIB 92);
–
bezoldigingen van bepaalde sportbeoefenaars (art. 2756 WIB 92);
–
bezoldigingen betaald in de profit- en non-profitsector (art. 2757 WIB 92).
Vroeger was er ook een speciale regeling voor de bedrijfsvoorheffing voor de
champignonteelt door de wet van 17 mei 20071. Wegens de vermeende strijdigheid met de EU-regels inzake staatssteun werd de bepaling echter ingetrokken
via de wet van 22 december 2008.
Met de wet houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance2 zijn er recent voor bepaalde ondernemingen twee nieuwe vrij1
2
Wet 17 mei 2007, BS 19 juni 2007.
Parl.St. Kamer 2013-14, nr. 53-3479/009.
larcier
bedrijfsvoorheffing2014.book Page 2 Tuesday, June 24, 2014 12:55 PM
2
DE BEDRIJFSVOORHEFFING – EEN OVERZICHT VAN DE VRIJSTELLINGEN
stellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing ingevoerd wanneer investeringen gepaard gaan met nieuwe arbeidsplaatsen in zogenaamde steunzones.
Deze twee nieuwe vrijstellingen staan gegroepeerd in de nieuwe artikels 2758 en
2759 WIB 92. Aangezien hun uitvoering nog bij koninklijk besluit dient te worden vastgelegd, zullen zij echter in beperkte mate aan bod komen.
De vrijstellingsregels zijn slechts van toepassing op voorwaarde dat de werkgever de volledige bedrijfsvoorheffing effectief heeft ingehouden op de bezoldigingen. Wanneer hij dit nalaat om te doen, of dit niet dient te gebeuren (zoals
bv. via de toepassing van een dubbelbelastingverdrag), kan er ook geen vrijstelling worden ingeroepen.
Het is belangrijk om voor ogen te houden dat deze regelingen geen invloed hebben op de belastingberekening, aangezien de vrijstellingen van doorstorting van
bedrijfsvoorheffing principieel worden berekend op basis van de bedrijfsvoorheffing die al effectief werd ingehouden (de uitzonderingen buiten beschouwing
gelaten waarbij de vrijstelling op een andere basis wordt berekend). De vrijstellingen komen hierdoor ten goede voor de werkgever en niet voor de werknemer.
Op hun lonen is de bedrijfsvoorheffing immers al volledig ingehouden. Voor de
werkgevers worden de vrijgestelde bedragen beschouwd als opbrengsten, die
ook op deze manier dienen te worden belast in de vennootschapsbelasting. Hier
zal niet verder op worden ingegaan.
Mits voldaan aan alle voorwaarden, kunnen werkgevers door de toepassing van
de vrijstellingsregels vaak grote kosten besparen. Doorheen de jaren zijn er verschillende circulaires gepubliceerd die schematisch de verschillende vrijstellingen
bespreken, waarvan de laatste dateert van 15 juni 2010. Kijkt men naar de historiek van de vrijstellingen, dan blijkt ook dat de vrijstellingen groeien in
omvang, mede dankzij de constante verhoging van de vrijstellingspercentages.
De vele aanpassingen maken het echter niet altijd duidelijk óf en voor welke
bedragen de werkgevers in aanmerking komen. Er is daarom nood aan doorgedreven circulaires, die de zaken niet alleen belichten vanuit praktisch oogpunt3
maar ook op inhoudelijk vlak trachten duidelijkheid te scheppen.
Vanuit deze noodzaak zal dit werk trachten om een duidelijk overzicht te schetsen van de historiek van de vrijstellingsregels, de toepassingsvoorwaarden en de
praktische implementatie, en dit gegroepeerd per vrijstelling. Daarnaast worden
ook de procedureregels besproken voor de indiening van bezwaarschriften,
welke voor alle vrijstellingen gelden. Ten slotte drukken wij eveneens de wens
uit om een handleiding te schetsen voor een mogelijke verbeterde circulaire over
de vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing, welke binnenkort
wordt verwacht. Ondanks het feit dat hier nog geen informatie over beschikbaar
is op het moment van schrijven, zal deze nieuwe circulaire volledig in lijn liggen
met onze bevindingen.
3
Zoals tot nu altijd het geval is geweest met de circulaires van 22 september 2008 (Ci.RH.244/593.292),
van 22 juli 2009 (Ci.RH.244/598.304) en van 15 juni 2010 (Ci.RH.244/603.128).
larcier