4 Extra oefeningen

4 Extra oefeningen
Thema 2: Anorganische stoffen
1
Vul de volgende tabel verder aan.
brutoformule
naam
stofklasse
Ba(OH)2
bariumdihydroxide
hydroxide
MgO
magnesiumoxide
(metaal)oxide
HIO3
waterstofjodaat
ternair zuur
waterstofnitraat
ternair zuur
dinatriumsulfaat
ternair zout
aluminiumtrihydroxide
hydroxide
kaliumchloraat
ternair zout
dijoodheptaoxide
(niet-metaal)oxide
HF
waterstoffluoride
binair zuur
N2O5
distikstofpentaoxide
(niet-metaal)oxide
LiOH
lithiumhydroxide
hydroxide
H3PO4
triwaterstoffosfaat
ternair zuur
dizilveroxide
binair zout
diwaterstofsulfide
binair zuur
HNO3
Na2SO4
Al(OH)3
KClO3
I2O7
Ag2O
H2S
2
(verdieping) Vul volgende reactievergelijkingen aan (soms zijn meerdere
oplossingen mogelijk) en pas indien nodig de coëfficiënten aan (geen extra
producten aan toevoegen).
2 Br2 + 7 O2 → 2 Br2O7
Mg(OH)2 + 2 HCl → MgCl2 + 2 H2O
P2O5 + 3 H2O → 2 H3PO4
H2S + 2 NaOH → Na2S + 2 H2O
3
Geef de naam van de volgende stoffen en (verdieping) bereid ze m.b.v.
een gekozen chemische reactie.
SO3
zwaveltrioxide
2 S + 3 O2 → 2 SO3
Of
S8 + 12 O2 → 8 SO3
HNO3
waterstofnitraat
N2O5 + H2O → 2 HNO3
MgCl2
magnesiumdichloride
2 HCl + Mg(OH)2 → MgCl2 + 2 H2O
Ba(OH)2
bariumdihydroxide
BaO + H2O → Ba(OH)2
15
4
Vul de tabel in.
brutoformule
naam
stofklasse
HBrO3
waterstofbromaat
ternair zuur
dialuminiumtrioxide
(metaal)oxide
AuOH
goudhydroxide
hydroxide
HI
waterstofjodide
binair zuur
K2CO3
dikaliumcarbonaat
ternair zout
Ca(OH)2
calciumdihydroxide
hydroxide
Cl2O7
dichloorheptaoxide
(niet-metaal)oxide
Al2O3
5
Geef van de drie stofklassen een toepassing.
Hydroxiden
NaOH: ontstopper
Ca(OH)2: stukadoor
Oxiden
CO2: uitgeademde lucht
N2O: lachgas
Zuren
HCl = maagzuur
H2SO4: batterij auto
6
Omcirkel in de volgende notities de algemene formule(s) van oxiden en
onderlijn de hydroxiden.
MO
HnMO
7
nMOH
HnM
nMO
MOH
Plaats bij de volgende meerkeuzevragen J na elke juiste bewering en F als
de bewering fout is.
a Bij welke naam staat de juiste formule?
A
calciumsulfaat: CaSO4
J
B
ammoniumhydroxide: NOH
F
C
dikaliumcarbonaat: K2CO2
F
D
trinatriumfosfaat: Na3PO4
J
b Bij welke formule is de juiste naam gegeven?
16
A
CuS: kopersulfaat
F
B
Ca(NO3)2: calciumdinitraat
J
C
H3PO4: waterstoffosfaat
F
D
CO: koolstofoxide
J
c Welke uitspraken zijn juist?
8
A
Hydroxiden zijn atoomverbindingen.
J
B
Op frieten doen we een binair zuur.
F
C
Een zout in een ionverbinding.
J
D
HM is een mogelijke notitie voor een binair zuur.
F
Twee elementen zijn gegeven.
a Geef het maximale OG van dit element in een verbinding.
b Geef een brutoformule uit de gevraagde verbindingsklasse waarin dit element voorkomt met het maximale OG.
c Geef de juiste naam van deze verbinding.
9
element
OGmax
brutoformule van
naam
S
+VI
oxide: SO3
zwaveltrioxide
Mg
+II
zout: MgCl2
magnesiumdichloride
Wat zijn mogelijke systematische namen? Controleer daarvoor de brutoformule en kleur het bolletje voor elke juiste naam.
Ocalciumchloride
Okaliumchloraat
Odichloorhexaoxide
Ozwavelhexahydroxide
Otriwaterstoffosfaat
Omagnesiumsulfaat
10 Volgend atoomkoppel is gegeven. Vorm hiermee een molecule. Schrijf
boven elk atoom het OG, pas eventueel de indices aan en schrijf in het
linkervakje de uiteindelijke brutoformule en in het rechtervakje of het een
atoom-, ion- of metaalbinding is.
Al
S
Al2S3
IB
11 Vier elementen zijn gegeven.
a Geef van elk element het maximale OG in een verbinding.
b Geef een brutoformule waar elk atoom zijn OGmax draagt. Dit moet een zuur, een
base, een zout of een oxide zijn. In de derde kolom mag je geen twee vertegenwoordigers van één stofklasse vormen. Vermeld ook duidelijk welke stofklasse je gekozen
hebt bij elk atoom.
c Geef de juiste naam van de verbinding die je hebt ingevuld.
element OGmax brutoformule
naam
N
+V
zuur/hydroxide/zout/oxide: N2O5
distikstofpentaoxide
Li
+I
zuur/hydroxide/zout/oxide: LiBr
lithiumbromide
P
+V
zuur/hydroxide/zout/oxide: H3PO4 triwaterstoffosfaat
Al
+III
zuur/hydroxide/zout/oxide: Al(OH)3 aluminiumtrihydroxide
17
12 Vier elementen zijn gegeven.
a Geef van elk element het maximale OG in een verbinding.
b Geef een brutoformule waar elk atoom zijn OGmax draagt. Dit moet een zuur, een
base, een zout of een oxide zijn. In de derde kolom mag je geen twee vertegenwoordigers van één stofklasse vormen. Vermeld ook duidelijk welke stofklasse je gekozen
hebt bij elk atoom.
c Geef de juiste naam van de verbinding die je hebt ingevuld.
element OGmax brutoformule
Ca
+II
Br
+VII
C
+IV
K
+I
zuur/hydroxide/zout/oxide:
Ca(OH)2
zuur/hydroxide/zout/oxide:
Br2O7
zuur/hydroxide/zout/oxide:
H2CO3
zuur/hydroxide/zout/oxide:
KI
naam
calciumdihydroxide
dibroomheptaoxide
diwaterstofcarbonaat
kaliumjodide
13 Gegeven de volgende atoomkoppels of atomen. Vorm telkens een molecule. Schrijf boven elk atoom het OG, pas eventueel de indices aan en
schrijf in het vakje de uiteindelijke brutoformule.
a Cl O
Cl2O7
b Al S
Al2S3
c Si
Br
SiBr4
14 Vul de volgende tekst over oxiden aan.
Een oxide is een verbinding tussen een element (M of nM) en een O-atoom.
Het oxidatiegetal van dit O-atoom is steeds -II, bijgevolg is het oxidatiegetal van het M
of nM steeds negatief/positief (schrap wat niet past).
Naamvorming: (index) naam element + (index) oxide.
15 Vul de volgende tekst over hydroxiden aan.
Een hydroxide is een verbinding tussen een M/nM (schrap wat niet past) en een
hydroxide(OH)-ion.
De lading van dit OH-ion is steeds -1, bijgevolg is het oxidatiegetal van het M/nM
steeds negatief/positief (schrap wat niet past).
Naamvorming: naam element + (index) hydroxide.
18
16 Vul de volgende tekst over zuren aan.
Een zuur is een verbinding tussen een zuurrest en een waterstof(H)-atoom.
Het oxidatiegetal van dit H-ion is steeds +I, bijgevolg is het oxidatiegetal van de zuurrest
steeds negatief/positief (schrap wat niet past). Een zuurrest bevat enkel M/nM (schrap
wat niet past).
Bestaat deze zuurrest alleen uit één nM, dan spreken we over binaire zuren.
Naamvorming: waterstof + verkorte latijnse stam van nM + IDE.
Wordt het nM uit de zuurrest gevolgd door één of meer zuurstofatomen, dan spreken
we over een ternair zuur.
17 Vul de volgende tekst over zouten aan.
Een zout is een verbinding tussen een zuurrest en een metaalion.
Het oxidatiegetal van dit metaalion is steeds positief, bijgevolg is de lading van de
zuurrest steeds negatief/positief (schrap wat niet past). Een zuurrest bevat enkel M/nM
(schrap wat niet past).
Is de zuurrest afkomstig van binaire zuren, dan spreken we over binaire zouten.
Naamvorming: (index) naam van metaal + (index) naam van de zuurrest.
Is de zuurrest afkomstig van ternaire zuren, dan spreken we over ternaire zouten.
Naamvorming: (index) naam van metaal + (index) naam van de zuurrest.
18 Bepaal het oxidatiegetal van zwavel in de volgende verbindingen.
SO3SO2H2SO4S8
+VI+IV
+VI
O
19 Vul de brutoformules van volgende zouten in zoals in het voorbeeld.
............carbonaat
.........waterstofsulfaat
..............fosfaat
Na
Na2CO3
Na2SO4
Na3PO4
Ca
CaCO3
CaSO4
Ca3(PO4)2
Al
Al2(CO3)3
Al2(SO4)3
AlPO4
20 (Verdieping) Wanneer een meer sterk verzuurd is, strooit men vaak grote
hoeveelheden ongebluste kalk (CaO) over het meer om dit probleem op
te lossen. Van welke chemische processen maakt men hier gebruik? Toon
m.b.v. 2 chemische reacties aan wat er exact gebeurt.
CaO + H2O → Ca(OH)2
Ca(OH)2 + zuur → zout + H2O
Een hydroxide neutraliseert het zuur.
19