Bijwerkingen in het nieuws Dr F.P.A.M. van Hunsel, apotheker-epidemioloog Coördinator Signaal Detectie Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb www.lareb.nl Bijwerkingen in het nieuws • Associatie tussen hartdood en claritromycinegebruik • Benzodiazepinen en alzheimer • Mogelijk risico voedselinfectie bij PPI • Combinatie met NSAID en bloedingsrisico • Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Van een aantal macrolide antibiotica aanwijzingen van verhoogd risico op fatale hartritmestoornissen – Mechanisme: QT-tijd verlenging – Met uitzondering van azitromycine en erythromycine is het cardiale risicoprofiel van antibiotica uit deze groep nog niet goed onderzocht Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Eerdere NL studie1 relatie cardiac death claritromycine – Deens onderzoek in BMJ2 om de kans op cardiovasculaire bijwerkingen van macroliden duidelijker te krijgen Eur Heart J 2005;26:2007-12 2 BMJ 2014;349:g4930 1 Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Deense landelijke database met geneesmiddelenvoorschriften – Selectie: volwassenen van 40-74 jaar die in de periode 19972011 claritromycine, roxitromycine of fenoxymethylpenicilline gebruikten – Met het overlijdensregister risico op hartdood groter onder gebruikers van claritromycine of roxitromycine dan onder gebruikers van fenoxymethylpenicilline? Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Vergeleken met fenoxymethylpenicilline (incidentie: 2,5 per 1000 persoonsjaren) was gebruik van claritromycine geassocieerd met een significant verhoogd risico op sterfte aan een hartaandoening (5,3 per 1000 persoonsjaren) – Dit effect werd vooral veroorzaakt door een hogere hartsterfte bij vrouwelijke gebruikers – Roxitromycine geen verhoogd risico (2,5 per 1000 persoonsjaren) Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Controle voor confounders • Indicatie • CYP 3A Associatie tussen hartdood en claritromycine gebruik – Het absolute risico van claritromycine is hiermee echter beperkt verhoogd, met 37 extra hartdoden per 1 miljoen antibioticakuren – In NL Claritromycine 165.660 in gebruikers 2013 (Bron: GIPdatabank) – Belangrijk om de resultaten in andere studies te bevestigen volgens auteurs Associatie tussen benzodiazepines en Alzheimer Benzodiazepinen en Alzheimer – Case-controlstudie, uitgevoerd door Franse en Canadese onderzoekers in BMJ – Acute effecten van benzo’s op geheugen en cognitie bekend. Verhoging risico dementie nog een punt van debat – Voorschriften voor angst, insomnia etc eerste prodromale symptomen? [Bron: BMJ 2014;349:g5205] Benzodiazepinen en Alzheimer – Inclusie 1796 mensen > 66 jaar die voordat ze de diagnose alzheimer kregen al minstens zes jaar waren gevolgd – Match met 7184 controlepersonen – Benzodiazepinegebruik verhoogde het risico op alzheimer (gecorrigeerde odds ratio [OR] 1,51; BI95 1,36-1,69) – Dit risico bleek afhankelijk te zijn van de in totaal gebruikte hoeveelheid benzodiazepinen Benzodiazepinen en Alzheimer – Bij een cumulatieve dosering < 91 defined daily doses (DDD’s) niet statistisch significant – 91-180 DDD’s OR 1,32 (BI95 1,01-1,74) – > 180 DDD’s OR 1,84 (BI95 1,62-2,08) – Invloed halfwaardetijd bij kortwerkende middelen was de OR 1,43 (BI95 1,27-1,61), bij langwerkende 1,70 (BI95 1,461,98) Benzodiazepinen en alzheimer – Discussie • Naar benzo gebruik 5 jaar voor diagnose gekeken uitsluiten gebruik voor prodromale symptomen • Geen info over socio-economische status, roken en alcohol • Slapeloosheid en angst mogelijk gerelateerd aan vroege β amyloid laesies in hersenen benzo gebruik ‘early maker’ • Biologische plausibiliteit? • Kortdurend gebruik benzo’s Mogelijk risico voedselinfectie bij PPI Mogelijk risico voedselinfectie bij PPI – RIVM-studie, gepubliceerd in Eurosurveillance – Tussen 2004 en 2011 nam gebruik van PPI’s toe, tegelijkertijd steeg ook het aantal Campylobacter-infecties – Vanaf 2012, door de veranderde vergoedingsvoorwaarden, daling gebruik PPIs ook afname aantal voedselinfecties [Bron: Eurosurveillance, V 19, Issue 32] Mogelijk risico voedselinfectie bij PPI – Opzet studie ecologisch onderzoek, trends in groepen vergeleken uitspraak causaliteit? – De SmPC’s van omeprazol en pantoprazol “Een verminderde zuurgraad in de maag leidt, ongeacht de oorzaak (waaronder protonpompremmers), tot een verhoging in de maag van het aantal bacteriën dat gewoonlijk in het spijsverteringskanaal aanwezig is. De behandeling met zuurremmende middelen kan leiden tot een licht verhoogd risico op gastro-intestinale infecties zoals Salmonella en Campylobacter” Mogelijk risico voedselinfectie bij PPI – Advies voor de Praktijk? – KNMP: “Er is voor patiënten die PPI’s slikken om maagdarmbloedingen te voorkomen, nu dan ook geen reden om het gebruik van de PPI’s te staken” • Kruisbesmetting voorkomen en vlees alleen gaar eten zijn uiteraard altijd van groot belang: zowel voor PPI-gebruikers als voor niet-PPI-gebruikers. • Artsen moeten PPI’s alleen voorschrijven in geval van een verhoogd risico op maagbloedingen, bijvoorbeeld door NSAIDgebruik. – Vervolg onderzoek nodig Combinatie met NSAID en bloedingsrisico Combinatie met NSAID en bloedingsrisico VRAAG 1 Hoeveel % van de mensen in NL gebruikt met enige regelmaat OTC NSAID’s zoals diclofenac, ibuprofen en naproxen A. Ongeveer 5% B. Ongeveer 30% C. Ongeveer 80% Combinatie met NSAID en bloedingsrisico VRAAG 1 Hoeveel % van de mensen in NL gebruikt met enige regelmaat OTC NSAID’s zoals diclofenac, ibuprofen en naproxen A. Ongeveer 5% B. Ongeveer 30% C. Ongeveer 80% Combinatie met NSAID en bloedingsrisico VRAAG 2 Hoeveel van de NSAID gebruikers uit vraag 1 neemt hierbij meer in dan de dagelijkse maximale dosering? A. Ongeveer 1% B. Ongeveer 9% C. Ongeveer 30% Combinatie met NSAID en bloedingsrisico VRAAG 2 Hoeveel van de NSAID gebruikers uit vraag 1 neemt hierbij meer in dan de dagelijkse maximale dosering? A. Ongeveer 1% B. Ongeveer 9% C. Ongeveer 30% Combinatie met NSAID en bloedingsrisico – Vaak gecombineerd gebruik OTC NSAIDs met middelen waarvan is bekend dat zij de kans op een maagbloeding verhogen – Mate van risico van gecombineerd gebruik nog onvoldoende bekend [Bron: Gastroenterology 2014;147:784–792] Combinatie met NSAID en bloedingsrisico – Studie Erasmus MC in Rotterdam in samenwerking met collega’s uit Italië en Denemarken – Gegevens van 114.835 patiënten - follow-up 930.888 persoonsjaren – die de afgelopen vier tot tien jaar een maagbloeding kregen, afkomstig uit zeven verschillende databanken – Elke patiënt diende daarbij als zijn eigen controle. Combinatie met NSAID en bloedingsrisico – Gekeken naar gebruik van niet-selectieve (ns) NSAID’s, COX2-remmers of laag gedoseerd acetylsalicylzuur +combi andere geneesmiddelen die het risico op een maagbloeding verhogen – Incidence rate ratio (IRR, op basis van blootstelling versus niet-blootstelling) – Extra risico dat combinatie met een andere middel gaf (relative excess risk door de interactie (RERI)) Combinatie met NSAID en bloedingsrisico – Monotherapie NSAID’s verhoogde het risico op een maagbloeding meer (IRR 4,3) dan COX-2-remmer (2,9) of laag gedoseerd acetylsalicylzuur (3,1) – Grootste risico was er bij combinatie van een NSAID met een corticosteroïde IRR van 12,8 en een RERI van 5,5 – Verder o.a. NSAID’s, COX-2-remmers of laag gedoseerd acetylsalicylzuur samen met een SSRI significant verhoogde kans op een maagbloeding Combinatie met NSAID en bloedingsrisico – Resultaten behulpzaam bij keuze van de juiste medicatie om het risico op een maagbloeding zo klein mogelijk te houden – Stof tot nadenken: In een recente enquête onder zorgconsumenten gaf 70% van de respondenten aan dat men zelf prima in staat was om een OTC uit te kiezen [Bron: Burger DM. Zorgconsumenten over vrij verkrijgbare medicatie. Ned Tijdschr Geneeskd 2014;158(6):A7305] Lareb meldingen - Overzicht Lareb meldingen OTC NSAIDs in PW 149-42 - Tot augustus 2013 in totaal 1842 bijwerkingen van vrij verkrijgbare NSAID’s bij 1184 patiënten gemeld Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten – Interferon bèta-producten (Avonex, Rebif, Betaferon, Extavia en Plegridy) gevallen van trombotische microangiopathie (TMA) en nefrotisch syndroom – TMA als nefrotisch syndroom kan zich een aantal weken of een aantal jaren na aanvang van de behandeling met interferon bèta ontwikkelen [Bron:http://www.cbg-meb.nl/CBG/nl/humanegeneesmiddelen/actueel/1409-DHPC_interferon_betaproducten/default.htm] Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten – De meeste TMA-gevallen manifesteerden zich als trombotische trombocytopenische purpura of hemolytisch uremisch syndroom – Vroege klinische kenmerken van TMA omvatten trombocytopenie, nieuw ontstane hypertensie, koorts, symptomen van het centrale zenuwstelsel (bijv. verwardheid en parese) en verminderde nierfunctie. – In DHCP brief fabrikant info over diagnose en behandeling (plasma uitwisseling) Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten – Nefrotisch syndroom is een niet-specifieke nieraandoening die wordt gekenmerkt door proteïnurie, verminderde nierfunctie en oedeem – Advies m.b.t. nefrotisch syndroom • Controleer de nierfunctie periodiek en wees alert op vroege tekenen of symptomen van nefrotisch syndroom zoals oedeem, proteïnurie en verminderde nierfunctie met name bij patiënten met een hoog risico op nierziekte • Stopzetten behandeling Risico’s bij gebruik interferon bèta-producten – Neurologen VU MC: reactie n.a.v. bericht Europees geneesmiddelenbureau (EMA) – Waarschuwing interferon-bèta gebruik geen reden om behandeling te staken – TMA is behandelbaar, mits op tijd gediagnosticeerd. Het vroeg detecteren van deze complicatie bij gebruik van interferon-bèta is daarom een must. [Bron:http://www.vumc.nl/afdelingen/mscentrum/Nieuws2/8317127/] Informatie bijwerkingen
© Copyright 2024 ExpyDoc