Anesthesie vroegcastratie katten – Dr. Nathalie Porters, Prof

Anesthesie vroegcastratie katten – Dr. Nathalie Porters, Prof. Ingeborgh Polis – Faculteit Diergeneeskunde UGent
Richtlijnen voor een geslaagde anesthesie bij kittens.







Anamnese (min. éénmalig gevaccineerd en ontwormd)
Uitgebreid klinisch onderzoek + nauwkeurige bepaling lichaamsgewicht (tot op
0.1 kg)
met aandacht voor algemene indruk, gedrag, bewustzijn, voedingstoestand,
aanwezigheid ecto- en endoparasieten, aanwezigheid ziektesymptomen (oog- en
neusvloei, niezen, …)
Minimum aan stress: nestgenoten zo lang mogelijk bij elkaar houden en onmiddellijk
na de recovery terug bij elkaar zetten
Hypoglycemie: 2 – 4 u uitvasten (liefst nog een kleine smakelijke, licht verteerbare
maaltijd 2u tot 4u voor de operatie) + beetje smakelijke voeding aanbieden als kitten
wakker is (sternaal zitten, slikreflexen aanwezig)
Hypothermie: warme omgevingstemperatuur, geen aanraking met koude metalen
oppervlakten (onderzoekstafel, hokken), minimum scheren en niet-alcoholische scrub
gebruiken, warmtebronnen gebruiken (warmwatermatje, wegwerphandschoenen
gevuld met warm water, infraroodlampen, bair huggers,…)
Monitoring: hartfrequentie en polskwaliteit, de ademhalingsfrequentie, de perifere
saturatie, de lichaamstemperatuur (rectaal gemeten) en mogelijke bijwerkingen van de
gebruikte anesthetica.
Anesthesieprotocollen: gebaseerd op anxiolyse, analgesie, sedatie en tijdelijk
bewustzijnsverlies
Afbeelding 1 (links). Monitoring van een kitten onder anesthesie m.b.v. een
oesofagele stethoscoop en pulse-oximeter.
Afbeelding 2 (rechts). Kittens na een vroegtijdige castratie onder een IR lamp om
een hypothermie te beperken.
1
Anesthesie vroegcastratie katten – Dr. Nathalie Porters, Prof. Ingeborgh Polis – Faculteit Diergeneeskunde UGent
Beschrijving anesthesieprotocollen voor vroegcastratie bij kittens.
In onderstaande tabellen worden twee injectie-anesthesieprotocollen1 voor een vroegcastratie bij
kittens toegelicht. Deze protocollen zijn gebaseerd op het gebruik van een alfa2-agonist
(dexmedetomidine/medetomidine), een opiaat (burprenorfine), een dissociatief anestheticum
(ketamine) en een niet-steroïdaal anti-inflammatoir geneesmiddel (NSAID: meloxicam). Alle
producten die in de protocollen opgenomen werden, zijn geregistreerd voor gebruik bij de kat (BCFI,
2012). In bijlagen 1 en 2 worden deze protocollen verder uitgewerkt en worden de doseringen per 100
gr lichaamsgewicht. Elke intramusculaire (IM) injectie werd gegeven in de m. quadriceps met een 25
Gauge naald; een subcutane (SC) injectie onderhuids met een 21 Gauge naald.
Tabel 1 . Overzicht anesthesieprotocol 1 voor vroegcastratie bij kittens: één intramusculaire (IM) injectie
met de premedicatie, na 15 minuten gevolgd door een IM injectie van het anestheticum ketamine en een
subcutane (SC) toediening van het NSAID meloxicam.
Premedicatie: sedativum
+ analgeticum (IM)
Dissociatief anestheticum (IM)
Anesthesieprotocol 1
Dexmedetomidine 60 µg/kg
+ buprenorfine 20 µg/kg (IM)
Ketamine 20 mg/kg
NSAID (SC)
Meloxicam 0.3 mg/kg
Tabel 2. Anesthesieprotocol 2 voor vroegcastratie bij kittens: één intramusculaire (IM) injectie van de
combinatie van het sedativum, opiaat en dissociatief anestheticum, gevolgd door een subcutane (SC)
injectie van het NSAID meloxicam.
Sedativum
+ analgeticum
+ dissociatief anestheticum (IM)
NSAID (SC)
Anesthesieprotocol 2
Medetomidine 40 µg/kg
+ burprenorfine 20 µg/kg
+ ketamine 20 mg/kg
Meloxicam 0.3 mg/kg
Aangezien een castratie een milde tot matige pijn veroorzaakt, werd er gekozen voor een éénmalige
preoperatieve toediening van een opiaat (burprenorfine) en een NSAID (meloxicam). Indien nodig
(langdurige postoperatieve pijn, opflakkering niesziekte) kan meloxicam per os langer toegediend
worden aan de kittens.
Indien de kwaliteit van de anesthesie onvoldoende is (beweging en/of vocalisatie tijdens de chirurgie),
kan bijkomend een lokaal2 anestheticum lidocaïne (2 mg/kg) of een 2e IM injectie ketamine (10
mg/kg) en dexmedetomidine (protocol 1: 20 µg/kg) of medetomidine (protocol 2: 40 µg/kg)
toegediend worden. Na de toediening van een lokaal anestheticum wordt één minuut gewacht
vooraleer de chirurgie te hervatten, na een toediening van een dosis ketamine gecombineerd met
(dex)medetomidine 5 minuten. Atropine 0.02 mg/kg wordt IM toegediend bij een bradycardie
(hartfrequentie < 100 slagen/mimuut). Een profylactisch antibioticum dient niet toegediend te worden.
Postoperatief (60 minuten na de operatie) kan een antidoot (atipamezole; ½ dosering van
alfa2-agonist) toegediend worden zodat de recoverytijd korter wordt (met bijgevolg een
sneller herstel van hypoglycemie en hypothermie).
1
Protocollen zijn gebaseerd op injectie-anesthesie, maar inhalatie-anesthesie is eveneens mogelijk bij kittens.
Voor de sedatie en inductie bij de inhalatie-anesthesie kunnen dan lagere doseringen van (dex)medetomidine en
ketamine gebruikt worden. Het blijft wel aangeraden om een NSAID en opiaat toe te dienen voor de analgesie.
De recoverytijd zal eveneens korter zijn.
2
Lokaal gebruik (druppelsgewijs toedienen): ter hoogte van subcutis/cutis bij hechten subcutis/cutis
2
Anesthesie vroegcastratie katten – Dr. Nathalie Porters, Prof. Ingeborgh Polis – Faculteit Diergeneeskunde UGent
Bijlage 1. Anesthesieprotocol 1:
Dexmedetomidine + burprenorfine (IM), gevolgd door ketamine (IM) en meloxicam (SC)
Lichaamsgewicht
1e dosis:
2e dosis*:
kitten
Dexmedetomidine Dexmedetomidine
(kg)
60 μg/kg
20 μg/kg
Burprenorfine
20 μg/kg
1e dosis:
Ketamine
20 mg/kg
2e/3e dosis:
Ketamine
10 mg/kg
Meloxicam
0.3 mg/kg
Lidocaïne
2mg/kg
Atropine
0.02mg/kg IM
bij een
hartfrequentie
<100
0,6-0,699
0.07
0,02
0,04
0,12
0,06
0,04
0,06
0,01
0,7-0,799
0.08
0,03
0,05
0,14
0,07
0,04
0,07
0,01
0,8-0,899
0.10
0,03
0,05
0,16
0,08
0,05
0,08
0,02
0,9-0,999
0.11
0,04
0,06
0,18
0,09
0,05
0,09
0,02
1,0-1,099
0.12
0,04
0,07
0,20
0,10
0,06
0,10
0,02
1,1-1,199
0.13
0,04
0,07
0,22
0,11
0,07
0,11
0,02
1,2-1,299
0.14
0,05
0,08
0,24
0,12
0,07
0,12
0,02
1,3-1,399
0.16
0,05
0,09
0,26
0,13
0,08
0,13
0,03
1,4-1,499
0.17
0,06
0,09
0,28
0,14
0,08
0,14
0,03
3
Anesthesie vroegcastratie katten – Dr. Nathalie Porters, Prof. Ingeborgh Polis – Faculteit Diergeneeskunde UGent
Bijlage 2. Anesthesieprotocol 2:
Medetomidine + burprenorfine + ketamine (IM), meloxicam (SC)
Lichaamsgewicht
kitten
(kg)
Medetomidine
40 μg/kg
Burprenorfine
20 μg/kg
1e dosis:
Ketamine
20 mg/kg
2e/3e dosis:
Ketamine
10 mg/kg
Meloxicam
0.3 mg/kg
Lidocaïne
2mg/kg
Atropine
0.02mg/kg IM
bij een
hartfrequentie
<100
0,6-0,699
0,02
0,04
0,12
0,06
0,04
0,06
0,01
0,7-0,799
0,03
0,05
0,14
0,07
0,04
0,07
0,01
0,8-0,899
0,03
0,05
0,16
0,08
0,05
0,08
0,02
0,9-0,999
0,04
0,06
0,18
0,09
0,05
0,09
0,02
1,0-1,099
0,04
0,07
0,2
0,10
0,06
0,10
0,02
1,1-1,199
0,04
0,07
0,22
0,11
0,07
0,11
0,02
1,2-1,299
0,05
0,08
0,24
0,12
0,07
0,12
0,02
1,3-1,399
0,05
0,09
0,26
0,13
0,08
0,13
0,03
1,4-1,499
0,06
0,09
0,28
0,14
0,08
0,14
0,03
4