Inspectierapport BSO Evita (BSO) Louis Armstronglaan 3 3543EB UTRECHT Registratienummer 166727453 Toezichthouder: In opdracht van gemeente: Datum inspectie: Type onderzoek: Status: GG&GD Utrecht UTRECHT 23-01-2014 Regulier onderzoek Definitief Inhoudsopgave Het onderzoek .................................................................................................................... 3 Observaties en bevindingen .................................................................................................. 5 Pedagogisch klimaat ........................................................................................................ 5 Personeel en groepen....................................................................................................... 8 Veiligheid en gezondheid .................................................................................................. 9 Accommodatie en inrichting .............................................................................................10 Ouderrecht ....................................................................................................................11 Inspectie-items ..................................................................................................................12 Gegevens voorziening .........................................................................................................18 Gegevens toezicht ..............................................................................................................18 Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .............................................................................19 2 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Het onderzoek Onderzoeksopzet Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek. Beschouwing BSO Evita is een kleinschalige particuliere BSO. De BSO is gehuisvest in een nieuwbouwpand in de wijk Leidsche Rijn. De buitenschoolse opvang heeft momenteel één ruimte op de eerste verdieping van het pand ter beschikking. De groepsruimte op de begane grond, die oorspronkelijk bestemd was voor de BSO-kinderen van 4-7 jaar, wordt momenteel gebruikt als groepsruimte voor het kinderdagverblijf. De opvang vindt plaats in een verzorgd ogende groep. De BSO heeft geen eigen buitenruimte. Wanneer men met de kinderen naar buiten gaan, speelt men op één van de nabijgelegen openbare speelplaatsen. De kinderen die de BSO bezoeken komen van een zevental scholen uit de buurt. Op de BSO wordt ook voorschoolse opvang (VSO) aangeboden. Van dit aanbod maken momenteel maximaal 7 kinderen gebruik. BSO Evita is met 32 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang. Tijdens de observatie, die op een donderdagmiddag heeft plaatsgevonden, was de sfeer op de groep ontspannen. Na aankomst uit school (er waren 19 kinderen aanwezig) ging men aan tafel waarna het middagprogramma besproken werd. Na het eten gaat men met de kinderen naar buiten. Later op de middag staat er onder meer een kookactiviteit op het programma. Op grond van het gesprek met de pedagogisch medewerkers is gebleken dat zij het beleid kennen en op een juiste wijze in de praktijk brengen. De pedagogisch medewerkers maken een betrokken indruk. Inspectiegeschiedenis: De BSO is op 21 maart 2012 bezocht voor een eerste onderzoek na aanvang exploitatie. Tijdens dit onderzoek zijn de volgende overtredingen geconstateerd: • het gezondheidsbeleid was onvoldoende verankert. • ondersteuning in geval van calamiteiten was niet in het pedagogisch beleidsplan opgenomen. Op 29-06-2012 het er een nader onderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn de overtredingen die tijdens de in maart van dat jaar uitgevoerde reguliere inspectie opnieuw beoordeeld. Op grond van dit onderzoek is geconcludeerd dat er aan de eisen werd voldaan. Voortgang: Het huidige onderzoek betreft een regulier onderzoek. Tijdens de huidige inspectie is geconstateerd dat de getoetste inspectie items niet volledig voldoen aan de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft de volgende punten: • de VOG van de houder is niet tijdig vernieuwd. • de maximaal toegestane groepsgrootte van de basisgroep wordt overschreden. • het oppervlak van de groepsruimte is niet toereikend voor het aantal geregistreerde kindplaatsen. • de ruimte op de bovenverdieping is niet passend ingericht voor het aantal kinderen dat in deze ruimte wordt opgevangen. • de sociale kaart van de meldcode is niet ingevuld. • de klachtenjaarverslagen 2012 zijn niet voor 1 juni 2013 aan de toezichthouder opgestuurd. Overleg en Overreding: Tijdens de inspectie is afgesproken dat de houder dat de ingevulde sociale kaart binnen 3 werkdagen aan de toezichthouder zou opsturen. De toezichthouder heeft daags na de inspectie de ingevulde sociale kaart ontvangen. Hiermee is de overtreding op dit punt komen te vervallen en zal er niet worden gehandhaafd. 3 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Landelijk Register Kinderopvang Tijdens het onderzoek is naar voren gekomen dat het de gegevens zoals die momenteel zijn opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang onjuist zijn. Dit heeft te maken met het feit dat de ruimte op de benedenverdieping door het kinderdagverblijf gebruikt wordt waardoor het aantal voor de BSO beschikbare vierkante meters onvoldoende is. De BSO is met 32 kindplaatsen opgenomen in het Landelijk Register Kinderopvang terwijl op grond van het oppervlak van de bovenverdieping (64 m2) maximaal 18 kinderen geplaatst kunnen worden. Reactie toezichthouder op zienswijze d.d. 14-02-2014 De door de houder opgestelde zienswijze leidt niet tot een ander oordeel van de toezichthouder. De geconstateerde overtredingen zullen naar aanleiding van het handhavingstraject opnieuw beoordeeld worden. De houder sluit de zienswijze met de volgende opmerking af: ‘Wij danken u voor de mogelijkheid die u ons biedt om handhaving van een aantal punten te voorkomen.’ De toezichthouder gaat ervan uit dat de houder hiermee doelt op de punten die in het kader van de Overleg & Overreding zijn meegenomen. Op de overige punten wordt gehandhaafd. Advies aan College van B&W De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid. Verachtende omstandigheden: Klachtenjaarverslagen: Omdat de klachtenvrijbrieven op 7 10 2013 zijn opgestuurd zal op dit punt niet worden gehandhaafd. houder: Omdat er met betrekking de overtreding inzake het niet tijdig vernieuwen van de VOG gehandhaafd wordt op grond van de inspectie die is uitgevoerd bij het kinderdagverblijf, zal dit punt voor de BSO niet in de aanwijzing worden opgenomen. Risico-inventarisatie veiligheid: Omdat er met betrekking tot de risico-inventarisatie veiligheid gehandhaafd wordt op grond van de inspectie die is uitgevoerd bij het kinderdagverblijf, zal dit punt voor de BSO niet in de aanwijzing worden opgenomen. Meldcode: De geconstateerde overtreding in het kader van Overleg en Overreding komen te vervallen. 4 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Observaties en bevindingen Pedagogisch klimaat BSO Evita heeft een pedagogisch beleidsplan, waarin het binnen de organisatie geldende beleid verwoord is. Tijdens het inspectiebezoek heeft een observatie plaatsgevonden op donderdagmiddag. Tijdens de observatie zijn de kinderen van school gehaald. Na het tafelmoment startte het activiteitenprogramma. Er is een evenwichtig/gebalanceerd programma met zowel vrij spel als gestructureerde activiteiten. Beide onderdelen maken een substantieel deel van het dagprogramma uit. De op de BSO georganiseerde activiteiten worden door de pedagogisch medewerkers of extern ingehuurde krachten (zoals de dansles) gegeven. Aandachtspunten pedagogisch beleidsplan: De beschrijving van de 4 competenties is zo verweven in het pedagogisch beleidsplan, dat het lastig is de competenties concreet te vertalen naar de praktijk. Het ligt in de rede de competenties concreter in het pedagogisch beleidsplan uit te werken. Bij de beschrijving van de groepsruimte wordt over meerdere ruimten gesproken terwijl de BSO momenteel formeel één groepsruimte heeft. Verder staat er in het plan dat de BSO zich op de begane grond bevindt, terwijl dat inmiddels niet meer het geval is. Pedagogisch beleid Werkwijze en groepsgrootte De kinderen van de BSO kunnen gebruik maken van de ruimte op de benedenverdieping. Deze ruimte is in gebruik als groepsruimte van het kinderdagverblijf. Wanneer kinderen hier verblijven is er spraken van gecombineerde opvang. In het pedagogisch beleidsplan van de BSO is de werkwijze met betrekking tot het gebruik van deze ruimte niet concreet beschreven. Het pedagogisch beleidsplan van de BSO is op dit punt niet up-to-date. In het pedagogisch beleidsplan is het volgende opgenomen: ‘Bij de buitenschoolse opvang Evita zijn er twee groepen. Om alle kinderen een plek te kunnen bieden waar ze zich prettig voelen en zich verder kunnen ontwikkelen, heeft Evita er voor gekozen het activiteitenaanbod op te splitsen in een activiteiten voor jongere kinderen (4 t/m 7 jaar) en activiteiten voor oudere kinderen (8 t/m 13 jaar). Zo hebben wij in de binnenruimte aparte hoeken ingericht speciaal voor de 8+ kinderen en ook speciaal voor de 8- kinderen. De groepsgrootte is elke dag anders, maar wij bieden opvang aan maximaal 32 kinderen per dag.’ Hieruit is niet op te maken wat de maximale groepsgrootte van de groepen is. Ondersteuning door volwassenen In het pedagogisch beleidsplan staat onvoldoende beschreven op welke manier beroepskrachten worden ondersteund door stagiaires. In het plan staat alleen de volgende tekst: ‘Ook hebben wij geregeld stagiaires rondlopen. Zij zijn ten allen tijden boventallig.’ Afname extra dagdelen De werkwijze wanneer kinderen extra worden aangemeld (of willen ruilen) is niet in het pedagogisch beleidsplan beschreven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: 5 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Pedagogische praktijk Tijdens het interview met de beroepskrachten blijkt dat zij voldoende op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan en het op een juiste wijze in de praktijk brengen. Dit komt onder meer tot uiting in het feit dat er workshops georganiseerd worden en men frequent in kleine groepjes werkt. Emotionele veiligheid Het bieden van emotionele veiligheid is van primair belang, niet alleen omdat het bijdraagt aan het welbevinden van de kinderen nu, maar ook omdat een onveilig klimaat het realiseren van de andere pedagogische doelstellingen in de weg staat. Als een kind zich niet veilig voelt, gaat het niet op ontdekking uit en durft het geen nieuwe uitdagingen aan te gaan. Het kind ontwikkelt geen zelfvertrouwen en er kan geen sprake zijn van innerlijke groei door positieve ervaringen. Er heerst een ontspannen, open sfeer in de groep Het welbevinden van de kinderen is goed. Dit blijkt uit het feit dat de kinderen ondernemend en energiek zijn. De beroepskrachten communiceren met de kinderen De kinderen worden op een persoonlijke en hartelijke manier aangesproken. De kinderen worden consequent met hun naam aangesproken. De pedagogisch medewerker dragen steeds zorg voor oogcontact. Uit de wijze waarop de gesprekjes gevoerd worden blijkt dat de pedagogisch medewerkers betrokken zijn. Na aankomst uit school valt het de pedagogisch medewerker direct op dat een kindje zijn bril niet op heeft. Bij een ander checkt zij of het kind geen sjaal bij zich heeft (die in haar rugzakje bleek te zitten). Ook worden er persoonlijke gesprekjes over de thuissituatie gevoerd. De dagindeling verloopt via een vast stramien hetgeen de kinderen houvast biedt. Als men aan tafel zit wordt uitgebreid de tijd genomen om het middagprogramma door te spreken. De kinderen worden uitgenodigd tot participatie Beroepskrachten betrekken de kinderen actief bij de taken; er is een gedeelde verantwoordelijkheid waar kinderen feedback en waardering op krijgen. Zo ruimen de kinderen na het eten zelf hun spullen op en krijgen ze hiervoor een pluim. Persoonlijke competentie Bij jonge kinderen zijn exploratie en spel de belangrijkste middelen om greep te krijgen op hun omgeving. Door exploratie ontdekt het kind nieuwe handelingsmogelijkheden die vervolgens in spel worden geoefend, uitgebouwd, gevarieerd en geperfectioneerd. Exploratie en spel zijn intrinsiek gemotiveerd; de kwaliteit van exploratie en spel is een voorspeller van hun latere creativiteit, onafhankelijkheid en veerkracht. Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen Er wordt met regelmaat waardering voor de kinderen uitgesproken. Door het geven van complimentjes wordt het positief zelfbeeld vertrekt. Een kindje dat even meld dat hij later die middag naar de logopedie moet, krijgt een compliment omdat hij hier zelf aan denkt. 6 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT De beroepskrachten geven de kinderen rust en ruimte om zelf te kiezen of mee te denken over wat zij willen doen. De kinderen mogen zelf aangeven of ze aan één van de activiteiten deel willen nemen. De jongere kinderen die graag rustig willen spelen kunnen aan het einde van de middag naar de groepsruimte van het kinderdagverblijf. Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting Het team werkt met een activiteitenplanning. Door de verschillende workshops en activiteiten is er een gevarieerd spelaanbod. Er is bijvoorbeeld aandacht voor muziek, dans, sport en spel. Kinderen gaan, tenzij het weer erg slecht is, iedere dag buiten spelen. Er is aandacht voor leermomenten. Men werkt met thema’s. Er wordt één keer per maand een activiteitenplanning gemaakt zodat kinderen spelenderwijs leren en hun talenten kunnen ontwikkelen. In de groepsruimte hangt een schema waarop per dag wordt aangegeven wat men gepland heeft. Het huidige thema is gezonde voeding. Op de dag van de inspectie organiseert men een kookworkshop (tomatensoep maken) en er is een spel voorbereid kinderen met pictogrammen of letters wordt gevraagd verschillende etenswaren met ‘gezond’ of ‘ongezond’ aan te duiden. Sociale competentie Het samenzijn met vertrouwde pedagogisch medewerkers en bekende leeftijdsgenoten bevordert de ontwikkeling van relaties en bevordert dus een gevoel van veiligheid. Goede relaties met leeftijdsgenoten bevorderen de kwaliteit van hun uitwisselingen en van hun spel. In een vertrouwde groep leeftijdsgenoten kunnen kinderen gevoelens van verbondenheid en sociale verantwoordelijkheid ontwikkelen. De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in de interactie tussen kinderen onderling De beroepskrachten moedigen interactie tussen leeftijds- en/of groepsgenootjes actief aan. Dit doet men onder meer door activiteiten op verschillende niveaus aan te bieden (voor zowel jongere als de oudere kinderen). Aan tafel nodigt men de kinderen uit iets met de groep te delen (‘Wie wil er iets vertellen vandaag’.) Overdracht van normen en waarden Het gedrag van de groepsleiding speelt een cruciale rol bij de morele ontwikkeling van kinderen. Door de reactie van groepsleiding en de uitleg die zij daarover geven, ervaren kinderen de grenzen van goed en slecht, van anders, van mogen en moeten. Kinderen begrijpen beter waarom bepaald gedrag verwacht wordt in bepaalde situaties. Deze kennis geeft kinderen zekerheid over hun eigen functioneren (zelfvertrouwen) en leidt tot betere zelfsturing en sociale interactie. Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk Wanneer de kinderen uit school komen blijkt dat ze op een vaste plaats wachten. Ook de vaste looproute wordt als vanzelfsprekend gevolgd. Wanneer de kinderen aan tafel ietwat rumoerig zijn, steekt een pedagogisch medewerker de hand op terwijl ze een vinger voor haar mond houdt. Het wordt op slag rustig. Conclusie Op basis hiervan is geconstateerd, dat de pedagogische praktijk voldoet. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) • Observaties • Pedagogisch beleidsplan 7 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Personeel en groepen Op de bso werkt men met een groep van (in de praktijk) maximaal 28 kinderen. Verklaring omtrent het gedrag Tijdens het onderzoek zijn de VOG’s van 5 pedagogisch medewerkers beoordeeld. De meest recente VOG op naam van de houder is op 22-07-2011 afgegeven. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Tijdens het onderzoek is het de diploma’s van 5 pedagogisch medewerkers ingezien. Beroepskracht-kindratio Er wordt steeds voldoende personeel ingezet. Opvang in groepen De maximaal toegestane groepsgrootte van de basisgroep wordt overschreden. Op de drukste dag zijn er 28 kinderen op de BSO aanwezig. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voertaal is Nederlands. Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) • Observaties • Verklaringen omtrent het gedrag • Diploma's beroepskrachten • Arbeidscontracten • Presentielijsten (december 2013, januari 2014) • Personeelsrooster (december 2013, januari 2014) 8 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Veiligheid en gezondheid De veiligheids- en gezondheidsrisico 's zijn door met behulp van een format die gebaseerd is op de door Stichting Consument en Veiligheid en het LCHV ontwikkelde methode. Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid In de risico-inventarisatie veiligheid is maar één binnenruimte opgenomen. De ruimte risico’s op de benedenverdieping is in kaart gebracht onder de noemer ‘peuteropvang’. Omdat de hiervoor geldende normen strenger zijn dan de normen voor de BSO, kan hiermee worden volstaan voor de BSO. Deze risico-inventarisatie op de benedenverdieping is in december 2012 uitgevoerd en zodoende ouder dan één jaar. Aandachtspunt risico-inventarisatie veiligheid: In de risico-inventarisatie is opgenomen dat de ramen op de verdieping niet open kunnen. Tijdens de inspectie die in 2012 is uitgevoerd is opgemerkt dat de ramen (waarvan de klink op 1.70 m van de vloer zit) niet beveiligd zijn. Dit blijkt nog steeds het geval. Aandachtspunt risico-inventarisatie gezondheid: Bij het in kaart brengen van de risico’s zijn een aantal risico’s uitgesloten terwijl de kans dat ze zich voordoen in het gunstigste geval ‘klein’ zijn. Dat geldt voor een aantal risico’s met betrekking tot medisch handelen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) Meldcode kindermishandeling De houder hanteert de meldcode van Brancheorganisatie Kinderopvang (versie 7 2013). De in de meldcode opgenomen sociale kaart is niet ingevuld. Aandachtspunt meldcode: 2 van de 3 pedagogisch medewerkers die op de BSO werkzaam zijn hebben de door Evita opgestelde meldcode niet gelezen. Inhoudelijk bleek men (net) voldoende op de hoogte omdat men het document bij voorgaande werkgevers onder ogen heeft gehad. Om deze reden heeft dit nu geen gevolgen voor de beoordeling. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Interview anderen (Pedagogisch medewerkers) • Risico-inventarisatie veiligheid (2013) • Risico-inventarisatie gezondheid (12 2012) • Ongevallenregistratie • Meldcode kindermishandeling (versie 7 2013) 9 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Accommodatie en inrichting De opvang vindt plaats in een verzorgd ogende groepsruimte. In de BSO ruimte is een zithoek (met WII en TV) en er staan 2 computers. Daarnaast staat er een tafelvoetbalspel en een keyboard in de ruimte. Binnenruimte De BSO heeft één groepsruimte (oppervlak 64 m2). Uitgaande van 32 kinderen is dit 2 m2 per kind. Op grond van het voorhanden vloeroppervlak kunnen hier maximaal 18 kinderen geplaatst worden. In de praktijk verblijven de kinderen van de BSO een groot gedeelte van de dag op de bovenverdieping. Een pedagogisch medewerker heeft kenbaar gemaakt dat de jongere BSO kinderen (naar eigen zeggen 3 à 4 kinderen) tussen 16 uur en 17 uur (als ze daar behoeft aan hebben) beneden gaan spelen. De inrichting van de groepsruimte op de bovenverdieping is niet van dien aard dat hier 28 kinderen kunnen spelen. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Buitenspeelruimte De BSO heeft geen eigen buitenruimte. Men maakt gebruik van een tweetal nabijgelegen openbare speelruimtes. De beide speelruimtes zijn veilig bereikbaar. Gebruikte bronnen: • Observaties Pedagogisch beleidsplan BSO Evita 2013 10 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Ouderrecht Informatie De ouders worden geïnformeerd via: • Website • Intakegesprek • Informatieboekje • Telefonisch Het inspectierapport staat op de website onder het kopje ‘oudercommissie’. Oudercommissie De BSO heeft een 5 leden tellende oudercommissie. De houder heeft in de in oktober 2013 aan de toezichthouder opgestuurde vragenlijst kenbaar gemaakt dat oudercommissie geen advies heeft uitgebracht, terwijl bijvoorbeeld de werkwijze in 2013 (bij de overgang van peuterspeelzaal naar kinderdagverblijf en het gezamenlijke gebruik van de benedenverdieping) ingrijpend is gewijzigd. Uit een met een lid van de oudercommissie gevoerd telefoongesprek is naar voren gekomen dat men geïnformeerd wordt met betrekking tot het beleid. Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten De houder is aangesloten bij Stichting Klachtencommissie Kinderopvang (SKK). Er zijn in 2012 geen klachten bij SKK zijn ingediend. De houder heeft verzuimd de klachtenvrijbrieven 2012 voor 1 juni 2013 naar de GG&GD op te sturen. De brieven zijn in oktober 2013 aan de GGD opgestuurd Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan: De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen: • Interview houder en/of locatieverantwoordelijke • Reglement oudercommissie • Website • Klachtenregeling • Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector • Klachtenregeling oudercommissie • Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie Gesprek lid oudercommissie. 11 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Inspectie-items Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder. (art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) De houder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn vestiging(en) te voorkomen. (art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze toezichthouder) Pedagogisch klimaat Pedagogisch beleid De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie op de omgang met kinderen is beschreven. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke (spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen. (art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 12 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Pedagogische praktijk De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden. (art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Personeel en groepen Verklaring omtrent het gedrag De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar. (art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden. (art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. (art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 13 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Beroepskracht-kindratio De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar. - 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste: - 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft geregeld dat een andere volwassene telefonisch bereikbaar is en binnen 15 minuten aanwezig kan zijn in geval van een calamiteit, indien conform de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3, 4, 5 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De afwijking betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Indien als gevolg van het afwijken van de beroepskracht-kindratio slechts één beroepskracht in het kindercentrum ingezet wordt, dan is er ten minste één andere volwassene in het kindercentrum aanwezig. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen Ieder kind behoort bij een basisgroep. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 14 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Gebruik van de voorgeschreven voertaal De voorgeschreven voertaal wordt gebruikt. (art 1.55 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) OF Er wordt een andere taal als voertaal gebezigd, omdat de herkomst van de kinderen in deze specifieke omstandigheid daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door de houder vastgestelde gedragscode. (art 1.55 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Veiligheid en gezondheid Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking, valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De registratie van ongevallen bevat per ongeval de aard en plaats van het ongeval, het jaar waarin het ongeval zich heeft voorgedaan en een overzicht van getroffen maatregelen. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud. (art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk) Meldcode kindermishandeling De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode. (art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Accommodatie en inrichting Binnenruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) 15 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Buitenspeelruimte Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen kinderen. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is in de directe nabijheid van het kindercentrum. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen goed bereikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De niet-aangrenzende buitenspeelruimte is voor kinderen veilig bereikbaar. (art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Ouderrecht Informatie De houder informeert de ouders over het te voeren beleid. (art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats. (art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Oudercommissie De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld. (art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden. (art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden. (art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden. (art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie. (art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie. (art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder heeft een oudercommissie ingesteld. (art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 16 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid. (art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De leden worden gekozen uit en door de ouders. (art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen. (art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder stelt de oudercommissie in staat haar advies uit te brengen over elk voorgenomen besluit met betrekking tot de genoemde onderwerpen in artikel 1.60 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. (art 1.60 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Klachten De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de beschreven eisen. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement. (art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een oordeel van de klachtencommissie. (art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector) De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven eisen. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de aandacht. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar aan de GGD. (art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) 17 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Gegevens voorziening Opvanggegevens Naam voorziening Website Aantal kindplaatsen : BSO Evita : http://www.bso-evita.nl : 32 Gegevens houder Naam houder Adres houder Postcode en plaats Website KvK nummer : : : : : Kinderdagverblijf Evita Louis Armstronglaan 3 3543EB UTRECHT www.bso-evita.nl 53253329 Gegevens toezichthouder (GGD) Naam GGD Adres Postcode en plaats Telefoonnummer Onderzoek uitgevoerd door : : : : : GG&GD Utrecht Postbus 2423 3500GK UTRECHT 030-2863 227 A Koch Gegevens opdrachtgever (gemeente) Naam gemeente Adres Postcode en plaats : UTRECHT : Postbus 2423 : 3500GK UTRECHT Gegevens toezicht Planning Datum inspectie Opstellen concept inspectierapport Zienswijze houder Vaststelling inspectierapport Verzenden inspectierapport naar houder en oudercommissie Verzenden inspectierapport naar gemeente Openbaar maken inspectierapport : : : : : 23-01-2014 27-01-2014 10-02-2014 14-02-2014 17-02-2014 : n.v.t. : 17-02-2014 18 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport. Zienswijze houder Kindercentrum (ontvangen per mail d.d. 14-02-2014) Zienswijze houder Kindercentrum Reactie van Evita op het inspectierapport betreffende de BSO/ inspectiebezoek 23-12014. Beschouwing Uit uw algemene beschouwing blijkt dat u de gang van zaken in de praktijk op de BSO bij Evita positief heeft ervaren. Dit ervaren wij uiteraard ook zeer positief. Het is goed om terug te horen uit een objectieve mening dat waar Evita voor staat en hard voor werkt ook uit de praktijk blijkt. Dit is waar het uiteindelijk om draait en waarom ouders hun kinderen aan ons toevertrouwen. Het betrof een onaangekondigd regulier onderzoek. Jammer was dat je hier niet vooraf een aankondiging voor krijgt, bijvoorbeeld voor in welke periode het onderzoek zal plaatsvinden. Dit omdat wij een kleinschalige organisatie zijn en vertrouwelijke documenten bij ons achter slot en grendel staan waar alleen de houder bij kan. Verder zou in het vervolg ook fijn zijn als er kan worden aangegeven hoe lang de inspectietijd in totaal ongeveer duurt. Voortgang Uit uw voortgang kwamen een aantal zaken naar voren waaruit zou blijken dat wij niet voldoen aan de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. De volgende punten zijn genoemd en direct zijn daarop de volgende acties ondernomen of er is een andere verklaring voor te geven: • Het VOG van de houder is niet tijdig vernieuwd. • Inmiddels heeft de houder een nieuw VOG aangevraagd.(Nieuwe VOG van de houder is al binnen) Verder wordt er nu consequent via een lijst bijgehouden wanneer de VOG van alle medewerkers opnieuw aangevraagd dienen te worden. De reden voor het niet eerder vernieuwen van de VOG van de houder is verklaarbaar. Op dit punt vragen wij u ons te ontzien van handhaving. Wij beroepen ons op de Wijzigingswet Kinderopvang 2013. Hierin staat het volgende omschreven betreffende de VOG van de houder: “Nieuw per 1 juli 2013 is dat de toezichthouder ook de houder van een kindercentrum, gastouderbureau of peuterspeelzaal kan verzoeken om een nieuwe VOG te overleggen. Ook hier geldt dat dit aan de orde is wanneer de toezichthouder redelijkerwijs mag vermoeden dat de betreffende houder niet langer voldoet aan de eisen voor het verkrijgen van een VOG.” 1. Aan de VOG dat door u is gezien tijdens de inspectie op 23-01-2014, zat geen geldigheidsduur gekoppeld en was het dus in principe nog geldig. 2. Tijdens de vorige inspectie dat heeft plaatsgevonden op 29 juni 2012 zijn de VOG van de medewerkers niet gezien of meegenomen in het onderzoek. De houder heeft de VOG van de medewerkers en die van hem zelf opgestuurd naar de toezichthouder deze waren in ieder geval digitaal in te zien door de toezichthouder. Noch na dit onderzoek noch nadat de wijzigingswet kinderopvang van kracht ging, hebben wij van de toezichthouder een directe redelijkerwijze vermoeden ontvangen van het niet voldoen aan de eisen, met als aanleiding het vernieuwen van de VOG. • De maximaal toegestane groepsgrootte van de basisgroep wordt overschreden. U verwijst hiervoor naar het pedagogisch beleidsplan van de BSO. Deze is inmiddels herzien. Uit het beleidsplan zal blijken dat wij groepen hanteren van maximaal 10 kinderen per leidster. Echter de indeling van de groep zal per dag verschillen, omdat wij focussen op de persoonlijke interesse van de kinderen. Zij vormen een eigen subgroep door hun interesse aan te geven voor bijvoorbeeld de workshop die zij willen doen op een dag en worden zo gekoppeld aan een pedagogisch medeweker. Daarnaast kijken we ook naar leeftijd en worden kinderen in de leeftijden 7- en 7+ gescheiden. 19 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT Het maximum aantal BSO kinderen is tot nu toe 28 geweest op een dag. Zoals aan u persoonlijk is uitgelegd en terug te vinden is in ons pedagogisch beleidsplan, is de totale groep bij elkaar tijdens eet en drinkmomenten. Verder verloopt de opvang gescheiden in groepen. • het oppervlak is niet toereikend voor het aantal geregistreerde kindplaatsen. U refereert hiermee naar onze bovenverdieping. De BSO wordt zowel op de boven als de benedenverdieping aangeboden. De benedenverdieping wordt indien nodig in combinatie met de peuteropvang gebruikt. Op het moment dat dit wordt gedaan, gebruiken wij scheidingswanden. De benedenverdieping wordt dan gebruikt voor zowel peuters als kinderen tot en met 6 jaar. Hierdoor overschrijden wij niet het kindaantal op de bovenverdieping en dus ook niet voor de BSO opvang zoals geregistreerd staat. • De ruimte op de bovenverdieping is niet passend ingericht voor het aantal kinderen dat in deze ruimte wordt opgevangen. Hierboven wordt beschreven dat de groep na het eet en drinkmoment wordt gesplitst. De kinderen van 7 jaar en ouder blijven boven. De bovenverdieping is daarmee dus wel passend ingericht voor deze doelgroep. Op de drukste dag van de week verwachten wij 28 kinderen. Een groep van max. 10 kinderen wordt beneden opgevangen. Hierdoor blijft een groep van 18 kinderen over die op de bovenverdieping wordt opgevangen. • De sociale kaart van de meldcode is niet ingevuld Inmiddels is deze volgens afspraak ingevuld en naar de GGD verstuurd • De klachtenverslagen 2012 zijn niet voor 1 juni aan de toezichthouder opgestuurd. Er was enige verwarring omdat voorheen de klachtenverslagen rechtstreeks door de klachtencommissie naar de toezichthouders werd opgestuurd. Inmiddels is het verslag opgestuurd naar de toezichthouder. Uit het verslag zal blijken dat er geen klachten waren. • Verdere punten waar u naar refereert uit het pedagogisch beleidsplan voor de BSO zijn inmiddels opgenomen in een herziene versie van het pedagogisch beleidsplan. Omdat Evita staat voor kwaliteit en flexibiliteit staan wij altijd open voor verbetering. Kritische punten waarin wij ons kunnen vinden zullen wij aanpakken om tot verbetering te komen. Wij danken u voor de mogelijkheid die u ons biedt om handhaving van een aantal punten te voorkomen. 20 van 20 Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang regulier onderzoek 23-01-2014 BSO Evita te UTRECHT
© Copyright 2024 ExpyDoc