Reumatoïde artritis - Klinische probleemstellingen

Reumatoïde
artritis
dan op basis van de prevalentie verwacht mag worden. Bij ongeveer 10% van de patiënten met RA is een 1e graads familielid
aangedaan.2
Alternatieve diagnoses3
■
■
■
ICPC-2: L88; ICD-10: M05;M06;M08
■
■
■
Begripsomschrijving
■
Reumatoïde artritis (RA): chronische inflammatoire gewrichtsaandoening, waarbij (meestal) symmetrische zwelling
van kleine hand- en voetgewrichten op de voorgrond staat; het
ziektebeeld kan gepaard gaan met extra-articulaire verschijnselen.
Reumafactoren: autoantistoffen gericht tegen het constante
deel van de zware keten van immunoglobuline-G (IgG);
reumafactoren kunnen in het serum aanwezig zijn bij reumatoïde artritis en andere auto-immuunziekten alsmede bij
infecties en maligniteiten.
Anti-CCP antilichamen: autoantistoffen gericht tegen gecitrullineerde antigenen; deze antistoffen kunnen worden
bepaald door in de test gebruik te maken van cyclische, gecitullineerde peptiden waaraan deze antilichamen binden. AntiCCP antistoffen zijn meer specifiek voor de diagnose RA dan
reumafactoren.
Reumanoduli: elastisch aanvoelende subcutane knobbels met
een diameter van 0,5-4 cm, meestal voorkomend aan de ulnaire zijde van de onderarmen, occipitaal, bij de achillespezen
en op drukplaatsen. Reumanoduli kunnen ook optreden in
vele organen (o.a. in de longen).
■
■
septische artritis
virale artritis
kristalartropathie: jicht, pseudojicht
inflammatoire artrose
systeemziekten: vasculitiden, SLE, sclerodermie, m. Sjögren
spondyloartopathieën (o.a. spondylitis ankylopoetica, artritis psoriatica, reacteive artritis)
sarcoïdose
polymyalgia rheumatica
paraneoplastisch ziektebeeld
Klinisch relevant onderzoek
Anamnese
Chronische (langer dan 6 weken durende) gewrichtspijn in
kleine handgewrichten, polsen, ellebogen, schouders, kleine
voetgewrichten, enkels, knieën. Zwelling en soms warm
aanvoelen van de gewrichten. Ochtendstijfheid (meestal
langer dan 30 minuten). Algemene verschijnselen (malaise,
subfebriele temperatuur, gewichtsverlies). Huidafwijkingen,
droge pijnlijke ogen, dyspneu, prikkelhoest. Voorkomen in de
familie.
Lichamelijk onderzoek
Onderzoek van gewrichten (inspectie, palpatie, functie).
Spoelvormige zwelling van de kleine hand- en voetgewrichten
(zelden van de distale, maar vooral van de proximale interfalangeale gewrichten), zwelling en pijnlijke palpatie van
de gewrichtsspleet van polsen, ellebogen, enkels en knieën;
onderzoek schouders en heupen. Bewegingsbeperking. Deformatie van gewrichten, vooral van de vingers. Extra-articulaire
verschijnselen: bijvoorbeeld reumanoduli (bij 20-30% van de
patiënten met RA) en (epi)scleritis.
Pathofysiologie
RA is een immuungemedieerde ontstekingsziekte met onbekende oorzaak, resulterend in microvasculaire beschadiging en
chronische ontsteking van het synoviale weefsel. Zowel de cellulaire als de humorale immuunrespons zijn hierin betrokken.
De ontsteking van de synovia gaat na verloop van tijd gepaard
met pijn en zwelling van de gewrichten, soms ook van de peesscheden en slijmbeurzen. Chronische ontsteking leidt tot woekering van de synovia aan de randen van het gewrichtskraakbeen. Hierdoor wordt dit kraakbeen en het onderliggende bot
aangetast en ontstaat ter plaatse osteoporose en na verloop van
tijd erosie van het bot. Als extra-articulaire verschijnselen kunnen onder andere serositis (pleuritis, pericarditis) en reumanoduli optreden. Reumanoduli zijn granulomateuze afwijkingen
met centrale necrose.
Evaluatie
Aangezien het chronische, progressieve karakter van de aandoening onderdeel is van de definitie, kan het enige tijd duren
voordat de diagnose gesteld kan worden.1,3
De diagnose reumatoïde artritis kan worden gesteld wanneer
bij lichamelijk onderzoek aan de 3 volgende klinische criteria
wordt voldaan:
■ symmetrische artritis
■ artritis van ten minste 3 gewrichten waaronder handgewrichten (pols, MCP of PIP)
■ artritis gedurende ten minste 6 weken
Ook als een patiënt (nog) niet voldoet aan deze criteria kan er
sprake zijn van een vroeg stadium van RA.
Epidemiologische gegevens
De prevalentie van RA in Nederland bedraagt ongeveer 1%.1
De aandoening begint meestal tussen het 30e en 55e jaar;
vrouwen zijn 3 maal vaker aangedaan dan mannen. Er is een
zekere familiaire aanleg. RA wordt 4 maal zo vaak gevonden
bij 1e graads familieleden van patiënten met RF-positieve RA
420
Boek v3.indb 420
24-10-2007 19:22:33
Aanvullende diagnostiek
Algemene opmerkingen
Aanvullende diagnostiek is in alle gevallen geïndiceerd in het
kader van de differentiële diagnostiek, om een inschatting te
geven van de prognose en als uitgangswaarde.
Classificatiecriteria voor reumatoïde artritis (The American
Rheumatism Association,1987)8:
1. ochtendstijfheid gedurende ten minste 1 uur (≥ 6 weken)
2. artritis van 3 of meer gewricht(sgebied)en tegelijkertijd (≥ 6
weken)
3. artritis van de pols-, MCP- of PIP-gewrichten (≥ 6 weken)
4. symmetrische artritis (≥ 6 weken)
5. reumanoduli
6. reumafactoren positief
7. afwijkingen op röntgenfoto’s typisch voor reumatoïde artritis
De diagnose reumatoïde artritis wordt gesteld indien:
■ ten minste 4 criteria aanwezig zijn of
■ criterium 2 in combinatie met 1 van de criteria 3 (pols of
MCP), 6 of 7 aanwezig is of
■ criterium 6 in combinatie met 1 van de criteria 3 (pols of
MCP) of 4 aanwezig is
Doel: stellen van de diagnose reumatoide artritis in een
vroeg stadium van de ziekte.
Doelgroep: een patiënt met monoartritis, oligoartritis of polyartritis.
Test: reumafactoren (RF)
en
Test: anti-CCP­­-test
In een niet-geselecteerde populatie met een lage prevalentie
van RA (ongeveer 1%) is de positief voorspellende waarde van
RF ook laag (slechts 20-30%). Echter bij een populatie met een
hogere prevalentie van reumatoïde artritis (populatie polikliniek reumatologie) stijgt de positief voorspellende waarde tot
80%.4 RF is echter niet specifiek voor RA.2 Bovendien heeft
20% van de patiënten met reumatoïde artritis geen RF (RFnegatieve RA). RF komen ook voor bij andere ziekten en bij
10-20% van gezonde ouderen.
Het vóórkomen van anti-CCP is specifiekerer voor de diagnose RA, vooral bij hoge waarden. De sensitiviteit van antiCCP antilichamen is circa 70%, afhankelijk van de test laag,
zodat een negatieve bevinding de diagnose niet uitsluit.5-7.
Aan- of afwezigheid van autoantilichamen is op zich zelf niet
voldoende om de diagnose aan te tonen respectievelijk uit te
sluiten. RA is primair ene klinische diagnose, ondersteund
door aanvullend onderzoek en door het uitsluiten van andere
oorzaken voor artritis.
Doelgroep: een patiënt met aanwijzingen voor RA (als uitgangswaarde), in geval van erosieve veranderingen om verdere
steun te verkrijgen voor de diagnose RA en om andere oorzaken voor artritis (bijv. chondrocalcinose bij pseudojicht) minder waarschijnlijk te maken.
Test: X-handen/-voeten
Röntgenafwijkingen treden pas later in het beloop van het
ziektebeeld op: weke-delenzwelling, gewrichtsversmalling,
erosieve veranderingen en periarticulaire botontkalking. Een
aantal van de patiënten met RA vertoont al röntgenafwijkingen 3 maanden na het begin van de klachten, 2 jaar na het
begin van klachten vertoont meer dan 90% van de patiënten
röntgenafwijkingen.3
De classificatiecriteria kunnen een handvat geven bij het stellen van de diagnose, maar het is belangrijk dat men zich realissert dat deze criteria niet ontwikkeld zijn om de diagnose te
stellen bij een individuele patiënt met vroege RA.1,3,9
Spoelvormige zwelling van kleine handgewrichten en deformatie van
gewrichten
Met behulp van MRI of echografie kan al in een vroeg stadium actieve synovitis opgespoord worden. Dit onderzoek
heeft mogelijk een plaats bij sterke aanwijzingen voor RA,
waarbij in een vroeg stadium met behulp van RF, anti-CCP en
röntgenologisch onderzoek nog geen diagnose is te stellen.10
Doel: onwaarschijnlijk maken van RA
Doelgroep: een patiënt met klachten sinds enkele weken bestaand, die lijken op RA
Test: bezinking (BSE)
Indien de BSE normaal is, is een actieve RA minder waarschijnlijk, maar dit sluit de diangose niet uit omdat niet alle
RA-patiënten een acute fase respons vertonen.
Niet-geïndiceerd onderzoek
Antinucleaire antistoffen. Bepaling van ANA heeft geen toegevoegde waarde boven de RF en anti-CCP voor het stellen van
de diagnose RA. Het kan echter wel zinvol zijn bij de diagnostiek van alternatieve diagnoses, zoals SLE en sclerodermie.
Zie ook
Artritis, acute
Artrose, algemeen
Colitis ulcerosa/ziekte van Crohn zie: Chronische inflammatoire darmziekte
Jicht
Polymyalgia rheumatica
421
Boek v3.indb 421
24-10-2007 19:22:34