Urinescreening: overzicht van opties voor modernisering oktober 2014 prof dr Joris Penders 30 september 2008 Historiek van urine analyse § Egypte à17de eeuw: geen verandering § Doctriene 4 vochten à19de eeuw! § Uroscopy: vanaf de Middeleeuwen “Like blood, like urine” § 1850: start wetenschappelijke benadering 2 Urine: een prachtig staal § Beschikbaar in grote hoeveelheid § Meestal zonder pijn of bijzondere technieken te bekomen § Re-sampling is aanvaardbaar § En toch: ook nadelen… Nadelen van het medium urine § Wanneer? - willekeurig (“random”) - first morning - second morning - timed collection (vb 12h, 24h) - timed overnight collection § Hoe? Goede patiëntvoorbereiding vereist!! - midstream - timed collection 4 6 Opbouw § Automatisatie van het urinesediment § Toepassingen van deze automatisatie in de praktijk met focus op: - sediment - urinecultuur § Verdere mogelijkheden - body fluids - extra informatie uit flow - combinatie van technieken 7 Urinescreening: automatisatie van het urinesediment 30 september 2008 Microscopie Microscopie - nadelen § Grote inter-individuele variatie (tot 100%!) § arbeidsintensief § Voorbehandeling: - centrifugeren? - tellen op natieve urine? - kleuringen uitvoeren? § Referentie technieken niet gemakkelijk en vereisen: - kleuren van urine(sediment) - fase-contrast microscopie - veel ervaring van de operator Automatische microscopie iQ200 (Iris) SediMAX (Menarini) Cobas6500 (Roche) Iris iQ200 Iris iQ200 § “Native” (onbehandelde) urine (3 mL; 1 mL opgezogen; 2 µL voor analyse) § Planar flow cell (lamination) in het objectief van een microscoop (~axiale hydrodynamische focusing bij flow cytometers) § Stroboscopic belichting (blur-free beelden) § CCD-camera: 500 frames § APR (automated particle recognition)-based neural network § Review door labtechnoloog van alle abnormale resultaten SediMAX (Urised) Cobas 6500 SediMAX § Test volume urine: 2 mL § Specifiek ontworpen wegwerpbare cuvetten: 200µL § Centrifugatie op 260g (10 s) § Camera: 15 images (bright-field microscopy) at 400x (~HPF) à 2,4 µL urine geanalyseerd § Pipet wash § APR (automated particle recognition) § Reagentia: * cuvetten * gedistilleerd water SediMax screen shots SediMax screen shots SediMax screen shots Classes of particles iQ200 RBC WBC White blood cell clumps (WBCC) SQEP Non-squamous EC (NSE) HYAL Non-hyaline casts (UNCC) Bacteria (BACT) Crystals (UNCX) Yeast (BYST) Sperm (SPRM) Mucus (MUCS) Artifacts (ART) = unclass. part. SediMax - Cobas UF RBC WBC RBC (micro, lysed + more) WBC (+ more) EPI NEC HYA Pathol. Casts (PAT) BAC CRY (CaOxm;CaOxd;TRI;URI) YEA SPRM MUC EC SRC CAST Path Cast Bact – H-Bact X’Tal YLC Sperm Others Conductivity Iris iQ200 & SediMAX & Cobas6500 § Voordelen: * microscopische beelden * morfologie kan door de operator worden beoordeeld (?) * fysisch en softwarematig gekoppeld aan teststrip reader § Nadelen: * vaak interventie vereist voor interpretatie * geen “expert system” beschikbaar à Cobas 6500 is met expert systeem beschikbaar (self-learning maar niet door de gebruiker) UF-1000i & UF-500 UF100 laser Argon laser (λ=488nm) Kortere levensduur; duur Klassering obv Flow (kleuren en FSC) en impedantie UF1000i Semiconductor laser (λ=635nm) Flow (kleur, FSC, SSC) en impedantie 1 telkanaal 2 telkanalen: bacteriën en sediment DNA kleuring: phenanthridine DNA kleuring: polymethine Membraan kleuring: carbocyanine UFC: Measurement principle & flow Samenvatting technische kenmerken automaten 30 Automaten mbt automatiseren van het urinesediment 31 iQ200 en UF vs microscpie Conclusie: UF vs iQ200 •Minder goed voor cilinders •Cave voor RBC en WBC Vb: ghost cells,… •Cave voor gisten •Bacteriën? Cave: software versie! •Belang van kristallen?? 32 Samenvatting eigenschappen automaten 33 34 Automaten mbt voorspellen urinecultuur 35 Voorspellen positieve kweken § Opzet: automaten gebruiken om pro-actief negatieve kweken niet in te zetten - tijdbesparend - kostenbesparend (reagentia; vnl operator-tijd) § Studies bestaan voor verschillende van de automaten: - SediMAX (Falbo, JCM 2012) - iQ200 (Stürenborg, J Clin Microbiol. 2014) (Shah, Pediatr Infect Dis J. 2014) - UF (De Rosa, CCA, 2010) (Broeren, J Clin Microbiol, 2011) 36 UF en kweken: positieve studie Belangrijkste conclusies bij 104CFU/mL als significante cutoff: •Cut-off: 170 BACT × 106/L 150 WBCs × 106/L •sensitivity: 98,8% •specificity: 76,5% •NPV of 99.5% •4 false negative results (1.2%) •avoiding the culture of 57.1% of samples. 37 De Rosa, CCA, 2010 UF en kweken: negatieve studie Conclusies: §Combinatie WBC met bact: geen additionele waarde §Voor 3 gouden standaarden en sensitiviteit van 95% Cut-off specificiteit Reductie kweken Vals negatief nulgroei 26 bact/μL 43% 20% 14% <104CFU/mL 39 bact/μL 52% 28% <105CFU/mL 230 bact/μL 80% 52% 0,3% §UF niet bruikbaar wegens “nulgroei als gouden standaard” 38 Broeren, J Clin Microbiol, 2011 Combineren automatische urine-analyse met test strip 39 Automatische microscopie § SediMAX – Roche § iQ200 Shayanfar, CCLM, 2007 40 One (?) step beyond urinalysis 41 Andere toepassingen § “body fluids” (CSV, CAPD) iQ200, UF § Gingivitis UF § Effectiviteit antibiotica therapie UF § UWI: combinatie MALDI-TOF en UF1000 § UWI: voorspellen kweekresultaten? § Ketoacidose Urisys 2400 (test strips) 43 Automaten en analyse van CSV Automatische microscopie en CSV § Mode “body fluids” § Geen publicaties SediMAX (-Cobas 6500) § iQ200 v The lower limits of detection (CV 20%) - RBC: 30 /μL (urine: 25/μL) - nucleated: 35-50 /μL (urine 18/μL) à te hoog voor CSV v Voor hogere waardes: goede correlaties en CV v 2 metingen vereist: met en zonder lyse RBC 45 UF en CSV UF100 was minder geschikt vanwege •pitfall: lymfocyten niet/minder gedetecteerd!! Werden deels als “other cells” geklasseerd. •“bact” channel 46 UF en CSV § Vergelijking UF100 vs UF1000i: lymfocyten gedetecteerd § Geen storing in “bact” channel in hemorrhagische stalen/ventriculaire drainage stalen § Geen background in steriele stalen § Zelfs correcte detectie van gisten Nanos, CCA, 2008 47 UF1000i en CSV § § § § § Studie Buoro et al (Biochimica Clinica 2014) Gouden standaard: kweek en microscopie DC (diagnostic combinations) DC1: glucose, eiwit, microscopie DC2: UF (WBC en bact) DC3: glucose, eiwit, UF (WBC en bact) DC4: DC3 + evaluatie neutrofilie (aanwezig/afwezig) Resultaat: - WBC cut-off van 5/μL - bact UF cut-off van 20 bact/μL DC4 DC1 DC2 DC3 DC4 Bact UF AUC (ROC) 0,98 0,99 0,99 1,00 Opmerkingen: slechts 4/46 culturen positief! 1,00 48 Samengevat: automaten en CSV § Geen publicaties voor SediMAX (-Cobas 6500) § Voor iQ200 en UF: iQ200 UF1000i 1,25 mL per bepaling 800 μL per bepaling Tot 500 μL vereist voor lyse --- Cave cell clumping à manuele checks LLQ te hoog voor CSV LLQ geschikt voor CSV Erg tijdsbesparend Erg tijdsbesparend Geen differentiatie van de WBC Geen differentiatie van de WBC 49 UF1000i Body Mode en CAPD § Fleming et al (CCLM 2014): enige/eerste studie UF1000i in “body fluid mode” § Conclusies: v Goede lineariteit v Goede precisie (LLoQ): CV 20% - 9×106 WBC/L - 25×106 RBC/L v within- en between-run imprecisie <8.0% (WBC en RBC counts; lage en hoge UF II CONTROL § Opmerkingen: opgelet voor sommige stalen 50 UF en gingivitis: speekselanalyse UF en gingivitis: UF100 Aps, CCA, 2002 52 UF en gingivitis: UF1000i WBC speeksel gingivitis Coopman, CCA, 2014 WBC speeksel gingivitis + plaque score 53 UF en gingivitis ROC analysis of salivary WBC gingivitis score of 3 versus 0. AUC = 0.82 sensitivity: 76% specificity: 78% at a cut-off level of 103 WBC/μl saliva. 54 UF en gingivitis Beschikbare referentiewaardes •op basis van UF100 en UF1000i data •Voor normale scores (geen gingivitis) Coopman, CCA, 2014 Aps, CCA, 2002 55 UF en gingivitis § Hoe kwalitatief zijn de resultaten op speeksel? 56 UF en gingivitis Gebruik van de urine flowcytometer voor meten van speeksel: §Reproduceerbare metingen voor RBC, WBC, eptiheelcellen §Bruikbaar bij gingivitis §Niet ter vervanging voor beoordelen caries risico of caries evaluatie §Wat bij tonsillitis en periodontitis? 57 Combinatie UF en Maldi-TOF UWI: MALDI en UF1000 Opzet: strategie voor snelle screening en identificatie van uropathogenen: §UF1000i voor identificatie UWI §MALDI-TOF voor identificatie rechtstreeks op het staal Maldi: normaal op kweek uitgevoerd. à Op enkele uren resultaat tot op genus of species niveau. Wang, J Microbiol Met, 2012 59 UWI: MALDI en UF1000 60 UWI: MALDI en UF1000 Belangrijkste conclusies: •64% negatief op UF1000i à rapport naar clinici •Rechtstreekse Maldi kan voor stalen met >1,2x105 tot >3,0x104 CFU/mL à Klassiek: positief staal >105 CFU/mL •Interferentie op MALDI bij hoge WBC •Problemen bij infectie met 2 kiemen •Correcte identificatie voor 95% van de stalen •Database mogelijk met patronen van antibiotica resistentie van de kiemen 61 Urine Flowcytometry en voorspellen effect antibiotica UF en antibiotica therapie § Studie uitgevoerd op UF100 (!) § Beschrijving: - ambulante patiënten UWI - R/ antibiotica § Vraagstelling: voorspellen effectiviteit therapie op basis van urine flow cytometrie vergelijking 0h en 24h 63 UTI: dd responsive vs nonresponsive op antibiotica Gessoni, CCA, 2010 UTI: dd responsive vs nonresponsive op antibiotica BCC: bacteria cell count Belang van deze bevinding? Snel(ler) beoordelen van effectiviteit anitbiotica in UWI: •Ambulante patiënten •Gehospitaliseerde patiënten vb para-/tetraplegie For SCI patients hospitalised in our acute rehabilitation centre, despite different catheterisation techniques in paraplegic and tetraplegic patients, we conclude that: (1) the number of episodes of clinical significant nosocomial urinary infections is not different; (2) the mean species turnover is the same; (3) because of the species turnover, the value of regular urine cultures for ‘documented’ treatment of clinical relevant urinary infections seems to be limited. So urine culture could be performed less frequent or only when therapy becomes mandatory and (4) no oral antibiotic has superior activity. Cefuroxime and fluoroquinolones are acceptable first choices. Adjusting therapy to the resulting antibiotic sensitivity screening is obviously necessary. Penders, Spinal Cord, 2003 66 Urine Flowcytometry en voorspellen urinecultuur 68 UF(500) en urinecultuur § N=344, WBC>25/μL § Doel: 1/ klinisch significante UWI voorspellen 2/ checken mogelijkheden nieuwe parameters (B_FSC, B_FLH, vorm grafiek) § Indeling kweken: Schiemsky, CCA, submitted 69 UF en voorspellen klinisch relevante kweken AUC: WBC*bact: 0,756 cut-off for BACT*WBC: 515 particles/μL Conclusions: •exclude an extra 9.3% urine samples from being cultured •7 out of 32 samples that would be excluded were scored possibly clinically relevant. None showed a growth of more than 10^5 bacteria/ml. Acceptable since the setting is to screen urine samples in patients without clinically overt symptoms. •Including WBC counts in our algorithm since: - chance for sterile pyuria involving chlamydia or tuberculosis. - poor pre-analytical sample considerations à presence of high numbers of 70 contaminating bacteria in the absence of white blood cells. UF en toepassing B_FSC 71 UF en toepassing B_FSC De Rosa, CCA, 2010 72 UF500i en kweek ‘XX’: interruption of the graph due to limited bacterial count. ‘0’: graph is situated to the left, does not come across the first dotted line and showed a distribution width comparable to the example given. ‘1’: distribution width comparable to the example given and the graph was mainly situated before the first dotted line. ‘2’: irregularities as shown or when the distribution was skewed. ‘3’: Other graphs Schiemsky, CCA, submitted 73 74 UF B_FSC en typering bacteriën § B_FLH: geen toegevoegde waarde § B_FSC: voor onderscheid gram+ vs gramSensitiviteit Specificiteit Cut-off (ch) Schiemsky, subm 53% 86% 34 De Rosa, CCA 2010 71% 89% 30 75 Hematurie: oorsprong toewijzen Oorsprong hematurie beoordelen § UF1000i: significante hematuria: 25 RBC/µL § Belang van differentiatie: nefrologie vs urologie § Conventionele microscopy: eg * RBC-cilinders * acanthocyten § Meer objectief: * flow: Kitasato criteria * specifieke eiwitten (microcytic) DYSMORPHIC= 70% of non-lysed RBC <81ch NORMOCYTIC= 70% of non-lysed RBC >99ch and 60% within 50 ch NON-CLASSIFIED= the rest No Flag Kitasato criteria (UFC) Glomerular (G) vs non-glomerular (NG) hematuria: differentiation with UF 100 flowcytometer: § G: * ≥80% RBC with FSC ≤ 126 * <80% RBC with FSC ≥ 84 § NG: * ≥80% RBC with FSC ≥ 84 * <80% RBC with FSC ≤ 126 § NG: * ≥80% RBC with FSC ≤ 126 * ≥80% RBC with FSC ≥ 84 § Mixed: * <80% RBC with FSC ≤ 126 * <80% RBC with FSC ≥ 84 Voorbeeld: patiënt 1 (66 RBC/µL) Voorbeeld: patiënt 1 (66 RBC/µL) Voorbeeld: patiënt 2 (576 RBC/µL) Voorbeeld: patiënt 2 Pre-analytische fase Pre-analytical influences § Buizentransport § Preservatie (transport, koelkast,…) § Vacuum tubes (container system) met/zonder preservatieven Preservative tubes § Geteste urinetubes: § Conclusie: v Transport op +20°C: geen probleem. Grotere vertragingen dienen gepland afhankelijk van het analyt. v Er is niet 1 enkele tube geschikt voor flowcytometrie en teststrip Kouri et al, CCLM, 2008 Pre-analyse en vacuum tubes § § § § Studie obv UF100 2 fabrikanten van vacuumtubes RBC worden met 9/μL overschat (overall bias) 69% ipv 41% boven de cut-off van 11 RBC/μL Caleffi, CCLM, 2010 87 Kwantitatieve test strip reading Urine ketone measurement Etiologie Diabetische KetoAcidose Wallace. Q J Med 2004;97:773-80 Diabetes en ketonen § Achtergrond qualitatieve urine test strips ü Dipsticks = nitroprusside reactie: AcAc, (aceton), 3HB ü Ratio 3HB/AcAc: from 1:1 – 5:1 ü Onder behandeling: 3HB à AcAc ü Evolutie concurine is slower ü Mogelijkheid: serum-3HB: expensive (urine strip: 0.35 €; serum 3HB=x15) § Onze studie ü 3HB kan wel gemeten worden ü Er is een lage “renal threshold” Renal threshold for AcAc (µmol/L) Renal threshold for 3HB (µmol/L) 38±7 180±70 ü Concserum << concurine ü Urine: geeft een idee over een grotere time frame ↔ serum: snap shot Diabetes and ketones § 3HB: measurement principle ü Sample + 3HB-dehydrogenase + NAD + glycine-NaOH buffer ü 20 min incubation Ketonen in urine 4,0 3,5 3,0 2,5 3-Hydroxybutyric acid 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 25 -0,5 -1,0 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 Acetoacetate (Hitachi; mmol/L) Acetoacetate 3,5 4,0 Ketone reflectance field (Urisys 2400; mmolL) Ketone reflectance field (Urisys 2400; mmol/L) 4,5 20 15 10 5 0 -5 0 2 4 6 8 3-Hydroxybutyrate (Hitachi; mmol/L) 10 12 Patient SA Concentration [mmol/L] . 60,00 50,00 40,00 30,00 20,00 10,00 0,00 00 02 06 12 16 20 24 Hours after start insulin pump 28 32 POCT market en ketonen… Dooley, Point of Care 2009 De plaats van specifieke eiwitten § Site-selective biomarkers § Proximal tubule § Kidney injury molecule 1 Bonventre et al., Nature Biotechnology 2010 Gebruik van bijzondere eiwitten Gebruik van bijzondere eiwitten Kouri et al, Scand J Clin Lab Invest 2000 Combineren van de verschillende technieken Flow cytometry, test strip analyse, specifieke eiwitten Glomerular vs non-glomerular bij hematurie • Deze combinatie is beter dan het gebruik van cilinders bij UF. • Alfa2-macroglobuline kan hiervoor gebruikt worden maar is vaak geen routineparameter. Deze combinatie is een alternatief. Penders et al, CCLM 2007 Lokaliseren van UWI (1) § 1= A1M/log(WBC) § 2= A1M § 3= WBC (UF) § 4= Pathological casts (UF) § 5= Hyaline casts (UF) § 6= Small round cells (UF) Lokaliseren van UWI (2) 45 40 A1M / log(WBC) A1M/log(WBC) 35 30 25 20 15 10 5 0 1 lower UTI* 2 upper UTI 4 acute prostatitis Test strips en albumine De detectielimiet naar beneden halen Albuminurie Belangrijk als onafhankelijke risicofactor bij: §Diabetes §Hypertensie §Pre-eclampsie vmeta-analyse toont onvoldoende evidentie voor ACR of PCR om “adverse outcome” te voorspellen vVergelijking manuele vs automatisch aflezing van strips vs reguliere chemie toont gemengde resultaten: - geen voordeel voor automatische aflezing. - wel voordeel voor automatische aflezing. 104 Methodes: •Urisys 1100 met Chemstrip 10A •Multistix 10SG àDe Silva vindt geen verbeterd effect met automatiseren van de aflezing van test strips. àQuid interoperator-variabiliteit?? De Silva, JOGC, 2014 105 EQC op urine test strips Target: 30 mmol/L !! (540 mg/dL) Personal communication: F. MacKenzie (NEQAS - Deputy Director106 and Consultant Clinical Scientist) Waugh, BJOG, 2005 107 Urisys 2400 Measurement principles: Ø Flow cell: specific gravity urine clarity Ø Urine colour: compensation pad Ø Reflectance Reflectantie - principe Erythrocyten (y)=78.2-19.4 log(RBC); Spearman r=-0.680; P<0.001 LOD: 8/µL (CV=1.2%) Leukocyten (y)=83.7-15.4 log(WBC); Spearman r=-0.688; P<0.001 LOD: 19/µL (CV=1.2%) Protein (albumin) (y)= 68.2-9.26 log(albumin); Spearman r=-0.825; P<0.001 LOD: 25mg/L (CV=2.2%) ROC curve microalbuminuria Cut-off: 30 mg/L Proteïnen Urisys Sens: 86% 100 Spec: 84% Sensitivity 80 60 40 20 0 0 20 40 60 100-Specificity 80 100
© Copyright 2024 ExpyDoc