, ,.' I ;~ ~tJ )S f \ .1 v,..,.. \ l~;.'; ".. EVOLUTIE VAN DE BELGISCHE WEST-EN MIDDENKUST IN DE PERIODE 1948 - 1969 Lco CHRISTIAENS* KORTE INIIOUI> Luchtfoto's, stabiliteitskaarten en berekeningen wezen uit dat de kustgebieden ten westen van Dc Panne en tussen Bredene en Wenduine niet overal aan overwegende erosie onderhevig geweest zijn in de periode 1948-1969. Het evolutiepatroon van de geerodeerde stroken vertoonde overigens duidclijke verschillen met het door het U.S. ARMY CERC voorgestelde natuurlijke schema. Die afwijkingen en het voorkomen van aangroeiende kuststroken leidden tot een hypotese over de rol van het sublitorale relief in het mechanisme van de kustlijnvcrplaatsing. . REsUMi~. 1948-1969., EvolUtion de 10 cote occidentale et centrale beIge au cours de 10periode D'apres des photos aeriennes, des cartes de stabilite et certains calculs, Ics regions cotieres sitUCcs a I'ouest de La Panne et entre Bredenc et Wenduine ne furent pas partout soumises, au cOllrs de la periode allant de 1948 a 1969, a une erosion predominante. Le processus evolutif de I'erosion differait d'ailleurs nettement du schema naturel, propose par {,U.S. ARMY CERe. Ces differences et la presence de zones d'accumulation cotiere aboutirent a line hypothese sur Ie role dll relief pre-littoral dans Ie mecanisme de dcplacement de la ligne cotiere. p SUMMARY. 1969. -Evolution oj the Belgian western and central coast in the period 1948- Aerial photographs, stability maps and calculations indicated that the coastal areas west of Dc Panne and between Bredene and Wenduine had not been entircly exposed to a dominant erosion activity in the period 1948-1969. Furthermore, the evolution pattern of the eroded zones showed clear differences from the natural schematic diagram presented by the U.S. ARMY CERe. Those differences and the presence of prograded coastal zones led to a hypothesis about the role of the sublittoral relief in the mechanism of shoreline displacement. ;;n<:'.id.Iiv!~n;:i ',D:;:UW VOClIl i' i! ,..'LMF' '; !";: ;i,',- I'.. L !-"de~pl1c\\str:1;'; (:;~:.J.:pT;,] b guOO'2Ei'n qljf(<olJNIVERSITr:I, -",i:' -c.~::-IUM VOOR PLI\i:'; F);,";. . "I~: L. Ledegar.c\<stra,lt b 1)000I3ENT . ""', Leo CHRISTIAENS, bliek van Suid-Afrika). 2.;:' BELGIUtJ! lie. aard- en delfstofkunde, Posbus :N\ t tt\ ~ r'I1 , 1322, Kathu 8446 (Repu' ~ ~, ''''' ~~-:I~~f~jr:~;:~~.'~'~~~;;:;:~=j~~~:='~=~:'-:=:';~~~~:~:,~~=_:.~::~~_.' .~ ~ t...D ' ? r .. { I JR ) } LEO CIiRISTIi\ENS I. INLEIDING Tot dusver werd de gesteldheid van de Bclgische kust hoofdzakclijk bestudeerd naar de ruimtclijke verandering van de mor:~logi~ ~an het droge strand, het natte slrand en de duinen. 13etrekkehJk ~ellllg aandachl werd besleed aan de recente kustlijnbewegingen. :as smds enkel.: jaren worden syslematische metingen uitgevoerd in de htorale ~one. 13IJ de inlerpretatie van de resullalen zalmen echter ennee rekemng moeten houden dat de hypsomelrie van deze zone len zeerste b.:lI1vloed wordt door de kontrolerende werkiug van golfbrekers, dlJken en gefixeerde zeereepstroken op het zandtransport .Iangs en dwars op ~e kust. F. DEPUYDT (19n) meent dat er geen rechtstreeks verb~.nd IS tussen het strandbecld en het evoluliesladi~m van de kust,. tenzlJ dan dat de vlakste stranden meestal overeenkomen mel een groelende kust, gepaard gaande met lage duinvormi.ng, en dal de sleilsle slranden veclal erosiestranden zijn met hoge dumreepruggen. Stee?s volgens.. deze auteur kan een sedimentatiestrand echter ook een stet! strand zlJn en dus evencens gepaard gaan mel een groeiende duingordeL Meerdere auteurs hebben erop gewezen dat wijzigingen van ~e hypsometrie in de sublitorale zone richtinggevend zijn voor de e~olutle van een kust. Deze zone van de Belgische kust werd nagenoeg mel bestudeerd, de studies van J. VAN VEEN (1936) en C. VAN CAUWENOERGHE (1971) niet te na gesproken. Men kan er dan ook van uitgaan dat het noodzakclijk is de evolutie van zowcl de sublitoralc zone als van hel slrand- en duinenlandschap na te gaan om de talrijke, soms schijnbaar tegen.strijdigeJacetten van een kustlijnverplaatsing te verklaren. Hier kan III .hel blJzond:r gedachl worden aan de aanzienlijke slrand- en duinerosle aan sommlge gedeelten van onze kust. 2. VERZAMELING VAN DE GEGEVENS 2. I. Algcmcnc wcrkwijze De veranderingen aan het droge strand en in het duinenlandschap werden voor twee gebieden (enerzijds het gebied tussen de Bclgi~chFranse grens en De Panne, anderzijds de strook Bre~ene - ~endUl~e) afgelcid uit de vergelijking van twee stellen nauwkeunge, gehJk~chahge hoogtelijnenkaarten, waarvan het ene in 19~8 en he~ andere m 1969 luchtfotografisch door het Nationaal Geograflsch Instttuut opgenomen Evolutic van de Bclgischc wc<.._",~} mitltlcnkuSl 139 werden. Op een afzonderlijke kaart werden met behulp van het vast koordinatennel van beide stell en enkele karakterislieke lijnen overgenomen en hun verplaatsingen in het tijdsinterval van 21 jaar onderzocht. Op deze wijze werden in het dUinenlandschap en aan de hoogwaterlijn zones in erosie- of aangroeistadium naast stabicle stroken afgebakend. Verder konden we deze stabiliteitskartering voor de periode 1948-1969 aanvullen met de interprelalie van volgende N.G.I.luchtfotoreeksen: - 19480248 F4, nrs I t.e.m. 8; 0248 FII, nrs 29,31,32; 1949 B249 F4, nrs 25 t.e.m. 32; B249 F12, nrsln, 173, 174; 1951 13351 F12, nrs 370,371, 3n, 384, 385; . 1957 BIR57 F 4, nrs 1201 t.e.m. 1205; nrs 1301 t.e.m. 1306; nrs 1402 I.e.m. 1406; nrs 1501 t.e.m. 1507; 1967 13IR67 F 4, nrs 1301, 1302, 1303; nrs 1401 t.e.m. 1405; - 1968 B2R68 FII, nrs 1801 I.e.m. 1803; B2R68 F12: nrs 1101 I.e.m. 1105; 1969 B2R69 F 4, nrs 140] I.e.m. ]405; BI5R69 F]]: nrs ] 101 t.e.m. 1104; 015R69, nrs ]205, 1206. Voor de kartografische weergave van een recenle evolulie in de sublitorale zone werd op de Hydrografische Dienst van de KUSI inzage verkregen van Iwee uittrekscls van de kaart van de Vlaamse Oanken (19321939 en 1959-1968), op punt gesteld door C. VAN CAUWENOERGHE (1971). Dc gegevens werden veronderSlcld representalief te zijn voor de periode 1939- I 969. Op een afzonderlijke kaart, met het verloop van de -4 m-dieplelijn in 1939 en 1969, werd aan de Westkust de + 5 m-hoogtclijn en aan de Middenkusl de + 4 m-hoogtclijn voor 1948 en 1969 aangebracht. Aigemeen mag de -4m-lijn als de ondergrens van de strandplaat beschouwd worden vaar haar aansluiting op het vloed- en ebgeulensysteem van de Vlaamse Banken. Ais we aannamen dat de verschuivingen van de -4 m-lijn lineair veri open zijn tussen 1939 en 1969, kon, na omrekening voor de verplaatsing van deze dieptelijn tussen 1948 en 1969, een aanwijzing verkregen worden voor de eigenlijke evolulielendens van de strandhelling tussen -4 m en + 5 m aan de Westkust en tussen -4 m en + 4 m aan de Middenkust in de periode 1948-1969. 2.2. Waarnemingen in verband met de kustcvolutic op kortc termijn 2.2.1. Evolutie van de kust ten westen van Dc Panne 2.2.1.1. liet kllstdllinenlandschap ell het droge strand (/948-1969) In het domaniaal natuurreservaat «Dc Weslhoek» onderscheidt F. DEPUYDT (1967) achter de zeereep een noordclijke en een zuidclijke . ::~~~~~rr~~~1ir.~","-.:~t::>:~~1;P"'-~-':i"~::<~ , :-. ~;., - .~-~_.c." - ":""":~' :'f!i--"'~''- '1."~ '-~'~.-;~""" "~~';"-:~'~':- -"l-7<~~-;;z:'!" ~ ~~.. ",~ ,~. ,/.'''' "",;. ','~-.' .;.-r.-r"'F' :-~ '-:';1.: '-:. .,~~,.- -~ "":'-~ -':I,. /' ,. ~--' lEGENOE l;ombvrl ! - \'oordmolvn I . 5m hln van hd r,itns.B<:,lg,~(;hOZ c..vn,; ", vnn , ,= J f 18:IJ strand ,n 191'.6 / -_.~ In 191';9 - g'Q'ns <,,1 \ . 0" W"""r-.C\Qk .>.'~ S!<lt>tf:1 .'~' ~,~\~,'~~ s!,uds SI;;ib!\!1 mI!l hoogl' y~/ bov"'Il.7,S~~ c " 0r':i . L~(V(]'''f'''nnrngJ ,~, v"o'""," ,<0 ",1 ",~'" , .,'\ , -- ('o,,, Zandw,nsl CJ c.,'~ '\ h<:>1domonilJal n;ot'J'''I''''"'''V-1.'' [---~ //// /,../ . 5m.I<1'" \',m h~! strand S~ ~, ' . ~~-'"".:ill' .:" /~~:(' ;'..p:-,,., / "'-1"-" ,,' r -:~ . ':" eJ, ;'J. "'" r'~"~i..A:;;J . D(PAtm( a> \');-\,,:. . ~~ --':-=-:f~~~- :.r,"}~;.~;J).~ " ~~~~:\\~/ . "l' ~:u.:.';:':-~-=~' ' '~l.\(J:?" /",.. _ I"s ' ,;0' . -, ; "\,.1 ~'c.lY.).. . . f~,,<t."'::-\ ':;;',1:~ :"\.1 -. ~ <> .Jb.>;{:""<' so. . I ' . . ..."~-.~':.."" I' ~~ 1'1-~ - "-"'~ ,,: ' ,i:{n~~ ",{c,~:7~-:<. /-'I;~c.:~<r'~~":' ,..,,,,.,,I, ,~ " _.,/.r " j;-'~J'~.-o'-;_..'" -~.;..) ':--.~ -'\ . l Ss3.J;' S- ':,j,':~1'~~~ +\f . ->--~k ~ ~?;[c~~~(~2~;r'i" __ ,ff/ ';J,";'"~;,,,".-v't,., ~ . ~--. ,... .._~. ~~' ,.,~~ -- ~\,,~~~'~r.,:"',:!;> KAART ~_.~ 100 °,," I, Landschapscvoilltie in de Westhoekdllinen Illssen 1948 en 1969. EI'o/ulion du champ des dunes colit!res du « Weslhoek» au cours de /0 periode /948,/969. EI'o//llion of the « Weslhoek" dune landscape during Ihe periode /948/969, van de Delgisehe west~.":l1Iiddenknsl 141 " gordel van pannen en paraboolduinen, De twee gordels zijn gescheiden door een van west naar oost verbredend centraal duinmassief. De evo' lutieschets van de in relief staande duinlandschapseenheden (kaart I) werd bekomen door de verplaatsing van de + 7,5 m-lijn na te gaan, wat cen vergelijking met de geomorfologische kaart van F, DEPUYDT (1967) toelaaL De evolutie van hct droge strand werd gelnterpreteerd volgens de verschuiving van de + 5 m-lijn en de + 7,5 m-lijn, aan de loefzijde van de zeereep, Vooral aan erosiestranden met steil afgeslagen zeereep benadert de afstand tussen beide hoogtclijnen de breedte van het droge strand, '~-~- !i - ", Evolutie LEO ClIRISTIAENS 140 11 500"'1 I De metingen aan het droge strand en de zeereep begonnen aan de rijksgrens en werden om de 50 m verrieht loodrecht op de kusl. Op kaart I werden referentiepunten (PI tot P86) aangegeven. Behalve de verschuiving van de + 7,5 m-lijn aan de loefzijde werd de breedte op dat peil en de hoogte van de zeereep onderzochl. De resultaten werden samengebracht in tabel I. Vanaf de rijksgrens kan over ongeveer 1600 m langs de kust een landwaartse, verplaatsing van de + 5 m-lijn gevolgd worden (kaart I, strook A-A '). Daarop vormt een korte, stabiele strook de overgang naar een gebied met zandwinst aan het droge strand, gekenmerkt door een zeewaartse verschuiving van de + 5 m-lijn (kaart I, strook A"-A'''). De verplaatsingen van de + 7,5 m-lijn volgen op weinig na hetzelfde patroon. De snelJe overgang van een westelijk erosiegebied naar een oostelijke aangroeistrook, die zich uitstrekt tot voorbij de agglomeratiekern van Dc Panne, ligt ongeveer 300 m voorbij de oostgrens van het natuurreservaaL In het erosiegebied ter hoogte van dit beschermd kusllandsehap is de meest opvallende wijziging de verbrokkeling van een aanvankelijk massieve zeereep tot afzonderlijke duinresten, gescheiden door diepe waaigaten. Bij her opstelJen van tabel I werd met deze vormverstoring rekening gehouden, Tussen PI en P7 neemt de zeereep in volume toe door zandwinst aan de lijzijde. Aan de rijksgrens is het duin over meer dan de oorspronkelijke breedte (64 m) landwaarts geweken en tot diep in de achterIiggende kleine depressie doorgedrongen; van de oude zeereep blijft enkel nog een volledig gersoleerde duinrest over. Enkel inhet middendeel van de erosiezone, tussen P8 en P18, neemt de brecdte van de zcereep af. De lijzijde van deomvangrijkste duinrest wordt er bij stormvloed door de zee aangetast langs de waaigaten. Over het algemeen bereiken de toppen van de duinrest echter een grotere hoogte in 1969 dan in 1948. Tussen PI 8 en P27 is de verbrokkeling van de zeereep het sterksl. In profielen dwars op de kust kan in 1969 dikwijls een rest van de vroegere zeereep, een schuin inkomend waaigat en een nieuw ol1twikkelde zandrug onderscheiden worden. Deze nieuwe zandrug, die eventueel aansluit op een duinrest, heeft meestal een grotere omvang dan de zeereep in 1948, :~:"".:.;;::..:::~~~~7:~f'.~.~:~'~~:~~~~<r~~';,~'C~'~.~-'~~"";~'7"~.y~'-~~~'"~~~,,, -~~:~r;':~"~:~." '-.-,'--.:_-~Z.'::~,,~.}~-~.- ~.~.'.'~-~~-.'.,~.~~~.'":~::~~~;': ~.,;~,~,~~[~t1~~:tf~~:1{J.:J~;?~~~~t?~~.:':.J):\~~~~~~f.'..-~.~.--~.:~_I~f1?S.~..~";';.'~.~;-;-,-~.\~::~;~~~f: ::~::::--;.'--~ ",,,', "c.. ,.,..~. ,",,"' ',-;W.-. ,"' ff;"~~""(" .-c..:-w..,.:'""'" .TI;"'- ~.. ~;:: -'=i.":'~~ 1 .~ II 10 7 8 aan ". 15 )8 z 8 8 4 3 815m L 12, 5m L 26 27 28 29 30 31 (1) m Z 13 23 22 39 m Z 18 20 m Z 14 16 m Z 7 5 2 2 2 22, 5m Z 14 36 m L m L m L m L m L m L m L - - m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m L m L 1,00 1,19 1,10 1.19 1,00 0.86 0.71 0,76 0,19 0,43 0,79 m L 1,05 1,10 0,95 0,86 0,67 0,62 0,33 0,24 - - 0,10 0,10 0,10 0,12 0,52 0,90 0,86 m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m Z m L m L m L m L m L m L m L 1,19 1,38 m L 4,63 8 9,5,m 11 10 8 4 9 5 2,5 4 8 ~-," 8 " m m m m m 19 8 m m m 1948 m m m m m m m m m m m 7 m 7, 5m 10 7, Sm 15 17,5m 10 11 m Jr. 19,5m 18 in 1969 I ml -2 -10,5m -5 m m m m .m -5,5m +3 +5 -1 +4,5m +II,5m: +9 Versch il 28,5 28,S 31 25 20 23 30 m tit m m m !!l m m m m !II m m 27, 5m 31 29 25 22 24 25 m m m m -1 m +2,5 m -2 - +2 +1 -5 21 m 8,5m -12,5m 27,5 m 21-.5m -6 m 17,5 m 12,5 m 12 13 12 12,5 m 11 6,5 m 8 9 in droge strand) +15 +16 -19 ... 1 m 227 m 212 m 215 m 230 m 71 m 67 m 1S0 m 160 m 112 m 133 m 156 m (a) Sreedte in 1948 Bre~dtQ +11 m +17, Sm +17, 5m +10 118 m 113 'm 128 m 172 m 103 m 25 m 73 m 7 m - - = 4 m 143 m 162 m 222 m (a) Breedte van de nieuw aangewaaide rug 39 m I 110 m 100 I b + (c=O) + d 245 = 253 b + (c=01 + d = b + (c=OI + d 218 == b + (c=O) + d 250 = m m m m m - -2,48 -5,52 -2,76 -1,81 -1,24 -0,90 +0,19 ...0,71 -1,05 - -0.86 +0.86 - ...0,33 +0,95 ..2,71 +0,57 +1,86 toeof afname m : I m : m m m m m m m m m m m m m m m m Gomiadeld. jaarl ijkse op ..7.5 m m +23 m + 6 m +38 m +15 m +29 m +92 m +53 m -42 +3: +29 m +66 m Breedtetoename (.1 : d (+0)- a ,I reedteafame (-) : a - d te(-) (+) +7,5 ~ee- op - 52 m m 58 m 38 m 26 m 19 m -U6 - + ... 15 m 22 m - 18 m ... 18 m + + 20 m 37 m I 80 m US m I b + (c=pl + d = 233 m 21 m 159 m 55 m 63 m 22 m + d 12 m + ... 57 m 39 m + de Breed te ingenomen door hot 'iolaaigat in ~het ~profiel (cl b + (c=O) (b) Breedte van de duinres t in het pro~iel van 1969 zeereep 138 m 66 m 25 m 45 m 73 m 92 m 109 m 117 m 187 m 1')9 m 87 m 60 m 46 m 83 m 76 m 88 m 155 m de Verde1ing reep in van 138 m 118 m 141 m 103 m m 111 m m m m ;n ~,Sm 131 m 87 ill ... ... 2.Sm 28 m 76 m 76 m 78 m m m + 2 '" 5 m 68 m + 7 98 m .n 64 m to~na.:::le of breed afnar:::e 196 Breeaoe- in Breed':e 1348 '.ISO de zeereep 100 i:'I 1:'2 m in B!"e~d:e ... 6 m +18 m m m m m ~--------_. 19,5 28,5 27,5 25 19 25 6 21,5 10.5 10, S m 15 12 12 13,5 Afstand +5 m-lijn tot +7,5 m-li.1n (~ breed te van het m m m m m m m m m m m m 9,5 13 m 7 m m 5 m 7,5 m m 8 16 21,5 ".-.~..',,,,,,",,-,,-,-"' m L m L m L m L mL m L m L m L m L m L m L m L 0,57 0,48 m L 1.81 Gemiddelde jaarlijkse verschuiv ing '/an de +7,5 mlijn "",._~. m L 0,90 m L m L 0,29 0.71 m L m L 2,00 3.52 Af::; tand ...5 m-Ejn ..7,5 tat ~-lijn (:::, bt'eed te van het droge str-and), in 1369 in 19481 Versehil Evolutie van het droge strand en de zeereep tussen 1948en 1969 (BelgischFranse grens tot De Panne). Evolution de 10 haute plage et de {'avant-dune au cours de la periode 1948-1969 (region cotilJre entre la frontil!re franco-beige et La Panne). Evolktion of the backshore and the foredune during the period 1948-1969 (coastal area between the French-Belgian border and De Panne). Z=zeewaarts) 2, 5m L 11 19 37 15 35 m Z mL m L m L m L 38 8 34 33 - m L 14 25 6 m L 19 24 32 22 17, 5m L 23 18 29 17, 5m L 22 m L 25 m L 16 21 97 15 m L (L=landwaarts, P20 Q" - VERVOLG ",..~..,-, Verschuiving Verschuiving +5 1:1- +7,5 m-lijn lijn aan de 10efzijde van de zeereep TA8EL I m L m L m L waaigat "...'.''''~'' een m~ting It 25 m L 14 23 25 19 m L m L 7.5 13 17 m L mL 1B 21 - 18 3,5 16 15 m L 15 - 14 m L m L m L m L m L m L m L m L m L m L 16 m L 4 m L - 13 12 9 m z 10 ) 11 16,5 10 m L 10 ~mL m L 12 21 m L 19 m L m L 6 m L 74 42 m L m L I. G.;:midde ide Ver'3chuiving ...7,5 m-lijn Jaarlijkse ver-schuiving aan de loefzijde 'Ian de 'Ian de ..7,5 ~zeereep m-lijn Z=zee',oIaar'ts) (L=landw'-1a:'ts, 10 7I 10 9 14 5 6 m L m L 6 13 3 m L 15 2 4 m L 10 Pl 5: \/e!'3chIJL'/ing ",5 m-lijn TABEL H <10 ~15 H ,::15 '15 ,13 10 15 1948 <H<12,5 '13 13 10 '!(lO ,(12,5 ;!: 15 :: 15 :!: 15 :: 15 :!: 15 in 1969 nieuwe m) H H H H ;:12 13 = 12,5 :tl0 110<H<12.5 = r2'5<H<15 lC<H<C12,5 15 = 12 = 12,5<H'<15 ;1;13 .13 12,5 7, 5~H <10 15 10<H< 12,5 duin.rest punt H (in de zeerep.p 17,5<H<20 10 10 rug <: H <17,5 (H :t 12,5 < H <12,5 12,5 13 ;!: 17,5 < H <12,5 7, 5<H<l0 :': 15 Hoogste van ! < H < 15 :: 12,5 .:!: 12,5 7,5.. H 12.5 13 ;t 10 t 12,5 <H<12.5 in 10 10 t <15 H <15 ;t 15 12,5<H 12,5< '11 7, 5<H<10 10 ~15 H <15 12,5<H<15 12,5<: 12,5<H<lS 10 H <15 < H < 15 m) 1n 1969 p!..1nt H (in de zeer'eep < H < 12,5 H <10 1948 7,5<H<10 7,5< 12,5< 12,5 12,5< 10 7,5< in Hoogste van +:-. 1...0.1 C~ 0.: 0. (") :1 ~ C ;c. ~ o' ~< :1 0. n 1:0 n rjQ Vi' I") :r n :E §: 0< m 1'" Z ::r. ::! > ;0:: f./J. 0 8 l ;"'''"" t.j'! .::.. N ( i ~ Evolutie van de IJclgischewest;,..:. middcnkust ,\ 144 LEO CIIRISTIAENS 145 '''''';''''~ ::I:~ ~t; t.C' ... C") (") E E M + r; r:: ..... ~CO ~co E E E E IJ)~ E E E E m <j If) ctI e E E E \11. ~N 1'- -+- -+- -4- -+E E F- E '<1 ":1 t'- ~0) ~r-- r1'- '0 E E -+- + M fT) .j. E ~E E ~N N E E E M ~If') ;A U1 N + ~'?Z + (; E E E E ~<:: N IJ) lOR E e E ,...., If) ;;:: a> N ... -+- -fE ~r-- In ~r-- \0 10 .0 M tn E co c.g <:J r-- -+- E \('1 >.D r~ In het gebied met zandwinst aan het droge strand en de zeereep kan men de evolutie veel moeilijker schetsen. Tal van kunstmatige ingrepen in het niet-beschermdc duinlandschap hebben er toe gcleid dat de boven + 7,5 m in relief staande ruggen grillig in clkaar overgaan, terwijl uit de verspreiding van de opgevulde depressies onmogclijk nog de afbakening van oorspronkclijke pannen kan afgcleid worden. In 1948 is dezeereep door een drietal duidclijke depressies gescheiden van een zandrug, waarvan men zou kunnen aannemen dat het een sterk vertekende noordclijke paraboolarm betreft van een oude panne tussen het reservaat en de agglomeratiekern. De depressies zijn in 1969 grotendeeIs aangezand. In verband met de afbakening van erosie-, stabiliteits- en aangroeizones in het duinlandschap achter de zeereep, vertoont de kaart I een goede overeenstemming met de geomorfologische kaart van F. DEPUYDT (1967). Deze auteur geeft een zeer gedetailleerde beschrijving van de evolutieprocessen in de noordclijke en zuidelijke gordel van het natuurreservaat. Zijn stelling over het ontstaan van pannen en hun omzomende paraboolduinen als hoefijzervormige uitwaaiingen achter diepe windkuilen van een aktieve zeereep, kan verdedigd worden als men aanneemt dat erosie- en aangroeistadia betrekkclijk snel, bijvoorbecld om een aantal decennia, opeenvolgden ter hoogte van de aktuele kustlijn. De landschapsopbouw in 1948 vertoonde immers reeds pannen en paraboolduinen in de noordergordel van het reservaat, terwijl de zeereep, waaruit hun ontwikkeling zou zijn doorgegaan, pas na 1948 door de thans bestaande waaigaten versneden werd. Uit kaart I blijkt ook dat tussen 1948 en 1969 in de meest westelijke panne van de noordergordcl een paraboolduin tot stand gekomen is aan de rand van het centraal duinmassief. F. u: E Q) <:t '~-~- 0 «: e ~~lO-,. .,; en ~'-D C'> ,r> ,-; .j. ..... 10 E .f) E () ..c {I} L 01.1 ::.. r. E e ~In 0J C ~'D E E E '<1 to 0 r<) li1 10 G E to ,0 E E \n If) E In 0 tD E E \D ~N to {'OJ N N E E ~?Gr-M M Ij") M if) f'- E e E N e E N ":f (') I'N N N N N N N E 0 E E E E o:t P- ;;; e E ~ctI a> (\J \D E N (") N N eO. E N N e E '<1 E g E ~'(1 M '" {I} t\II .1-'- :: ~j N (") 0 ~M <j ~~":f ,LtJOd n 1) ~ .~ E I ..~ rn (1'\ 1';.-.1 ::--a..... I c c h-- P. ~ r. ~ l.:f" ":J l' 0.' I... <1'0...1 .D t>(I<1 ~ C~ <>: .I.-'~'ry ''1 c: -- ~ If) ~:::;,.g<l}C-S~t;"O:7i'? I... Edt. C"'~ C c: ~ > .J W ro ..=: f-~ C d nI N E m '<1 M If) r-":1 If') M ('J f') f"I (\J 'i) lO \D f'J E ;g a> g \0 ~N r; ,:\ Ii n ,~~ I' I~ r-- r-- "'1 I'-- ,~; f1 11 t'- In IJ) t'- IJ) ~0'1 "::1 '<1 (") If') ;;:; 0 co oc; N co fi H n I£: f'- ..... 1'- a) r~ f1 Ii n ('I) r-- .H N N M ~::g If) r~ U1 tif) <q to If) co \0 co M a) f1 tJ 8 ~ r; fJ w M N ~ E ~ ~ a ~ ~ 8 ~ ~ [j ~ ~ \~ ~ w ~ 8 J r; n E E S ~ ~ ~ ~ m w ~ ~ m ro w N ~ ro ~ m ~ N ~ N N N r-l N N N N N N N .~ B E ~ ~ ~ ~ ~ .0 ~ f1 B F.i B E f'; ~ ~ ~ ~ ~ ~ e s, ~ ~ m ~ E ESE E g ~ ~ (; 0 ~ f3 N ~ a ~ 00 ~ fi ~ ~ ~E :~ I + E ~ I e ~ ~ ~ ~ ~ N ~ E 0 ~ EO 0 ~ E 00 S~"<1:S(j'l~~fD(j'I'01r--~ 00 N N N N N N N N N N N N N N N Uit tabell kan afgeleid worden dat de afstand tussen de + 5 m- en de + 7,5 m-lijn (bij benadering de afstand tUssen hoogwaterlijn en zeereep) vergroot is. Een uitzondering dient evenwcl gemaakt voor een enigszins asymmetrisch ten opzichte van het overgangsgebied gelcgen zone (kaart I, strook 8-8'). Van PI tot P86 zou de oppervlakte tussen de vermelde grenzen globaal met ongeveer 37.500 m2 vergroot zijn. Dit zou een aanwijzing kunnen zijn voor een geleidelijk herstcI van de litorale zone tussen win terse peri odes met storm vioed en en overwegende mariene erosie. V66r de dijk in De Panne is een zeer ruim droog strand tot stand gekomen. Vooral bij no or do osten wind en, die vaak met droge weers oms tan dig he den gepaard gaan en die rekening houdend met de kustrichting een grate afstand over het strand afleggen, kan vanuit deze strook een aanzienlijk zandtransport verwacht worden (F. SNACKEN, 1956). De natuurlijke ontwikkeling aan een aangroeikust wordt gem us- ~~~~~~(",~:G~~'01 ~ C c: ~.-~ ~ 0 <I' <I' N.;~ N! > N E EEEEEEEEEEEE ~,~i:~r:: t, ~<I' f' N E " ~ N C' ~ N E ~ ~ ~ 1'lJ I "':.'I N !1) "-' It ~;:':"::~a.N N N E EEEEEEEEEEEE ~~.~~ ~~~ b/1 t.,) N m 0 ~ ,. ro ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ g g ro ~ g ~ ~ ~ J I I I I I t 1 I + + + + + + + ~+ + + + ' ~~ ,: (() 10 o. 'D ,.I :.:.~ N ~~E E .~ :~. ~() ...--t c: .r: I E <'\:1'1) -;: t~ ~oJ :~ J N N N N N N N N E E 0 E E 0 E 0 ~ ID ~ N N N N N N N N N N N N ~ E ~ ~ (D 2 ~ N ~ 0 E E ~ E E 0 ~ E E E E E g ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ ~ E E ~ '~ J.NO,{ 0 ~ ~ <j' N M -.:t <:J <j' ":f ~ ~ ~ ~ ~ ~ 0 ~ ~ ~ ~ ~ in~ ~ g ~ ~ ~ . ,~ '.~1~~~Jj,~!:t~1.:"_~.::.7,::i.'.;.;_,rr'~-::..~..".~.s_):,.--:.-_:.;~,~.-~.,.~~~~,-~.?~,)~~,.~~'t~~~:~':~~,.3~~~~~:1:~:~"~'~~':~-"-~"'."'_:.c: ~.:.~,.:.:.:~i~#t;:~~~~!'~.~~;~;SZf.~;~_.~.~;\~;~_..:f:~;-.~~~.-~_:.ji~~~.':...~;--;,'~~~~S~.;~~~~~;~j~;{~~.,;.,-~~.:_., A --~"L~;:..~~::::n1:'[7!;.' .~ .rr ..:;\=::~':"'~'::::~=~ ..~..'" ---.---. 146 LEO CIIRISTIAENS to', Evolutie van de Bclgischewes', : middenkust ' trccrd tcn wcstcn van de dijk, waar de zeereep zcewaarts groeil door de aanwaaiing cn onlwikkeling van slrandduintjes. c .... -; E: 2.2.1.2. De strandp/aat I. .::: (1948-1969) 9- ~ ~ bO ~ c ro ~~ ::: ~ ~~ ~ $ ~.~ c: G.J -t::. :~ ~% 00 ~ c .S ~ 0, &... ~ ~ ~ a. -g cd GlUC"'CI""'''''' " 0110...1GJ III c:o c: 011 E.c:"1:J ~ ~~~ --g I ~:~~3:-'§ 0.. ~ ~ x::: "'""t;j tJt::"'5.~1U ~~~~~Q..C) .f-.f-.f-+ EE'E'E;'E'E;'E c: (U~ .~.~ V~ ""It--. "'". 0 ~ ro ..:t ~ ~g~~"5~ E '" 0 -~ ~ ~ ~ ~ .~ ~ ~ .;:: ~ .~ .~"\J t: ~ -=~..:: v..::~.S! ~:}; ~OJ~~§~t:~ ~ ~ u.Ja~:::<:;~~Q:\~~ :§ ~ J; ESEEEEEEEE Il"\N :t4" ~~~.;~.:;~ t-cc\C'V'..:tV'.;t roo.... 0' c: I :: :: Il"\C'J N&- ;!.;:~;:;::~~~;::~ , ----.......----:: :: :::::::: :: :: :::: >.£) <.L'} 0 cr- 0 '00 4"""NM-,tI"\-.j"V'\..,:t<"" 0''''''' I~;~~;~~ ..;tt"")t"'\cr oo V'V',""'V'Nroo.;t .. - - - - .. -o:;cr-Nt"'\V"It-ao N -~~ ~ I ...:t r:= 1it?~~~§ ~g~~~~~.g .f- EEeE~EEEEE ~~:'~~~:~;7 'EEEEE~'-EE'EE ;::~~~:;~;-:~~~ , (I) ~~ ~~ .f- \c OC.Ne- f'JU to !X,.V't'I o:.tV\.;t.;t..:t.;t(""tt"") cr\c cr- ~ @ ~ ... '-£' C" ..;t.;t"'O'iO~V\ g ~~t: ts ~ t-'t'-. I 0' N ------:: :: ::.:::: ~ .:: ;; ..90.. ~~ t->e..;t ctOt->eC""' C" (II ~% ()J"""" ~ ~~ 2 ~ t5 .~ :':::0 .~cO t--. 1:--'",,..., .;t I u.-I "0 <vorl c-u J;:. III ",."", "t:I tIC. 1-0 E c r:: LJ 'IJ 00 'II C IV >'" U ..., > III '-''"' tIC.,... ell U') 'IJ"O C .... u 00""" -0111111111'...1 III oJ e.o.,., u I .~ f-.'f-.'f-.'f'.'f-.'f'.'t>-1 EEEee~E ..t.:: too, NNNNNNNNNN ..:t to') 6 C\:::t~ E ~(U ~ tJ N.Jo-J,...J,..JIN c: - c:u ~- ;~ °- 3: ~..... '" .~ ~ ~:::t~tJ <2 ~ t') § .~ v ~ c: .c: =' "II' :J U ~ '" 111-0'" 1.. C 1\1 OJ OIl N :>...... ~ n IN :.:::~ ~ §~"..c ~(U ~ "6'0 ~ III ~d:: C:; v ~:~ ~ ~ s;;:C N~..)NNNNNNNN c .... .~ .~ ~ l .J,.Jo-Jo-Io-J,.J...:1' + oS Yoigens de in 2.1. aangegeven werkwijze is hel mogclijk de gemiddclde waarden van strandhelling en slrandhoek lussen -4 men + 5 m Ie vergclijken voor 1948 en 1969. Zoals reeds aangeslipl, hebben de onderstellingen en omrekeningen hierbij tol gevolg dal aan de cijfers vecleer een re!atievc dan een absolule waarde dient gehechl. De melingen, beginnend aan de rijksgrens, werden om de 250 m verricht loodrecht op de kust. Op kaarl I werden referenliepunlen (SI tol S17) aangebrachl. Aan elk pun I werd vol gens de formule «slrandbreedle = tijverschillsinus van de slrandhoek}) berekend welke de breedte van hel nalle slrand zou zijn bij uniforme helling lussen de vermelde peilen. Tevens werd een vergelijkende aanwijzing gegeven voor de evolulie van de -2 m-lijn, waarvan de verschuiYingen over het algemeen goed kunnen gevolgd worden. Del resultalen werden samengeval in label II. De slrandplaal verloont een algemene tendens tot vervlakking. Tussen het natuurreservaat en Dc Panne blijft de helling echler duidelijk groler dan 10/0. In het erosiegebied aan het natuurreservaal worden de sterkste hellingsverminderingen vaslgeste!d. Het lijkt evenwel weinig waarschijnlijk dat dt;. breedte van het nalle strand met meer dan 100 m zou zijn loegenomen. In de kern van hel erosiegebied (S2 t.e.m. S5) verschuift de -2 m-lijn landwaarts, zodal de vervlakking zich vooral in de onderste sublitorale strook voordoel (kaarl 3a). Tussen -2 m en + 5 m zou de gemiddelde slrandhelling ongeveer konstant blijven of zou de strandplaal steeds steiler naar de kustlijn oplopen. In het laatste geval kan verwachl worden dal de slrandbreedte voor een gegeven tijverschil in de litorale zone gaat afnemen. De vastgeslelde zandwinsl achter en op de versneden zeereep, waar de duinhoogle over hel algemeen zeker niel afneeml, wijst in dil verb and inderdaad op een loename van de strandhelling in de lilorale zone. Aan betrekkelijk korle en sleile natte slranden word I de kohesie van het nalle sediment sne! opgeheven door een bclangrijke daling van de walertafel ten opzichte van het litorale oppervlak, waardoor de verI raging van het zandtransport geringer is dan aan uilgesproken vlakke slranden. 147 I -NN~-N,'O"N~ --------. , I , , I I . . I .., - -N -\C - - -a: - -o -"'"','f..:t '-''-''-''-'--''-'-''''''''''-''''''''''''''''' ""0 N...1" C'IC,," or.V' , ",...... -C",...;t...:j'..:t..:t..:t..:t..:t...:t~ -0 -Or-1- -('IN- - - ,........... -- Nt"")t"")("'>t"'\t"") .. - - -O')t-aoao - - ". V\ ..-' -V'. -V\ - - -..:t -or. cr""O''''''""o-, (""\..:t..:t..:t.;t .., . -N""'''''''''''''OO'ot''l'>Oo-.,.., -. - ---- -- -- -o .., :tV"'l...:t..:to o -~~ - - -,1" - -..:t -00 .., ~ -r""...:t..,...:t..:t...;t..:t..:t..::r..:t " I ~c I -...J u.J CQ « e 0 ~ ~ s... .~ I~ § + c 'D 0- ~! >r> ~! ~~ « r--!~! ..:t, ;t0'.-.0'.-. N' 0' o:;ooo-.cr-oo-, - ~..~~~~~ c: .,,, H., H., 1.n<TJ<X>f'I..:t"'ro..oCX)""" """ " :--:N_':~~N_N_~ oeco............. .......................----...... ~! ~! ~.!~:!' ~! ~! N' ""'O\OONO'"" ~~~..~..~ -'-'-'-N-N it- ~! t- ~ ,H :t~ I-! I-! t! it! ;:~~~~~~~~;:; I I I . ." .!J ~~ I- 't:! ro ..:t U' § -' ~ ~ 6 I~ I ~ I': I V'I "0 c -'-'-' -'-' I f~~~~~~;:; pa!q..Sa! sO~3 ..- - - ""'''''''''''''''''''....---.......... "' "' "' - "' - C't -::I" .,~ \c"""c. 0""" (f]tf)(f]V)U)UJV}(f](f]U) '" P<:l!(I<J~!<JO.lsu(!'v I 2.2.2. Evolulie van de kust lUssen Bredene en Wenduine 2.2.2.1. Het kustduinen/andschap en de hoogwaterlijn (1948-1968) Het kuslduinenlandschap tussen Bredene en Wenduine omvat een smalle zeereep en achterliggende depressies, die onderling gescheiden ~~::::?~~\:~Fr,- +:.: ~~'~:0~~<'7.:q~':'""~.".'~?i'-;';~"~-"~~">~:: ...~--.,' ~:..>-!': .~.f'.,'" .".',-- # '.~. '. "', ~.- . +-~ .t' 148 Evolutie LEO CIIRISTII\ENS TAUEL zijn door duinruggen. Deze ruggen zijn vermoedclijk resten van paraboolduinen, waarvan meestal slechts een decl van de kern en van de zuidelijke arm overgebleven is (F. DEPUYDT, 1972). Bij de evolutieweergave op kaart 2 werden de uitstaande duinlandschapseenheden afgebakend op + 10 m; men kan acht dergelijke ruggen achter de zeereep terugvinden. Na de tweede wereldoorlog werd het duingebied gefixeerd, zodat het. natuurlijke evolutiepatroon afgeremd werd. van de Dclgische III. Evolutie van de hoogwaterlijn en de zeeree)) tussen 1948 en 1969 (Uredene-Wenduine). Evolution de 10 ligne des hollies mers et de {"avant-dune au cours de la periode /948-/969 (region coti/!re entre IIredene et Wenduine). EI'oll/tion of the high-water line and the.foredtme dl/ring the period /948/969 (coastal area between IIredene and Wenduine). Het gebied kan naar de evolutie van de hoogwaterlijn verdeeld worden in drie zones. Westclijk blijkt de strandstrook aan de + 5 m-lijn over ongeveer 1900 m stabicl (P 16 - P22) tot aangroeiend (P I-P 16, P22P39). Vanaf de verbreding van het duinenlandschap tussen Bredene en Klel11skerke tot voorbij de dijk van De Haan (P40-P 133) kan een dcfensiefaze afgeleid worden uit de ononderbroken landwaartse verplaatsing van de hoogwaterlijn. Op dit geerodeerd l11iddendecl voigt naar Wenduine toe een afwisseling van korte erosie-, aangroei- en stabiliteitsstroken. Zoals ten westen van De Panne voigt de loefzijde van de zeereep op weinig na het patroon van de verschuivingen van de hoogwaterlijn. Tussel1 P41 en P83 is de erosic het sterkst: de zeereep wijkt er met een jaarlijks gemiddclde van 1 tot bijna 3 111landwaarts. Van P41 tot P52 en van P67 tot P70 blijft in 1969 op het peil + 10 111zelfs niets meer over van de zeereeppositie van 1948. De strook van maksimale mariene erosie tussen de westelijke verbreding van het duinenlandschap en Klemskerke - Vosseslag strekt zich precies uit tegenover een uitgebreid denatiegebied in de depressies ten westen en ten oosten van de eerste duinrug achter de zeereep. Deze toestand hecft alvast voor gevolg dat een deel van het zand, dat na afvoer aan de locfzijde van de zeereep vanuit de litorale zone bij eb terug de duinen wordt ingewaaid, niet voor enige kompenserende aangroei in de lijzijde kan zorgen. De breedte van het duin is dan ook over het algemeen fors afgenomen, zodat het gevaar voor een doorbraak bij stormvloed niet denkbeeldig is. M t:: QI I "'CJ c: Dc beschouwde kuststrook is gespreid over de kaartbladen 1213 (Bredene), 4/7 (Dc Haan) en 4/8 (l3Iankenberge). Dc verplaatsing van de hoogwaterlijn werd voor het eerste kaartblad afgeleid uit de verschuiving van de + 5 m-lijn; voor de andere kaartbladen werd de verschuiving van de + 4 m-lijn nagegaan. De metingen aan de hoogwaterlijn en de zeereep, beginnend vanaf 50 m voorbij delaatste lange golfbreker ten oosten van Oostende, werden om de 50 m verricht loodrecht op de kust. Op kaart 2 werden referentiepunten (P 1 tot P 168) aangegeven. Naast de versehuiving van de +7,5 m-lijn aan de loefzijde werd voor de zeereep nog de breedteverandering op + 10 m en in een groot aantal profielen ook de hoogtewijziging onderzocht. De resultaten werden samengebracht in tabel III. ..., .~ ....... e Ol) t::lf"\ .~ + ::> .~ u... ;j 0 .r:: U I !1J E .... 'U cd M ;; CI:I !1J'~ (L=landw~arts, Brecdte !1J :>..... > ~:> + p.. =' '1.1 .~ E'''' N If''\ u~ - (\J I"--+ 0 0. .-4 (1J bO ill t: 0) .~ -u ill $ '" ::> .~ c: N ;j co ~QJ ,.c U II) c: "'CJ 1-o'",C: QJ~"t H a1 cd ::..::: 149 west:- bT.iniddcnkust -'l '1.1 ...,"tI .~ .-4 c: reep rl~ zee+10 m van op bQ .~ N ..., .... I"CI 3: CI:I::> co '1.1 .u bO 0 0 p. ,.c (\J (\J QJ QJ "'0 (\J c: '" QJ N ...., bO t: t: QJ.~..., "'CJ::>.~ u... o """~.-4 t\J I "tI.J:: =' e U "'0 !1Jtr'I e 0-. -.0 0'> 0'> + !1JI"--- > c: .~ + I I '-' (I) <U U - QJ t:) OJ ....-r .... c: .~ <U E u .... '-' 1) 0) 1'1.1 "'CJ"'O CI:I QJ C Q.I E "'0 I"CI GJ cu GJ'C: CI:I"'O Z=zeewaarts) C C (\J CIS 1-0'0 CIS P') .u.o "''''''' c:o > ~-12/3 P,l 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 2J 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 18 9 11 12 10 10 10 4 m m m m m m m m Z Z Z Z Z Z Z Z 14 m Z I7,5m Z 20 In Z 15 m Z 14 m Z 6 m Z 3 m Z 3 m Z 2,Sm L 5 m 7,5m 13 m 18 m 14,5m 15 m 18 m 18 m 25 m 25 m 20 m 15 m 12,5m 7,5m 10 m 6 m 2 m 2 m 10 m 6 m 11 m Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z L Z Z 1. Z L L ::~t;:~":::':r~f.TI?:~~j{r~~. 4 4 12 If m m m m Z Z Z Z 5 m z. 2,5m L 5 2 2 m Z m Z m Z 0,19 0,19 0,57 0,19 m m m m 0,24 m ;l; Z Z Z Z m L 0,24 m Z 0,10 m Z 0, 10 m Z 0 J 12 L L L L L 1. L 2,Sm L 3 m" L 5 m 1. 2 m L 0,14 0,12 0,12 0,24 0,36 0,24 0,36 0, J2 0,14 0,24 0,10 m m m m m m m m m m m L L L L L 1. L L L 1. L 1 2 10 9 10 7 4 0,05 0,10 0,48 0,43 0,48 0,33 0,19 m m m m m m m Z Z Z Z Z Z Z m 2,5m 2,5m 5 m 7,5m 5 m 7,5m m m m m m m m 2,Sm 4 m 5 m 9 m 22 m 29 m 30 m Z Z Z Z Z Z Z 1. 1. L L L L L 0,12 0,19 0,24 0,43 1,05 1,38 1,43 m m m m m m m L L L L L L L ->;~;:--~~~-:.v >'"" ~"-t-':',~' 88 83 80 38 68 82 43 m m m m m m m 94 90 87 81 85 82 107 93 104 85 85 61 m m m m m 102 m 121 m Ill, m 99 m 84 m + 9 m + 17 m +2t) m + 1/,m +23 m 55 74 90 106 107 103 95 89 65 65 m m m m m m m m m m 45 47 47 24 23 m m m m m 19 m 100 m 107 m 111 m 118 m 12J m 103 m 102 m 100 m 78 m 70 m 54 m 1.7 m 38 m 36 m 37 m 39 m 32 m 36 m 39 m 41 m 53 m 54 m 58 JTI 49 JtJ 45 m 59 m 42 m 101m 28 m +24 m +26 m t17 m ... 5 m +11 m +18 m + R + I3 + 3.J m +13 m +70 m + 9 m 8 m 13 m 23 m 49 m 58 m 34 m 40 m 27 m 69,m 241m 28 m 35 m ,-:7}:\:'~"7',~:::./!:}/,.~; >".~ ,. ..;. + 6 m + 7 m + 7 m +/4';_m + 17 m m m m m m m m + 4,5 + 1 +61. m ,~,.. + 1 + 1 - 1,5'm 1,5 1 ,5 m 3 - 2,5 m - 3 - 9 m +12 m +14 m +39 m +32 m +2R m +26 m +18 m 't 4 m - 4 m ~+24 JP ...9 m +18 J1t -10 m +18 m -18 m - 7 m .~: <{~~{" 1,5 m . .';: -2 + 6 + I. + 3 '! m - 1,5 ro - 2 ~_." 1 m ;...} :""~" -~. m + 5 .' .~:f' t-", <t~" 150 TABEL III - 151 Evolutie van de Bclgisehe west:\ .:'lliddenkust '.--" LEO CIIRISTli\ENS TABEL III Vervolg Vervolg - 4/7 12/3 P.'t4 45 46 47 1..8 It9 50 51 52 53 Sit It. m m 21 m 22 m 36 28 m 37, 5m 41 m It7 m 42,5m 46 m 45 m 55 56 57 58 59 60 61 62 63 6/t 59 m 47, 5m 49 m 40 m 41 m /..0 m 47, Sm 52, 5m 55 m 55 m 65 66 67 68 69 70 71 72 n 74 75 76 4/7 P.ll 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 100 101 L J. J. J. I. J. I. L J. J. J. L 30 m 32 m 32 m 35 m 26 m . 4ft m 42 m 47 m 46 m 35 m 42,5m J. L L J. J. J. J. L L L J. 2,62 m 2,50 m L 2,05 m L 2, 14 m L 2,05 m 2,00 m J. L 2,14 m L 2,33 m J. 2,62 m L 2,50 m 59 62 m 52,5m 50 m 5J m 44 m 45 m 46 m 47, 5m 50 m 45 m 45 m L L L L L L L L L L L 60 m 43 m 50 m 49 m 45 m 45 m 45 m 45 m 47, Sm 40 m 40 m L L 52, 5m 42 m 43 m 33 m 4J m 42,5m 40 m 36 m !. 37 32 30 7 25 24 24 15 m m m m m m m m L 16 m !. J5 m L JI, m L 3) m ) J m 26 m 25 m 27 m 29 m 25 m 27 m 27, Sm 22 19 m 14 m 12, Sm 8 m 4 m L L !. L L L L L L L L L I. L L m L 14 m 12 m 12 J Sm 13 m 10 m 13 m 8 m 9 m 8 m 8 m 10 m 11 m 9 m 5 m 7 m 3,5m L J. J. L L 1. J. L L L L L L L 1. 1. L 62,Sm J. J. J. J. J. L L L L L L L J. L 55 m 52,Sm (..3 m 45 m 43 m It2 m 45 m 49 m 55 m 52, 5m J. 1, /11 m 1, 52 m I ,52 m I ,67 m 1,2/, m 2,10 m 2,00 m 2 ,24 m 2, ] 9 m ],67 m 2,02 m 2,81 2,86 2,05 J. 2,38 L 2 ,33 L 2,14 I. 2,14 L 2,14 L 2,14 L 2 ,26 L 1,90 L 1,90 I. L L L L J. J. L L L 0,76 m m m m m m m m m m m 108 135 102 83 83 m m m m m 118 m 20 m 15 m 25 m 8 m 16 m 34 m I,.,m 69 90 80 70 71 80 m m m m m m -38 m -19 m - 20 m - 18 m -Itl, m -29 m -37 m -3J m -30 m - 13 m - I5 m -39 m -45 m -22 m - 13 m -I2 m -38 m 30 m 25 m -56 m -55 m m L 64 m I5 m -4 <t- m m L rn L m L m L m L m L m L m L m L m L m L 70 53 55 55 55 73 73 84 65 64 60 18 m 33 m 6 m 13 m J3 m 40 m 4~ m 62 m 27 m 33 m 1,5 m -52 -20 -49 -42 -22 -33 -25 -22 -38 -31 m m m m L L L L m !. 0,67 m 0,57 m 0,/10 m 0,62 m 0,48 m 0,62 m 0,38 m 0,43 m 0,38 m 0,38 m 0,48 m 0,52 m 0,43 m 0,24 m 0,33 m 0,17 m L L L L L L L L L L L L L L L L -1 - 9 m - 12 - J - 3 - 3 m + O,5m + 1 m 86 m 80 m J. 1,76 m L 1,52 m L 1 ,4J m L 1,19 1 ,14 !. 1,14 L 0,71 !. L L L L L L L L L L L L L L L L L 3B 39 35 43 44 29 37 39 46 47 60 f) m m m m m m m m m m m m m m m m m m m m m - 15 m - 5 - 8 5 - 5 - 4 63 m 63 m 75 m 37 m 39 50 m -26 m -24 m - 25 m + 3 47 55 67 55 m m m m 36 44 48 48 m m m m -11 m -11 m -19 m + 2 54 m 48 m 60 69 65 53 58 57 46 45 40 46 47 48 57 53 m m m 50 m 56 m 55 m 48 m 49 m 47 m 46 m 46 m 44 m 51 45 58 m 71tm 63 m + ] + 4 + 5 2 +]0 +17 +10 40 m 48 m + 8 m m m m m m m m m m - m 7 m - 6 -10 -13 -10 S - m m m m m + + + + 3 2 2 2 m m 9 m + 1 r.'t + 4 m 4 4 2 4 m m m + 6 m m m m m m m m 4/7 P.123 124 125 126 127 128 129 lJO 131 1J2 133 134 135 136 137 IJ8 139 140 11.J 142 -10 m - 113 ] 14 115 116 117 118 119 120 121 122 + + + + m 9 m 5 7,Sm m 10 12 m 11 m J0 m 12,5m 15 m ] I2,5m J. m J. 6 0,60 0,29 m L m L J. J. J. J. J. J. J. J. 7, 5m 20 J. J. 0,48 J. 0,36 J. 0,24 J. 0,43 J. 0,36 0,24 L J. 0,19 10 m 7,Sm 5 m m 9 7,5m m 5 4 m J. m m m m m m m L L J. L L L L L L L 5 5 5' 7 15 12 3 2 2 m m m m m m m m m Z Z Z Z Z Z Z Z Z 0,24 0,24 0,24 0,33 0,71 0,57 0,14 0,10 0,10 m m m m m m m m m m m m m It7 48 53 54 m m m m + It m +10 m + 5 m + 9 m 64 m 50 m 55 m + 7 m + 5 m +19 m +5 +4 +5 +4 J. 4/8 P,143 144 145 146 147 148 149 150 151 152 153 154 155 156 157 158 9 m 10 m 17,5m 13 m 15 m J6,5m 11 m 10 m 8 m 7,Sm 4 m 5 m 5 m 10 m 12,5m 10 m L L L L !. !. L !. L !. L 5 m 17, 5m 8 m 8 m 6 m 7 m 4 m 3,5m 5 m 4 m 7,5m L L L L L L " L L L L m L L L L L L 0,24 0,83 0,38 0,38 0,29 0,33 0,19 0,17 0,24 0,19 0,36 L J. Z Z Z Z Z Z Z Z Z m L m L m L ro,L m L m L m L m L m L m L m L 0,38 m L +3 57 m 45 m 36 m 30 39 46 37 40 69 100 50 60 36 m m m m m m m m m 60 47 55 57 67 113 115 89 68 52 m m m m m m m m m +30 + 8 + 9 +20 +27 +44 +J5 +39 + 8 +16 +2 m m m m m m m m m m +3 m +1 +2 m L Z Z Z Z Z Z Z 7 m Z 9 m Z 6 rn Z 7,5m L 6 m L '.""~;'''::':'::'.:n::.;', 76 57 65 49 55 54 41 56 43 46 42 47 55 5J 47 31 30 26 26 ----m m m m m m m m m m m m m m m m m m m 37 m 12, Sm L 4 m 5 m 2,5m 5 m 4 m 6 m 7 m 8 m 5 m 4 m 5 m 3,5m 3,5m 2 m 5 m 7,5m Z Z Z Z Z Z Z Z 0,24 m 0,19 m 0,24 m 0,1.7 m 0,17 m 0,10 m 0,24 m 0,36 m Z Z Z Z Z Z Z Z 8 3 m Z m Z 0,38 m Z 0,14 m Z 2 2 8 m L m L m L 0,10 m L 0,10 m L 0,38 m L ~:f(:,~;;:r!r"-~>-7 -;s;:, ';"- '!~~,.~" m Z J. J. m J. m J. 20 17,5m 15 m 17,Sm 18 m 16 m 15 m 12,5m 12, Sm 14 m 43 38 48 45 ----------------------------------------------------------------. - 7 - 102 103 104 105 106 107 108 109 110 111 112 30 32 27 30 31 39 31 37 41 44 35 27 40 45 52 55 m m m m m m m m m m m m m m m m 47 41 63 65 52 52 45 58 67 66 59 65 S9 51 47 41 42 36 36 m m m m m m m m m m m m m m m m m m m -29 -16 - 2 +16 -3 - m m m m m 2 m + 4 + 2 +24 +20 +17 +18 + 4 m m m m m m m +10 +12 +10 +10 m m m m +4 m +4 +2 +O,5m +2,5m +1 m +2 m 37 m 37 m 35 m 39 m 38 m 41 m 42 m 42 m 42 m 47 m 41.5m 49 m 45 m 46 m 48 m 52 m 48 m + 7 m + 3 m +12 m + 8 m +10 m + 3 m + 11 m + 5 !1J + 6 m + 3,5m +14 m +18 m + 6 !1J + 3 nJ - ,~.><.,.t-'. +2 m t2,5m +2 m 7 m ..'.,,-' -:";tt .~~..,-'~:--::?\: 'I:' >::--"'!:~r ",~,,:.-" 'r"~" ":~ ""I~~.~ , ;,1;«.', +1 ..."~ ,-,', ., ,/. ";. !.- .7' . d..i, .~ 152 TABEL III - LEO CIlRISTIAENS Evolutic van de Bclgischc wcst;-~.. VervoIg 166 167 168 3 If 3 3 m L m Z m Z m L 7.5m L 10 10 m L m L 7 L L L L 0,33 0,24 0,43 0,36 0,36 0,29 0,2/, m m m m m m m 9 m L 0,43 m L 50 m 60 m 6.5 6 m m 0,31 0,29 m L m L 64 62 60 60 m m 5 9 7.5 7.5 6 5 J 53 schap achter de zeereep. Vooral de depressie Dp 7 en de afsluitende paraboolduinrest werden duidclijk gecrodeerd. 4/8 159 160 161 162 163 164 165 ,niddcnkus( > ~...... m m m m m m m L L 1. L L L L L L L L L 49 43 38 43 34 36 52 m m m m m m m m m 52 50 50 ')/, 49 51 50 m m m m m m m + 3 m + 7 m + I 2 m +11 m m +'15 + 15 m - 2 m - 4 m - 4 m - 2 It} 2.2.2.2. De strandplaat + 1 m t 1 rn In de erosiestrook tussen Klemskerke en Dc Haan is de toestand aan de zeereep minder zorgwekkend. De hoogte van het duin neemt overal toe terwijl de breedte opnieuw toeneemt naar De Haan toe. Dc evolutie kan hier vergcleken worden met die van de zeereep van het natuurreservaat «Dc Westhoek». Alhoewcl men niet overal onmiddeIlijk op en achter de zeereep een zandwinst vaststelt, dient zeker gewezen op de talrijke akkumulatieduinen die tussen 1948 en 1969 als volledige nieuwvormingen in het depressielandschap achter de zeereep zijn verschenen. In enkele gevallen reikt hun hoogte tot bijna 20 n1. Hun ontwikkeling in het achterland kan ten dele verklaard worden doordat op de zeereep aangebrachte zandschuttingen in aanzienlij ke mate het landwaartse zandtransport uit de litorafe zone verstoren. In de gematigde seizoenen wordt het aangewaaide zand zeer hoog op het duin gefixeerd, waarbij zclfs verstikking van de vegetatie en bodemvorming kan vastgesteld worden. F. DEPUYDT (1972) wees in dit verband reeds op het algemeen fris-zandig karakter van de zeereepkam tussen Bredene en Dc I.laan. In de seizoenen met krachtige winden wordt het zand van de zeereepkam afgeblazen en akkumuleert het rond de diehte vegetatiekernen van de fossiele pannen. Ook in de eerste depressie ten oosten van De Haan (Dp 5) worden deze recente aanwaaiingen aangetroffen. Dc evolutie van de zeereep tussen De Haan en Wenduine is vrij gunstig doorgegaan met nagenoeg algemene verbreding op + 10 m en met op de meeste plaatsen een stabiele tot toenemende kamhoogte. Het duin is evenwel volledig tegen de kustweg opgedrongen, zodat het gevaar bestaat dat bij intense mariene erosie een doorbraak mogelijk is. Tevens dient gewezen op de overwegende deflatie in het duinenland- (1948-1969) Volgens de eerder beschreven en in 2.2.1.2. reeds aangewende werkwijze werden de waarden voor de strandhelling, de strandhoek, de breedte van het natte strand en hun verandering over de beschouwde periode berekend" Hierbij werd niet alleen aandacht geschonken aan de evolutie van de volledige strandplaat tussen -4 m en de hoogwaterlijn, maar werden ook de wijzigingen in de onderste sublitorale strook (-4 m tot -2 m) en in de bovenste sublitorale strook met aansluitend nat strand (-2 m tot hoogwaterlijn) afzonderlijk nagegaan. Zoals in 2.2.1.2. reeds werd aangestipt kunnen immers bij beperking van het evolutiebeeld tot de volledige strandplaat, interpretaticfouten wat betreft de veranderingen in het kustnabije gebied begaan worden. Dc resultaten werden samengebraeht in tabel IV. Referentiepunten (51 Le.n1- 529) op kaart 2 geven de plaatsen aan waar voor het verrichten van de nodige metingen loodrechten op de kust getrokken werden. Dc afstand tUssen de opeenvolgende metingen bedraagt 300 m, tenzij anders vermeld in de tabel. Ook hier hebben de cijfers eerder een relatieve dan een absolute waarde (cf. 2.2.1.2.). Bij beschouwing van de volledige strandplaat (kolommen I en 1', 2 en 2', 3 en 3') kan in eerste benadering gesteld worden dat tussen Bredene en Dc Haan de gemiddelde helling, in 1948 begrepen tussen 0,80% en 1,100/0, afgenomen is tot 0,50% a 0,70%. Daarop zou ook 51 geen uitzondering vormen als rekening wordt gehouden met een heropwelving van de strandplaat, die verder zeewaarts opnieuw boven -4 m door het profiel aangesneden wordt (kaart 3b). Uit de kaart 3b kan tevens afgeleid worden dat de vervlakking oostwaarts nog tot net voorbij de dijk van Dc Haan (label IV, 522) kan gevolgd worden. Tussen De Haan en Wenduine (523 Le.m. 529) is de strandplaat iets steiler geworden. Bij uniforme helling van de stralidplaat zou de breedte van het natte strand er dan ook met om en bij de 40 m afgenomen zijn, terwijl zij tussen Bredene en De Haan plaatselijk met meer dan 300 m zou toegenomen zijn. Het is duidelijk dat vooral die laatste vaststelling niet strookt met de werkelijkheid. Uit de vergelijking van de kolommen 4 en 4',5 en 5',6 en 6', 7 en 7' (tabeI IV) blijkt dat de vervlakking van de strandplaat tussen Bredene en De Haan eigenlijk uitsluitend in de onderste sublitorale strook plaatsgehad heeft. Dc -4 m-lijn is er door zandwinst ver zeewaarts verlegd, terwijl die van -2 m landwaarts geevolueerd is. De hoekwaarde van die strook (kolommen 5 en 5') is het meest gedaald .~.,:-:.;..::..:,,::~~.,~;:::~:~:~! --."", ," - -'~~~,"::' '" .;~::~~~:lfT'~ . ; !~ ">":;\-~-1' ~:~t" -f": ~ ;\.~~i~;-:,Y?: ..'~' .'.~! I' ,.J" .,:<.t:,. <. ~.:(;,~~~::_5-{.. "'-:;'~ '. ~,~' '.'~';' .'. :,,~-.;'''';' V"I V"t V) :::I ..:or: C CJ '"C 1f "'0 -S ~--'~j . .; ~ ~ ~ obi! CJ ;g "0c: CtI > o~ -= "0 > >tJ V) Z >tJ < i= ~ rx: :I: U 0 UJ J I";,A,,", A ',~,:;j' \, <o:t V"I .~Iolg ,~Z.IS; fI ~s -)III(Z"1 (-Z e)-tilt (m?: .)It.lO'1 (UlZC.)lt.H'1 (IIICZ+)IIIZZ"1 (lIIe (IIIH..)IIIOC'1 {m~(..)~~O'1 )=Z('1 (1II6(+)III'iZ'1 (111;:'1 {1II09 -)"'ZlC {Wt9 -)WZLC {1!1( ~ )w;:LC {W166' . )UlS9C (III(Ol-)UlOSC ( (1,11111 )mo~ (W19 - )U>OS( - )wf,Z( (wH-)myz( (111'1( [ (01.(( - )1116';( (ml)Z - )Ul'7 ~( {1II((_)III{I<;t - (IIIIS- )1I:t: (III(S-)1D!iLZ (11119-)111[91: )'i)'IjS"I,I.I~1)(e (u!npa'D'!"':'IS\ "'IUBO ,0'1 lie :st'l ::11'1 ::t0'1 :'lO'l ,1)[ (,:')1 ,O-')..l'l {"l1 ,0-)"ll, (,,9'7,Z-),,'1e,sc (,,60, z. )"oS :'~v'l "),,11,!i( "),,1)0,;:'1 +) ,,9O, Z'7 "),,90,Z'1 , .)" liS t'1 )"OS ,'1'7 .. )"o~, .. )"OS, 6'7 'i'1 0 0 ;; II 0 ;- '- B ,< ", ~., s II: to. = "'''gft "1It:. ;::!'..(') (,c,,) ;;'('':'1 :.0.,' 1 :;ZC'l lO[' 1 :. 1:(' t ::(<;'1 %£9'1 :.S,'l ;; Cl' 1 :'6l'j ,,'1 ~'1 :.: ~'1 'i :.<;6'1 :'ZZ'l :. t t '1 Z :'Z '1 :;~:' 1 :'OC'l :.t ,;' , 1 O( 1 :. %SO'l 1LO'l ::~0'1 :.11'1 ("S 1 ,0" )"OS ,9C ("ZS,1-),,11,9( (,,((,(-)..ZI,!iC ( ,( os , ~ (" 1 'i - )" (,,11,( ("l'i, Z, S (,,1 ~ (,,'1Z,8 ( (" '1 . ~ {,,01 ,('1. (,,01, £ (,,01, L (.l) ,lC. 1 (0.1 [v. , (0.1 1 (,,':i+;,!i 4 ),,110, {.'1 G C, ~'1 ("St,';' , ~1; '')" ("IS,t ( ..)" 'I Z (,,00, "},,'[,'J'I ("SS,( ")",,;Z,S,'1 ),,90, (,,'1Z,I 6'1 (..60,6 ")"Ll,'S (..Zl, 11.)" ,,60,00.1 (,,10.6 ")"SZ,6S ...) (,.t'].€ "Z'; ),,61, (,,'11, Z l" ),,61, ("Z 1 ,,01" ~1. )" 6 1 (" '1 S 00 :C ;::!'= 1\ (l,'':P < -0< ::0 .r;oo 1':11 =" ::> H; :: 0: l1li (,e) (1D8'1-)W'H (1116( )lIIl ~1 (11109.- )1111S l (1119'1- )Wl SZ (UlIIS-)lIIgZ (II) '"'-#:1 :C ;> :-' < "-' '::. :,(t'l ::;LI)'t :.zz'z :1:9'1 2I150J3 12I!QCjS SZS' 'SlS""'tS !f~-~:55~ c=J N i. .... ~ ~s ,phSIIO)! . ("C'lt;,r 4),,0'1,1"1 (,,-:':1,'74),,0'7,1'1 (,,(S,( "),,(0,1'1 :'1<'1 :'1-;:" :61'1 Hl'l Ii.O punr;\' :.: ~!i.0 ° H9'O %L!i '0 %119 '0 :89' HI)'O %6~' II ~'0 ° % ~1:1 '0 H~'o :.: Ie;. '0 ;.oe;.' 0 :.:H'l (,i) '0;:'":;) J'~, Ii <-.8 '" IIC. = a", II:-.. 0 II>t..11 "'0. "'::0 ...::to. 'D I \ ,\ \ t , ~ \ I 1013S \ 30N3031 1 ~'1 ,.- ~.-..- 8'1(,1 :tos' 2B'O %O~' %9(' '- °1 () 8= ~; toll 1\::> ~=IIII ,< .. a. ... . ('I) ° U9'0 %H'O %'1S '0 :tIS'O ns'o :..n"° H9'O H9'O j;;09' 0 ::69' °0 HL'O ::ZL '0 %L'j' 0 %£S' %'1~' ° %'1S '0 ::s ~'0 ~91 '1 ~06' 0 aB'O X!I'i '0 %16-0 %ZO'I 166'0 %06 '0 - -. '" --- ,OI.IS ,,1,;1,1t ,,'1S,'1( "IO,'1C ,DC "liS >lrl~:D1N\1~:I '", ,,1" ,0" ..'1Z,BC BC "OZ, ,,6 ~,ge U'1°1 nI'i nl'l Hl'l ,OZ "S'7,61 ,,9(,111 ,,9(,Ll '1, ,,'il,'l "0(,, ,,90, ,,1:1 II "SS,ZZ "ZZ,ZZ ,,~S , Z Z ,e, ,,(Z,(?: "OC ,,6( "SS,'Z "SS,ZZ "S(,lIl ,,9 ~,81 ,,~( ,61,,"1S,ll "B(,CZ IllS,S, ,,')'7,6e "LO,l( ,,~l ,OC ,,'1'1,Sl 1 I °I I ::90' 1 : 11' 1 :; 1Z' I al'l %9&' %90' ::'10' a6'o :;00' ltO'l ::'11'1 ::01' 1 1 1 1 :;(Z'j ~L;: '1. :',;:'1 :;1<'1 lH' 1lZ' %0'7' %Zt)' 4£'1'1 ::9S'1 ::6'1'1 0 (S) ::SS'l ., :..o~ .. 696l ui ;2II)2IJS2I32J2IpUO 1214 JOo.-. J"IIDIU2IS2IJdz,J PIZ,lSJ2Ipuo'996L ua 6S6t uzossnj uX>U))z,w ;ODU u2Iu!q2ljdz,!p - 0 .lf~t W!;O'1 wSO'7 w66C ,,'1[,9( ,,(O,S( , ,,~'1 1 '1 "I( ,0'; ,,0O, (( ,,61,9( IIJSZ'1 w60"l W( £( IIJS(!( III'7L'1 1IIi:('1 "S'1,S( "Z'1,(( ,,'1Z,'1( ,,0'l,'1( "IIO,6( ,,0'1, £C "lS,e'1 ,,'1Z, o~ "BZ,(S ,,~o, "lO, "SZ,lS (9) .,.. (I .. Ii :r..C'1 ";f' 0 .." 0 .... 00.. ... 11:::>0. ...".. .... Q. ;I ::0 'I' '(aU!npUaM '" ::> 0 II 0 (l) 1S (S "Z'1,I'1 ,,&0,11'1 "LZ,l'1 ,,'1C,l'1 ,,6Z,\'7 "0,, i:'1 ,,((,('1 "'b('1 "'S9'1 1119S'1 IU(S'1 1;\110'7 1IJ11'7 WZlC "'ZH 1I,:1H WOt![ Wh( !lib£( w6ZC w'/Z( w~H w~{.Z uq 1[ a. I1166Z w(,O( (II) =.. ::0 iI" " :1'";1" "'"" "l1li < iI "'Co" Co"''' Co(o." '" .. 1'1" '-" t;o.,~ 12I~ JOOh GC6l U! ;2Iq~J sn:J~pUO 12l1ICIU2ISZlJdZlJ PIZO;SJ2IPUO'S£61UZllC61 UM;snj UZlf)uqZlLU JDDU UZ,Uf!IZ1ldZllp ..~ .,;: --- o'?l~';" ~p"'ll( -)Wtlt -)W6H (,,~l,'1 N (I/;Z'7 (Wbe -)W6LC ~ - C :0 '" ;::!'= 0'" "'1 C. ". ~'''':T ..::0 "'.",,11 ::0 C. - 1'''' --------- "-' 0:" ~< \1< (Z)',l.1:I '1S-(tS pu~~qy S Z Z1 ns-ns It, II :: 1S ("IO, 01("SO, 11- )"l Z,e 1. 1'1S '0 '0 (,,01,01-) '" ~,1I1 ::S "II s' ("OZ,6 g . )"ZZ, OZ 46S' °0 11, ZZ :;S9 ("Z'1, -)" '0 1, [l 18~' 0 (" 1'I,, e -) "f/ ("OZ( , 11 )"S S, Z, 119' 0 11-) "o~, oz ::, ("I 9' 0 "),,(0,1'1 (WS'1 H1'1 2o;S'0 "cP';o fllIII ";::!';I II> 161'1 ::1;1'1 (,,'1'1,( "'),,(0,1.'1 (,,'11.( o)"l1,6( ("H,D .),,'',{<C {"t.Z,Ol-)"SClll (1IIL'l[..)W(69 (w{l1(..)W6'79 (WII6Z.)lIjiZ9 (WZ'I1:.)WOU {W661+)~LO£ )w'1L9 ("'C£l" )1D9€9 (WLZZ" (~OLZ..)w'1Sl :C OO ::> t..Q.'" 1'111::0 II Sit> Co a... ~'""'... ..... ------- ...... ~-.I =< 0 .-. ... w II (,,(0,: ),,1)1, (WB'!," )WlOI ZZ I(1II6S z.. )111'169 ("Z(,(l-)"S'I,::Z (Z (w1(Z..)W[~9 (,,(,'1,11)"SO, , (Z 91 I 9 (" 9 ~,11 {WOU" ))11111 )" IIjOII9 ("Zl, (Z (111HZ" Z 1- ),.~1, (1IIS[Z" )~OIl9 ("SI,Zl-),,9!,rZ (WI (z.. )111'199 (,,1'i,Z!-),,8'!,(Z , ~) SO, [Z (\IIS'!Z" )\109119 (" 1 S 1:1 ) ,[ , (W09(." )IIJLOl 1 ~Z Z Z (" ':' 1 - " (W(O(+)WIIU (,,is,'11-),,t.Z,lZ " {w')1(..)IIIO'J1 ),,'1S ,OZ ("SS, '11- ),,6Z ,OZ (W9((.)IIISU (..Z') , S ( 1,( {w(Z .. )1116([ ~, (" ~Z ~'I -)" (, () (, Z) «() ',1.1:1 W OOZ \II (WilC -)W6lt (WH -)W96t (wl,j -)11.1<'0'1 (W(O(,,)WO'1B (IIItI( lSU!,,",PUDZ U2q~:O~Jpoon~~w ZIP UD" 5u!P1npUCO J2I1 u2l1Und~!lu2lJ2IJaJ '"S(.'11").~0S.~,; ("ndZ")"ll,LS ("H,Z'7"),,[l,91.\ (";:(,1(+),,O(,lO.l H9'1 :.H'l .::bI" ::n'o 20Z'O 10Z'0 :;11:'0 HZ'O :-~Z'O 0 0 ~.. 1ii::O ::>00 ,< II;J ~,- "'.... (') 'II'., 1\ ~B ;>r>. c.Q. II> 'C H1'0 ° :.:1l '0 (,J;) 191' Hl'O HZ'O ::SZ '0 :.sZ'O :;'Z '0 HZ'O :: 1 Z '0 :;lZ '0 :nZ' :.(;:' ;;9Z '0 '0 ::;(Z'O :..gZ ("\I'7"Z"),,O(,ZO.l ("9'i,1Z+),,rS,n ("ZC,01.)"L'l,0'i (..~1,(I -)"IH.lO ),,[ S, so {"Z<;, 11(,,(0, ),,(S, Z 90 , 101 , l 1 (" ~ i: , Z [ - )" , 1 6S l (" ~ S - )" [0,60 ° (,,~ [, ° '71-)" ),,( (,,'iZ ,91(,6° (,.90, 9i-) 110 "t'i, , , (" ~ S "/1 - )" 6 ~ I ° 0, [1 -) "II[ ,~o (" 1 ~, , 9 1 6S L (" 'i(1- - )" (,,6S, ),,6Z, gO ° 1, 90 ("t )"l'1, (,,"/S, '71- ),,9[ ,11° , '11Z 1 S 1 ~)" 1 1 ,9° (" (,,9S, 1 1 )..6'1, LO - ),,61, (,,11,11£0 (,,[( ),,(0, ,01lO ),,([, e;.0 1') ,01(" {uS 1,11)"Sl, 90 ~O,1)0 10,11 -)" (" {,,(l,i:Z-),,[(,';1: (S) (, S) ~0 ::0 '"'-oJ:I N 10 Q '/<' a ? =' .0 -' f-c"t.l PUD auapaJf/ uaaMlaq DaJD IDlmo;)) 6961-81'6/ pO/Jad alf18ufJ71P 'auo:/: IDJOII!jqns alfl U! palD71l!s S! I!UJ!JJaMOI asolfM 'If;)Daq alfl fo UO!17110A3 .°," t) OS ~~= ~~u 3~~I: u u I: C C'>I t) ~'"" CI C c<::I ~~> ~Q) CD 0 ~0 ~~t: i: '" '"'" .... 0;; ~~\O~ C1J0\!::3 C5 § -;" - t: ~~] t: ~"'" ~!::3 t: t: Q ~~'t -. c ~N"'-~""'O (J~~\O~~' ~=-~~~o.. .s~~~~~ ~05 "" ~:;: :::s ;'::-QJ~~'=. .!:J Cj) ::: ~~~.§.s~~~ c c '::-,.5 '" ~~~.§ '" ,,0" ,it "BI,Lt ,,01, It "lC,9C ,,61,£( ,,(0,9( lZS "ll,l1( ,,'10 ,6l ,,11[,£1 "l(,6Z ,,1I(,6l "Z'7,6Z ..CS ,DC ..6S,lC "S1,'7e ,,It,ze '11 S-(1 HS 11111;1'1 IIII '1'1 wH'1 111'1'1'1 t>llli il n 9l .. pU~':IS~V ns Ol 61 111 It 91 Sl t;olS pU~:l5.H" (15 'l1 11 01 6 9 £ 9 S 1 1 1 ( '7 =' 'tI c: Z IS 1 1 C'I - - ::-n... 0(I ...."'IiC. a. ",.." II:R Q. -1:1" ,- =0::1 Ii '3 101:1 Roe 8 H tOI'1 HO'l lBO'l XLO'l 'It n lZS s: ::06 ° :1;(6 '0 '0 100' 1 .'16 '0 ~OB' D 199 '0 :;9& '0 1911' HO'l 1'$0'1 % It' 1 HiI'o ~~o~ ,g ~.g E ::.QJ::s ~:;::I o~c=C"'t::l Jj~tfj~~§ ~ I fe>: -< -< :.::: "1,;1'7 "'ili'7 "'1l'1 w£ l'1 wZC'1 11190'7 wHS w SZi:i 1U9H IU1(S w6(:!; 1119tS wilDS 11116'1 IUH'1 111'78"1 : ,,61,'1[ 111ooz w6S'1 "')('1 IIIZS'1 wlI'1'1 100'1 ~90" ltO' :;W'l ::co' :-(0' 190'1 HO" %,';0'1 190' 1'70' HO'l %9,;'1 "'9'1'1 "ll,9C ,,111, OS wS'7'1 111[['1 1116['1 1119tC R ,...0 ::>/1 :r::o 0,.. ... 0 .. < "l1,1)( ( , '1~ , '1 ~( 1 ""Z "Bl,St ,,1(,S( ,,6Z,9( ,,9S,S( ,,6 ( , ~[ ,,9Z,ge ,,6'1,S[ ([) (1) .. ~0 RO (Z) 10 c:r>::e "'.... :TI:I" ROO c; .../1 ::I < 6' ::I .".. R::I ."~.~. '-" Bit Llt- Llt ::0: tlI t: ., C" fIJ Q. - to,;" " ~~~; \ "i, ~... ~~f ~~" "j' ~'" ~../ -. ~,.; :.,~ 156 Evalutie LI'O CHRISTIAENS 'Z:~o~ tegenover het sterk aan de hoogwaterlijn en zeereep geerodeerde gebied tussen P4l en P91. Dc gemiddelde helling tussen -4 m en -2 m is ten oosten van Dc Haan integendeel aanzienlijk toegenomen (S23 t.e.m. S29). we;_,.~- :, middenkust van de Bclgische -- 157 r 2~ <;0' 2"40' 1 r"-~I Tussen 13redene en Dc Haan is de gemiddelde helling van de bovenste sublitorale strandstrook l1Iet aansluitend nat strand vergrool. 13ij lIniforme helling van de strandplaat t lIssen -2 111en de hoogwaterlijn ZOll de breedte van het natte strand algel1leen dllidelijk afnel1len. In de I1Iccste profielen bedraagt de versmalling 50 a 100 m, wat vermoedelijk vrij goed met de werkelij ke evolutie overeenstemt (tabell V, kolommen 8 en 8'). Dc zandwinst aan de zeereep en in het achterliggend depressielandschap in door de mens niet al te sterk gekontroleerde omstandigheden is dan ook te verklaren vanuit de ontwikkeling van een kort steil strand. 13ij eb wordt immers, door het snel en aanzienlijk dalen van de grondwatertafel ten opziehte van het litoraal oppervlak, voor een weinig vertraagd en dan ook bclangrijk zandtransport gezorgd. Vanaf een driehonderdtal meters voorbij de dijk van Dc Haan naar Wenduine toe vermindert de helling van de strandplaat boven de onderste sublitorale strook. Dc strandhoek wordt er iets kleiner en over het algemeen verbreedt het natte strand met enkele tientallen meters. ~~"40' (~Eb-paraboal 2.2.3. Evolutie van de sublitorale ""--1 zone in beide gebieden (1939-1969) N ~ Oil,\ Eerder werd verwezen naar de kaarten 3a en 3b, waarvan enkele hypsometrisehe gegevens na omrekening reeds gebruikt werden voor de be paling van de evolutietendens van de strandplaat. Ze werden ruimtelijk zo opgevat dat ook vertekeningen in het dieper onderzees relief konden nagegaan wordel1. Voor beide gebieden werden de sublitoraal op destrandplaat aansluitende vloedgeul, de wantij en diens zeewaartse overgang naar de ebgeul onderzoeht. Op deze wijze werd gepeild naar de oorzaak van de in tijd sterk veranderende hellingsverdeling van de strandplaat ten westen van De Panne en tussen 13redene en Wenduine. 1 \ ~~.1MIt5 Vlaed-parabaal Evalutie \ t FRANI<R'JK \ Siabiel 0 3 6 9 12 15 Erasie Zandwinst BANKEN EN GEULEN A Buiten Ratel G B Kwinte Pas H C Kwinte Bank I D Negenvaam J E Middelkerke Bank K F Uitdiep L Dc zandwinst aan het onderzees relief beneden de -2 m-lijn lijkt te alomtegenwoordig en te sterk om aan te nemen dat het enkel om geerodeerd materiaal van de litorale zone en de zeereep gaal. In dit verband dient gewezen op een verhoging van de vloedgeulbodem onder de Wenduine 13ank met nagenoeg 2 m in 30 jaar of met gemiddeld bijna 7 em per jaar. Belangrijk is tevens dat de zandwinst ook aan de zeewaartse zijde van de wantij kan vastgestcld worden. Een ruimer evolutiebeeld van het eb- en vloedgeulensysteem onder de 13elgisehe kust toont trouwens het algemeen overwicht van zandwinst op erosie in de Vlaamse Banken aan (kaart 4). Het lijkt dan ook niet onwa~rschjjnlijk dat de KAART Oostende Bank Wielingen West Smal Bank Naardpas Nieuwpaart Bank Baland Bank M N 0 P Q R Grote Rede Wenduine Bank Westdiep Trapegeer Broers Bank Patje S T U V Den Oever Kleine Rede Straam Bank Rechtstree kse KiI (kunstmatig tal gratere diepte gebracht) 4. Evolutie van de sublitorale zone met eb- en vloedgeulcnsysteel11 ten westen van de Seheldemonding (1939-1969). (, Evolution de la zone pre-littorale avec ses chenaux de jusant et de jlot ['ouest de I 'embouchure de [,Escaw (/939-1969). Evolution of the-sublittoral zone with its ebb andjlood channels west of the mowh of the ScheIdt (1939-196~). . . -' ,- '" - -,'" ,-' ,-,' ,-" ,_. ,";;~' -, -' . ,-' - ," ,~:o>...'" ~i.':';~'::_'., ':" .::-,=:'~~~::: ~~~~~~~;~1!~f~-;i;:;;~ '. '. ':.~ l"f"'.w:~' . r ~~ '0 t~~ ~ ~,: \ ,To1"1 '11-<,.1 ~..,~,~ ::'~~~~:~;~-:~~.'::;.~~:,~ , ( 158 Evolutic van de Dclgischcwcst;',j.>'"middcnkusl LEO ClIRISTIAENS zodat het vecl direkter effekt van een reeks lokale stormen in aehtereenvolgende winters bepalend kan zijn voor de toestand van het strand. In dat geval wordt een vervlakking van de volledige strandplaat door erosie boven en aangroci onder het halftijvlak waargenomen. Dc zeereep wijktlandwaarts en vermindert in hoogte. Krijgt de opbouwende werking van de deining gedurende meerdere jaren de bovenhand, dan wordt- de strandplaat vooral in de litorale zone steiler. De zeereep groeit zeewaarts aan en neemt in hoogte toe. sublitorale zone een determinerende rol speelt in het meehanisme van de kustlijnverplaatsing. Uit de kaarten 3a en 3b zou immers afgcleid kunnen worden dal in proficlen die ongeveer loodreeht op de kust staan, cell afsehaving van de wantij de spreiding van de bestaande zandwinst ill de vloedgeultot aall de hoogwaterlijn bevordert. Dat is duidclijk het geval ten oosten van het reservaat «Dc West hock» tot voorbij Dc Panne, waar een zich vertakkende vloedgeul de Broers Bank erodeert. Afgezien van een wcliswaar liehte landwaartse verplaatsing van de - 2 m-lijn, is de algell1een vrij gUllstige evolutie van de kustlijn vaar Bredene-Bad (kaart 2 en tabel III, PI - P40) dan evelleells in overeenstemming te brengen met een aftopping van het westelijk deel van de Wenduine Bank. Aan de sterk gecrodeerde kustlijn ten westen en ten oosten van Klemskerke - Vosseslag zou de wantij licht in hoogte toenemen, terwijl de vrij stabicle kustlijn tussen Dc Haan en Wenduine zich tegenover het blijkbaar weinig gecvolueerd oostelijk decl van de Wenduine Bank bevindt. 3. MECHANISME Dc evolutie van de gecrodeerde stroken aan de Bclgische West- en Middenkust verschilt wezenlijk van het door het U.S. ARMY CERC (1975) voorgestcld natuurlijk schema (fig. I). WcI zijn de hoogwaterlijn en de zeereep landwaarts geweken en is het sublitoraal begrenzingspcil van de strandplaat (-4 m) zeewaarts verplaatst, maar de gemiddelde strandhelling boven -2 m is toegenomen en het eigenlijke vervlakkingsgebied omvat onder het peil -2 m ook de door sterke zandwinst minder diep geworden vloedgeul. De mensclijke ingrepen om de zeereep en het strand zo go cd mogclijk vast te leggen , hebben verhinderd dat de strandplaat onder de overwegende eroderende golfwerking tot een zwakhellcnd evenwiehtsprofiel zou gekomen zijn. Vanuit een sterk vervlakte sublitorale strook loopt de strandplaat dan ook onder een in ruimte en tijd toenemende hoek op de kustIijn toe. Het steiler worden van de Iitorale zone heeft meteen het zandtransport naar de duinen toe begunstigd. Het is dan ook eerder aan het ontbreken van beschermende maatregclen in het landschap aan en achter de lijzijde van de zeereep te wijten dat op meerdere plaatsen toch een gevaar voor mariene doorbraak dreigt. Waar het fris-aangewaaide zand onder goede voorwaarden kan onderschept worden, neemt dezeereep zowcl in hoogte als in breedte toe. Zandwinst is evenwel uitgesloten aan de lijzijde van zeereepstroken met diepe windkuilen, waarlangs bij stormvloed een zeedoorbraak optreedt. VAN DE KUSTLlJNVEnPLAATSING: HYPOTESE IN VEnUAND ZEES nELlEI- MET DE ROL VAN HET ONDER- WENTHOLT (in J. VAN VEEN, 1936) neemt, op grond van zijn studie over de Nederlandse kust, als vaststaand aan dat de ligging van de dieptclijn -7 m-N .A.P. rechtstreeks verband houdt met de toestand van het strand. Dat betekent dat een strand door de werking van de wind, de branding en de getijdestromingen naar een natuurlijke helling van ongeveer 10,10streeft. Neemt de helling onderaan toe, dan evolueren de laag- en hoogwaterlijnen landwaarts, tenzij door de mens ingegrepen wordt. Bepalend voor de natuurlijke helling is de korrelgrootte van het zand (J. VAN VEEN, 1936). Dc geerodeerde kuststroken ten westen van De Panne en tussen Bredene en Wenduine vertonen echter duidelijke zandwinst op -4 m (onderste strandplaatgedeelte) en in de vloedgeul, wat bewijst dat de kustdynamiek hier ingewikkclder is dan in het hoger beschreven schema. In verb and met de uitgesproken sublitorale zanclwinst onder de -2 mlijn wordt een verklaring langs bijna zuiver hypotetische weg nagestreefd. Uit zijn onderzoekingen in het Nauw van Kales kon J. VAN VEEN (1936) per getij (eb + vloed) een vloedoverschot van ongeveer 2,24.109m3 berekenen. Hij stelde tevens vast dat het materiaaltransport vanuit Het Kanaal naar de Noordzee en omgekeerd gering is en dat het gemiddelde van de maximumebsneIheidsgemiddclden 2 em/see hoger ligt dan het gemiddclde van de maximum-vloedsnclheidsgemiddelden. In 2.2.3. werd opgemerkt dat de zandwinst in de sublitorale zone zieh veelal uitstrekt tot aan de zeewaartse zijde van de wantij. Het lijkt dan ook niet uitgesloten dat de ebstroom een bclangrijk zandtransport verzekert en bij het overschrijden van de wantij dermate geremd Dc U.S. ARMY COASTAL ENGINEERING RESEARCH CENTER (1975) wijst crop dat aan de meeste stranden er een cyc1isch patroon van afbraak en opbouw bestaat, respektievelijk door korte, steilc golven bij hoofdzakelijk in de winter voorkomende stormvloeden en door lange, niet meer gcaktiveerde golven met geringe amplitude en afkomstig van verwijderde stormen tijdens de gematigde seizoenen. De opbouw van het strand door de deining gaat vaak zeer gcleidclijk door, ~;7~'~£'\ n",,-, . '~. ,.'." "~}~"~?-';~~: .'~~.:~~r!:~::>:-~~.~,¥;~~:M.: -~~"._. .~#.f/l~~~;}l,~(-~,_:~,)~ .; --~'::"<' 159 .,,-, ~'.~' -,'( ::;"~~~~~:~!')~~:\'~!.-T," °, .~":', A ,"""}'-" .,I.~:o-< ":;-i-':'- -"./!5N,.,.~ ',1. !,..:.J~ . \;-. '''';,' , . .~ ,,~. '.. :~-""-.!' ~,""<!"-.~.., ',-,J": ..r ..., ' .."" ",, . ~~-. ~~."'.:"'- ','.,.!: < ~ .f' '~-'-~ ~ 160 LEO CHRISTIAENS #c\ Evolutie van de Belgische wes~J ,~' Z..,.up , 11~ sbaad" 1<z'1 ,,~uI Vlocdrul '11 ar&ndi..~.uonc wordt dat sedimentatie optreedt. Aan geerodeerde kuststroken vermag de deining blijkbaar niet enige strandopbouw van betekenis te verwezenlijken. Bij afnemend tij worden de steilste deiningsgolven aan de wantij meer en meer geelimineerd zodat van de niet meer geaktiveerde, lange golven enke! die met de kleinste golOlOogte overblijven. Met een kleine golfhoogte stemt een kleine aangrijpingsdiepte ( ~ 1,3 x golfhoogte, U.S. ARMY CERC, 1975) overeen, zodat men zou kunnen verwaehten dat de deining pas aan de kustnabije ondiepe strandplaat en wellicht grotendecIs buiten de sublitorale aangroeizone haar energie vrijgeeft. De eliminatie van de steilste deiningskomponenten wordt sterker naarmate de wantij in hoogte toeneemt. Zo zouden bij de laagste laagwaterstand aan de Wenduine Bank tegenover Klcmskerke Vosseslag in 1939 de komponenten met een golfhoogte vanaf ongeveer 3 m geelimineerd worden, terwijl de kritieke golnlOogte in 1969bij 2,5 m zou liggen. Eij toenemend tij kan de aangrijpingsdiepte licht toenemen en evolueert het werkingsgebied landwaarts, maar is er in dit geval weinig of geen basisakkumulatie die naar de hoogwaterlijn toe gesprcid wordt. Onder die voorwaarden wor-dt het landwaarts kustprofiel hoofdzakeIijk geboetseerd door de eroderende zeegang met korte, steile en blijvend geaktiveerde golven, die bij hoge stormvloeden met nagenoeg ongewijzigde geometric de kust bereiken. "1 .iO,.. .Srn 0,.. ~.t.. -%... .6... -8- ..0. .,°. -.'.'" >5. ~ j""""""""",,-:- - Profitl C -~:: -,-h. ~ ---,-~ .~. ""'" -8.. -to. '\~ 't " Prol,~1 ~ propelA fig. I. Vergelijkend schema van he! evoluliepatroon aan beschennde en nielbeschermde kusten onder overwegend effekt van lokale slormen: pro fiel A toestand voor een periode met overwegend deslruktieve golfwerking, profiel B toesland aan ecn beschermde kust in een periode met overwegend destruktieve golfwerking, profiel C toestand aan een niet-beschermde kust in een periode met overwegend destruktieve golfwerking. Erosie bij vergelijking met de profielen A en B. Aangroei ScJl/?ma comparatif du processus evolutif des cotes protegees et 11011protegees subissallt {'e.Uet predomillallt de tempetes locales; profil A situatioll existallte avallt /lfle periode caracterisee par {'effet de vagues prillcipalemellt destructrices, profil 8 situatioll d'ulle cote protegee, aU cours d'ulle periode caracterisee par {'effet de vagues prillcipalemellt destructrices, profil C situatioll d'Ulle cote lIoll-protegee, au cours d'ulle periode caracterisee par {'effet de \.agues prillcipalemellt destructrices. _l:-l-o.5ioll ell comparallt les profils A ell B. AccumulatiOIl Comparati\'e diagram of the evolutioll pattern of protected alld Ullprotected coast. ullder the domillallt influellce of lucal storms: profile A situatioll before a period of maillly destrllctive waI'e acti\'ity, profile 8 situatioll of a prutected coast ill a period (~f maillly destrllctive WQI'eaelivity, profile C situatioll of all ullprotected coast ill a period of maillly destructive wave activity. De hogerbesehreven gedaehtengang zou meteen het voorkomen van aangroeiende stroken langs de Belgische kust verklaren. Waar de wantij in hoogte afneemt, worden de steilste golven van de deining minder «gefilterd» en kan het aangrijpingsgebied zich bij eb uitbreiden tot de sublitorale aangroeizone. Bij toenemend tij wordt de basisakkumulatie kustwaarts over de strandplaat verdeeld. -- -- Erosioll Het lijdt geen twijfel dat tal van andere faktoren een rol speIen bij de kustlijnverplaatsing. De krachtlijnen die hier ontwikkeld werden, steunen op een vrij beperkt en hoofdzakelijk kwalitatief gegevensareaal. Tien jaar na de beschouwde evolutieperiode is wellicht het ogenblik gekomen om het onderzoek aan te vullen en aanzienlijk uit te breiden. Deze werkhypotese wijst er evenwel op dat voor het probleem van de kustontzanding langs de Belgische kust zou kunnen gedacht worden aan een ingreep aan de wantij. De opbouwende werking van de dcining zou bevorderd worden door een berekende afgraving van de wantij na de winter, terwijl heel wat steile komponenten van de zeegang geneutralizeerd zouden worden door de wantij een mnk stuk op te hogen voor de winter. Deze werkwijze sluit aan bij de ideecn van het U.S. ARMY CERC (1975): «Experience and study have demonstrated that sand from dunes, beaches, and nearshore areaS is the best material available naturally in suitable form to protect shores... Offshore sand deposits wiII probably become the most important source in the future.» profiles A alld b compared. AccretlOlI .,,,..".:.: . ,<¥,~':':';'.":C'~'-'":~"",'''':'':~:.~''.''.':'~. . """ , , "',, '- ", "'--','-, " "--",' -,- .""",,-,.J .,'." """, 161 .svblitorale zone HlUt ,'trand ,.... middenkust 'p" " ",' ",,"''' ", " '~' --re'-, ' ,,..:~~~~:t-'IUJi'~;'t"~~~""")"'<"~';""T'~"'1"'~"::=,:~::~':~~"'~-':: ',',' '.~""""":"~'~':"::':\:"/.""~:'.7"~:' '< LEO ClIRISTlAENS 160 Z.,,'up "'11~ ,h..d ..., HaU..str~d ,. ear8.qdi"A.n.o..t. QbH''''.,. ''I tl '''''V1ol.d '1- J~\;j t,Ei$:.uI .10", o~ .1... -If.. -6.. -8.. -to.. .tOo. ~1 '."" p~:.~ ~;; Profit I A --- proficl C profil A profif B profile C A B " schema van hel evoluliepalroon aan besehermde ell niet. kusten onder overwegend effekl van lokale stormell: toesrand voor een periodc met overwcgcnd destruktieve golfwerking, tocstand aan ecn bcschermde kust in ecn perioue met overwcgcnd dcstrukticve golfwcrking, tocstand aan cen nict-bcschcrmdc kusl in ecn periode met overwcgc:nd destruktieve golfwerking. Erosie bij vergclijking met de profiekn A en B. Aangroei. ; , Schema campara/if du processus evo/utif des cotes protegees et 1IOfl'" prolegees Sllbissanl /'effet p,,!domilwfl( de lempetes locales: situation eXislo/lle avant lI1le periode caracterisee par reJJef de vogues pTincipolement destructrices, siluation d'U1le cole prolegee. au cOllrs d'une periode caraclerisee par {'eJJet de vogues principalemenf deslruclrices. situation d'une cote non-protegee. all cOllrs d'lIne pcriode caraclcrisce par l'eJfet de l.'agues p';Ilcipalemenl deslructriees. Erosion en comparollt les profits A en B. Accumulation . Comparath'e diagram of the evolution pattern of protected and unprotected coasts under the dominant influence of local storms: sitllation before a period oj mainly destrlleth'e wa1/e acth'ity, . situation of a protected coasl ill a period of mainly destructi,'c wave activity, C :::: I. Vergelijkend beseherrnde profiel A proficl B profile profile - "'" r'OI;'1 ~ -to... profil :- -=: """" ::: rig. : .5iWGtiono/ all unprotected coast ill a period of mainly destrtl<:tj}'e wave aClhit}'. Erosi~1l profiles A and b compared. _Accretion Evolulie van de Uclgische west.. eCenkuSI 161 wordt dat sedimentatie optreedt. Aan gecrodeerde kuststroken vermag de deining bIijkbaar niet enige strandopbouw van betekenis te verwezenlijken. Bij afnemend tij worden de steilste deiningsgolven aan de wantij meer en meer geclimineerd zodat van de niet meer geaktiveerde, lange golven enkel die met de kleinste gollboogte overblijven. Met een kleine gollboogte stemt een kleine aangrijpingsdiepte ( ~ 1,3 x golfhoogte, U.S. ARMY CERC, 1975) overeen, zodat men zou kunnen verwachten dat de deining pas aan de kustnabije ondicpe strandplaat en wellicht grotendecls buiten de sublitoralc aangroeizonc haar energie vrijgeeft. De eIiminatie van de steilste deiningskomponenten wordt sterker naarmate de wantij in hoogte toeneemt. Zo zoudcn bij de laagste laagwaterstand aan de Wenduine Bank tegenover Klemskerke Vosseslag in 1939 de komponenten met een gollboogte vanaf ongeveer 3 m geelimineerd worden, terwijl de kritieke golnlOogte in 1969 bij 2,5 m zou liggen. Bij toenemend tij kan de aangrijpingsdiepte licht toenemen en evolueert het werkingsgebied landwaarts, maar is er in dit geval weinig of geen basisakkumulatie die naar de hoogwaterlijn toe gespreid wordt. Onder die voorwaarden wOFdt het landwaarts kustprofiel hoofdzakelijk geboetseerd door de eroderende zeegang met korte, steile en blijvend geaktiveerde golven, die bij hoge stormvloeden met nagenoeg ongewijzigde geometrie de kust bereiken. De hogerbeschrcven gedachtengang zou meteen het voorkomen van aangroeiende stroken langs de Belgische kust verklfiren. Waar de wantij in hoogte afneemt, worden de steilste golven van de deining minder «gefilterd» en kan het aangrijpingsgebied zich bij eb uitbreiden tot de sublitorale aangroeizone. Bij toenemend tij wordt de basisakkumulatie kustwaarts over de strandplaat verdeeld. Het lijdt geen twijfeldat tal van andere faktoren een rol spelen bij de kustlijnverplaatsing. De krachtlijnen die hier ontwikkeld werden, steunen op een vrij beperkt en hoofdzakelijk kwalitatief gegevensareaal. Tien jaar na de bcschouwde evolutieperiode is wellicht het ogenblik gekomen om het onderzoek aan te vullen en aanzienlijk uit te breiden. Deze werkhypotese wijst er evenwel op dat voor het probleem van de kustontzanding langs de Belgische kust zou kunnen gedacht worden aan een ingreep aan de wantij. De opbouwende werking van de deining zou bcvorderd worden door een berekende afgraving van de wantij na de winter, terwijl heel wat steile komponenten van de zeegang geneutralizeerd zouden worden door de wantij een mnk stUk op te hogen voor de winter. Deze werkwijze sluit aan bij de ideecn van het U.S. ARMY CERC (I975): «Experience and study have demonstrated that sand from dunes, beaches, and nearshore areas is the best material available naturally in suitable form to protect shores... Offshore sand deposits will probably become the most important source in the futUre.» ,.."\ , "" 162 f" '''o.v' M. DE RIDDER REFERENTlF..s Natuurwet. DEPUYDT, F. (1967). Bijdragc tot de Geomorfologische en Fytogcografische Studie van het domaniaal reservaat De Westhoek. Minist. Landb. - Waters en Bossen - Dom. Natuurres. en Natuurbesch. Werken 3, 101 p. DEPUYDT, F. (1972). De Belgische strand- en duinformaties in het kader van de geomorfologie der zuidoostelijke Noordzeekust. Verh. K. Acad. Wet. Lett. Sell. K. Belg. 34, nr. 122, 228 p. + bijlagen. SNACKEN, F. (1956). Eolisch zandtransport Tijdschr. 38, 89-99. f.~ Tijdschr. ~ p. 163 - 173 Gent, 15-11-1980 DE SYSTEMATISCHE PLAATS DER PANDA'S (Mammalia: Carnivora fissipedia) langs het Bclgisch strand. Natuurwet. M, DE RIDDER* U.S. ARMY COASTAL ENGINEERING RESEARCH CENTER (1975). Shore protection manual, 3 vol., verschillende pagineringen. Fort Belvoir (Va): U.S. Army Coastal Engineering Research Center. VAN CAUWENBERGHE, C. (197 I). Hydrografische analyse van de Vlaamse Banken langs de Belgisch-Franse kust. lngenieursblad 40, 563-571. VAN VEEN, J. (1936). Onderzoekingen in de Hoofden in verb and met de gesteldheid der Nederlandse kust. Nieuwe Verh. Bataafsch Gen. Proefond. Wijsb. Rotterdam, 2e reeks 11, 252 p. (lngekomen 9 oktober 1979). SAM EN VA TTING De auteur tracht een antwoord te geven op de vraag betreffende de systematische positie van de soortenAilurus en Ailuropoda. Na eeo onderzoek en een nieuwe interpretatie van de morfologische kenmerken van die twee taxa, sluithij zich aan bij de reeds oude en meestal verlaten opvatting van POCOCK. De soorten in kwestie zijn dus nict direct verwant en Ailuropoda moet tot de Ursidae gerekend worden. Het onderzock van THENIUS, verricht na het opstellen van dit artikeI en gesteund op de serologic, bevestigt het standpunt van de auteur. RESUME. - La position systematique des Pandas L'auteur entreprend de trancher la question de la position systematique des genres Ailurus et Ailuropoda (Mammiferes Carnivores Fissipedes). Apres examen et interpretation nouvelie des donnees morphologiques concernant ces deux taxons, iI se rallie a I'opinion deja ancienne et generalement abandon nee de POCOCK. Les genres en questionne sont done pas directement apparentes, et Ailuropoda doit etre place parmi lcs Ursides. Des recherci)es de THENIUS, uIterieures a la redaction du present article et fondees sur la serologie, viennent con firmer les vues de I'auteur. SUMMARY. - The systematic position of the Pandas The author tries to find an ultimate solution of the still disputed question regarding the systematic position of the genera Ailurus and Ailuropoda (Mammalia Carnivora Fissipedia). Having re-examined the arguments put forward by POCOCK et al.. the author rallies to the opinion of that scientist. Ailuropoda should be removed from the Procyonidae and placed among the Ursidae. After the present contribution was written, research by THENIUS on the serology of the groups involved, showed that the writer was right, as POCOCK had been in his time.
© Copyright 2024 ExpyDoc