ouderschapsverlof en verzoek om vermindering van de arbeidsduur

OUDERSCHAPSVERLOF
EN
VERZOEK
OM
VERMINDERING
VAN
DE
ARBEIDSDUUR
Het gebeurt regelmatig dat ouders eerst gebruik maken van ouderschapsverlof en vervolgens vragen
om een structurele aanpassing van de arbeidsduur op basis van de Wet Aanpassing Arbeidsduur.
Voorwaarden ouderschapsverlof
Op basis van de wet Arbeid en zorg kan een werknemer aanspraak maken op onbetaald
ouderschapsverlof. Daartoe is vereist dat de ouder in familierechtelijke betrekking staat tot het kind of
volgens de gemeentelijke basis administratie op hetzelfde adres woont als het kind en de ouder de
duurzame verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen. De werknemer dient
tenminste 1 jaar in dienst te zijn en het kind dient jonger dan 8 jaar te zijn. Wanneer de werknemer
voldoet aan die voorwaarden, heeft de werknemer recht op ouderschapsverlof.
Standaard ouderschapsverlof
Er wordt gesproken over standaard ouderschapsverlof wanneer het verlof maximaal 26 maal het
aantal uren bedraagt dat de werknemer per week werkt, wekelijks wordt opgenomen in een
aaneengesloten periode van maximaal 1 jaar en er maximaal 50% van de arbeidsduur per week als
ouderschapsverlof wordt opgenomen. Het standaard ouderschapsverlof moet toegekend worden door
de werkgever.
Overig ouderschapsverlof
Van overig ouderschapsverlof is sprake wanneer het verlof voor een langere periode dan 1 jaar wordt
opgenomen of wanneer meer dan 50% van de arbeidsduur per week wordt opgenomen als
ouderschapsverlof. Een overig ouderschapsverlof kan worden afgewezen door de werkgever wanneer
er sprake is van een zwaarwegend bedrijfsbelang.
Recht op aanpassing arbeidsduur
Nadat het ouderschapsverlof is opgenomen, kan de werknemer verzoeken om de aanpassing van de
arbeidsduur. Het recht op aanpassing van de arbeidsduur bestaat wanneer een werknemer al een jaar
voorafgaand aan het beoogde tijdstip van het ingaan van de aanpassing van de arbeidsduur in dienst
was bij de werkgever, het verzoek 4 maanden voorafgaand van het ingaan van de aanpassing is
ingediend en binnen de onderneming meer dan 10 werknemers werkzaam zijn. De werkgever dient in
beginsel het verzoek van de werknemer in te willigen, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen
zich daartegen verzetten. Onder zwaarwegende belangen wordt gedacht aan bedrijfsvoering,
belangen op het gebied van veiligheid of belangen van roostertechnische aard.
Wanneer een werknemer op basis van het standaard ouderschapsverlof minder uren heeft gewerkt,
wil dit niet zeggen dat de structurele aanpassing van de arbeidsduur moet worden toegestaan omdat
het ook mogelijk was om het standaard ouderschapsverlof op te nemen. Immers, het standaard
ouderschapsverlof is een absoluut recht, dus de werkgever was verplicht om het verlof te verlenen.
Anders kan het zijn in het geval dat een overig ouderschapsverlof wordt opgenomen. In dat geval kan
een werkgever immers ook bij het verzoek om ouderschapsverlof reeds zwaarwegende belangen
aanvoeren. In het geval dat dat niet gebeurt, zal later bij de structurele aanpassing van de arbeidsduur
minder snel alsnog worden aangenomen dat er sprake is van zwaarwegende bedrijfsbelangen die het
verhinderen om over te gaan tot de structurele aanpassing van de arbeidsduur.
Een voorbeeld
Een productiemedewerker die gedurende 5 jaar ouderschapsverlof had genoten waarbij hij om de
week op vrijdag vrij was, vroeg om structurele aanpassing van de arbeidsduur. De werkgever wees dit
verzoek af met een beroep op organisatorisch en roostertechnisch belang. De kantonrechter heeft in
dit geval echter geoordeeld dat op basis van de ervaring opgedaan tijdens het ouderschapsverlof in
de periode van 5 jaar niet gebleken is dat de aanpassing van de arbeidsduur zou leiden tot ernstige
problemen voor de bedrijfsvoering.