MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV

MANAGEMENTSTATUUT SAMENWERKINGSVERBAND PO SWV 30.06
Artikel 1 - Definitiebepaling
In dit managementstatuut wordt verstaan onder:
Vereniging:
de Vereniging Samenwerkingsverband PO 30.06;
Algemene vergadering:
de algemene vergadering van de vereniging;
Bestuur:
het bestuur van de vereniging;
Directeur:
de als zodanig door het bestuur benoemde directeur van de
vereniging;
Samenwerkingsverband:
het samenwerkingsverband passend onderwijs PO 30.06 zoals dat in
stand wordt gehouden door de vereniging;
Volmacht:
de machtiging door het bestuur waarbij een bevoegdheid wordt
gegeven aan een ander tot het in naam en onder
verantwoordelijkheid van het bestuur uitoefenen van taken en
bevoegdheden;
Ondersteuningsplanraad:
het medezeggenschapsorgaan van de vereniging als bedoeld in
artikel 4a Wet Medezeggenschap Scholen;
Medezeggenschapsraad:
het medezeggenschapsorgaan van de vereniging als bedoeld in
artikel 3 Wet Medezeggenschap Scholen;
Artikel 2 - Managementstatuut
1. Dit managementstatuut is het managementstatuut als bedoeld in artikel 12 lid 1 van de statuten
van de vereniging.
2. Het bestuur stelt het managementstatuut, alsmede wijzigingen daarin, vast.
3. Waar in dit managementstatuut ten aanzien van de directeur wordt gesproken over ‘hij’ of
anderszins de mannelijke vorm wordt gehanteerd, geldt het gestelde eveneens voor een
vrouwelijke directeur.
4. Het vastgestelde managementstatuut wordt ter kennis gebracht van de algemene vergadering.
Artikel 3 - Volmacht
1. Middels vaststelling van dit managementstatuut verleent het bestuur de directeur volmacht voor
alle taken en bevoegdheden die bij of krachtens de wet en de statuten aan het bestuur
toekomen en die niet op grond van de statuten van de vereniging of het gestelde in dit
managementstatuut uitdrukkelijk aan de algemene vergadering of het bestuur zijn
voorbehouden1.
De gegeven volmacht (ook wel aan te duiden als ‘mandaat’) laat de finale bevoegdheid en
eindverantwoordelijkheid van het bestuur onverlet (en geldt dus niet als ‘delegatie’).
2. Het bestuur kan kaders en richtlijnen geven voor de wijze van uitoefening van de volmacht.
3. Het bestuur onthoudt zich als regel van uitoefening van bestuurlijke bevoegdheden op gebieden
die op basis van dit managementstatuut behoren tot de taak en bevoegdheid van de directeur.
Indien het bestuur zich op enig moment genoodzaakt ziet op deze gebieden toch van de
bestuurlijke bevoegdheden gebruik te maken, dan stelt het daarvan de directeur tevoren in
kennis, bijzondere omstandigheden voorbehouden.
1
Zie bijlage.
1
Artikel 4 - Kader
1. De directeur oefent zijn volmacht uit binnen de door de algemene vergadering en het bestuur
vastgestelde beleidskaders, de voor de vereniging geldende wetten, statuten en regelingen en
algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zoals zorgvuldigheid, redelijkheid, motivering van
besluiten, gelijke behandeling van gelijke gevallen, geen misbruik van bevoegdheid en
dergelijke).
2. De directeur is gericht op het realiseren van de doelstellingen van de vereniging en handelt
overeenkomstig.
3. De directeur is tegenover de vereniging gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem
middels dit managementstatuut opgedragen taken en bevoegdheden.
4. De directeur draagt zorg voor schriftelijke vastlegging van door hem genomen besluiten.
5. De directeur is zich in zijn verdere maatschappelijk handelen bewust van zijn voorbeeldfunctie
voor de gehele vereniging.
6. De directeur vermijdt elke (schijn van) belangenverstrengeling of belangentegenstelling waar
het de vereniging betreft.
Artikel 5 - Specifieke taken en bevoegdheden van de directeur
De directeur heeft onder andere de volgende specifieke taken en bevoegdheden:
a. De directeur is belast met de dagelijkse leiding van de vereniging en met het verwerkelijken
van de doelstellingen en wettelijke taken van het samenwerkingsverband, zoals verwoord in de
statuten en de toepasselijke onderwijswetten.
b. De directeur vertegenwoordigt de vereniging in de uitoefening van de taken en bevoegdheden
waartoe hij middels dit managementstatuut is gemachtigd.
c. De directeur vertegenwoordigt de vereniging in het overleg met de ondersteuningsplanraad, de
medezeggenschapsraad en decentraal georganiseerd overleg.
d. De directeur is belast met de voorbereiding en uitvoering van besluiten welke zijn
voorbehouden aan de algemene vergadering en het bestuur.
e. De directeur is belast met het opstellen en uitvoeren van het ondersteuningsplan en het volgen
van de bijbehorende totstandkomingsprocedure, met dien verstande dat het op
overeenstemming gericht overleg met de gemeenten zal worden gevoerd door het bestuur.
f. De directeur benoemt en ontslaat de overige personeelsleden van het samenwerkingsverband
met uitzondering van een eventuele adjunct-directeur (waarvan de benoeming en het ontslag is
voorbehouden aan het bestuur). De directeur geeft leiding aan de overige personeelsleden van
het samenwerkingsverband.
g. De directeur geeft leiding aan de boven bestuurlijke ondersteuningsvoorzieningen en aan de
overige voorzieningen van het samenwerkingsverband.
h. De directeur beheert de door aan het samenwerkingsverband toegekende formatieve en
financiële middelen.
i.
De directeur is gemachtigd tot het aangaan van verplichtingen ten laste van het
samenwerkingsverband tot ten hoogste € 50.000 en voor zover deze binnen de goedgekeurde
begroting passen. De directeur handelt hierbij conform de regels die zijn vastgelegd in een
treasurystatuut van de vereniging.
j. De directeur woont als regel de algemene vergadering en de bestuursvergaderingen bij en heeft
een adviserende stem.
k. De directeur voert overigens alle taken en verantwoordelijkheden uit die in de bij zijn functie
behorende functiebeschrijving zijn opgenomen.
Artikel 6 – Procuratie ten aanzien van financiën
1. Betalingen ten laste van de vereniging worden gedaan ten laste van het banktegoed van de
vereniging.
2. Het bestuur van de vereniging, ten deze vertegenwoordigd door de voorzitter en de
penningmeester in gezamenlijkheid, is bevoegd te beschikken over de banktegoeden van de
vereniging en is hiertoe houder van een zgn. eigenaarspas voor de betreffende rekening(en).
3. De directeur is gemachtigd tot het aangaan van verplichtingen ten laste van het
samenwerkingsverband tot ten hoogste € 50.000 en voor zover deze binnen de goedgekeurde
begroting passen. Voor het aangaan van hogere verplichtingen alsmede verplichtingen buiten de
vastgestelde begroting is de voorafgaande toestemming van het bestuur vereist.
2
4. Het bestuur verleent volmacht aan het door het bestuur aan te wijzen administratiekantoor om,
tezamen met de directeur, betalingen te verrichten ten laste van de banktegoeden van de
vereniging doch alleen binnen de goedgekeurde begroting en op basis van door de directeur of
het bestuur goedgekeurde verplichtingen.
Artikel 7 – Sub volmacht en waarneming
1. De directeur kan derden die werkzaam zijn ten behoeve van het samenwerkingsverband
machtigen aan hem toebedeelde taken en bevoegdheden uit te oefenen. De directeur blijft
tegenover het bestuur verantwoordelijk voor de uitoefening van deze taken en bevoegdheden.
2. De directeur bevestigt een sub volmacht zoals genoemd in het eerste lid van dit artikel
schriftelijk en informeert hierover het bestuur.
3. De directeur kan besluiten van derden die op basis van het bovenstaande namens hem zijn
genomen, geheel of gedeeltelijk vernietigen wegens strijd met enig geldende regeling of
wegens mogelijke schade aan de belangen van het samenwerkingsverband en zijn
aangeslotenen.
4. Bij afwezigheid van de directeur voorziet het bestuur in diens waarneming.
Artikel 8 - Toezicht
1. Het bestuur houdt toezicht op het beleid van de directeur en op de gang van zaken binnen de
vereniging en het samenwerkingsverband, een en ander met het oog op de belangen van de
vereniging.
2. Leidraad voor toetsing vormen de strategische doelstellingen van de vereniging, naleving van dit
managementstatuut alsmede eventuele op basis daarvan gestelde kaders.
3. In het kader van het toezicht kan het bestuur de directeur informatie vragen en ter
verantwoording roepen.
Artikel 9 - Advies
Het bestuur kan de directeur gevraagd en ongevraagd adviseren.
Artikel 10 - Informatie
1. Teneinde het bestuur in de gelegenheid te stellen zijn taken in het kader van toezicht en
advisering naar behoren uit te voeren, draagt de directeur er zorg voor dat het bestuur
adequaat wordt geïnformeerd over aangelegenheden welke voor hem van belang zijn.
2. In het kader van het in lid 1 gestelde draagt de directeur er zorg voor dat het bestuur ten
minste wordt geïnformeerd over de volgende aangelegenheden:
a) op de onder de vereniging of het samenwerkingsverband betrekking hebbende klachten
ingevolge de klachtenregeling alsmede de beslissing daarop;
b) verslagen van overleg tussen de directeur en de medezeggenschapsorganen;
c) kwesties waarin de vereniging in rechte wordt betrokken of zelf gerechtelijke stappen
onderneemt (externe geschillen- en beroepsprocedures daaronder begrepen) alsmede de
vonnissen daarin;
d) het aangaan of verbreken van duurzame samenwerkingsrelaties met andere rechtspersonen
en/of instellingen;
e) op de vereniging of het samenwerkingsverband betrekking hebbende interne en externe
kwaliteitsrapportages (waaronder begrepen inspectierapportages);
f) benoeming en ontslag van personeelsleden in dienst van de vereniging;
g) managementletters en andere rapportages van externe accountants betreffende de
vereniging of het samenwerkingsverband;
h) aangegane financiële verplichtingen betreffende de vereniging die de waarde van € 25.000
te boven gaan.
3. De directeur informeert het bestuur regelmatig omtrent relevante ontwikkelingen rond de
vereniging en het samenwerkingsverband door middel van managementrapportages. Over de
frequentie, aard en inhoud van deze rapportages maken bestuur en directeur nadere afspraken.
3
Artikel 11 - Schorsing en vernietiging van besluiten
1. Besluiten van de directeur kunnen wegens strijd met enig geldende regeling en/of wegens
mogelijke schade aan de belangen van de vereniging of de onder de vereniging ressorterende
school door het bestuur bij gemotiveerd besluit geheel of gedeeltelijk worden vernietigd.
Alvorens het bestuur besluit over te gaan tot gehele of gedeeltelijke vernietiging van het
besluit vindt hierover overleg plaats met de directeur.
2. Het bestuur kan een besluit van de directeur dat naar zijn oordeel voor vernietiging in
aanmerking komt, geheel of gedeeltelijk schorsen voor de periode van zes weken. Alvorens het
bestuur besluit over te gaan tot gehele of gedeeltelijke schorsing van het besluit vindt hierover
overleg plaats met de directeur.
Artikel 12 - Werkingsduur
Dit managementstatuut geldt voor onbepaalde tijd, maar kan door het bestuur tussentijds worden
gewijzigd.
Artikel 13 - Slotbepalingen
1. Dit managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag waarop dit statuut door
het bestuur is vastgesteld.
2. Een wijziging van het managementstatuut treedt in werking op de dag volgend op de dag
waarop het bestuur de wijziging van het statuut heeft vastgesteld.
3. In gevallen waarin dit managementstatuut niet voorziet of bij interpretatieverschillen, beslist
het bestuur.
4
Bijlage bij het managementstatuut
Statuten - Artikel 6
6. Aan de algemene vergadering zijn de volgende bevoegdheden voorbehouden:
a. het vaststellen van het vierjaarlijks ondersteuningsplan en eventuele jaarlijkse
uitwerkingsplannen;
b. het verlenen of onthouden van goedkeuring aan daartoe door het bestuur voorgelegde
voorstellen;
c. het benoemen van de accountant;
d. de benoeming, de schorsing en het ontslag van de leden van het bestuur;
e. het voorzien in het bestuur van de vereniging in geval van ontstentenis, schorsing of ontslag
van het gehele bestuur;
f. het toezien op het beleid en de activiteiten van het bestuur;
g. het gevraagd en ongevraagd adviseren van het bestuur;
h. het toezien op de naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen;
i. het toezien op de naleving door het bestuur van beginselen van goed bestuur, zoveel als
redelijkerwijs mogelijk overeenkomstig de Code Goed Bestuur van de PO-Raad;
j. het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige bestemming en aanwending van
de middelen van de vereniging;
k. het wijzigen van de statuten en vaststellen en wijzigen van het huishoudelijk reglement
voor de vereniging;
l. het vertegenwoordigen van de vereniging:
a. in de relatie tussen de vereniging en de leden van het bestuur;
b. indien naar het oordeel van de algemene vergadering sprake is van een tegenstrijdig
belang tussen de vereniging en een of meer leden van het bestuur;
c. bij ontstentenis, schorsing of ontslag van het gehele bestuur.
m. het beslissen in interne geschillen na bezwaar van een lid;
n. het voorzien in de eigen orde.
Statuten – Artikel 10
1. Het bestuur is belast met voorbereiding van door de algemene vergadering te nemen besluiten,
waaronder ten minste de besluiten als bedoeld in artikel 6 lid 6.
2. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en
bezwaring van registergoederen, mits de algemene vergadering daarvoor goedkeuring heeft
gegeven.
Op het ontbreken van goedkeuring kan tegenover derden een beroep worden gedaan.
3. Het bestuur is bevoegd tot en belast met de navolgende besluiten, doch niet dan na vooraf
verkregen goedkeuring van de algemene vergadering:
a. het vaststellen van de jaarlijkse begroting;
b. het vaststellen van de (jaarlijkse) bijdrage van de leden;
c. het vaststellen van entreegelden voor nieuwe leden;
d. het vaststellen van het jaarverslag (waarin opgenomen de jaarrekening);
e. het bepalen van de omvang van het bestuur.
Huishoudelijk reglement - Artikel 10
1. De algemene vergadering is belast met uitoefening van de taken en bevoegdheden als genoemd
in artikel 6 lid 6 van de statuten.
2. De algemene vergadering is voorts belast met:
a. het toelaten van nieuwe leden tot de vereniging als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de
statuten;
b. de opzegging van het lidmaatschap als bedoeld in artikel 5 lid 1 sub c. van de statuten;
c. het treffen van een financiële regeling als bedoeld in artikel 5 lid 4 in geval van het
opzegging van een lidmaatschap;
d. benoeming, schorsing en ontslag van de leden van het bestuur;
e. het wijzigen van de statuten van de vereniging als bedoeld in artikel 15 van de statuten, het
ontbinden van de vereniging (inclusief bestemming van het batig saldo) alsmede fusie of
splitsing van de vereniging als bedoeld in artikel 16 van de statuten;
f. aanvraag van faillissement van de vereniging en van surseance van betaling.
5
3. Het bestuur behoeft de voorafgaande goedkeuring van de algemene vergadering voor de
volgende besluiten:
a. verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen;
b. het vaststellen van de jaarlijkse begroting;
c. het vaststellen van de (jaarlijkse) bijdrage van de leden;
d. het vaststellen van entreegelden voor nieuwe leden;
e. het vaststellen van het jaarverslag (waarin opgenomen de jaarrekening);
f. het bepalen van de omvang van het bestuur.
6