Reflectie PO 2.3 - John Wallaard.nl

PO-LIJN
Reflectie PO 2.3
John Wallaard – Mens & Technologie
Inhoudsopgave
Inleiding reflectie .....................................................................................................................................3
Reflectie d.m.v. de methode van Korthagen ..........................................................................................4
Fase 1 ....................................................................................................................................................5
Fase 2................................................................................................................................................5
Fase 3 ...........................................................................................................................................6
Fase 4 ...................................................................................................................................6
Fase 5 ..............................................................................................................................7
Bronvermelding ....................................................................................................................................7
Inleiding reflectie
Moeizaam, interessant en bevestigend.
Ik heb mijn producten moeizaam kunnen vormen. Enthousiast begon ik met het verzamelen van
ideeën voor de casestudy. Naar welke aspecten kan ik nu meer onderzoek doen, wat brengt het mij
en wat denkt de leerling hier van? Kan het onderzoek de leerling beïnvloeden? Uiteindelijk ben ik op
het idee gebracht door Wesley om te onderzoeken wie de aanvoerder is van de klas. Wie trekt nu
eigenlijk de kar?
Dit was een goede vraag. Ik ervaar weinig tot geen ordeproblematiek in mijn klas. Ik probeer de
verwachtingen over en weer zo duidelijk mogelijk voor de leerlingen te schetsen. Dat je door de
aanvoerder een directe ‘ingang’ hebt in de klas geloof ik. Ik heb deze mogelijkheid echter nooit op
deze manier bekeken, het was nu eenmaal niet aan de orde.
Het onderzoek heb ik als interessant ervaren, tevens zijn enkele van mijn verwachtingen bevestigd.
Mijn bevindingen zijn uitgebreid beschreven in mijn casestudy.
Voor mijn reflectie ga ik gebruik maken van de methode van Korthagen.
JOHN WALLAARD – WWW.JOHNWALLAARD.NL
APRIL 2014
Reflectie door middel van de methode van Korthagen
De reflectiemethode van Korthagen is een systematische manier van reflecteren. Korthagen
gaat uit van het in fases verlopen van een leercyclus. Met zijn methode heeft hij inzichtelijk
gemaakt hoe de verschillende fases verlopen en hoe je hier op kunt reflecteren.
De fases en de bijbehorende reflectievragen;
Fase 1: Handelen
-
Wat wilde ik bereiken of proberen?
Waar moest ik op letten?
Fase 2: Terugkijken
-
Wat heb ik gedaan, gevoeld, gedacht en gezien?
Fase 3: Formuleren van essentiële aspecten
-
Hebben de antwoorden op de vorige vragen iets met elkaar te maken?
Is dit betekenisvol voor mij?
Wat heb ik ontdekt?
Fase 4: Bekijken en ontwikkelen van alternatieven
-
Welke alternatieven zijn er?
Hadden die een positiever resultaat kunnen hebben?
Wat zou ik de volgende keer anders doen?
Fase 5: Uitproberen, deze fase heeft geen reflectievragen. Deze fase is gelijk aan fase 1, met de
opgedane kennis handelen.
Fase 1
Wat wilde ik bereiken of proberen?
Waar moest ik op letten?
Ik wilde dit blok meer te weten komen over mijn sociale relatie met de leerlingen, ook wilde ik
weten welke behoefte mijn leerlingen hadden op dit gebied. Nadat ik dit had vastgesteld
kwamen de overige vragen vanzelf. Doe ik het wel goed als mentor? Zijn er docenten op school
waarmee de leerlingen geen goede relatie hebben? Even verder in het proces heb ik onderzocht
wie de aanvoerders en wie de spelers zijn in mijn klas. Beide onderzoeken heb gedaan via
enquêtes en interviews. Het vormen van deze gegevens tot een casestudy was een enorm
karwei.
Er waren ook andere ideeën. Zo wilde ik bijvoorbeeld onderzoeken of er een link bestaat tussen
de prestaties van een leerling en de sociale relatie met de betreffende docent, die dat vak
doceert. Een ander idee was dat ik wilde onderzoeken welke sociale relaties de beste leerlingen
uit de klas hadden, met de docenten en met de schoolgenoten. Dit soort onderzoeken zou mijns
inziens gevolgen kunnen hebben op de betreffende leerlingen of zijn klasgenoten. Het zou een
verandering kunnen aanbrengen in verstandhoudingen of gedragingen. Ik vond dat ik go ed
moest opletten dat ik de bestaande relaties, verwachtingen en gedragingen niet wilde
beïnvloeden.
Fase 2
Wat heb ik gedaan, gevoeld, gedacht en gezien?
De enquêtes die ik heb samengesteld hadden voor mijn gevoel uitgebreider gekund. Toch ben ik
wel blij met de formulering van de vragen. De leerlingen gingen serieus om met de eerste
enquête. De tweede enquête werd iets minder serieus ingevuld. Enkele antwoorden lagen zeker
weten niet dicht bij de waarheid.
De sociale relaties heb ik voor mijn gevoel niet echt blootgelegd. Ik ben wel blij dat mijn rol als
mentor positief wordt ontvangen door de leerlingen.
De casestudy had uitgebreider gekund, ik had er videomateriaal in kunnen verwerken welke ik
had kunnen verbinden met een van de doelen van dit blok, orde houden. Helaas heb ik door
tijdtekort dit niet kunnen realiseren. Het had wellicht de casestudy nog interessanter gemaakt.
Fase 3
Hebben de antwoorden op de vorige vragen iets met elkaar te maken?
Is dit betekenisvol voor mij?
Wat heb ik ontdekt?
Dit blok is zeer betekenisvol voor mij geweest. Ik heb de leerstof uit de voorgaande blokken en
jaren kunnen verbinden aan mijn onderzoeken en bevindingen. Voor mijn gevoel is de bagage in
mijn rugtas, in de vorm van kennis en ervaring, toegenomen.
De hoofdpunten voor mij van dit blok:
-
Ik heb ontdekt dat de leerlingen tevreden zijn over de sociale relatie m et mij.
Ordeproblematiek is bij mij niet aanwezig.
Er is geen echte leider in de klas.
Mijn visie op het onderwijs sluit goed aan bij de behoefte van mijn leerlingen.
De in het verleden opgedane kennis en vaardigheden waren in dit blok betekenisvol toe
te passen.
Fase 4
Welke alternatieven zijn er?
Hadden die een positiever resultaat kunnen hebben?
Wat zou ik de volgende keer anders doen?
Achteraf gezien had ik eerder moeten beginnen aan mijn producten. Ik heb teveel tijd verloren aan
het vormen van een beeld of ideeën. Dit vind ik jammer en werkt soms demotiverend. Gaandeweg
heb ik ook meer behoefte aan bevestiging, zit ik wel op het juiste spoor?
De doelen voor dit blok had ik scherper moeten hebben. Het lijkt alsof het moeilijker is om dingen te
formuleren of onderzoeken wanneer deze vanzelfsprekend zijn (of zijn geworden). Op dat moment
uitzoeken van het hoe en waarom is zeer intensief.
Ik had meer open kunnen staan voor het onderzoeken van orde in de klas. Al vrij snel had ik voor
mijzelf bepaald dat ordeproblematiek bij mij geen issue was. Achteraf ervaar ik het als teleurstellend
dat ik daar niet anders over dacht. Ik had meer onderzoek kunnen doen naar orde en orde in de klas.
Wat werkt wel en wat werkt niet, waarom bij de ene docent wel en bij de andere niet?
Voor een volgend onderzoek moet ik mijzelf hier aan blijven herinneren, blijf open voor vernieuwing
en kritisch op je eigen functioneren. Hou het doel van het onderzoek zo dicht mogelijk bij het doel
van het blok.
Fase 5
De in fase 4 benoemde alternatieven wil ik toepassen in een nieuwe leercyclus. Ook merk ik dat
deze reflectiemethode goed bij me past, ik wil dit in de toekomst zeker vaker gebruiken.
Ik zie uit naar een nieuwe, uitdagende Fase 1 !
John Wallaard
April 2014
Bronvermelding Reflectiecyclus van Korthagen:
Wikipedia, 2013. Reflectiecyclus van Korthagen – Wikipedia Geraadpleegd op 2-4-2014
http://nl.wikipedia.org/wiki/Reflectiecyclus_van_Korthagen