LIEFST ZONDER PAALDANSERES Mt. 5, 17-37 Het evangelie van vandaag brengt ons een bijzonder sterke oproep van Jezus tot radicale beleving van het evangelie. Wij moeten wel met overleg te werk gaan en, zoals Paulus het later zal formuleren, “Romein zijn met de Romeinen, Griek met de Grieken”. Maar wat de kern van de zaak betreft mogen wij geen toegevingen doen aan de wereld. Wij mogen nooit, om toch maar voor vol te worden aanzien, ons zo aanpassen aan de tijdsgeest, zoveel water in onze wijn doen, dat er alleen nog water overblijft. De “k” moet weg Overtuigde en pratikerende christenen zijn in West-Europa een minderheid geworden. Een gevolg daarvan is dat van oudsher katholieke organisaties de “k” van kristen en katholiek steeds meer slachtofferden op het altaar van macht, aantal en subsidies. Want het feit dat al die partijen, ziekenkassen, scholen, jeugdbewegingen, vakverenigingen en volwassenenorganisaties de k minstens tussen haakjes zetten, heeft misschien een beetje te maken met opwellingen van breeddenkend zijn en drang naar openheid en verruiming. Maar waarschijnlijk nog veel meer met het feit dat men de grootste wil blijven. En in onze huidige maatschappij maak je – denkt men toch – de meeste kans om de grootste en de machtigste te blijven als je een zo laag mogelijk profiel aanhoudt, je katholieke eigenheid overboord gooit en je hengeltje uitgooit naar zowat iedereen die wil bijten. Niet langer wat de christelijke organisaties wilden bereiken, en vaak ook bereikten, is nog belangrijk. Het is de organisatie zelf, haar sterkte en haar macht, die vaak doel op zich geworden is. Ach, we gaan daar niet chagrijnig over doen. “Begrijpen = vergeven” zei Gaston Eyskens indertijd. En zo is dat. Ontnuchtering Wij moeten er echter wel op toezien dat wij met de Kerk niet dezelfde weg opgaan. Het kan niet de bedoeling zijn, met “aanpassingen” toch maar zoveel mogelijk invloed te behouden of te herwinnen. Wij moeten er radicaal voor kiezen een dienst-aan-de-mensen te zijn. En alleen voor die Dienst op zoek gaan naar een nieuw elan en nieuwe mensen. Nu het eerste enthousiasme om de uitstraling van de nieuwe paus en het feit dat ook Mechelen aarzelend in beweging komt, wat wegebt, komt meer en meer de ontnuchtering. Nu wij niet langer een excuuspaus hebben waarachter we ons kunnen wegsteken, lijkt uitgerekend de basis muurvast te zitten en van geen verandering te willen weten, of minstens onmachtig te zijn tot het formuleren van nieuwe visies, doelstellingen en dromen. Veel lijkt erop te wijzen dat wij ook in de Kerk vooral bezig zijn met vragen als: hoe kunnen we onze organisatie versterken, nieuwe leden vinden voor het koor en voor ziekenzorg, terug meer mensen naar de Mis krijgen. Wij verschillen daarin blijkbaar niet van andere organisaties. Elke organisatie probeert zichzelf in stand te houden en zelfs sterker te worden. Maar in een tijd dat de godsdienstigheid van de mensen op een laag pitje staat, is dat natuurlijk een erg frustrerende bezigheid: het is vechten tegen de bierkaai. De succesjes zijn miniem, de teleurstelling neemt alleen maar toe. Kansen en misvattingen Zolang er geen gevoelige trendommekeer komt bij jongeren in het algemeen, kunnen wij alleen maar verder afkalven en verder achteruitgaan. Het enige wat die trendommekeer eventueel kan bespoedigen, is dat wij de enorme kansen durven zien van het afkalvingsproces dat nu al 50 jaar bezig is. Het feit dat wij zo sterk afgeslankt zijn, maakt ons ook veel meer wendbaar en vrij en draagt in zich de belofte dat wij ons christen-zijn veel radicaler kunnen beleven. En met radicaal bedoel ik niet fanatiek, maar integendeel radicaal-evangelisch, radicaal kiezend voor de liefde. Christelijke gods-dienst is wezenlijk mensen-dienst. Hoe meer je open komt voor een God die pure liefde is, hoe meer je de mensen graag gaat zien. Ik ben er van overtuigd dat niets ter wereld zo aanstekelijk en aantrekkelijk is dan mensen die hun christen-zijn radicaal beleven. Dát is de enige weg naar de nieuwe evangelisatie. Al de rest is prulwerk. Op dit ogenblik echter denk ik dat we het nog altijd gaan zoeken in aanpassen, toegevingen doen aan de wereld, meelopen met wat modern lijkt. Wij moeten echt oppassen dat wij geen kerk worden die alleen nog bezig is met het organiseren van recepties, restaurantdagen, knabbelfestijnen en pensenkermissen. En, met vergaderingen. Dát gaat ons zeker niet redden. Dat mag er, met mate, bij zijn. Maar dat gaat ons niet de toekomst inloodsen. Wij moeten ons als Kerk terug veel meer toeleggen op onze kernactiviteit: de omgang met God, onze groei als Christen, onze dienst aan de wereld. Liturgie Neem nu bijvoorbeeld de Eucharistievieringen. Liturgie heeft maar één bedoeling: mensen de kans bieden om God te ontmoeten. De liturgie moet daarom ook mooi zijn. Mensen zijn ook emotionele wezens. De liturgie, zeker de muziek, moet in vervoering brengen. Alles moet spreken van schoonheid en diepte en vrede. Alles moet helpen om open te komen voor God, helpen om te komen tot gebed, tot … omgaan met God. Er is een enorme nood aan sacraliteit. En voor jongeren dan? Zowat alle pogingen tot hiertoe om onze liturgie wat meer eigentijds en “jong” maken zijn uitgelopen op banalisering ervan. Bovendien zijn jongeren wat betreft show, muziek en speciale effecten nogal wat gewend, terwijl wij daar juist weinig verstand van hebben. Ik denk niet dat we het in die richting moeten gaan zoeken. Misschien ligt de oplossing meer in kleine dingen. Misschien kunnen we al beginnen met op te houden met onze kinderen en jongeren negatief te beïnvloeden. Het is een merkwaardig gegeven en je hoeft dat ook niet publiek toe te geven, maar overweeg dat eens bij jezelf: bijna iedere katholiek heeft de verbijsterende gewoonte om zich in het bijzijn van kinderen op de kap van de Kerk als modern te profileren. Kinderen, die oren hebben als schotelantennes, horen hun papa’s en mama’s, en hun oma’s en opa’s voortdurend zeggen dat “de Kerk zich toch eens wat meer zou moeten aanpassen aan de jongeren”. En men bedoelt dan de liturgie. En dan denkt men aan Werchter en aan “So you think you can dance”. Van als ze in de wieg liggen krijgen onze kinderen de boodschap ingepeperd dat de Kerk iets oubolligs is. Wat een wonder dan, dat ze dat ook werkelijk geloven, nog voor ze ooit in een kerk zijn binnen geweest. Als wij nu eens begonnen met daarmee op te houden. Heel veel jongeren geloven dat “er iets is”. Vertel hen gewoon dat de Kerk de plaats is waar men hartstochtelijk bezig is met het contact zoeken met dat iets. Jongeren begrijpen echt wel dat we niet goed kunnen zijn in alles. Als we in onze kern-activiteit maar goed zijn. Diegenen wier interesse gewekt is, komen dan vanzelf wel dichter. Luc Thiry
© Copyright 2024 ExpyDoc