Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport t.a.v. dhr. drs. M.J.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
t.a.v. dhr. drs. M.J. van Rijn, staatssecretaris
Postbus 20350
2500 EJ DEN HAAG
Datum
12 september 2014
Ons kenmerk 20140011.1SO
Onderwerp
Waarborgen IVH
Contact
Telefoon
E-mail
Website
mevr. drs. Susan Osterop (VGN)
030 - 27 39 738 / 06 – 132 14 994
[email protected]
www.integralevroeghulp.nl
Geachte heer Van Rijn,
Met de transities binnen het sociaal domein worden gemeenten verantwoordelijk voor de
ondersteuning van ouders en kinderen. De herverdeling van taken, verantwoordelijkheden en
middelen heeft verregaande consequenties voor de noodzakelijke borging van Integrale Vroeghulp
(IVH) per 1 januari 2015. Wij vragen uw aandacht voor het volgende.
Wij, ouders en ketenpartners, vrezen dat vanaf 1 januari de continuïteit van IVH niet is geborgd. Risico
is dat deze bijzondere expertise verdwijnt en de ondersteuning aan jonge kinderen en hun ouders in
gevaar komt. Het gevolg is dat kinderen (0-7 jaar) met een (dreigende) ontwikkelingsachterstand door
een beperking, gedragsproblemen of een chronische ziekte en hun ouders niet langer de tijdige,
integrale toegang en ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Ter illustratie laten wij de ouders van
Lucas aan het woord.
Ouders van Lucas, zeven jaar oud.
“Al op heel jonge leeftijd hadden we het gevoel dat Lucas anders was. Onrustig, niet stil kunnen
zitten, moeite met concentreren. Natuurlijk maak je je als ouders ongerust. Via het
consultatiebureau zijn we verwezen naar IVH. Daar ging een wereld voor ons open: mensen die
met veel begrip voor onze situatie naar ons luisterden. IVH regelde de nodige onderzoeken. Onze
vermoedens werden bevestigd. We weten nu wat er met onze zoon aan de hand is. Het gaat niet
om het etiketje. We willen hem gewoon de beste kansen bieden in het leven. Er vroeg bij zijn, is in
zijn geval heel belangrijk.”
Wat zijn de knelpunten?
 Onvoldoende duidelijkheid over de rol van IVH en de IVH-netwerken
In veel regio’s en gemeenten is onduidelijk of en zo ja welke rol IVH krijgt en of de huidige IVHnetwerken en IVH-partners daar deel van uitmaken. Dit geldt onder meer voor de invulling van de
toegangsfunctie binnen het nieuwe jeugdstelsel. De processen rond toegang vanaf 2015 zijn nu in
veel gemeenten nog onvoldoende concreet.

Ontoereikende inkoop
IVH is een ‘ketenproduct’: het bestaat uit verschillende onderdelen waaraan afzonderlijke partners
bijdragen en het wordt betaald uit verschillende financieringsbronnen. Diverse betrokkenen en
instanties hebben de afgelopen periode gewezen op problemen bij de gemeentelijke zorginkoop.
Wij noemen hier de bevindingen van de Transitiecommissie Stelselherziening Jeugd, de brief van
de gezamenlijke branches zorg voor jeugd en het signaal van de Kinderombudsman dat een
vacuüm in de zorg dreigt. Deze ontoereikende zorginkoop heeft direct consequenties voor IVH.
De inzet die IVH-partners nu plegen is na 1 januari 2015 volstrekt onmogelijk als zij niet tot
budgetafspraken komen met gemeenten.

Geen garantie voor domeinoverstijgende samenwerking
Partners vanuit de jeugdgezondheidszorg, waaronder GGD’en, geven aan dat in hun
budgetafspraken met gemeenten (mogelijk) geen ruimte meer is voor inzet in het kader van IVH.
Ook de inzet van partners, die nu vanuit de zorgverzekering/AWBZ worden gefinancierd, is vanaf
1 januari niet vanzelfsprekend. Denk hierbij aan paramedici, kinderartsen, revalidatiecentra en
audiologische centra. De transitie Jeugd leidt tot nieuwe afbakeningen van domeinen en scherpe
begrenzingen aan de financiering. Domeinoverstijgende samenwerking dreigt daarmee
uitgesloten te raken.

Onzekerheid over afspraken coördinatie IVH
Wij moeten constateren dat de mede door u landelijk geformuleerde intenties voor de continuïteit
van de IVH-coördinatie maar ten dele zijn gerealiseerd. Uit de door MEE Nederland uitgevoerde
monitor naar de bestuurlijke afspraken, waaronder ook de afspraken over IVH, blijkt dat 1 op de
vijf ouders straks geen beroep kan doen op IVH omdat met gemeenten nog geen afdoende
afspraken zijn gemaakt. Voor zover ze er wel zijn, is dit op hoofdlijnen en lang niet altijd op
regionaal niveau. Pas de feitelijke uitwerking zal duidelijk maken in hoeverre dit leidt tot
continuïteit van (de regionale netwerken) IVH.
Wat is nodig om de continuïteit van IVH te borgen?
Wij vragen u:
1. Het mogelijk te maken dat in gemeenten waar na 1 januari 2015 geen adequate integrale
vroeghulp beschikbaar is, de huidige IVH-netwerken als overbrugging een vangnet kunnen bieden
voor kinderen en hun ouders;
2. Te bevorderen dat domeinoverstijgende afspraken gemaakt worden om tot een sluitende
ketenaanpak IVH te komen en de daarvoor benodigde middelen voor de IVH-partners
beschikbaar te stellen. Het gaat hier in ieder geval om afspraken tussen (samenwerkende)
gemeenten, zorgverzekeraars en het onderwijs;
3. Te monitoren of door de gemeenten de toegang tot IVH en zo nodig de gespecialiseerde zorg,
goed wordt geregeld.
Wij hebben onze zorgen over de continuïteit van IVH ook overgebracht aan de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten (VNG).
Graag gaan wij met u over het bovenstaande in overleg.
Hoogachtend,
Gerrit Jan Schep
Voorzitter Taskforce IVH
Martijn Klem
BOSK
Hans Schirmbeck
VGN
Ferdinand Strijthagen
NCJ
Jan de Vries
MEE Nederland
Bijlage1 Brief Taskforce IVH aan VNG
Bijlage 2 Brief Taskforce IVH aan Tweede Kamer der Staten-Generaal, vaste commissie voor
Volksgezondheid, Welzijn & Sport