22 Reportage/Forum > vervolg van pagina 21 Een tandarts kan een patiënt aanbieden de test te doen om te bepalen of er sprake is van een verhoogd risico. Daarvoor is een klein beetje bloed van de patiënt nodig, bijvoorbeeld wat vrijkomt tijdens een controlebehandeling. Het bloed wordt bij een reactievloeistof gevoegd en na een korte incubatietijd op de indicatorstrip gedruppeld. Deze geeft dan aan of er HPV 16-antilichamen in het serum aanwezig zijn. Alles bij elkaar duurt het een paar minuten, en er is dus geen laboratorium voor nodig. “Wanneer de test positief is, kan de tandarts vervolgens regelmatig specifiek op mondkanker controleren,” legt Van der Linden uit. Hierdoor kan mondkanker in een vroeg stadium ontdekt worden. “Daarin is de grootste winst te halen.” Obstakels Er zijn nog wat obstakels te nemen voordat Van der Linden de HPV 16-indicator kan introduceren. “We zijn nu bezig met de vergunningaanvraag. Vervolgens krijgen we te maken met de Wet op het bevolkingsonderzoek.” Met het oog daarop moet Van der Linden nog een flinke berg papierwerk inleveren bij het ministerie van VWS. Hij wil een compleet pakket aanbieden, niet enkel de test. Maxdent ontwikkelt daarom ook protocollen, voor de test en de mondkankerscreening, en training voor tandartsen. Een andere hobbel is het tariefsysteem in Nederland. Van der Linden: “Aan het eind van de dag moet een tandarts toch ook geld verdienen aan zo’n test en screening. Dus moet er een tarief voor komen.” Dat heeft waarschijnlijk nog flink wat voeten in de aarde. “We verwachten voor de test zelf eind 2014 een vergunning dental tribune - netherlands edition te hebben, maar pas voorjaar 2015 op de markt te komen. Dat is een waarschijnlijker tijdspunt om een tarief voor de test en het controleprotocol te hebben.” Tijdgeest Dan wacht nog de grootste uitdaging voor Van der Linden. Tandartsen moeten zich bewust worden van de belangrijke preventieve rol die ze kunnen spelen. En bij patiënten moet monden keelkanker bekender worden, samen met de mogelijkheid om erop te worden gescreend. Van der Linden ziet het als zijn missie voor die bewustwording te zorgen. “De test kwam bij toeval op mijn pad. Maar hoe meer kennis De test past binnen de trend naar preventieve zorg ik heb over mondkanker en de rol van HPV 16, hoe meer ik erop gebrand ben dit onder de aandacht te brengen.” Hij denkt daarbij de tijdgeest mee te hebben. “We zien in de zorg een ontwikkeling van curatief naar preventief, ook in de mondzorg. Een screening om patiënten met een hoog risico op mondkanker te vinden en hen specifiek te controleren, zoals wij met Maxdent voor ogen hebben, sluit daar goed bij aan.” Van der Linden heeft niet alleen financiële belangen bij dit project: hij is voornemens een deel van de winst uit de verkoop van de HPVtest te doneren voor kankerbestrijding. “Dit onderwerp gaat me aan het hart. De kans bestaat natuurlijk dat we geen vergunningen krijgen en/of er geen extra tarief voor de behandelaar komt. Maar dat deze screening er uiteindelijk komt, staat voor mij vast.” ■ Kindertandheelkunde vroeger en nu Tekst: R. Gruythuysen, tandarts In 1973 promoveerde dr. W.J.H. (Willem) Berendsen op een onderzoek naar de meest geschikte poetsmethode voor kinderen. Tandplaque werd het beste verwijderd met de horizontale schrobmethode, zo bleek uit zijn onderzoek. De methode wordt nog steeds geadviseerd. Berendsen was onder andere expert in de behandeling van traumata in het melkgebit (saillant detail: hoofdstuk 34 in de herziene uitgave van Kindertandheelkunde 2 bestaat voor meer dan driekwart nog uit door hem geschreven materiaal). Verder paste hij voor de behandeling van diepe cariëslaesies indirecte overkapping toe, lang voordat dit een geaccepteerde strate gie werd. Terecht stelde hij toen al vast dat een pulpotomie zelden geïndiceerd is. De nu 75-jarige Berendsen, erelid van de NVvK en de VBTGG, volgt de ontwikkelingen in de kindertandheelkunde met veel belangstelling. Wat vindt deze deskundige uit de voorgaande generatie van de stand van zaken anno 2013? Tandarts René Gruythuysen stelde Berendsen voor Dental Tribune een aantal vragen. Gruythuysen: Houdt de kindertandheelkunde u, vele jaren na uw afscheid als tandarts, nog steeds bezig? Berendsen: Absoluut. Om eerlijk te zijn zou ik maar wat graag nog met de poten in de modder staan. Daarbij zou mijn filosofie hetzelfde zijn als vroeger: het belang van het kind staat voorop. Dertig jaar geleden hield u, tegen de toen heersende opvatting (excaveren op geleide van cariësdetector) in, vast aan de indirecte over kapping voor behandeling van symptoomloze diepe cariëslaesies bij kinderen. Waarom deed u dat? Bacteriedichte afsluiting bleek voldoende om het cariësproces te stoppen. Dat werd mij duidelijk uit een onderzoek van Magnusson uit 1977. Die paste staps gewijze excavatie toe, maar mijn ervaring was dat het ook goed ging zonder die tweede excavatie stap. Kennelijk was een lekvrije afsluiting belangrijker dan het verwijderen van carieuze dentine. Nu weten we dat de ingesloten bacteriën hun cariogene potentie verliezen als ze worden afgesloten van hun voedselbron. Wat zijn volgens u de belangrijkste veranderingen die zich voltrekken en hebben voltrokken in de kindertand heelkunde? We hebben in de kindertandheelkunde een hoop recht te zetten. Waar was het moment dat we een omslag hadden moeten maken? We probeerden collega’s die niets deden (kinderen? Geen beginnen aan, wisselt toch, etc.) er steeds van te overtuigen dat ze invasief/ restauratief moesten ingrijpen. Natuurlijk, zoals wij, deden zij ook iets verkeerd. Ze vergaten het begeleiden en de preventie en wij konden het vullen maar niet uit onze kop z etten. Afijn, de verdere ontwikkelingen heeft u aan den lijve ondervonden. Ik zeg het uit de losse pols; het is onvolledig omdat een aantal invalshoeken ontbreekt. Leren van de geschiedenis, ja! Maar ik blijf erbij dat er een hoop recht te zetten blijft. Misschien dit: wat mij betreft had ik onvoldoende overzicht en inzicht om de knop eerder om te zetten. Je nieuwe beste collega De nieuwe sterilisator van Miele Snel. Zeer korte programma’s. Zeker. Ingebouwde waterbehandeling, voor snelle en veilige sterilisatieprocessen. Betrouwbaar. Betrouwbare resultaten en lange levensduur. Unieke CashBa ck actie Ontvang € retour v 750,an Miele Profess ional Reinigen/Desinfecteren Steriliseren Documenteren Garanderen maart 2014 www.miele-professional.nl/ dentaalsterilisatie Voor meer informatie: www.miele-professional.nl Telefoon: (0347) 37 88 84 Veel kinderen van 3 jaar met gaatjes worden tegenwoordig onder algehele anesthesie behandeld. Stel, er zou u nu gevraagd worden een behandelplan te maken voor een kind van 3 jaar met zes symptoomloze caviteiten: twee diepe caviteiten (in 64 en 65), vier middeldiepe cavi teiten in de molaarstreek en nog enkele caviteiten in het front. Moeder zegt dat tandenpoetsen slecht gaat. Hoe zou u dat nu aanpakken? 1 Door communicatie (voorlichting) en preventieve ondersteuning (fluoride) samen inzetten op verbetering van de mondgezondheid. Als er een opvoedingsprobleem is (kind wil niet meewerken bij tandenpoetsen) dat eerst gezamenlijk aanpakken. Lukt dit niet, dan kan in overleg met de ouders de Jeugdzorg worden in geschakeld. 2Bij de diepe caviteiten: of NRC toepassen, eventueel in combinatie met een beschermlaag, of restaureren, dat wil zeggen via indirecte overkapping. Een en ander hangt af van de individuele risicobepaling. 3 Bij de middelgrote caviteiten kan NRC worden toegepast. 4Belangrijk is een goed risicoprofiel te maken. Het Nexø-project biedt daartoe een simpel uitgangspunt. Het gaat er vooral om dat de cariësactiviteit/compliance in de tijd wordt geregistreerd. Etikettering door de nadruk te leggen op de achtergrond van het kind moeten we vermijden. Door het maken van klinische foto’s worden de ouders met de neus op de feiten gedrukt zonder een waardeoordeel uit te spreken: zien is geloven. Het risicoprofiel is maatgevend voor de terugkomtermijn. Verlenging van de terugkomtermijn is een vorm van beloning. 5Symptoomloze caviteiten in het front behoeven vaak geen restauratieve behandeling. Als het met een van de niet-restauratief behandelde molaren niet goed gaat en restauratie niet kan worden voorkomen, hebben velen de neiging meteen alles te gaan restaureren. Wat zou u doen? Ik zou met de ouders bespreken dat restaureren het cariësprobleem niet oplost. Vervolgens zou ik proberen samen met hen na te gaan hoe restauratieve behandelingen van de andere niet-restauratief behandelde gebitselementen kunnen worden voorkomen. Is het cariësprobleem onder controle, dan maakt het niet meer uit wat men doet: wel of niet restaureren. Wat te denken van narcose behandeling? Het is de vraag of dat hier nodig is. En als er toch toe wordt besloten, beperk dan de narcosetijd door restauratieve en niet-restauratieve behandeling te combineren onder het motto: wij willen uw kind graag helpen, maar kunnen dat niet zonder uw medewerking. De routinematige volledig restauratieve behandeling onder algehele anesthesie is achterhaald. ■
© Copyright 2024 ExpyDoc