Daily Physical Activity in Stable Heart Failure Patients Manon L. Dontje, MSc; Martje H. L. van der Wal, PhD, RN; Ronald P. Stolk, MD, PhD; Johan Brügemann, MD, PhD; Tiny Jaarsma, PhD, RN; Petra E. P. J. Wijtvliet, MSc;Cees P. van der Schans, PhD, PT, CE; Mathieu H. G. de Greef, PhD Journal of Cardiovascular Nursing Vol. 29, No. 3, pp 218-226 Achtergrond Fysieke activiteit is de enige niet-farmacologische therapie die bewezen effectief is in het verminderen van morbiditeit bij patiënten met hartfalen (HF). Er is nog weinig bekend over het niveau van dagelijkse fysieke activiteiten en over de hieraan gerelateerde factoren in HF patiënten. De doelen van deze studie waren (a) het beschrijven van prestatie-gebaseerde dagelijkse fysieke activiteiten in HF patiënten, (b) deze vergelijken met richtlijnen voor fysieke activiteit, en (c) het identificeren van factoren gerelateerd aan fysieke activiteit. Methoden De dagelijkse fysieke activiteit van 68 HF patiënten (48 mannen, 62±14 jaar, ejectiefractie 35±15%, BMI: 27.6±4.8 kg/m2) werd gemeten middels een accelerometer (SenseWear) gedurende 48 uur. Psychologische karakteristieken (zelfeffectiviteit, motivatie en depressie) werden gemeten middels vragenlijsten. Om een indicatie te krijgen hoe de niveaus van dagelijkse fysieke activiteit van de onderzoeksgroep te interpreteren, werd de tijd besteedt aan matig tot zwaar intensieve fysieke activiteit vergeleken met de 30 minuten activiteiten richtlijn. Het aantal stappen per dag werd vergeleken met de criteria voor gezonde volwassenen, zonder HF-specifieke criteria. Lineaire regressie analyses werden gebruikt om factoren gerelateerd aan dagelijkse fysieke activiteiten te identificeren. Resultaten 44% van de HF patiënten was minder dan 30 min/dag actief, terwijl 56% meer dan 30 min/dag actief was. 50% van de HF patiënten had minder dan 5000 stappen/dag, 35% had 5000 tot 10 000 stappen/dag en 15% had meer dan 10 000 stappen/dag. Lineaire regressie modellen toonden aan dat de New York Heart Association (NYHA) classificatie en zelfeffectiviteit de belangrijkste factoren waren voor het verklaren van variantie in dagelijkse fysieke activiteit. Discussie Behalve de kleine steekproefgrootte en het cross-sectionele design van de studie, kent de studie nog een aantal beperkingen. Ten eerste werd de fysieke activiteit slechts gedurende 2 weekdagen gemeten, terwijl verschillende studies 3 tot 7 dagen aanbevelen voor het verkrijgen van een objectief beeld van de actuele mate van dagelijkse fysieke activiteit. Echter, dit is het eerste onderzoek waarbij HF patiënten werden gemeten. Tevens laten onderzoeken weinig variabiliteit in fysieke activiteit tussen dagen zien. Ten tweede is de SenseWear armband niet gevalideerd specifiek voor HF patiënten. Ten derde moesten 21 van de 89 patiënten worden geëxcludeerd vanwege ontoereikende data van de accelerometer (mechanische gebreken, vroegtijdige verwijdering wegens irritaties). Het merendeel van deze patiënten (94%) was geclassificeerd als NYHA I-II, wat kan hebben geleid tot bias van de resultaten. Conclusie Er is een aanzienlijke variantie in dagelijkse fysieke activiteit in HF patiënten. Ongeveer de helft van de patiënten heeft een sedentaire leefstijl. Een hogere NYHA classificatie en een lagere zelfeffectiviteit zijn geassocieerd met minder dagelijkse fysieke activiteit. Deze bevindingen dragen bij aan het beter begrijpen van dagelijks fysiek gedrag van HF patiënten en kunnen zorgverleners helpen om dagelijkse fysieke activiteiten bij sedentaire HF patiënten te bevorderen.
© Copyright 2024 ExpyDoc