mijncarrière14Economie NRCWEEKEND ZATERDAG 31 MEI & ZONDAG 1 JUNI 2014 E15 6.15 uur 7.15 uur 9.00 uur 12.00 uur 15.30 uur 17.45 uur 20.30 uur 22.30 uur De wekker van zoon Steven gaat als eerste. Chris staat om half zeven op, een kwartier later gaat Karin eruit. Om kwart over zeven stapt Chris op de fiets naar werk. Ieder smeert zijn brood aan het aanrecht. De werkdag begint voor Karin. Zij bestelt onderdelen. Ze doet ook de inrichting van de beursstands. Het stel probeert een lunchpauze in te lassen, als het kan buiten in de zon. Soms maken ze een wandeling. Karin werkt thuis verder en vangt Suze op uit school. Ze begint met koken. Chris komt thuis. Het gezin eet altijd samen. De kinderen ruimen af, de ouders doen de vaat. Chris brengt Suze naar bed. Op zondag, als Chris Studio Sport kijkt, mag Karin. Daarna wordt er gewerkt. Chris en Karin drinken thee, soms schuift Jasper aan. De televisie gaat aan. Om half twaalf naar bed. Door Rolinde Hoorntje Chris: „De drukte in zo’n klein bedrijf is heel lastig te sturen. Als je tegen een deadline aanzit, dan loopt het thuis ook over. Dan moet je bij elkaar aan de bel trekken.” Karin: „En ik doe al meer in huis. Ik moet hem af en toe afremmen. Maar dat was voorheen ook zo.” Chris: „Dan zeg je: nou jongen, nu eens naar bed.” Karin: „Hij kan nog wel eens doorgaan na half...” Chris: „Twee, drie.” Karin: „Vlak voor vakantie moest er een speciaal project af, een fiets moest met een klant mee naar Amerika. Chris stond een week lang om vijf uur op en was tot tien uur ’s avonds bezig. Dan moet er bij mij thuis ook een schepje bovenop. Maar, grootste pluspunt is de flexibiliteit. Als er iets af moet, dan vind ik het prettig dat ik weet dat het ook ’s avonds kan.” Chris: „Vanaf het moment dat we samen werken vind ik...” Karin: „... dat het eigenlijk alleen maar beter tussen ons gaat.” Chris: „Maar het is niet zo dat we elkaar vroeger de tent uitvochten.” Karin: „Er is meer rust en begrip.” Chris: „Ja, absoluut, zowel zakelijk als privé heeft dat heel goed uitgepakt. Woensdagochtend springen we vaak samen op de fiets. Je komt niemand tegen, iedereen is aan het werk. Dat is eigenlijk iets heel unieks.” SPITSUUR ‘Financieel hebben we wel een paar stappen terug moeten doen’ ‘Niet ongelukkig in een flatje’ Chris: „Ik kreeg mijn eerste fietsje toen ik acht was, van mijn vader die erg was geïnteresseerd in de wielersport. Mijn tweede racefiets was er een met grote wielen – daar was ik zo trots op. Ik was altijd aan het sleutelen.” Karin: „Toen ik Chris leerde kennen zei hij al: ik ga later iets voor mezelf beginnen. Een fietsen- of motorenzaak, of iets anders met techniek en met zijn handen.” Chris: „Ik ben eind 2011 met het bedrijf gestart, eerst een tijd parttime.” Karin: „Ik had acht jaar een eigen interieur-adviesbureau, maar ben daarmee gestopt. Ik deed al veel voor het bedrijf, de inrichting van stands op beurzen en het pand. Toen werd het zó druk, dat Chris een handje nodig had. Toen dachten we: gaat iemand anders erbij of ga ik erbij?” Chris: „Op dat moment was dat laatste de meest logische keuze. Iemand aannemen als eenpitter is een enorme stap.” Karin: „Had je mij zes jaar geleden gevraagd: ga je ooit samen met Chris een bedrijf beginnen? Dan had ik gezegd: nee. Maar ik moet zeggen dat het eigenlijk heel goed werkt.” Chris: „We hebben duidelijke afspraken gemaakt. We willen bijvoorbeeld kunnen blijven wonen waar we wonen. Je wilt niet ongelukkig van de schulden op een flatje zitten.” Karin: „Natuurlijk, het is ontzettend spannend. Maar ik heb altijd gedacht: als het niet lukt, dan komt er wel weer iets anders op ons pad.” FOTO DAVID GALJAARD Chris van der Gaag begon drie jaar geleden zijn eigen fietsatelier in Oisterwijk. Vorig jaar stapte echtgenote Karin ook in de zaak. „Tussen ons gaat het eigenlijk alleen maar beter.” ‘Aan de bel trekken’ Chris: „Het lastigste aan samenwerken?” Karin: „Poeh, het wordt nooit een overkill want we houden allebei van fietsen.” Karin: „Ik moet hem af en toe afremmen.” ‘Met de tent naar Luxemburg’ Chris: „Sinds we bij elkaar zijn, hebben we heel veel samen gefietst. Tot de kinderen werden geboren.” Karin: „Nu zitten de oudste twee op de middelbare school, die zijn al heel zelfstandig. We hoeven eigenlijk alleen rekening te houden met de jongste. Dat is ook weer prettig aan een eigen bedrijf. Ik werk alleen onder schooltijden.” Chris: „Je ziet elkaar veel meer. En dat pakt in ons geval goed uit.” HOE DOEN ZIJ HET? Chris van der Gaag (44) was acht jaar directeur van een metaalverwerkingsbedrijf. Drie jaar geleden begon hij zijn eigen bedrijf, Dutch Made Precision Bikes. Hij ontwerpt en last zijn fietsframes op maat. Tot vorig jaar was Karin van der Gaag (45) binnenhuisontwerper. Nu doet ze logistiek, planning en styling in het familiebedrijf. Ze wonen in Berkel-Enschot en zijn ouders van Suze (9), Steven (14) en Jasper (16). Samen verdienen ze anderhalf keer modaal. Karin: „Ik denk dat de kinderen het heel fijn vinden dat pappa zaterdag nu wel mee naar hun sport kan.” Chris: „Ik denk dat ze ook wel merken dat ik veel relaxter ben. Maar ze zien ook dat het niet vanzelf gaat. Financieel gezien hebben we wel een paar stappen terug moeten doen. In plaats van reizen met het vliegtuig pakken we de tent en gaan we een paar dagen naar Luxemburg. Daar worden ze helemaal niet slechter van.” Karin: „In het begin heeft Jasper wel eens gezegd: nou moeten jullie eens ophouden over dat werk. Dat doen we nu dus niet meer. Iedereen komt tijdens het eten aan bod. De twee jongsten fietsen ook. De middelste, Steven, heeft laatst ook zijn eigen fiets bij ons in elkaar gezet.” ‘Elf broden per week’ Karin: „Ik doe het merendeel in huis. Het poetswerk is voor mij. Het opruimen van de vaat, een wasje verzamelen, dat doet Chris. Maar zowel tuin als huis zijn voor mij. Daarbij krijg ik af en toe hulp van mijn schoonmoeder.” Chris: „Ik heb een ongelooflijke hekel aan tuinieren.” Karin: „Af en toe ligt er rommel. Dan zeg ik wel eens: help je even mee?” Chris: „Dan doe ik dat braaf.” Karin: „Chris is ook de meeste tijd kwijt aan het bedrijf.” Chris: „Maar ik doe weer de boodschappen. Op woensdagmiddag sta ik in de supermarkt met zo’n kar vol. Kijken de mensen weer: die heeft veel. Dan zeg ik altijd: ‘vrijdag is het weer op hoor’. Elf broden per week gaan er bij ons doorheen.” Karin: „Het reilen en zeilen thuis is wat meer op mij terechtgekomen. Maar het voelt eigenlijk minder zwaar dan daarvoor.” In Spitsuur vertellen stellen en singles hoe zij werk en privé combineren. Meedoen? Mail naar [email protected] LEVENSLESSEN ‘Geen van de menselijke gebreken is mij vreemd’ Roos Vonk (53) is hoogleraar sociale psychologie in Nijmegen. Onlangs verscheen haar nieuwste boek Je bent wat je doet. Geboren 4 november 1960 in Leiden. Opleiding vwo, studie psychologie Universiteit Leiden. Loopbaan docent en onderzoeker Universiteit Leiden en Radboud Universiteit Nijmegen (1986-1999), werd in 1999 hoogleraar sociale psychologie in Nijmegen, sinds 2004 ook ondernemer: schrijver, spreker, trainer en coach, was voorzitter Stichting Wakker Dier (2005-2008). Boeken De eerste indruk (2006), Ego’s en andere ongemakken (2009), Menselijke gebreken voor gevorderden (2011), Liefde, lust en ellende (2013), Je bent wat je doet (2014). Privé woont samen met honden Bobby en Aagje. FOTO MAURICE BOYER Door Brenda van Osch Contrast Bijdrage Verbreding Pijn Les Levenshouding Missie „Roos Bolleboos, werd ik genoemd. Ik herinner me dat ik voelde dat het niet slim was om de slimste te zijn. Ik hield me in, wilde liever het populaire meisje zijn. Ik was ondernemend, een beetje een ka. Degene die de leiding neemt. Als puber werd ik stiller, schreef ik een dagboek en tobde over de zin van het leven. Die twee kanten heb ik nog steeds. In mijn gedrag ben ik extravert, ik praat makkelijk en ben heel open. Maar mijn energie haal ik van binnenuit. Alleen zijn, me afsluiten, heb ik echt nodig.” „Het meeste succes in de wetenschap heb ik gehad met mijn onderzoek over slijmen. Ik heb aangetoond dat mensen feilloos weten wanneer er geslijmd wordt, behalve als ze zelf beslijmd worden. Dat is een warm bad dat mensen in slaap sust. Mensen overschatten hun realiteitszin, ze beseffen niet dat ze geen weet hebben van al die keren dat ze het slijmen niet doorhadden. Geen van de menselijke gebreken waar ik over schrijf, is mij vreemd. Na elke lezing over slijmen is er wel een lolbroek die zegt: ‘Wat een fan-tas-tische presentatie!’ Dan denk ik toch even blij: Oh, fijn!” „Ik was lang tevreden in mijn ivoren toren. Ik was een publicatiekanon, werd hoogleraar. Maar steeds vaker dacht ik: helpt dit onderzoek me echt mensen in het gewone leven te begrijpen? Door de publicatiedrift stond waarheidsvinding niet meer voorop. Ik ging onderzoek doen buiten het lab, via internet, om dichterbij mensen te komen en ze langer te kunnen volgen. Die stap is belangrijk geweest. Ik ontdekte wat mijn kennis voor mensen kon betekenen, ging lezingen geven en schrijven voor een breed publiek.” „Veel mensen kennen maar het halve verhaal, die denken dat ík fraude heb gepleegd. Dat vind ik heel erg. Diederik Stapel verzon onderzoeksdata en ik ben een van zijn slachtoffers, zo zie ik het. Ik zocht de media op om uit te leggen wat er was gebeurd, dat vond ik het meest integer. Een slechte zet, achteraf. Naïef. Want daardoor ging alle aandacht naar mij. Wat leer je daarvan? Nou niets. Ja, je mond houden, zoals politici doen. Wat ik onrechtvaardig vind: ik heb meer dan 150 onderzoeken gedaan, maar ik blijf altijd Roos Vonk van de Stapelaffaire.” „Als je zo onder vuur ligt, is het onmogelijk om tot eerlijke introspectie te komen. Pas later besefte ik dat ik met mijn activistische pet op naar die verzonnen data had gekeken, te weinig kritisch. In mijn streven naar minder dierenleed kwam het me goed uit dat er een verband leek te zijn tussen vlees en asociaal gedrag. Met een wetenschappelijke pet op had ik gedacht: raar, zulke sterke effecten. Dan had ik overlegd met collega’s, die hadden me behoed voor het maken van een persbericht. In die zin ben ik nederiger geworden, ik zie de waarde van samenwerken. Vroeger vond ik dat anderen de boel maar ophielden.” „De boodschap van mijn nieuwste boek is: doe het. Hou op met smoesjes verzinnen, zorg dat je gedrag in overeenstemming is met jouw waarden. Stap uit die ongezonde relatie, schrijf dat boek. Ik pas dat ook op mezelf toe. Een mens wordt nooit volmaakt, maar ik probeer me op te trekken aan het beeld van mijn ideale zelf. Ik hou meer vast aan wat ik wezenlijk vind, in werk, in relaties. Ook als dat ongemak geeft, daar moet ik dan maar doorheen. Het is mode om trouw te zijn aan je gevoel, maar ik geloof in iets anders: karakter.” „Het belangrijkste moet ik nog doen: mensen de ogen openen voor wat wij dieren aandoen. Transporten over lange afstand, dierproeven, de vee-industrie, afschuwelijk. Ik lijd omdat de dieren lijden. Een dier is geen ding. Veel mensen doen eraan mee, vergoelijken het voor zichzelf, maar dat is zelfbedrog – zie hier de link met mijn werk. Er komt vast een tijd dat we hier op terugkijken als op de Holocaust, dat mensen zeiden ‘we wisten het niet’, omdat het ze goed uitkwam. Ik vind het een naar onderwerp om mee bezig te zijn, maar het moet gebeuren. Want je mond houden is ook een daad: wie zwijgt, stemt toe.” COLUMN BEN TIGGELAAR Wat zet je op je digitale uithangbord? D aar zit je dan. Al een uur. Achter je computer met je eigen LinkedIn-profiel voor je neus. Of die website waar je goedkoop 250 visitekaartjes kunt laten maken. ‘Your professional headline’, vraagt LinkedIn. ‘Functie’, eist het visitekaartjesbedrijf. ‘Mens’, tik je in. Tikje recalcitrant. Maar daarna verwijder je dit weer. In de luwte van de loondienst is het makkelijk. ‘Projectmanager belastingdienst’, vul je in. Klaar. Snel weer aan het werk. Maar wat nu als je weet dat je binnenkort moet solliciteren? Wat als je zzp’er bent, of dat binnenkort wordt? Wat zet je dan op je digitale uithangbord? En hoe zorg je dat je je daar ook een beetje comfortabel bij voelt? Dat valt nog niet mee. Experts op het gebied van strategie en marketing weten het zeker. Je moet een helder statement kunnen formuleren over wie je bent en wat je doet. Dat geldt voor merken en voor bedrijven, maar ook voor individuen die zichzelf willen of moeten verkopen op de arbeidsmarkt. Een positioneringsstatement heet dat. Je moet als het even kan ook meteen duidelijk maken dat je uniek bent en waarom Z o’n statement mag niet te lang zijn. Eén of twee zinnen die anderen makkelijk kunnen onthouden. Dat is het wel zo’n beetje. En, belangrijk, je moet als het even kan ook meteen duidelijk maken dat je uniek bent en waarom. Dat ziet er als volgt uit: - Voor... (vul een doelgroep in, liefst eentje met budget) - Ben ik.... (vul een ambacht in, een professie) - Die het volgende levert.... (vul iets unieks in, iets wat anderen niet zomaar kunnen na-apen) Als je worstelt met de vraag hoe je bij iets ‘unieks’ komt, dan helpt het acroniem IDU, dat staat voor importance, deliver y, uniqueness. Oftewel: - Wat je levert moet belangrijk zijn voor je klant, relevant voor diens motivatie. - Je moet je klant ervan kunnen overtuigen dat jij deze waarde ook echt zult leveren. - En je moet hem duidelijk kunnen maken dat jij dit anders en beter doet dan de concurrentie. I k voel bij dit soort adviezen vaak een mengeling van dankbaarheid en irritatie. Aan de ene kant: fijn om praktisch advies te krijgen. Handig, zo’n rijtje van drie punten. Aan de andere kant: ergerlijk dat ik mezelf moet reduceren tot een oneliner. We leven al in een maatschappij waar we steeds meer ons werk zijn. Wie ben je? Adviseur bij KPMG? Ai... Natuurlijk ben je veel meer dan dat. Je bent ook: moeder, vriendin, een beetje katholiek, hardloper, gek op Downton Abbey. Maar dat past allemaal niet op dat digitale uithangbord. En zeker niet in het hoofd van een werk- of opdrachtgever. Dus zijn we op de arbeidsmarkt proposities van één ronkende regel. Managementauteur Jos Burgers kijkt er wat lichter tegenaan. Jezelf beperken is een beetje een spel. Hij geeft het voorbeeld van een schilder met een intrigerend aanbod. Hij verft alleen vanaf de eerste verdieping. Doelgroep: huiseigenaren met hoogtevrees. Deze klanten schilderen zelf de begane grond, maar voelen zich minder comfortabel op een ladder of steiger. Natuurlijk kunnen alle professionele ververs hoog werken. Maar deze schilder profileert zich ermee. En dat werkt: klanten genoeg. Even eerlijk. Doet hij dan écht helemaal geen schilderwerk op de begane grond? Natuurlijk wel, zegt Burgers. Volop. Als een klant dat wil, neemt hij het graag mee. Voor een mooi prijsje. Maar dat houdt hij zorgvuldig geheim voor de buitenwereld. Ben Tiggelaar is gedragsonderzoeker, trainer en publicist en schrijft elke week over management en leiderschap.
© Copyright 2024 ExpyDoc