Nieuwe inzichten in gehoor spraak en taalontwikkeling vanuit CI

Recente inzichten in spraak- en
taalontwikkeling, aangeleverd vanuit het
onderzoek naar de hoor-, spraak-, een
taalontwikkeling van dove kinderen met
een cochleair implantaat
1985: 750 Cochlear Implantaten
2014: > 350000 Cochlear Implantaten
80 à 90% van de doofgeboren kinderen in België en
Nederland
• Enorme evolutie laatste 15 jaar
• Multidisciplinaire aanpak
• Groot kapitaal
Duizenden publicaties binnen verschillende disciplines:
KNO-chirurgie, audiologie, neuro-wetenschappen,
taalkunde, psychologie, pedagogie, …
Leo De Raeve
Onafhankelijk Informatie Centrum over Cochleaire Implantatie
(ONICI)
ONICI
Cochlear Implantatie wereldwijd
Zonhoven-België
http://www.onici.be
1
De populatie dove kinderen is de laatste
jaren drastisch veranderd en dit vooral in
landen waar men beroep kan doen op:
 Vroege objectieve gehoorscreening
van alle pasgeborenen:
-Vlaanderen: 1998 (1999)
-Nederland: 2003-2006
-UK:
UK 2002
2002-2006
2006
-Zweden: 2005-2006
Vroege multidisciplinaire begeleiding
 Vroege kinderaudiometrie en digitale
hoorapparaten
 Cochleaire Implantaten op jonge leeftijd (< 18 mdn)
3
De plasticiteit van de auditieve cortex de eerste
6 levensjaren
A.Kral (2007), Int J Audiol 46: 479-493
John.T.Bruer (1999):
"Neural Connections:
some you use, some you lose“.
4
Plasticiteit van de hersenen:
gevoelige periodes
-John.T.Bruer (1999): "Neural Connections: some you use, some
you lose“.
-A. Girraud (2004): Plasticity for auditory cues: especially < 2 year
(4 year)
-Sharma
Sharma (2005): “The most optimal period for central auditory
development is during the first 3.5 years of life”
-Sharma (2007): Vroege implantatie aan één oor, zorgt niet voor
het behoudt van de plasticiteit aan het andere oor. Dus in geval
van sequentiële bilatere implantatie: ook best beiden voor 3.5 j.
-Moore (2004): ”Binaural hearing: develops till age 15”
-Kral (2005) : “If you don’t stimulate the auditory areas, you make
this area more available to other modalities, such as vision” 5
1
Plasticiteit van de hersenen:
in geval van bilaterale CI
• Collet (2012) onderzocht het functioneren van unilateraal
doofgeworden volwassenen en stelde vast dat 1 jaar na de
unilaterale doofheid de hersenen zich al fel hadden
aangepast. Opvallend: doofheid rechts had een grotere
invloed dan doofheid links op de reorganisatie en dit omwille
van de cross-hemisferische stimulation. De auditieve cortex
en het taalcentrum (Broca regio) liggen in de linker
hersenhemisfeer
• Als kinderen dus slechts één CI krijgen, laat ons dan deze
CI zoveel mogelijk rechts plaatsen (Khosla, 2003;
Laboissière, 2012).
• Giraud (2001); Rouger (2007) : de beste resultaten bij
doofgeworden volwassenen zien we bij hen die een goede
taalontwikkeling hebben en van doofgeboren volwassenen
bij de goede liplezers (omdat liplezen ook het taalcentrum
(Broca regio) stimuleert. (Bencie Woll)
Meer taalaanbod dan ooit gedacht
• Flexer (2010) :
– “We have underestimated the amount of practise time that
is required to develop the auditory areas of the brain”
– Tijdens elk uur dat de baby wakker is, worden gemiddeld
340 zinnen en 1440 woorden tegen de baby gezegd.
– Tegen de leeftijd van 4 jaar heeft een kind meer dan 46
miljoen
ilj
woorden
d gehoord
h d
– Als kinderen starten met lezen hebben ze al meer dan
20000 uren geluisterd naar spraak (Dehaene, 2009)
– Oren hebben geen ‘oorleden’, dus wordt de auditieve
cortex 24u/dag gestimuleerd, zelfs tijdens de slaap (We
hebben dus een CI nodig die 24 u werkt.
• Een kind dat 3u/dag zijn CI draagt (van de 15u dat het wakker is),
moet 5 jaar de CI dragen om evenveel auditieve stimulatie te
9
krijgen als een horend kind. (in dezelfde omgeving zit)
Binauraal horen:
grote meerwaarde
Tal van onderzoeken die de meerwaarde van binauraal horen ( 2 CI’s
of CI+HA) aantonen:
Twee oren:
belangrijker dan ooit gedacht.
Laat ons even kijken naar de schoolse resultaten van kinderen
die aan oor doof zijn en aan het andere oor normaalhorend:
• Meer schoolse problemen: 22% tot 35% doet een jaar over, en
12% to 41% heeft ooit onderwijskundige ondersteuning
gekregen.
•Velen hebben vroege spraak- en taalachterstand. Sommigen
halen dit in, anderen niet.
•De behaalde diploma’s liggen gemiddeld op een lager niveau
dan de groep met twee goede oren.
Judith E. Cho Lieu, MD ; Arch Otolaryngol Head Neck
Surg. 2004;130:524-530
Er is bestaat ook…
Auditieve Neuropathie Spectrum
Stoornis (ANSS), voorheen…
-hoofdschaduweffect: hoogfrequente geluiden gedempt (Peeters,2004)
-meer natuurlijke geluidskwaliteit (Tyler, 2002; Ching et al., 2004)
-betere spraakherkenning bij omgevingslawaai (Rickets, 2000)
-beter richtinghoren (Sims & Wickesberg, 2003, Peeters (2006)
-meer incidenteel leren (Ching et al, 2005; De Raeve et al, 2014)
Ook een auditief verwerkingsprobleem….
2
ANSS
Auditieve Neuropathie Spectrum
Stoornis.
Er bestaat ook:
Geluiden bereiken het binnenoor door normale functie van
de buitenste haarcellen (OAE aanwezig) maar met afwezige
of slechte BERA resultaten omdat de overdracht van
auditieve signalen naar de hersenen geheel of gedeeltelijk
verstoord is.
is
ANSS
Auditieve Neuropathie Spectrum Stoornis
Wat is dat?
-Kan ook bij ‘horende’ kinderen.
-De plaats van het probleem kan liggen in de binnenste
haarcellen of de synapsen tussen de binnenste haarcellen,
de verbindingen tussen de gehoorzenuwvezels of
uitzonderlijk in de hersenstam zelf.
Welke vormen van gehoorverlies komen voor bij
ANSS?
•
•
•
•
•
Alle graden van ‘gehoorverlies’ mogelijk
Zwakke spraakperceptie- en verwerkingsmogelijkheden, vooral bij omgevingslawaai.
De spraakperceptie is slechter dan voorspeld
vanuit de graad van het gehoorverlies
Meestal bilateraal probleem (zelden unilateraal)
Evolutie onmogelijk te voorspellen: fluctuerend,
progressief of normalisatie van de gehoordrempel (0-18m) cfr immaturiteit van het CZS,
OHC: haarcellen bewegen in de vloeistof en versterken geluid
IHC: zet de beweging om in elektrische impulsen
Er bestaat ook:
Tinnitus (oorsuizen) bij kinderen
• Ook kinderen kunnen last hebben van oorsuizen
• Ook horende kinderen kunnen last hebben van
oorsuizen hebben (10-20 %) (Holver 2003)
• Bij kinderen met een gehoorverlies komt het
frequenter voor dan bij horende kinderen: 32%
(Savastano et al, 2009)
myelinisatieproblemen. Vandaar CI >18 maanden
nog een topic van research
16
Dus jongere diagnose is altijd beter ?
Neen, niet altijd omdat …
-Diagnose impact kan hebben op de interactie ouder-kind
(M. Sass-Lehrer, 2002; Hintermaier, 2006)
-Als ze wekelijks in het ziekenhuis of bij de audioloog moeten
j is er dan nog
g tijd
j en behoefte om p
plezier te maken met jje
zijn
baby? (Parental stress: Hintermaier, 2006; Zaidman-Zait,
2007)
Goede begeleiding en coaching van de ouders is cruciaal
(Yoshinago-Itano, 2013; Poon & Zaidman-Zait, 2014)
3
Cochleaire Implantatie bij dove kinderen
kan leiden tot:
Vroege gehoorscreening en begeleiding
(< 6 mdn) kan leiden tot:
• Beter auditief functioneren
• Betere auditieve waarneming
(Archbold , 1999; Robbins 2004; Kirk et al. 2004)
(Yoshinago-Itano, 2000)
• Beter auditief geheugen
• Grotere actieve en passieve
woordenschatontwikkeling (Yoshinago-Itano, 2000)
• Mooiere uitspraak (articulatie)
(De Raeve, 2002; Leybaert 2002; Pisoni, 2003)
• Beter spreken
(Schauwers, 2002; Brown, 1999; Chin et al, 2004)
(Coulter & Thomson, 2000; Schauwers, 2002)
• Hoger taalniveau
• Betere ouder-kind relatie
(Svirsky, 2003; Dettman, 2003, De Raeve, 2003, Stallins et al,
2004)
( Pressman, 1998; Lichtert 2001, 2003)
• Minder sociaal-emotionele problemen
• Niet meer social-emotionele problemen
(Pressman, Pipp-Siegel, 1999)
(Virôl, 2003, Wiefferink ea, 2008)
• Hoger leesniveau
(Yoshinago-Itano, 2000)
• Beter begrijpend leesniveau
(Vermeulen A, 2000; Willstedt-Svensson, 2003, Van der Kant,
20
2008)
19
Gemiddelde Expressieve Taalontwikkeling van 55
vroeggescreende en vroeg
geïmplanteerde dove kinderen:
grote individuele verschillen
MAAR: grote verschillen in de resultaten
Gemiddelde Expressieve Taalontwikkeling van 55
vroeggescreende en vroeg geïmplanteerde dove kinderen:
dicht bij horenden
(Non-Speech-Test/Reynell): De Raeve Leo, Belgium (2011)
De Raeve Leo, Belgium (2011)
21
Gemiddelde Expressieve Taalontwikkeling van 55
vroeggescreende en vroeg geïmplanteerde dove
kinderen:geen bijkomende beperkingen en nog grote
individuele verschillen
De Raeve Leo, Belgium (2011)
23
22
Oorzaken van deze grote verschillen:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Leeftijd bij implantatie (duur gebruik CI)
Etiology (meningitis/verbening)
Electrode plaatsing (zacht en dicht bij modiolus)-chirurg
De gebruikt spraakverwerkingsstrategie
De afregeling van de spraakprocessor-fittingteam
Uni- of bilaterale/bimodale aanpassing
Uni
Medewerking en betrokkenheid van de ouders
De kwaliteit van de ouder-kind interactie (ouders-logopediste)
Bijkomende leermoeilijkheden bij het kind (30-40%)
Niet alleen door bijkomende handicaps, maar ook door
leerstoornis, zwak auditief geheugen, minder ondernemend en
initiatief nemend,… (kind en logopediste)
• De kwaliteit van onderwijs en begeleiding (logopediste)
• …
4
Belang van muziek voor de spraak- en
taalontwikkeling: muziek, liedjes, versjes en
Belang van het geheugen in het leren
tal van studies door Pisoni (Indiana, US)
voorlezen zijn van zeer groot belang
•Vooral auditief sequentieel geheugen en werkgeheugen
spelen een belangrijke rol in het leerproces.
•Samenhang tussen geheugenontwikkeling en het
begrijpend lezen: Debroe S., van Wieringen A., Boons T., De
Raeve L, 2012
geheugenvaardigheid
Auditief Sequentieel Geheugen
(cijfergeheugen voorwaarts)
Auditief Werkgeheugen
(cijferreeksen achterwaarts)
Visueel Sequentieel Geheugen
(handbewegingen)
Visueel Simultaan Geheugen
(geheugen voor kleuren)
Begrijpend lezen
9-12 j
– Goed voor de auditieve ontwikkeling
– Goed voor het auditieve geheugen
– Goed voor de spraakontwikkeling
– Goed voor de taalontwikkeling
– Goed voor de sociaal-emotionele
ontwikkeling
.72**
Tal van leuke programma’s en spelen
ontwikkeld rond ‘muziek’
(bezoek onze infostand)
.39
.51*
.54*
Vroege screening en vroege implantatie kan
leiden tot …
26
Expressive vocabulary, morphology, syntax and
narrative skills in CI-children,
Boons, De Raeve, Langereis, Peeraer, Wouters, van Wieringen,
Research in Developmental Disabilities 34 (2013), 2008-2022.
• Beter auditief functioneren; beter spraakverstaan
Blamey et al, 2001; Geers, 2006; Sharma, 2007; Wiefferink et al, 2008
• Spraak en aanvankelijk (woordenschat) taalontwikkeling (expressief and receptief) binnen de grenzen van
normaalhorende kinderen
Hammes et al, 2002; Novak et al, 2000; Nikolopoulos et al, 2004; Schauwers et al,
2007; Hammer et al, 2008
MAAR:-op hoger complex taalniveau (complexe grammatica), meer
problemen, McKinley, et al, 2006; Archbold et al, 2009.
-alhoewel het aanvankelijk lezen op niveau van horenden
functioneert, wordt de kloof in het begrijpend lezen met de leeftijd
steeds groter, Geers, Tobey, Moog, Brenner, 2008
• Meer van deze kinderen gaan naar het gewone
onderwijs, Archbold et al, 2002 ; Geers, 2003; Thoutenhoofd, 2005; Scherf et
al, 2008; Leigh, 2008
• Begrijpend leesniveau: aanzienlijk beter dan ooit te27
voren, Geers, 2003, 2008; van der Kant A et al, 2008
70 jong geimplanteerde normaalbegaafde dove kinderen
tussen 6-12 jaar
Resultaat: significantelagere scores op taaltesten
> -1
1 SD
< -2SD
2SD
• Woordenschat : EOWPVT:
57%
19%
• Morfologie: CELF-IV-NL:
52%
26%
• Zinsbouw : CELF IV-NL:
45%
30%
• Vertelvaardheden : Bus story test:
47%
26%28
Expressive vocabulary, morphology, syntax and
narrative skills in CI-children,
Expressive vocabulary, morphology, syntax and
narrative skills in CI-children,
Boons, De Raeve, Langereis, Peeraer, Wouters, van Wieringen,
Research in Developmental Disabilities 34 (2013), 2008-2022.
Boons, De Raeve, Langereis, Peeraer, Wouters, van Wieringen,
Research in Developmental Disabilities 34 (2013), 2008-2022.
Welke fouten worden gemaakt:
• Woordenschat: geen andere fouten dan horende kinderen
• Morfologie: meer fouten tegen : meervouden (-en),
verkleinwoorden (boompje),
(boompje) werkwoordvervoegingen (is
gesprongen), aanwijswoorden (hem), lidwoorden (de/het)
en bijvoeglijke naamwoorden (rode bloem)
• Zinsbouw: meer problemen tegen werkwoordvervoegingen, voegwoorden (indien, alhoewel), en zegswijzen (in
plaats van, het oor van de tas)
• Vertelvaardigheden: zowel essentiële als bijkomende
informatie uit het verhaal wordt niet opgepikt.
Taal voorspellers:
• Woordenschat: bijkomende beperkingen, regulier
onderwijs
• Morfologie: meertaligheid thuis, etiology (premature,
CMV), regulier onderwijs
• Zinsbouw: meertaligheid thuis, regulier onderwijs
• Vertelvaardigheden: bijkomende beperkingen,
meertaligheid thuis and binauraal horen (2 CI’s or
CI+HA), regulier onderwijs
29
30
5
Taal is meer dan woordenschat
Theory of Mind (TOM) in CI children
•Steeds meer dove kinderen die vroeg geïmplanteerd worden en over een
normale intelligentie beschikken bereiken een woordenschat als horende
kinderen.(Hammes et al, 2002; Novak et al, 2000; Nikolopoulos et al, 2004;
Schauwers et al, 2007; Hammer et al, 2008)
MAAR: -Meer moeilijkheden bij complexere taal, McKinley, et al, 2006;
Archbold et al, 2009.
-Achterstand in begrijpend lezen wordt groter met de leeftijd,
Archbold et al,, 2009;; Geers et al,, 2008
- Zwakker in taalpragmatiek. Less effective pragmatic abilities may
be explained by less flexible use of language structures, difficulties
in theory of mind, difficulties in auditory perception of spoken
language, and less exposure to varied pragmatic situations and
strategies, less incidental learning, Most et al, 2010.
-significante achterstand op vlak van Theory of Mind, Schick et al,
2007; Wright & Oakes, 2012 ; will they catch up?
Diagnose ASS bij kinderen met
een gehoorverlies of een
taalontwikkelingsstoornis
TOM= The understanding that each individual has their own mind, with their
own thoughts, beliefs and emotions….. and that people act according to what
they think, believe or feel (Premack and Woodruff,1978)
•Grote samenhang tussen TOM en taalontwikkeling:
•Bij horende kinderen (Astington and Jenkins, 1999; Ruffman et al, 2003; Milligan et al, 2007)
•Bij kinderen met ASS (Tager-Flusberg and Joseph, 2005; Milligan et al, 2007)
•Bij SLI-kinderen (Miller 2001; Milligan et al, 2007)
•Bij
Bij d
dove ki
kinderen
d
mett h
hoorapparaten
t ((uitgezonderd
it
d dd
dove ki
kinderen
d
d
dove
ouders) (Peterson & Siegal, 2000; de Villiers & de Villiers, 2000)
•Bij dove kinderen met een CI (Meristo et al, 2007; Peterson 2002; Peterson 2009; Schick
et al, 2007)
•Bij jong (bilateraal) geïmplanteerde dove kinderen initieel geen
achterstand in TOM.
Ketelaar,L., Rieffe,C., Wiefferink, C. & Frijns, J., Does Hearing Lead to Understanding? Theory of Mind in
Toddlers and Preschoolers With Cochlear Implants, Journal of Pediatric Psychology 37(9) pp. 1041–1050,
2012
2 cruciale mijlpalen in de
taalontwikkeling:
1. joint attention (18-24 mnd): volwassene praat over
een object waar het kind naar kijkt
Does socio-emotional developmental delay masquerade as
Autism in Some Deaf Children ? Wright, Oakes, 2012.
Opletten met diagnose ASS bij kinderen met een
gehoorverlies…
object
kijken
kijken
kind
“We suggest that the description socio-emotional
developmental delay might be more appropriate than a
diagnosis of autism in many instances”.
33
Preverbale vaardigheden van uni- and
bilateraal geimplanteerde kinderen
Tait M, Nikolopoulos T, De Raeve L, Johnson S, Datta G, Karltorp E,
Gulpen P, Van Knegsel et al, 2010,International Journal of Pediatric
Otorhinolaryngology, 74, 206-211.
Non Looking Vocal Turn =
Kind neemt initiatief om te
communiceren zonder te
kijken
Mean Non Looking Vocal Turn
100
80
60
-B.v. :
kind
horen
De meeste jong geimplanteerde dove kinderen krijgen
voldoende auditieve input om op een auditieve manier
tot gedeelte aandacht te komen, maar…visuele
ondersteuning maakt het makkelijker.
34
2 cruciale mijlpalen in de
taalontwikkeling:
2. Incidenteel leren: > 90% van de woordenschat van
horende kinderen wordt niet in school geleerd, maar via
incidenteel leren. Van:
-wat de ouders tegen mekaar vertellen
-wat mama tegen de andere kinderen vertelt
-wat kinderen op de speelplaats vertellen
-van de radio, TV, …
40
20
gedeelde aandacht
0
Before
12 months
Voorwaarde = goed kunnen horen zodat je spraak kan
opvangen van op afstand en in omgevingslawaai.
-voornamelijk bij jong geïmplanteerden met 2 CI’s
36
unilateral
bilateral
6
Afstand
Voorwaarden om tot goed spraakverstaan
te komen in de klas
De luidheid van de spraak daalt met 6dB met
verdubbeling van de afstand.
gebaseerd op ANSI standard + BATOD advies
dB
• Afstand tot de spreker < 3m en luidheid > 60dB
• Achtergrondslawaai < 35 dB
• Reverberatie
R
b
i tijd
ijd (echo)
( h ) < 0.6
0 6 sec.
80
70
60 dB
60
achtergrondlawaai
54 dB
48 dB
50
Zo niet, dan: vrije veld versterking (luidsprekers in de klas of
persoonlijk)
FM-apparatuur
37
Achtergrondlawaai
42 dB
40
0
1
2
4
8
6
afstand (meter)
Reverberation (echo)
• De spraak moet steeds 15 dB luider zijn dan het
omgevingslawaai. Kinderen die vlug afgeleid zijn
(ADHD) eigenlijk nog meer (Boothroyd, 2012).
• Om tot +15dB te komen, bevindt het kind zich best
binnen de 3 meter van de leerkracht en praat de
leerkracht aan een sterkte van min. 55 à 60 dB
• Omgevingslawaai in de klas < 35 dB. In sommige
kleuterklassen vind je pieken >80 dB .
• Gebruik de ‘noise meter app’ op je mobiele telefoon
Beïnvloed door de klasakoestiek
39
Reverberatie
• Reverberatie tijd (RT) is de tijd dat het duurt dat een
geluid afneemt met een sterkte van 60 dB (bv. van 90
naar 30 dB)
• In kleine lokalen of lokalen met een goede akoestiek is
de RT tussen de 0.3 to 0.4 sec
• National standard (UK+ US) : RT <0.6 sec.
In UK: slechts 1/3 van de klaslokalen haalt deze norm
• Heb je a-symmetrisch gehoorverlies, dan heb je nog
meer last van achtergrondlawaai, slechte akoestiek
en echo.
41
Hoe akoestisch
vriendelijk is je
klaslokaal?
From The Ear Foundations’ Sounding
Board website:
http://soundingboard.earfoundation.org.uk
42
7
Opwaardering Sign Supported Speech
(NmG) als communicatiemiddel
Opwaardering Sign Supported Speech
(NmG) als communicatiemiddel
-SSS leads to a corrupted speech and sign signal;
the use of SSS will not facilitate the acquisition of a spoken
language; ASL provides much better access to the content of
the curriculum (Johnson, Liddell & Erting, 1989)
*Woordenschat wordt makkelijker onthouden bij
gebruik van gebaren ter ondersteuning van het
spreken in vergelijking met spreken alleen.
(Mollink, Hermans & Knoors, 2008; Wauters, Knoors,
Vervloed & Aarnoutse,
Aarnoutse 2001)
-Dit blijkt niet meer te kloppen in 2014: vele CI-kinderen
CI kinderen pikken
de meeste auditieve informatie op, maar missen details
*Gebaren ter ondersteuning van het spreken helpen
vooral om op auditief op mekaar gelijkende woorden te
onderscheiden,
bv paard/baard (Giessen, 2010)
*Deaf adolescents and young adults learn just as much from
SSS as they do from any other form of communication
(Marschark, Sapere, Convertino, Seewagen & Maltzen, 2004; );
*Students’ SSS receptive skill was the only communication
variable to predict learning (Convertino et al, 2009).
43
44
Wat betekent al deze CI-research voor de
dagelijkse praktijk ?
Waar hebben we behoefte aan?
Knelpunten bij NGT
•
De meeste horende ouders (95%) vinden hun NGTvaardigheid onvoldoende. Ze zien geen perspectief dat dit
voldoende verbetert. Ze kunnen zich beter uitdrukken in
gesproken taal. Ze vinden NmG een goed alternatief. Ze
hebben een sociaal netwerk van horende familie en
vrienden.
•
O k vele
Ook
l h
horende
d medewerkers
d
k
zijn
ij onvoldoende
ld
d vaardig
di iin
NGT.
•
Het aanbod om NGT goed te leren is te beperkt.
Er zijn te weinig dove medewerkers, het
NGT-cursusaanbod blijft beperkt. Dove kinderen komen zo
nooit tot incidenteel leren.
•
Er zijn weinig degelijke onderzoeksresultaten gepubliceerd
45
vanuit bilinguale hoek.
• Vroege detectie en begeleiding is cruciaal gezien de
plasticiteit van de hersenen de eerste levensjaren
• Goede ouder-kind interactie en goede begeleiding en
coaching van de ouders
• Voldoende (kwantiteit) en goede taalinput (kwantiteit)
• Goede spraakperceptie: van zachte spraak
in omgevingslawaai
(=twee hoortoestellen)
• Goede (klas)akoestiek
Wat betekent al deze research voor de dagelijkse
praktijk ? Waar hebben we behoefte aan?
• Niet alleen aandacht besteden aan woordenschat, maar
ook aan zinsbouw, vertelvaardigheden en taalpragmatiek .
• We moeten de ontwikkeling van de kinderen goed
monitoren, want er zijn individuele verschillen. Resultaten
zijn moeilijk te voorspellen.
• Differentiatie (taalaanbod, methodiek) is dus noodzakelijk.
• Alles gaat niet vanzelf. Ouders en kinderen hebben hierbij
(multidisciplinaire) begeleiding nodig van ervaren mensen
met up-to-date kennis.
Onafhankelijk Informatiecentrum
over Cochleaire Implantatie
ONICI
• *9-10 april 2015: 10de Europese symposium van EURO-CIU te Antwerpen
-donderdag 9 april 2015: Vlaams-Nederlands congres met talrijke gastsprekers uit België
en Nederland
-vrijdag 10 april 2015: het Europese EURO-CIU symposium met talrijke internationale
gastsprekers
•
-6 woensdagnamiddagen (13.30-16.30u): 21 en 29 april, 6, 13, 20 en 27 mei 2015
Concreet programma en inschrijvingen zijn mogelijk vanaf 15 oktober 2014
•
ONICI workshops en cursussen
*Intensieve bijscholing Cochleaire Implantatie i.s.m. KHLeuven, Bachelor
na Bachelor Buitengewoon Onderwijs te Leuven (B)
*Opleiding Velotype i.s.m. KHLeuven, Bachelor na Bachelor Buitengewoon
Onderwijs te Leuven (B)
-6 woensdagavonden (18.00-20.00u): 4 en 25 maart, 22 april, 6, 20 en 27 mei 2015
Meer concrete informatie over de inhoud, kostprijs en inschrijvingen vanaf 1 november 2014.
48
8
Bedankt voor je aandacht !!
Leo De Raeve
ONICI
[email protected]
www.onici.be
Gratis nieuwsbrief (2x/jaar) aan te
vragen via de website
9