MeerJarenPlan Energiebesparing Metallurgiesector in het kader van de MeerJarenAfspraken Energie Efficiëntie Verbetering 2013-2016 Definitief Agentschap NL 11 juni 2013 Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 1 van 16 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Context MJP Metallurgiesector 4 2.1 Visie en strategie van de VNMI op langere termijn 4 2.2 Dekkingsgraad sector 4 3. Vooruitblik 2013-2016 5 3.1 Inleiding 5 3.2 Procesefficiëntiemaatregelen EEP’s 5 3.3 Ketenefficiëntiemaatregelen en duurzame energie EEP’s 6 3.4 Extra brancheambities (buiten routekaart) 8 3.5 Gestructureerde aanpak nieuwe verbeteringsmogelijkheden voor energiebesparende maatregelen 8 Stimulerende rol bij uitvoering EEP’s door bedrijven 9 3.6 4. 5. MJA-monitoring 10 4.1 Procedure monitoring 10 4.2 Afwijkingen van procedure monitoring bij VNMI 10 Samenvatting doelstellingen en tijdschema (periode 2013-2016) 11 Bijlagen: 1. Deelnemerslijst MJP 2013-2016 2. Aggregatieoverzicht energiebesparingsmaatregelen Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 2 van 16 1. Inleiding De Vereniging voor de Nederlandse Non-ferro Industrie, NFI, heeft in het jaar 2000 de eerste MeerJarenAfspraak energie-efficiëntie (MJA) afgerond. De overeengekomen doelstelling van 15% efficiëntieverbetering ten opzichte van het referentiejaar 1989 werd ruimschoots bereikt door een Energie Efficiëntie Index (EEI) van 83 te realiseren. Inmiddels is de NFI als branchevereniging in 2000 opgevolgd door de Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie (VNMI). Op 6 december 2001 heeft VNMI, tezamen met andere brancheverenigingen, de MJA2-overeenkomst afgesloten. De looptijd van MJA2 liep van 2001 tot 2009, bestaande uit 2 planperioden van 4 jaar. De eerste planperiode liep van 2001 tot en met 2004. In deze periode werd een energie-efficiëntieverbetering van 6,2% bereikt ten opzichte van het referentiejaar 1998. De doelstelling genoemd in het MJP voor deze periode was 5,9% energieefficiëntieverbetering. De tweede periode MJA2 liep van 2005 tot en met 2008. In welke mate de doelstellingen van het vorige MJP 2005-2008 zijn behaald is terug te vinden in hoofdstuk 3 van dit MJP, waarin een evaluerende terugblik op deze periode wordt gedaan. Inmiddels is de MJA3 van kracht geworden, hetgeen op 1 juli 2008 is ondertekend door de VNMI. De MJA3 voor de VNMI is van toepassing voor 19 bedrijfsvestigingen. Vijf energieintensieve bedrijven (6 bedrijfsvestigingen) uit het vroegere benchmark-convenant zijn sinds 2009 aangesloten bij het MEE-convenant (Meerjarenafspraak Energie-efficiëntie ETSbedrijven). Sinds het faillissement van één bedrijfsvestiging per eind 2011 is er een vijftal bedrijfsvestigingen dat deelneemt. De MJA3 loopt van 2009 tot en met 2020. Referentiejaar voor deze MJA3 is 2005 geworden. De MJA3-periode van 12 jaar is opgedeeld in 3 planperioden van 4 jaar. Dit MJP bestrijkt de tweede planperiode 2013-2016, waarin de VNMI de doelstelling voor de branche en de daartoe strekkende activiteiten voor deze periode in kaart brengt. Dit mede door een samenvatting te presenteren van de afzonderlijke energie-efficiëntieplannen van de bedrijven. De afzonderlijke energie-efficiëntieplannen van de bedrijven zullen tijdens de looptijd van de MJA3 nog eenmalig (in 2016) worden geactualiseerd en worden samengevat in MJP’s. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 3 van 16 2. Context MJP Metallurgiesector 2.1 Visie en strategie van de VNMI op langere termijn In de visie van de VNMI behoren haar lidbedrijven, gelet op de context van het MJA3 convenant, in 2030 tot de meest concurrerende in Europa, hebben zij een grote innovatiekracht in processen en producten en produceren zij op basis van een maximale grondstof- en energieefficiëntie. De VNMI lidbedrijven willen dit bereiken – mede in het kader van het MJA3 convenant – door de collectieve concurrentiepositie te bevorderen via het verbeteren van primaire bedrijfsprocessen, het versneld inspelen op prestatie-eisen van afzetsectoren, de intensivering van de samenwerking in de keten (klant-leverancier relatie) en het sluiten van kringlopen. In de komende drie jaar (periode 2013-2016) stelt de VNMI – specifiek voor de MJA3 lidbedrijven – een aantal prioriteiten, te weten: de bevordering van de energie-efficiëntie, de bevordering van een grondstoffenbeleid (sluiten van de kringloop, beschikbaarheid vergroten, recycling en ketenbeheer) en een integraal milieubeleid (keten, klimaat, lucht, water, bodem, straling, reststoffen, geluid, natuur, product en financiering) en business development (handelsmissies). De VNMI/AVNeG Routekaart 2030 wordt beschouwd als definitief tot stand gekomen; nu komt het aan op de uitvoering. 2.2 Dekkingsgraad sector De basismetaalindustrie wordt in geruime mate vertegenwoordigd door de VNMI. Er zijn momenteel naar schatting 25 à 30 bedrijven in Nederland actief in de productie van ruwe metalen en metaallegeringen en halffabricaten daarvan. Drieëntwintig van deze firma’s zijn aangesloten bij de VNMI. De firma Tata Steel Nederland Tubes te Oosterhout (3 bedrijfsvestigingen) is inmiddels aangesloten bij de VNMI en reeds ondertekenaar van het MJA3- convenant, dat was bij de totstandkoming van het vorige MJP (voor de periode 2009-2012) nog niet het geval. Voor de metallurgische firma’s J.H. de Wit & Zonen te Helmond, Nedri Spanstaal te Kerkrade, Boal Aluminium in De Lier en AptKurvers te Roermond kan de VNMI geen verantwoording afleggen, aangezien zij geen lid (meer) zijn van de VNMI. Wel zijn de EEP-gegevens van de MJA3 deelnemers AptKurvers en BOAL opgenomen in de cijfers in hoofdstuk 5. De andere twee nietleden zijn ook geen deelnemer aan de MJA3. Alle bedrijven die lid zijn van de VNMI en in aanmerking komen voor het MJA3-convenant zijn momenteel ook werkelijk deelnemer van dit convenant, met uitzondering van het zeer recentelijk toegetreden VNMI-lidbedrijf Schöne Edelmetaal te Amsterdam. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 4 van 16 3. Vooruitblik 2013-2016 3.1 Inleiding Door de deelnemende bedrijfsvestigingen zijn energiebesparingsplannen (EEP’s) opgesteld voor de periode 2013-2016. Het totaal van de in die plannen genoemde zekere en voorwaardelijke besparingsopties vormt de basis voor het (te toetsen) besparingspotentieel dat in dit meerjarenplan wordenbeschreven. De bij de besparingsmaatregelen vermelde percentages hebben betrekking op het energiegebruik in het basisjaar van de thans aan de MJA3 deelnemende 19 bedrijven ( met in totaal 21 bedrijfsvestigingen) binnen de Metallurgiesector, waarvan er 17 vertegenwoordigd worden door de VNMI. Dit zijn 2 vestigingen minder dan in de MJP-periode 2009-2012 door het beëindigen van hun VNMI-lidmaatschap door Boal Aluminium en Apt Kurvers (2 bedrijfsvestigingen). In het basisjaar voor de EEP’s, zijnde 2008, bedroeg het gezamenlijke primaire energiegebruik 4,236 PJprimair. 3.2 Procesefficiëntiemaatregelen EEP’s 3.2.1 Energiezorg en gedragsmaatregelen/good housekeeping (GHK) De bedrijven hebben in de EEP’s besparingsmaatregelen opgevoerd die betrekking hebben op energiezorg en good housekeeping (GHK). In de EEP’s zijn in totaal 24 van deze subcategorie maatregelen onder het type zekere en voorwaardelijke maatregelen opgevoerd. Het besparingspotentieel (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) voor energiezorg en good housekeeping dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 1,0% oftewel 38 TJ. 3.2.2 Procesefficiëntie in processen In deze subcategorie worden maatregelen opgenomen die een vergroting van de procesefficiëntie tot gevolg hebben. In veel gevallen komt dit neer op optimalisatie of vervanging van procesapparatuur, of wijziging van het proces. In totaal zijn 61 maatregelen uit deze subcategorie in de EEP’s als zekere en voorwaardelijke maatregelen opgenomen. Twee maatregelen van deze subcategorie zijn als ontsparend opgevoerd, waarvan één maatregel hiervan vermoedelijk tijdelijk van aard is. Het besparingspotentieel voor procesefficiëntieverbetering in processen (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 5,7% oftewel 223 TJ. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 5 van 16 3.2.3 Procesefficiëntie bij utilities en gebouwen In deze categorie worden maatregelen opgenomen die een vergroting van de efficiëntie bij utilities en gebouwen tot gevolg hebben. In veel gevallen komt dit neer op vervanging of optimalisatie van de efficiëntie van bestaande utilities of aanpassing van accommodaties. In totaal zijn 62 maatregelen uit deze subcategorie in de EEP’s als zekere en voorwaardelijke maatregelen opgenomen. Het besparingspotentieel voor procesefficiëntieverbetering bij utilities en gebouwen (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 1,3% oftewel 53 TJ 3.2.4 Strategische projecten In deze categorie worden maatregelen opgenomen die een vergroting van de energie-efficiëntie tot gevolg hebben, maar dit niet primair als doel hebben. Dit betreffen vaak grootschalige investeringen in geheel nieuwe apparatuur en installaties en nieuwbouw- dan wel renovatieprojecten. In totaal zijn 4 maatregelen in de EEP’s opgenomen, waarvan er 1 als voorwaardelijke maatregel. Het besparingspotentieel voor procesefficiëntieverbetering behorende bij strategische projecten (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 0,6% oftewel 22 TJ. 3.3 Ketenefficiëntiemaatregelen en duurzame energie EEP’s Om substantiële besparingen te kunnen realiseren, is meer nodig dan alleen continuering van het tot nu toe gevoerde energiebeleid. Ook voor de derde MJA zal er op een ambitieuze en vernieuwende wijze gezocht moeten worden naar mogelijkheden om een verdere verhoging van de energie-efficiëntie te bewerkstelligen. Onderzocht moet worden of zogenaamde ketenefficiëntie en duurzame energie hieraan een bijdrage kunnen leveren. Elk van deze twee categorieën is weer onderverdeeld in meer concrete onderwerpen (subcategorieën): Ketenefficiëntie (KE) o optimalisatie van functievervulling o materiaalbesparing o verbetering van proces energie-efficiëntie (binnen of buiten de inrichting) o optimalisatie van distributie o vermindering van energiegebruik tijdens productgebruik o optimalisatie van levensduur o optimalisatie van (gedeeltelijke) productafdanking o optimalisatie van (gedeeltelijke) productherverwerking Duurzame energie (DE) o fotovoltaïsche zonne-energie o thermische zonne-energie (b.v. zonneboilers) o passieve zonne-energie o windenergie o waterkracht o warmtepompen o warmte- en koudeopslag bodem o aardwarmte o energie uit bioafval en biomassa o ingekochte duurzame energie Ketenefficiëntie en duurzame energie bieden bedrijven kansen om milieuwinst te boeken, een beter imago te creëren, maar zeker ook om winst te boeken op het financiële vlak. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 6 van 16 De KE-/DE-subcategorieën van de in de EEP’s genoemde maatregelen inclusief de bijbehorende besparingen worden hieronder nader besproken. 3.3.1 Ketenefficiëntie Materiaalbesparing Veel energie in de keten kan worden bespaard door materiaalbesparing, bijvoorbeeld door meer gebruik van dunnere en lichtere materialen. In de EEP’s zijn met betrekking tot de subcategorie materiaalbesparing 14 zekere en voorwaardelijke maatregelen opgevoerd. Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering behorende bij materiaalbesparing (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 5,5% oftewel 214 TJ. Optimalisatie van functievervulling Tevens kan energie in de keten worden bespaard door optimalisatie van functievervulling. Door bestaande productconcepten los te laten en innovatieve producten te ontwerpen die dezelfde functie vervullen, kan veel energie bespaard worden. In de EEP’s zijn met betrekking tot de deze subcategorie 2 zekere en voorwaardelijke maatregelen opgevoerd. Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering behorende bij optimalisatie van functievervulling (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s is bedraagt 2 TJ. Samenwerking op locatie In deze subcategorie worden ketenmaatregelen opgenomen die een vergroting van de procesefficiëntie tot gevolg hebben binnen of buiten de inrichting. Voorbeelden hiervan zijn duurzame bedrijventerreinen of afspraken tussen bedrijven en leveranciers of afnemers (niet zijnde eindgebruikers) om producten of halffabricaten anders te maken of te leveren waardoor netto in de productketen bij productiebedrijven procesefficiëntie-verbetering kan worden gerealiseerd. In de EEP’s is met betrekking tot de subcategorie ‘Samenwerking op locatie’ 1 voorwaardelijke maatregel opgevoerd. Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering door verbetering van procesenergieefficiëntie (buiten de inrichting) (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 0,1% oftewel 3 TJ. Optimalisatie van distributie Optimalisatie van distributie biedt goede mogelijkheden om tot ketenbesparing te komen. In de EEP’s zijn met betrekking tot de subcategorie optimalisatie van distributie 7 maatregelen opgevoerd. Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering door optimalisatie van distributie (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s is 0,4% oftewel 14 TJ. Vermindering van energiegebruik tijdens productgebruik De Metallurgiesector produceert geen kant-en-klare producten die tijdens de levensduur energie gebruiken. Onder deze subcategorie zijn dan ook geen EEP-maatregelen te scharen. Optimalisatie van (gedeeltelijke) productherverwerking en -afdanking De verwerking van afgedankte producten kan energie kosten, maar ook opleveren. Energieterugwinning tijdens verbranding of hergebruik en recycling zijn daarvoor mogelijkheden. Dit bespaart de energie voor productie van materialen en onderdelen. In de EEP’s zijn met betrekking tot de subcategorieën optimalisatie van (gedeeltelijke) productherverwerking en -afdanking 2 zekere en voorwaardelijke maatregelen opgevoerd. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 7 van 16 Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering door optimalisatie van (gedeeltelijke) productherverwerking en -afdanking (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 0,4% oftewel 17 TJ. 3.3.2 Duurzame energie Een aantal duurzame energie-subcategorieën is niet relevant voor de Metallurgiesector, waaronder: passieve zonne-energie waterkracht (zelf opwekken) Inkoop duurzame energie Momenteel kan inkoop van duurzame energie met name worden bewerkstelligd door inkoop van groene stroom. Tevens is het mogelijk om groen gas (afkomstig van biogas) in te kopen. In de EEP’s zijn met betrekking tot de subcategorie inkoop duurzame energie 5 maatregelen opgevoerd, zie ook bijlage 2. Het besparingspotentieel voor ketenefficiëntieverbetering door inkoop van duurzame energie (op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen) dat volgt uit de gezamenlijke EEP’s bedraagt 7,9% oftewel 312 TJ. 3.4 Extra brancheambities (buiten routekaart) Naast bovenstaande ambitie aan onzekere maatregelen maakt de branche in dit MJP een schatting van de efficiëntieverbetering dankzij in eerste instantie nog als onzeker te betitelen en meer branchebreed toepasbare maatregelen. Dit wordt betiteld als “extra ambitie van de branche”. Deze extra ambitie is gemeld aan Agentschap NL in een brief namens de VNMI in december 2012, waarin een aantal projectvoorstellen ter ondersteuning is aangeboden, te weten: 1. Energiemanagement; 2. Benchmark gasgestookte ovens; 3. Inzet warmtekrachtkoppeling (WKK); 4. Herinzet fabrieksnieuw schroot; 5. Inzet mobiele restwarmte, en 6. Materiaalbesparing (dematerialisatie). Gedurende de looptijd van het MJP is het uiteraard mogelijk dat de branche via de VNMI nog additionele, extra ambities formuleert. 3.5 Gestructureerde aanpak nieuwe verbeteringsmogelijkheden voor energiebesparende maatregelen De branchevereniging stelt twee steeds terugkerende activiteiten voor ten behoeve van het realiseren van een gestructureerde aanpak voor het aanboren van energiebesparende maatregelen: a) de deelnemende bedrijfsvestigingen jaarlijks laten auditeren op basis van de “Basischeck Energiezorg” dan wel conform “Energiemanagement volgens de NEN-EN 16001-systematiek” b) de deelnemende bedrijfsvestigingen jaarlijks attenderen op en inlichten over de maatregelenlijst energiebesparing, nadat deze is geactualiseerd en op de website van Agentschap NL is geplaatst. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 8 van 16 3.6 Stimulerende rol bij uitvoering EEP’s door bedrijven Niet alleen de invloed van hogere energieprijzen, onder andere toegenomen transportkosten, maar ook stijgende grondstofkosten maken de positie van de Nederlandse metallurgische industrie er niet beter op. Welke impact hogere energieprijzen kunnen hebben mag blijken uit het faillissement van Zalco eind 2011 en het daarop volgende faillissement van moederconcern BaseMet in augustus 2012. Toch blijven deze hogere energieprijzen een belangrijke prikkel voor verbetering binnen bedrijven en die lijn zal zich ook voortzetten, mede gelet op de prioriteitsstelling van energieefficiëntieverbetering binnen het werkprogramma van de VNMI voor de periode 2013-2015. Hierbij wordt aangetekend dat de bedrijven wel met beperkte investeringsmogelijkheden te maken hebben. Daarom zal ook meer gekeken worden naar samenwerking in de keten waar een gezamenlijk voordeel bereikt kan worden. Nieuwe initiatieven zoals een Automotive Platform en de herinzet van metaalschroot van afnemers sluiten hier goed op aan. De VNMI en de lidbedrijven hebben in 2012 en 2013 enkele activiteiten opgepakt, die in de Routekaart benoemd waren. Die activiteiten zijn opgepakt als brancheprojecten, zoals de voorbereiding van een Automotive Platform (in samenwerking met brancheorganisaties NEVAT en AVNeG), het organiseren van werkgroepen voor energiezuinigere ovens, het bijeenbrengen van de beste voorbeelden van energiezuiniger produceren in een zogeheten ‘energiehandboek metaal’ (tezamen met AVNeG) en het verkennen van de mogelijkheden en beperkingen bij de herinzet van fabrieksnieuws schroot. Ook op individueel bedrijfsniveau zijn enkele projecten geïnitieerd waarin verdere verbeteringen zijn onderzocht. De VNMI speelt een belangrijke stimulerende rol in het overdragen van kennis naar haar leden toe. Namens de sector neemt de VNMI actief deel aan zowel het MJA Platform als de commissie MEE. De overdracht van informatie binnen de branche ten aanzien van het aspect energiegebruik wordt op de volgende wijze gefaciliteerd en georganiseerd door de VNMI: Drie tot viermaal per jaar komt de energiecoördinatorengroep van de branche bij elkaar; dit wordt door de VNMI gefaciliteerd/georganiseerd. Het onderwerp energie, de voortgang van implementatie van de maatregelen opgenomen in de EEP’s en de voortgang van projecten in het kader van de routekaart 2030 zijn vaste agendapunten tijdens deze meetings. Tweemaal per jaar komt de OGE (OverlegGroepEnergie) bij elkaar in het kader van het MJA3-convenant; hierin neemt ook de VNMI zitting. Regelmatig vinden bijeenkomsten op ad hoc-basis plaats in nauwe samenwerking met Agentschap NL. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 9 van 16 4. MJA-monitoring 4.1 Procedure monitoring Ondernemingen die deelnemen aan de MJA3 zijn verplicht jaarlijks te rapporteren aan Agentschap NL, bevoegd gezag Wet milieubeheer en de brancheorganisatie over de voortgang van de uitvoering van hun Energie-efficiëntieplannen en de invoering van systematische Energiezorg. Met de door de onderneming aangeleverde gegevens stelt Agentschap NL een informatief bedrijfsrapport op. Vervolgens stuurt de onderneming dit rapport door naar het bevoegd gezag, dat zo wordt geïnformeerd over de vorderingen van de onderneming in relatie tot het Energie-efficiëntieplan (EEP). Per sector worden de bedrijfsmonitoringrapportages samengevoegd tot een brancherapport. Dit verschaft de branche(organisatie) een concreet beeld van de voortgang van de sectorbrede inspanningen op het gebied van energie én van de eventuele noodzaak van extra maatregelen. Aan de hand van deze brancherapporten stelt Agentschap NL in opdracht van het Ministerie van EZ een rapportage op voor de Tweede Kamer, ter beoordeling van de voortgang. MJA3deelnemers rapporteren jaarlijks uiterlijk op 1 april aan Agentschap NL, het bevoegd gezag Wet milieubeheer, de eigen brancheorganisatie of het eigen Productschap. De rapportage moet overeenstemmen met het Protocol Monitoring en Energiezorg van de MJA3. Sinds monitoringsjaar 2009 is gestart met de nieuwe MJA3-monitoringsmethodiek welke op een aantal punten afwijkt van die uit de MJA2. Zo wordt bijvoorbeeld een ander rapportageformat gehanteerd voor branche- en bedrijfsrapportages. De nadruk in deze rapportages is komen te liggen op monitoring van de efficiëntieverbetering ten gevolge van alleen besparingsmaatregelen (proces- en ketenefficiëntiemaatregelen dan wel duurzame energiemaatregelen) in plaats van op die van de energie-efficiëntie zoals uitgedrukt met een energie-efficiëntieindex waarin ook interne en externe invloedsfactoren een rol spelen, zoals productievoluminafluctuaties. 4.2 Afwijkingen van procedure monitoring bij VNMI In gezamenlijk overleg met Agentschap NL is besloten om de monitoring voor de Metallurgiesector op de volgende punten te laten afwijken ten opzichte van de reguliere procedure, zoals deze voor andere branches wordt gehanteerd: a) in de brancherapportage wordt aandacht besteed aan de ontwikkeling van het cumulatieve besparingstempo op basis van procesefficiëntiemaatregelen in combinatie met die van de energie-efficiëntieindex. Dit om de ontwikkeling van de procesefficiëntieverbetering via zowel de oude (MJA2) als de nieuwe (MJA3) monitoringsmethodiek inzichtelijk te maken (EEI-ontwikkeling versus ontwikkeling cumulatief besparingstempo). b) in de brancherapportage wordt ook aandacht besteed aan invloedsfactoren op het energiegebruik waarmee, samen met de besparingsmaatregelen, verschillen in energie-efficiëntie (EEI) tussen opeenvolgende monitoringsjaren kunnen worden verklaard. Dit is in feite op dit punt een voortzetting van de MJA2-monitoringsmethodiek. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 10 van 16 5. Samenvatting doelstellingen en tijdschema (periode 2013-2016) De doelstellingen (sommen van besparingen op basis van zekere, voorwaardelijke en onzekere maatregelen) uit de EEP’s voor de periode 2013-2016 van de Metallurgiesector zijn hieronder samengevat. Tabel 6.1: Geplande besparingen (TJ) van de energiebesparingsdoelstellingen gebaseerd op de EEP’s Categorie Duurzame energie Subcategorie Inkoop duurzame energie Energie uit afval en biomassa Windenergie Zonnestroom Totaal Duurzame energie Ketenefficiency Materiaalbesparing Optimalisatie distributie Optimalisatie functievervulling Optimalisatie productafdanking en - herverwerking Samenwerking op locatie Totaal Ketenefficiency Procesefficiency Energiezorg en gedragsmaatregelen Installaties en gebouwen Procesmaatregelen Strategische projecten Totaal Procesefficiency Eindtotaal Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie onzeker voorwaardelijk 98 22 55 2 79 63 16 2 81 2 36 82 79 199 359 98 207 2 2 8 3 222 10 45 143 22 221 540 zeker 214 214 7 12 9 29 28 8 80 116 359 Eindtotaal 312 22 55 2 391 277 30 2 20 3 332 41 89 304 102 536 1258 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 11 van 16 Tabel 6.2: Geplande besparingen in percentages naar categorie en kwalificatie (%) Categorie Duurzame energie Subcategorie Inkoop duurzame energie Energie uit afval en biomassa Windenergie Zonnestroom voorwaardelijk 2,5% 0,0% 0,0% 0,0% Zeker Eindtotaal 5,5% 0,0% 0,0% 0,0% 7,9% 0,0% 0,0% 0,0% Totaal Duurzame energie Ketenefficiëntie Materiaalbesparing Optimalisatie distributie Optimalisatie functievervulling Optimalisatie productafdanking en - herverwerking Samenwerking op locatie 2,5% 5,3% 0,0% 0,0% 0,2% 0,1% 5,5% 0,2% 0,3% 0,0% 0,2% 0,0% 7,9% 5,5% 0,4% 0,0% 0,4% 0,1% Totaal Ketenefficiëntie Procesefficiëntie Energiezorg en gedragsmaatregelen Installaties en gebouwen Procesmaatregelen Strategische projecten 5,6% 0,3% 1,1% 3,6% 0,6% 0,7% 0,7% 0,2% 2,0% 0,0% 6,4% 1,0% 1,3% 5,7% 0,6% Totaal Procesefficiëntie 5,6% 2,9% 8,6% 13,8% 9,1% 22,9% Eindtotaal Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 12 van 16 Het totale besparingpotentieel van alle zekere en voorwaardelijke maatregelen uit de EEP’s bedraagt 899 TJprimair ofwel circa 23% t.o.v. van het primaire energiegebruik in het basisjaar 2011 van de sector. Tevens zijn in tabel 6.1 de besparingspotentiëlen van de onzekere maatregelen in de EEP’s weergegeven. Dit potentieel hoort niet officieel bij de ambitie en bedraagt 359 TJprimair ofwel ruim 9 % van het energiegebruik in het basisjaar 2011. Resumerend is de grootste bijdrage aan maatregelen afkomstig van de inkoop van duurzame energie. Dat neemt echter niet weg dat de MJA-3 bedrijven binnen de VNMI alleen al met hun maatregelen ter verbetering van de proces- en ketenefficiëntie ruimschoots voldoen aan de doelstellingen van 2% jaarlijkse efficiëntieverbetering. Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 13 van 16 Bijlage 1 Deelnemerslijst MJP 2013-2016 Onderneming Leden VNMI Inrichting Vestigingsplaats Sapa Profiles NL BV Sapa Profiles NL BV Harderwijk Harderwijk Sapa Profiles NL BV Drunen Drunen Climax Molybdenum B.V. Climax Molybdenum BV Rotterdam Cookson Electronics Naarden E-max Remelt Cookson Electronics Naarden Naarden E-max Remelt Kerkrade Hunter Douglas Europe B.V. Hunter Douglas Europe BV Rotterdam KBM Master Alloys B.V. KBM Master Alloys BV (Delfzijl) Farmsum (Delfzijl) KBM Master Alloys BV (Oss) Oss RMD Delfzijl BV Delfzijl Aurubis Netherlands B.V. Aurubis Netherlands BV Zutphen Salzgitter Mannesmann Precision BV NEDAL Aluminium BV (Utrecht) NedZink b.v. te Budel Salzgitter Mannesmann Seamless Tubes BV NEDAL Aluminium BV (Utrecht) Helmond Nedzink BV Budel-Dorplein SAPA Aluminium BV Sapa Aluminium BV Hoogezand UZIMET B.V. UZIMET BV Rijswijk LDM LDM B.V. Drunen Tata Steel Tubes B.V. Tata Steel Tubes B.V. Oosterhout Oosterhout Tata Steel Tubes B.V. Tata Steel Tubes B.V. Zwijndrecht Zwijndrecht Tata Steel Tubes B.V. Tata Steel Tubes B.V. Maastricht Maastricht Utrecht Niet-leden VNMI BOAL APT Kurvers Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 14 van 16 Bijlage 2 Aggregatieoverzicht energiebesparingsmaatregelen Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 15 van 16 Type Verbranding (alg) Warmte overige Elektriciteit overige Verlichting Perslucht (alg) Koeling overige Warmtedistributie Stoom / heet water Procesoptimalisatie proces optimalisatie proces optimaliseren Elektromotoren Luchtventilatiesysteem Informatie systeem (scada's/computers) good housekeeping Hydrauliek Klimaatbehandeling Besturingssysteem (PLC's) Scheidingstechniek Warmtewisselaars Koude opwekking Waterbehandeling Toegangsystemen (deuren/hekken) Aandrijving overige Chemicalieën (opslag/distributie) Elektriciteitopwekking Optimaliseren productiviteit Optimaliseren afzuiging Good housekeeping Inkoopprocedure Voorkomen productieverliezen verbeteren kwaliteitsbeheersing Verhogen materiaalrendement. minder kop-en eindschroot d.m.v. frezen nullastbeheersing smelten en gieten metalen Besparing smeltverlies Optimaliseren productieproces Nieuwe extrusiepers Haalbaarheid nader onderzoeken Economische haalbaarheid nader onderzoeken. Knelpunten m.b.t. de schone lucht onderzoeken. Intern transport --Selecteer Type-(leeg) Biogas/vergisting proces optimaliseren Verminderen van materiaal procesoptimalisatie, niet opwarmen van loogbaden transport en logistiek Besparing op grondstoffen Vooral bij het strip ten behoeve van radiateurs in de automotive industrie is een trend naar gebruik grondstofbesparing Materiaalrendement Technische/operationeel/fina nciële haalbaarheid onderzoeken Eindtotaal Duurzame energie Vereniging Nederlandse Metallurgische Industrie Procesefficienc y 28 20 2 17 15 12 6 6 5 5 5 1 5 2 2 Ketenefficiency 28 20 19 15 12 6 6 5 5 5 6 2 2 2 2 2 1 1 3 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 6 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 4 15 1 4 19 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 5 1 10 Eindtotaal 2 2 2 1 1 1 1 1 1 2 4 (leeg) 1 33 159 1 202 20130611 FB DEFINITIEF MJP VNMI 2013-2016 11 juni 2013 Blad 16 van 16
© Copyright 2024 ExpyDoc