Naam : Karel Fostier Email : [email protected] Telefoon : 02/477.46.64 Functie : ASO Klinische Hematologie Universiteit : Vrije Universiteit Brussel Promotor : Prof. Brigitte Velkeniers Casus : Een 42 jarige man met een veralgemeende granulomateuze aandoening Casuspresentatie Een 42-jarige man biedt zich aan voor een "second opinion" op de raadpleging inwendige geneeskunde. De klachten begonnen 5 maanden voordien: er ontstond toen diffuse rugpijnklacht, uitstralend naar het abdomen. Er is geen notie van koorts, gewichtsverlies of nachtzweten. De medische voorgeschiedenis is blanco. Wel vermeldt patiënt talrijke verblijven in het buitenland (Brazilië, Thailand en Maleisië in nietrurale gebieden). Hij ontkent gebruik van drugs, drinkt gemiddeld 2 eenheden alcohol per week en rookt niet. Het lichamelijk onderzoek toont geen bijzondere afwijkingen : vitale parameters zijn normaal, er zijn geen voelbaar vergrote perifere lymfeklieren, onderzoek van hart en longen is normaal, het abdomen is soepel, er is geen pijn bij palpatie alsook normaal onderzoek van de externe genitalia. Klinisch neurologisch onderzoek is normaal. Er gebeurde reeds aanvullend onderzoek elders. Op CT-scan had men meerdere vergrote retroperitoneale klieren gevonden, alsook een massa paravertebraal, laag thoracaal, met epidurale invasie en massa-effect op de dura-zak. Vanwege dreigende mergcompressie werd aldaar een laminectomie D7-D8 uitgevoerd. Er werd een groot deel van het massaproces verwijderd. Het anatomopathologisch onderzoek daarvan wees op "niet verkazende granulomatose zonder evidentie van onderliggende maligniteit". Bijkomende onderzoeken Bloedafname hier toont een normale hematologie. Bezinking bedraagt 31 mm/h – normaal CRP. Normale nier- en leverfunctietesten (incl. normaal LDH en alkalische fosfatasen). Serum elektroforese is normaal. Angiotensine converting enzyme is gestegen (105 U/l) (normaal < 54 U/l). Uitgebreid serologisch en autoimmuun nazicht is negatief. Alfa foetoproteïne/bèta-HCG dosering is normaal. PETCT toont aanwezigheid van verschillende haarden met toegenomen FDG-stapeling, namelijk t.h.v. diverse klierstations (supraclaviculair links, axillair rechts, para-aortisch bilateraal en mediastinaal) alsook t.h.v. het axiale skelet (thoraxkooi, bekken en wervels). Op CT worden apicaal in de linker onderkwab en lateraal in de rechter onderkwab multipele millimetrische nodules gevisualiseerd zonder FDG captatie. Botbiopt en myelogram zijn normaal. T en B cel moleculaire genherschikkings analyse toont geen monoclonaliteit. Bronchoscopie is normaal met histologisch normale bronchusbiopten. Aërobe kweek van broncho alveolair lavage (BAL) vocht toont normale mond- en keelflora; mycobacteriële kweek geeft groei van 1 kolonie Mycobacterium avium intracellulare-complex (MAC) (na 6 weken cultuur); Immunofenotypering (op BAL) toont een hoog percentage T-lymfocyten, een normale CD4/CD8-ratio en een normaal percentage B-lymfocyten. Er gebeurt opnieuw een CT geleide punctie van retroperitoneale lymfadenopathie. Het histologisch onderzoek van het weefselfragment toont een granulomateuze lymfadenitis zonder aanwezigheid van maligne cellen; er wordt geen duidelijke necrose of verkazing aangetroffen; Ziehl- en Grocott-kleuring zijn negatief. Aërobe, anaërobe en funguskweek zijn negatief, mycobacteriële kweek worden ingezet. Probleemstelling en differentiaal diagnostiek De patiënt werd gezien met een proces van een veralgemeende granuloomvorming welke gediagnosticeerd werd naar aanleiding van een medullaire compressie op thoracaal niveau. De differentiaal diagnostiek is bijzonder breed gaande van infectieuze problemen (o.a. mycobacteriële, fungale en protozoale infecties), vasculitis of vasculitis-like syndromen (o.a. Wegener, polyarteritis nodosa, systemische lupus erythematosus, etc.), immunologische aandoeningen (o.a. sarcoïdose, histiocytose X), congenitale aandoeningen (e.g. chronische granulomatose t.g.v. leukocyte oxidase deficiëntie) alsook neoplasie. Een uitgebreid nazicht kon enkel één non-tuberculeuze mycobacteriële kolonie (MAC) aanduiden in het bronchoalveolaire lavagevocht. Een CT geleide punctie van de granulomateuze adenitis werd verricht, enerzijds ter confirmatie van de histologische bevindingen en anderzijds om microbiologische cultuur van een weefsel specimen in te zetten. Een antibiotische behandeling wordt ingesteld (clarithromycine 2 x 500mg PO/d + rifabutine 1 x 300mg PO/d + clofazimine 1 x 100mg PO/d + amikacine 3 x 1g IV/week) na bioptname. Evolutie Na 3 maanden antibiotische behandeling nemen de symptomen toe o.v.v. toenemende thoracale pijnklachten. Mycobacteriële kweek van het gebiopseerd letsel is negatief. Op MRI blijkt een uitbreiding van de paravertebrale epidurale infiltraten op thoracaal niveau. Corticoïden (Medrol 32mg qd) wordt geassocieerd. Een controle MRI 2 weken later toont verder progressieve ziekte. De patiënt wordt daags erna met spoed opgenomen naar aanleiding van een acute urinaire retentie alsook sensibiliteitsstoornissen t.h.v. de onderste ledematen. Er gebeurt opnieuw een neurochirurgische staalafname voor pathologie en microbiologie. Finale diagnostiek In de laatste neurochirurgische bioptname worden groepjes van tumorcellen aangetroffen. Er zijn geen granulomen meer aanwezig. De tumorcellen zijn groot en hebben een opvallend bleek cytoplasma en een donkere kern. Immunohistochemie voor D2-40 is sterk positief, evenals PLAP. Met een OCT4 zijn er positieve celkernen herkenbaar. Het geheel is compatibel met een seminoom. Een scrotale echografie toont meerde microcalcificaties ter hoogte van de linker testis zonder duidelijk massaproces. Een orchiëctomie toont een volledige infiltratie van de testis door een seminoom. Uiteindelijke behandeling en verdere evolutie Omwille van de sensibele uitval werd een urgente bestraling (12 sessies van 2 Gy) op het letsel gegeven met gunstige evolutie. Er worden aansluitend 4 cycli BEP (bleomycine-etoposide-cisplatinum) toegediend resulterend in een complete remissie. Ondertussen 6 jaar na initiële diagnostiek is de patiënt klachtenvrij en in blijvende klinische en radiologische remissie. Besluit Sommige patiëntcasussen blijken ondanks een doorgevoerd diagnostisch nazicht onopgelost of onduidelijk. Een afwachtende houding met nauwgezette opvolging is aangewezen. Indien een empirische behandeling geïndiceerd wordt, dient dit volgens het “primum non nocere”- principe te worden gekozen. Sommige tumoren (o.a. seminoom, dysgerminoom, carinomen e.a.) kunnen gepaard gaan met een fors granulomateuze reactie, waarbij het neoplastisch proces sterk verdrukt is en soms histologisch niet meer detecteerbaar.
© Copyright 2024 ExpyDoc