Voorstel kerkordewijziging ord. 13

4
GS 15-02
Generale Synode april 2015
Advies
Generale college voor de kerkorde
Betreft:
Behandeling in tweede lezing
overkomst predikanten (ord. 13-17)
Inleiding
De generale synode aanvaardde in november 2014 in eerste lezing in ord. 13 een nieuw lid 13-17-3a,
met de volgende tekst:
3a. Indien betrokkene bij een andere kerk in of buiten Nederland als predikant of geestelijke
dienst heeft gedaan en de weg naar het colloquium is geopend door toepassing van ord. 13-121, dan is het generale college voor de toelating tot het ambt bevoegd betrokkene aan de kerk te
verbinden als beroepbaar predikant, met de bevoegdheid tot de bediening van Woord en
sacramenten, en wel voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door
de kleine synode worden verlengd.
Consideraties
Tot dusver hebben 51 classicale vergaderingen gereageerd, en wel alle positief, waarbij tien classicale
vergaderingen opmerkingen, kanttekeningen of vragen naar voren brachten.
De classicale vergadering Heusden-Almkerk meent dat het eventueel toelaten van predikanten die in
een andere kerk onder de tucht staan, oecumenisch kan ‘wringen’. De classicale vergadering Zwolle
tekent aan dat de wijze waarop een predikant een gemeente buiten de PKN verlaat, aan de orde móet
komen. Het GCKO meent dat de kerkordelijke procedure, die een gesprek met het moderamen van de
generale synode (ord. 13-12-1) én een colloquium (ord. 13-17) impliceert, voldoende waarborgen voor
een zorgvuldige behandeling van een verzoek tot toelating als predikant biedt.
De classicale vergadering Katwijk vraagt of en hoe deze bepaling van toepassing is op roomskatholieke priesters die overkomen. Het GCKO stelt vast dat daarom de voorgestelde tekst niet alleen
spreekt van ‘predikant’ maar ook van ‘geestelijke’. In die laatste categorie vallen ook rooms-katholieke
priesters.
De classicale vergadering Hilversum maakt melding van de zorg dat het een dergelijke predikant zou
kunnen ontbreken aan het noodzakelijke kennisniveau. Het GCKO meent dat het kerkordelijk
voorgeschreven advies van het college van bestuur van de PThU (zie boven) voldoende waarborgen
biedt. De classicale vergadering Hoofddorp suggereert een vorm van mentoraat: ook dat kan in het
gevraagde advies van de PThU inbegrepen zijn.
De classicale vergadering Zierikzee maakt melding van de vraag of de sacramentsbevoegdheid is
inbegrepen in de verleende bevoegdheid. Het generale college voor de kerkorde (GCKO) stelt vast dat
dit in de formulering ‘de bevoegdheid tot de bediening van Woord en sacramenten’ is inbegrepen. De
classicale vergadering Dokkum vraagt waarom de bevoegdheden van bedoelde predikanten niet meer
specifiek worden omschreven. Het GCKO meent dat ord. 3-9 voldoende duidelijk maakt welke
bevoegdheden predikanten van de kerk (waaronder ook de beroepbare predikanten; zie ord. 3-15-4)
hebben.
Pagina 2 van 4
4
De classicale vergaderingen Zeist en Zierikzee vermelden een vraag naar de zin van de termijn van
vier jaar. Het GCKO wijst erop dat deze termijn geldt voor alle beroepbare predikanten (vgl.
bijvoorbeeld ord. 3-18-4). Op deze wijze wordt voorkomen dat iemand gedurende langere tijd als
beroepbaar predikant te boek staat zonder dat ooit nog de vraag naar de zin daarvan aan de orde
komt. Van een beroepbaar predikant wordt immers verwacht dat deze zo mogelijk ook werkelijk een
beroep aanvaardt.
De classicale vergadering Enschede stelt voor een nader besluit te nemen met betrekking tot het
‘meenemen’ van dienstjaren. Het GCKO wijst erop dat hiervoor regelingen gelden die bij de inschaling
van een dergelijke predikant door de BCP (beleidscommissie predikanten) worden toegepast.
De classicale vergadering Westerkwartier maakt tenslotte melding van een voorstel om ook
proponenten alle betrokken bevoegdheden te geven. Daarmee wordt een thema aangesneden dat de
reikwijdte van de nu voorgestelde kerkordewijziging te buiten gaat. Bij de evaluatie van de kerkorde,
enkele jaren geleden, zijn de vragen die hiermee samenhangen in de generale synode – zij het
enigszins impliciet – aan de orde geweest, en is de toen bestaande regeling van de bevoegdheden van
proponenten gehandhaafd.
Het generale college concludeert dat in de kerk een voldoende breed draagvlak bestaat voor de
voorgestelde wijziging van ord. 13-17.
Voorstel
Het generale college voor de kerkorde stelt voor:
1.
In ord. 13 wordt in tweede lezing een nieuw lid 13-17-3a opgenomen, luidende:
3a. Indien betrokkene bij een andere kerk in of buiten Nederland als predikant of geestelijke
dienst heeft gedaan en de weg naar het colloquium is geopend door toepassing van ord. 13-121, dan is het generale college voor de toelating tot het ambt bevoegd betrokkene aan de kerk te
verbinden als beroepbaar predikant, met de bevoegdheid tot de bediening van Woord en
sacramenten, en wel voor een periode van vier jaar. Deze periode kan telkens met vier jaar door
de kleine synode worden verlengd.
2. Deze wijziging gaat heden in.
Pagina 3 van 4
4
OVERZICHT
van consideraties van de classicale vergaderingen betreffende het voorstel tot wijziging van
ord. 13-17 (overkomst predikanten)
1. RESPONS
Bij schrijven van 3 december 2014 is aan de classicale vergaderingen, (wijk)kerkenraden en de
evangelisch-lutherse synode toegezonden het voorstel tot wijziging van ord. 13-12 (overkomst
predikanten).
Aan de classicale vergaderingen is gevraagd de consideraties vóór 8 maart 2015 in te zenden.
Aan de kerkenraden is gevraagd via de classicale vergaderingen te reageren, die deze reacties in hun
consideraties kunnen verwerken. Aan de classicale vergadering is gevraagd niet te volstaan met de
doorzending van de reacties van de kerkenraden, maar daaraan in de consideraties zelf aandacht te
geven.
Op 18 maart 2015 waren de reacties ontvangen van 51 classicale vergaderingen, te weten
Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Alblasserdam, Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem,
Assen, Buitenpost, Delft, Dokkum, Doorn, Dordrecht, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede,
Flevoland, Goes, Gorinchem, Gouda, ’s Gravenhage 1 en 2, Groningen, Hardenberg, Harderwijk,
Heerenveen, ’s Hertogenbosch, Heusden-Almkerk, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Kampen,
Katwijk, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Nijmegen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne,
Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer en Zwolle
2. PROCEDURE
De Classicale Vergadering van Zwolle brengt naar voren dat gezien het feit dat niet alle kerkenraden
in december vergaderen, de Classicale Vergadering op 20 januari 2015 een standpunt heeft bepaald
zonder de reacties van alle (wijk)kerkenraden te kennen. Uitstel tot een volgende vergadering is niet
mogelijk, want die wordt gehouden na 8 maart. De classis geeft aan dat de kerkorde voor de
classicale vergadering een vergaderritme van drie maal per jaar kent, terwijl de synode (tenminste)
twee keer per jaar vergadert. Dit betekent dat de classes niet minder, maar de synode wel meer kan
vergaderen. Als de generale synode besluit om wat vaker te vergaderen, zal haars inziens het hiervoor
genoemde probleem zich minder vaak voordoen.
3. DE CONSIDERATIES INHOUDELIJK
a. Positief (41)
Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Alblasserdam, Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Apeldoorn,
Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Doorn, Dordrecht, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Flevoland,
Goes, Gorinchem, Gouda, ’s Gravenhage 1 en 2, Groningen, Hardenberg, Harderwijk,
Heerenveen, ’s Hertogenbosch, Hoogeveen, Kampen, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Nijmegen,
Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Winsum,
Zoetermeer
Pagina 4 van 4
4
b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen (10)
De Classicale Vergadering van Dokkum stemt in, maar stelt wel de vraag waarom in de aangepaste
tekst niet volledig genoemd wordt waartoe de overgekomen predikanten bevoegd zijn, terwijl dit wel in
de toelichting genoemd wordt.
De Classis Enschede vraagt of de predikanten die overkomen uit een ander kerkgenootschap het
aantal dienstjaren dat zij hebben opgebouwd, kunnen meenemen. Enschede is van mening dat de
predikanten het aantal dienstjaren, of in ieder geval een gedeelte ervan, moeten kunnen meenemen.
Zij vraagt de generale synode deze opmerking bij de besluitvorming te willen betrekken.
De Classis Heusden-Almkerk considereert positief, maar geeft aan dat wanneer een persoon die in
de eigen kerk tuchtwaardig is, overkomt naar de Protestantse Kerk, het toch wel ergens ‘wringt’.
Volgens de classis is dit, zeker als het een predikant betreft die overkomt uit een kerk waarmee de
Protestantse Kerk in Nederland bijzondere betrekkingen heeft, oecumenisch onder de maat.
De Classicale vergadering van Hilversum gaat akkoord, maar brengt wel naar voren dat
één gemeente uit bezorgdheid op deze manier afbreuk te doen aan het noodzakelijke
basale kennisniveau van een predikant niet akkoord kan gaan.
De Classis Hoofddorp is van mening dat het mogelijk is dat een predikant, afkomstig van een ander
kerkgenootschap, een andere werkwijze en ambtsopvatting heeft. In dat geval is een periode van gewenning aan
de cultuur van de Protestantse Kerk gewenst. Hoofddorp geeft in overweging in dat geval een vorm van
begeleiding, vergelijkbaar met het mentoraat bij een proponentschap, aan te bieden.
De Classis Katwijk stemt in. Zij geeft aan dat in haar vergadering wel is gevraagd hoe deze ordinantie wordt
toegepast wanneer een rooms-katholieke priester wil overkomen. Wordt in dat geval het feit dat de overkomer
geen predikant is geweest ondervangen door de ordinantie die beroepbaarheid regelt via het colloquium en de
daar geldende criteria?
De Classis Westerkwartier stemt in, maar geeft aan dat de
kerkenraad van de PG Grootegast-Sebaldeburen in overweging geeft dat ook een proponent
bevoegd wordt tot de bediening van doop en avondmaal, het afnemen van belijdenis van het
geloof, de bevestiging van ambtsdragers en het leiden van trouwdiensten en het uitspreken van de
zegen. Naar de mening van deze kerkenraad zijn er geen argumenten te bedenken waarom dit niet zou
kunnen.
De Classis Zeist stemt in, maar meldt dat één gemeente heeft gevraagd of er een reden is om aan de
toelating tot het ambt van predikant die bij een andere kerk of in het buitenland actief was, een termijn
te verbinden.
De Classis Zierikzee geeft aan dat unaniem is ingestemd met de wijziging, maar dat de
Hervormde gemeente Bruinisse de vraag heeft gesteld of de predikanten die overkomen uit een ander
kerkgenootschap sacramentsbevoegdheid krijgen. Ook vraagt deze gemeente of er zo geen tweeërlei
proponenten gecreëerd worden.
En dat de Hervormde gemeente Stavenisse vraagt waarom iedere vier jaar moet worden bezien. De
gemeente vraagt of zo geen ongelijkheid ten opzichte van andere predikanten wordt gecreëerd.
De Classis Zwolle stemt in, maar plaatst als kanttekening dat de vragen die betrekking hebben op de wijze
waarop een predikant is weggegaan bij de vorige gemeente niet ‘als het goed is’ in het gesprek tussen de
betrokken predikant en het moderamen van de generale synode aan de orde zullen komen, maar deze ‘dienen’
aan de orde te komen.
April 2015