4 GS 15-01 Generale Synode april 2015 Advies Generale college voor de kerkorde Betreft: Behandeling in tweede lezing medewerking evangelisch-lutherse synode (ord. 3-21-1) e De generale synode aanvaardde in november 2014 in 1 lezing een kleine wijziging van ord. 3-21-1, leidend tot de volgende tekst: 1. Indien het generale college voor de ambtsontheffing, bij het oordeel dat een predikant de gemeente waaraan hij verbonden is, niet langer met stichting kan dienen, van oordeel is dat de predikant niet bekwaam is om enige gemeente met stichting te dienen of in een andere functie met vrucht als predikant werkzaam te zijn kan het generale college deze predikant ontheffen van het ambt van predikant. Het generale college kan een dergelijke beslissing slechts nemen gehoord de predikant en het regionale college voor de visitatie en met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen. In geval van een predikant verbonden aan een evangelisch-lutherse gemeente, dient bovendien de medewerking verkregen te worden van de evangelisch-lutherse synode. Tegen het oordeel van het generale college kan men in beroep gaan bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen. Alle classicale vergaderingen die hebben gereageerd, hebben het voorstel voor de wijziging van ord. 321-1 positief geconsidereerd. Zie bijgevoegd overzicht. CV Dokkum merkt terecht op dat in de begeleidende brief ten onrechte over ontzetting uit het ambt wordt gesproken. Op de vraag van CV Zierikzee (HG Bruinisse) antwoordt het college dat niet de betrokkenheid van de ELS ter discussie staat, maar alleen de juiste formulering van die betrokkenheid. Uit de reacties blijkt dat onduidelijk is wat ‘medewerking’ precies inhoudt. Het college wijst erop dat de term ook gebruikt wordt in ord. 3-20-1 (losmaking van de gemeente) en nader wordt ingevuld in generale regeling Kerkelijke rechtspraak, art. 9-4: de medewerking vindt plaats door aanwijzing door de evangelisch-lutherse synode van twee leden die worden toegevoegd aan het generale college voor de ambtsontheffing. In GRKR art. 9-4 werd alleen ord. 3-20 genoemd maar tegelijk met de vaststelling in eerste lezing heeft de synode (onder voorwaarde van de vaststelling in tweede lezing) een nieuwe tekst van dit artikel aanvaard, waarin ook ord. 3-21 wordt genoemd: In het geval de predikant verbonden is aan een evangelisch-lutherse gemeente, vindt de medewerking van de evangelisch-lutherse synode als bedoeld in ordinantie 3-20 en ordinantie 3-21 plaats door middel van de aanwijzing van twee leden die worden toegevoegd aan het generale college voor de ambtsontheffing en deelnemen aan de behandeling en besluitvorming ter zake door dit college. Nu de beoogde ‘medewerking’ in de generale regeling op deze wijze is omschreven, treft het voorstel van de classicale vergadering van Amsterdam geen doel. Ook maakt de formulering in de generale Pagina 2 van 4 4 regeling duidelijk dat van een ontkrachting van de zelfstandigheid van het generale college voor de ambtsontheffing (zoals Elst meent) geen sprake is. Voorstel Het college stelt voor te besluiten 1. Artikel 21-1 van ord. 3 wordt als volgt in tweede lezing vastgesteld: Artikel 21. Ontheffing van het ambt 1. Indien het generale college voor de ambtsontheffing, bij het oordeel dat een predikant de gemeente waaraan hij verbonden is, niet langer met stichting kan dienen, van oordeel is dat de predikant niet bekwaam is om enige gemeente met stichting te dienen of in een andere functie met vrucht als predikant werkzaam te zijn kan het generale college deze predikant ontheffen van het ambt van predikant. Het generale college kan een dergelijke beslissing slechts nemen gehoord de predikant en het regionale college voor de visitatie en met ten minste twee derde van de uitgebrachte stemmen. In geval van een predikant verbonden aan een evangelisch-lutherse gemeente, dient bovendien de medewerking verkregen te worden van de evangelisch-lutherse synode. Tegen het oordeel van het generale college kan men in beroep gaan bij het generale college voor de behandeling van bezwaren en geschillen. 2. De wijziging van ord. 3-21-1 en de in november 2014 onder voorbehoud aanvaarde wijziging van generale regeling kerkelijke rechtspraak gaan met ingang van heden in. Pagina 3 van 4 4 OVERZICHT van consideraties van de classicale vergaderingen betreffende het voorstel tot wijziging van ord. 3-21-1 (ontheffing uit het ambt; medewerking evangelisch-lutherse synode) 1. RESPONS Bij schrijven van 3 december 2014 is aan de classicale vergaderingen, (wijk)kerkenraden en de evangelisch-lutherse synode toegezonden het voorstel tot wijziging van ord. 3-21-1 (ontheffing uit het ambt; medewerking evangelisch-lutherse synode). Aan de classicale vergaderingen is gevraagd de consideraties vóór 8 maart 2015 in te zenden. Aan de kerkenraden is gevraagd via de classicale vergaderingen te reageren, die deze reacties in hun consideraties kunnen verwerken. Aan de classicale vergadering is gevraagd niet te volstaan met de doorzending van de reacties van de kerkenraden, maar daaraan in de consideraties zelf aandacht te geven. Op 18 maart 2015 waren de reacties ontvangen van 51 classicale vergaderingen, te weten Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Alblasserdam, Alkmaar, Almelo, Amsterdam, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Dokkum, Doorn, Dordrecht, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Flevoland, Goes, Gorinchem, Gouda, ’s Gravenhage 1 en 2, Groningen, Hardenberg, Harderwijk, Heerenveen, ’s Hertogenbosch, Heusden-Almkerk, Hilversum, Hoofddorp, Hoogeveen, Kampen, Katwijk, Leeuwarden, Leiden, Limburg, Nijmegen, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Zeist, Zierikzee, Zoetermeer en Zwolle. 2. PROCEDURE De Classicale Vergadering van Zwolle brengt naar voren dat gezien het feit dat niet alle kerkenraden in december vergaderen, de Classicale Vergadering op 20 januari 2015 een standpunt heeft bepaald zonder de reacties van alle (wijk)kerkenraden te kennen. Uitstel tot een volgende vergadering is niet mogelijk, want die wordt gehouden na 8 maart. De classis geeft aan dat de kerkorde voor de classicale vergadering een vergaderritme van drie maal per jaar kent, terwijl de synode (tenminste) twee keer per jaar vergadert. Dit betekent dat de classes niet minder, maar de synode wel meer kan vergaderen. Als de generale synode besluit om wat vaker te vergaderen, zal haars inziens het hiervoor genoemde probleem zich minder vaak voordoen. 3. DE CONSIDERATIES INHOUDELIJK a. Positief (44) Achterhoek-Oost, Achterhoek-West, Alblasserdam, Alkmaar, Almelo, Apeldoorn, Arnhem, Assen, Buitenpost, Delft, Doorn, Dordrecht, Edam-Zaandam, Ede, Emmen, Enschede, Flevoland, Gorinchem, Gouda, ’s Gravenhage 1 en 2, Groningen, Hardenberg, Harderwijk, Heerenveen, ’s Hertogenbosch, Heusden-Almkerk, Hoofddorp, Hoogeveen, Kampen, Katwijk, Leiden, Limburg, Ommen, Oost-Groningen, Réunion Wallonne, Schiedam, Sneek, Walcheren, Westerkwartier, Winsum, Zeist, Zoetermeer en Zwolle. Pagina 4 van 4 4 b. Positief, met opmerkingen, kanttekeningen en/of vragen (7) De Classis Amsterdam geeft aan dat met algemene stemmen is ingestemd met een eigen voorstel, te weten het wijzigen van “medewerking” , een juridisch enigszins zwakke term, in “advies geven”. Zij wil dit voorstel graag in overweging geven. De Classicale Vergadering van Dokkum stemt in, maar brengt wel de vraag naar voren waarom hier het woord ‘ontzetting’ wordt gebruikt, terwijl in het artikel wordt gesproken over ‘ontheffing’. [Inmiddels aangepast]. De Classis Goes stemt in, maar brengt onder de aandacht dat de Protestantse gemeente Kloetinge moeite heeft met de voorgestelde wijziging in ord. 3-21-1. Het vervangen van het woord ‘instemming’ door ‘medewerking’ roept volgens deze kerkenraad op tot onduidelijkheid. De kerkenraad zou graag weten wat die medewerking precies inhoudt. De Classicale Vergadering van Hilversum gaat akkoord met de wijziging van het woord ‘instemming’ in ‘medewerking’. Wel wordt verzocht het woord ‘medewerking’, zowel in 3-21-1 als in 3-20-1 gebruikt, in het te nemen synodebesluit toe te lichten en aan te geven dat het moet worden verstaan als een vorm van consideratie van de Evangelisch Lutherse Synode. De Classis Leeuwarden geeft aan dat de wijziging van ord. 3-21-1 (medewerking i.p.v. instemming Evang. Luth. Syn.) voor de meerderheid van de classicale vergadering akkoord was. Een kleine minderheid vind het een verslechtering van de positie van de Lutheranen en hun synode. De wijziging komt volgens deze groep de veelkleurigheid binnen de PKN niet ten goede. De eerder op dit punt doorgevoerde wijziging van ord. 3-20-1 zou wat deze minderheid betreft heroverwogen dienen te worden. De Classis Nijmegen considereert positief. Zij geeft aan dat mw. ds. P.K.A. Akerboom-Roelofs (Evangelisch-Luthers) heeft opgemerkt dat bedoelde wijziging een verbetering is van de bestaande tekst. Indien een Evangelisch-Luthers predikant van het ambt wordt ontheven geldt dat voor de gehele Evangelisch-Lutherse kerk, waar dan ook. Door de classis is een reactie ontvangen van de Protestantse Gemeente Elst, die zij als bijlage aan haar bericht heeft toegevoegd. Deze gemeente vindt dat ook in de nieuwe versie van ordinantie 3-21-1 de zelfstandigheid van het generale college voor de ambtsontheffing ontkracht wordt en heeft daarom voorgesteld de betreffende zin helemaal te schrappen. De Classicale Vergadering van Zierikzee staat unaniem achter de wijziging, maar geeft door dat de Hervormde gemeente te Bruinisse de vraag heeft aangegeven de formulering over de ambtsontheffing vaag te vinden. De Hervormde gemeente vraagt zich af waarom de ELS juist daarin nog een aparte positie inneemt. April 2015
© Copyright 2024 ExpyDoc