TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2014-2015 34 083 Wijziging van de Algemene Ouderdomswet, de Wet op de loonbelasting 1964 en de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd Nr. 14 MOTIE VAN HET LID KLAVER C.S. Voorgesteld 26 maart 2015 De Kamer, gehoord de beraadslaging, constaterende, dat in het regeerakkoord 'Bruggen slaan' is afgesproken dat de AOW-leeftijd vanaf 2016 geleidelijk wordt verhoogd naar 66 jaar in 2018 en 67 jaar in 2021 en vervolgens wordt gekoppeld aan de stijging van de levensverwachting; overwegende, dat in het regeerakkoord ook een overbruggingsregeling is geïntroduceerd voor mensen die reeds per 1 januari 2013 deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling of vergelijkbare regeling, vanwege het feit dat zij zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd; overwegende, dat er per 1 januari 2019 geen nieuwe instroom meer kan plaatsvinden in de overbruggingsregeling, terwijl er mensen zijn die reeds per 1 januari 2013 deelnemen aan een regeling die pas na 1 januari 2019 afloopt; overwegende, dat het verlengen van de overbruggingsregeling tot 1 januari 2023 cumulatief 48 miljoen euro kost; verzoekt de regering, om de overbruggingsregeling AOW te verlengen tot 1 januari 2023, en gaat over tot de orde van de dag, Klaver Vermeij Van Weyenberg Pieter Heerma Dijkgraaf
© Copyright 2024 ExpyDoc