orden avondgebeden - Emmauskerk Middelharnis

Orden van dienst
voor de avondgebeden
in de Stille Week
Maandag 30 maart, Exoduskerk, 19.30 uur
Dinsdag 31 maart, Emmaüskerk, 19.30 uur
Woensdag 1 april, Exoduskerk, 19.30 uur
Thema: Bij God alleen verstilt mijn ziel, van Hem komt mijn bevrijding
Maandag 30 maart
Liturg: Bertrand van de Boogert
Organist: Bas van Beek
Stilte
Lied: 62a – Bij God alleen verstilt mijn ziel (herhalen)
Stilte
Openingswoorden
v
God, uw voortdurende liefde reikt tot in de hemel
a
Uw trouw tot aan de wolken.
v
Uw gerechtigheid is zo hoog als de bergen
a
Uw recht is als de diepten van de zee.
v
Hoe kostbaar is uw voortdurende liefde.
a
Wij vinden bescherming onder de schaduw van uw vleugels.
v
Bij U is de bron van alle leven
a
en in uw licht zien wij licht.
lied: 62a (1x)
Psalmengebed naar Psalm 37
v.
Haast U, o Heer, tot mijn hulp
a.
en wees tot mijn redding gereed.
Psalm 37,1b-17
v
Erger je niet aan slechte mensen,
wees niet jaloers op wie kwaad doen,
zij verdorren snel als gras,
zij verwelken als het jonge groen.
Vertrouw op de HEER en doe het goede,
a
v
a
v
a
bewoon het land en leef er veilig.
Zoek je geluk bij de HEER,
hij zal geven wat je hart verlangt.
Leg je leven in de handen van de HEER,
vertrouw op hem, hij zal dit voor je doen:
het recht zal dagen als het morgenlicht,
de gerechtigheid stralen als de middagzon.
Blijf kalm en wacht op de HEER,
erger je niet aan wie slaagt in het leven,
aan wie met listen te werk gaat.
Wind je niet op, laat je woede varen,
erger je niet, dat brengt maar onheil.
Slechte mensen worden verdelgd,
wie hopen op de HEER, zullen het land bezitten.
Nog even, en verdwenen is de zondaar,
je kijkt waar hij is, maar vindt hem niet.
Wie nederig zijn, zullen het land bezitten
en gelukkig leven in overvloed en vrede.
De zondaar belaagt de rechtvaardige
met een grijns op zijn gezicht.
Maar de Heer lacht hem uit
en ziet de dag al van zijn ondergang.
Zondaars trekken hun zwaard
en spannen hun boog,
om zwakken en armen te doden,
om af te slachten wie eerlijk hun weg gaan.
Maar het zwaard dringt in hun eigen hart
en hun bogen worden gebroken.
Beter het weinige dat een rechtvaardige heeft
dan de rijkdom van talloze zondaars.
De macht van de zondaars wordt gebroken,
maar de HEER zal de rechtvaardigen steunen.
lied: 653 – U kennen, uit en tot U leven: 1, 4 en 7
U kennen, uit en tot U leven,
Verborgene die bij ons zijt,
zolang ons 't aanzijn is gegeven,
de aarde en de aardse tijd,
o Christus, die voor ons begin
en einde zijt, der wereld zin!
Gij zijt het licht van God gegeven,
een zon die nog haar stralen spreidt,
wanneer het nacht wordt in ons leven,
wanneer het nacht wordt in de tijd.
O licht der wereld, zie er is
voor wie U kent geen duisternis.
O Christus, ons van God gegeven,
Gij tot in alle eeuwigheid
de weg, de waarheid en het leven,
Gij zijt de zin van alle tijd.
Vervul van dit geheimenis
uw kerk die in de wereld is.
Schriftlezing: Johannes 17,1b-8
1 Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu
de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. 2 Hij heeft van u macht over alle
mensen ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te
schenken. 3 Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u
gezonden hebt, Jezus Christus. 4 Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te
volbrengen dat u mij opgedragen hebt. 5 Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid
die ik bij u had voordat de wereld bestond.
6 Ik heb aan de mensen die u mij uit de wereld gegeven hebt uw naam bekendgemaakt. Zij waren
van u, maar u hebt hen aan mij gegeven. Ze hebben uw woord bewaard, 7 en nu begrijpen ze
dat alles wat u mij hebt gegeven, van u komt. 8 Ik heb de woorden die ik van u ontvangen heb
aan hen doorgegeven, zij hebben ze aanvaard en nu weten ze echt dat ik van u gekomen ben, en
ze geloven dat u mij hebt gezonden.
Enkele woorden ter overweging
Stilte
Lied: 4a – Verhoor mij als ik roep tot U
Waar is de trots die ik ooit had?
Ik joeg op leegte en op dood.
Nu moet ik zoeken naar mijn Heer,
zoals een kind naar moeders schoot.
Ontsluit de poorten van je geest,
spreek in de stilte van je hart.
Leg je vertrouwen in zijn hand,
en alle offers die je bracht.
Zovelen zochten naar geluk –
God, toon uw lichtende gelaat.
Gij brengt meer vreugde in mijn hart
dan oogst en wijn in overdaad.
Een vrede daalt in mij, meteen,
en ik val waar ik lig in slaap.
Gij geeft mij in de nacht een huis
dat van vertrouwen eeuwig staat.
Voorbeden
v
zo bidden wij:
a
Heer verhoor ons
Avondgebed
v
Wij bidden
Heer, blijf bij ons,
want het is avond en de nacht zal komen.
a
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk
aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven,
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons
met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen,
met uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons
wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst,
de nacht van twijfel en aanvechting,
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons
in leven en in sterven,
in tijd en eeuwigheid. Amen.
We gaan staan
Slotwoorden:
v
Barmhartige God, die recht brengt,
a
U bent de bron van onze waarheid.
v
Uitnodigende God, die moed bemint,
a
U bent de bron van onze kracht.
v
Schitterende God, licht voor de volken,
a
U bent de bron van onze hoop.
v
a
v
a
Gods groot erbarmen, Christus’ omarmen,
Geest van de liefde op jou gericht.
Moge genade je helen en warmen,
brengen van donkerte naar het licht.
Lied: 263 – Wees Gij mijn toevlucht
Wees Gij mijn wijsheid, de rust in mijn hart,
bevrijding van wat mij ontstelt en verwart,
de hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt,
het duister me aangrijpt, de zon niet meer schijnt.
Hij zelf moet meegaan, uw lichtend gelaat,
een gids die mij voorgaat en nimmer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
wees Gij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
Dinsdag 31 maart
Liturg: Ineke Bakker
Organist: Anneke Abrahamse
Stilte
Lied: 62a – Bij God alleen verstilt mijn ziel (herhalen)
Stilte
Openingswoorden
v
God, uw voortdurende liefde reikt tot in de hemel
a
Uw trouw tot aan de wolken.
v
Uw gerechtigheid is zo hoog als de bergen
a
Uw recht is als de diepten van de zee.
v
Hoe kostbaar is uw voortdurende liefde.
a
Wij vinden bescherming onder de schaduw van uw vleugels.
v
Bij U is de bron van alle leven
a
en in uw licht zien wij licht.
lied: 62a (1x)
Psalmengebed naar Psalm 37
v.
Haast U, o Heer, tot mijn hulp
a.
en wees tot mijn redding gereed.
Psalm 37,18-29
v
De HEER trekt zich het lot van onschuldigen aan,
hun bezit blijft voor eeuwig behouden.
Zij worden niet teleurgesteld in kwade dagen,
in tijden van hongersnood hebben zij te eten.
De zondaars zullen ten onder gaan,
de vijanden van de HEER verdwijnen
als bloemen in het veld, verdwijnen als rook.
a
v
De zondaar vraagt te leen en brengt niet terug,
de rechtvaardige geeft, uit mededogen.
Gods gezegenden zullen het land bezitten,
de vervloekten worden verdelgd.
Wie de HEER welgevallig is,
mag zijn weg gaan met vaste tred.
a
v
a
Al komt hij ten val, hij blijft niet liggen,
want de HEER richt hem op.
Ooit was ik jong, nu ben ik oud,
en nooit zag ik dat een rechtvaardige werd verlaten,
nooit zag ik zijn kinderen zoeken naar brood;
hij is vol mededogen en leent uit, elke dag,
voor zijn kinderen is hij een zegen.
Mijd het kwade en doe het goede,
en je zult voor eeuwig wonen in het land,
want de HEER heeft gerechtigheid lief,
wie hem trouw zijn, verlaat hij niet.
Zij blijven voor eeuwig behouden,
maar het nageslacht van zondaars wordt verdelgd.
De rechtvaardigen zullen het land bezitten
en het bewonen, hun leven lang.
lied: 760 – Gij zijt de zin van wat wij zijn
Gij gaat in 't donker voor ons uit
en niemand stuit
uw grote gang
de eeuwen door, een wereld lang.
Al dwalen we ook ten dode af
tot over 't graf,
voorgoed zijt Gij
ons met uw tederheid nabij.
Wij keren allen tot U weer,
beminde Heer
en grote God.
Hoe liefelijk is dan ons lot.
Als alles nieuw wordt voor ons oog,
de hemel hoog,
de aarde wijd
glanzen van onverganklijkheid.
Als in het vorstelijke licht
voor uw gezicht
wij blinkend staan
met witte waarheid aangedaan.
Schriftlezing: Johannes 17,9-19
9 Ik bid voor hen. Ik bid niet voor de wereld, maar voor de mensen die u mij hebt gegeven, omdat
zij van u zijn 10 – alles wat van mij is, is van u, en alles wat van u is, is van mij–en omdat in hen
mijn grootheid zichtbaar geworden is.
11 Ik ben al niet meer in de wereld, ik ga naar u toe, maar zij blijven wel in de wereld. Heilige
Vader, bewaar hen door uw naam, de naam die u ook aan mij gegeven hebt, zodat zij één zijn
zoals wij één zijn. 12 Zolang ik bij hen was heb ik hen door uw naam, die u mij gegeven hebt,
bewaard en over hen gewaakt: geen van hen is verloren gegaan behalve hij die verloren moest
gaan, opdat de Schrift in vervulling ging. 13 Nu kom ik naar u toe, en ik zeg dit terwijl ik nog in de
wereld ben, opdat zij vervuld worden van mijn vreugde. 14 Ik heb hun uw woord gegeven. De
wereld haat hen, omdat ze niet bij de wereld horen, zoals ook ik niet bij de wereld hoor. 15 Ik
vraag niet of u hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of u hen wilt beschermen tegen de duivel.
16 Ze horen niet bij de wereld, zoals ik niet bij de wereld hoor.
17 Heilig hen dan door de waarheid. Uw woord is de waarheid. 18 Ik zend hen naar de wereld,
zoals u mij naar de wereld hebt gezonden. 19 Ik heb mij geheiligd omwille van hen, zo zullen ook
zij door de waarheid geheiligd zijn.
Enkele woorden ter overweging
Stilte
Lied: 4a – Verhoor mij als ik roep tot U
Waar is de trots die ik ooit had?
Ik joeg op leegte en op dood.
Nu moet ik zoeken naar mijn Heer,
zoals een kind naar moeders schoot.
Ontsluit de poorten van je geest,
spreek in de stilte van je hart.
Leg je vertrouwen in zijn hand,
en alle offers die je bracht.
Zovelen zochten naar geluk –
God, toon uw lichtende gelaat.
Gij brengt meer vreugde in mijn hart
dan oogst en wijn in overdaad.
Een vrede daalt in mij, meteen,
en ik val waar ik lig in slaap.
Gij geeft mij in de nacht een huis
dat van vertrouwen eeuwig staat.
Voorbeden
v
zo bidden wij:
a
Heer verhoor ons
Avondgebed
v.
Wij bidden
Heer, blijf bij ons,
want het is avond en de nacht zal komen.
a
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk
aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven,
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons
met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen,
met uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons
wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst,
de nacht van twijfel en aanvechting,
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons
in leven en in sterven,
in tijd en eeuwigheid. Amen.
We gaan staan
Slotwoorden:
v
Barmhartige God, die recht brengt,
a
U bent de bron van onze waarheid.
v
Uitnodigende God, die moed bemint,
a
U bent de bron van onze kracht.
v
Schitterende God, licht voor de volken,
a
U bent de bron van onze hoop.
v
a
v
a
Gods groot erbarmen, Christus’ omarmen,
Geest van de liefde op jou gericht.
Moge genade je helen en warmen,
brengen van donkerte naar het licht.
Lied: 263 – Wees Gij mijn toevlucht
Wees Gij mijn wijsheid, de rust in mijn hart,
bevrijding van wat mij ontstelt en verwart,
de hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt,
het duister me aangrijpt, de zon niet meer schijnt.
Hij zelf moet meegaan, uw lichtend gelaat,
een gids die mij voorgaat en nimmer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
wees Gij nu mijn toekomst, het duister voorbij.
Woensdag 1 april
Liturg: Marloes van Es
Organist: Henk Oosthoek
Stilte
Lied: 62a – Bij God alleen verstilt mijn ziel (herhalen)
Stilte
Openingswoorden
v
God, uw voortdurende liefde reikt tot in de hemel
a
Uw trouw tot aan de wolken.
v
Uw gerechtigheid is zo hoog als de bergen
a
Uw recht is als de diepten van de zee.
v
Hoe kostbaar is uw voortdurende liefde.
a
Wij vinden bescherming onder de schaduw van uw vleugels.
v
Bij U is de bron van alle leven
a
en in uw licht zien wij licht.
lied: 62a (1x)
Psalmengebed naar Psalm 37
v.
Haast U, o Heer, tot mijn hulp
a.
en wees tot mijn redding gereed.
Psalm 37,30-40
v
De mond van de rechtvaardige spreekt wijsheid,
zijn tong spreekt gerechtigheid,
hij draagt de wet van God in zijn hart
en zijn voeten struikelen niet.
De zondaar loert op de rechtvaardige
en zoekt een kans om hem te doden,
maar de HEER laat zijn dienaar niet los:
wordt hij aangeklaagd, vrijspraak zal volgen.
a
v
Vestig je hoop op de HEER
en blijf op de weg die hij wijst,
hij zal je aanzien geven en grondbezit,
je zult beleven dat zondaars worden verdelgd.
a
v
a
Ik heb een zondaar gezien, een uitbuiter,
hij groeide uit als een woekerende laurier;
op een dag was hij verdwenen,
ik zocht hem en ik vond hem niet.
Zie de onschuldigen, kijk naar de oprechten:
wie vredelievend zijn hebben de toekomst.
Maar zondaars worden verdelgd,
er is geen toekomst voor een slecht mens.
De rechtvaardigen vinden redding bij de HEER,
hij is hun toevlucht in tijden van nood.
De HEER heeft hen altijd geholpen en bevrijd,
hij bevrijdt hen ook nu van de zondaars, hij redt hen,
want zij schuilen bij hem.
lied: 825 – De wereld is van Hem vervuld: 8, 9 en 10
God heeft zich zelf ons toegewend:
een man verscheen op aarde,
een mens, in wie Hij onherkend
zich aan ons openbaarde.
In Hem als in een tempel heeft
de God gewoond die eeuwig leeft,
de ongeëvenaarde.
Hij die rechtvaardig was en stil
droeg wat Hem was beschoren,
die stierf, en zie Hij leeft, – Hij wil
ook in ons zijn herboren.
Ons leven is in het geding:
tot onze val en opstanding
heeft God Hem uitverkoren.
Hoor dan de stem van Christus, die
uit aller heren landen
u tot zich roept, – hoor Hem, voor wie
de dood zelfs werd te schande:
bekeer u, die nog spot en lacht,
de grote dag, de grote nacht,
het oordeel is ophanden.
Schriftlezing: Johannes 17,20-26
20 Ik bid niet alleen voor hen, maar voor allen die door hun verkondiging in mij geloven. 21 Laat
hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de
wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. 22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij
gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: 23 ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één
zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
24 Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de
grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd.
25 Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt
gezonden. 26 Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde
waarmee u mij liefhad in hen zal zijn en ik in hen.’
Enkele woorden ter overweging
Stilte
Lied: 4a – Verhoor mij als ik roep tot U
Waar is de trots die ik ooit had?
Ik joeg op leegte en op dood.
Nu moet ik zoeken naar mijn Heer,
zoals een kind naar moeders schoot.
Ontsluit de poorten van je geest,
spreek in de stilte van je hart.
Leg je vertrouwen in zijn hand,
en alle offers die je bracht.
Zovelen zochten naar geluk –
God, toon uw lichtende gelaat.
Gij brengt meer vreugde in mijn hart
dan oogst en wijn in overdaad.
Een vrede daalt in mij, meteen,
en ik val waar ik lig in slaap.
Gij geeft mij in de nacht een huis
dat van vertrouwen eeuwig staat.
Voorbeden
v
zo bidden wij:
a
Heer verhoor ons
Avondgebed
v
Wij bidden
Heer, blijf bij ons,
want het is avond en de nacht zal komen.
a
Blijf bij ons en bij uw ganse kerk
aan de avond van de dag,
aan de avond van het leven,
aan de avond van de wereld.
Blijf bij ons
met uw genade en goedheid,
met uw troost en zegen,
met uw Woord en Sacrament.
Blijf bij ons
wanneer over ons komt
de nacht van beproeving en van angst,
de nacht van twijfel en aanvechting,
de nacht van de strenge, bittere dood.
Blijf bij ons
in leven en in sterven,
in tijd en eeuwigheid. Amen.
We gaan staan
Slotwoorden:
v
Barmhartige God, die recht brengt,
a
U bent de bron van onze waarheid.
v
Uitnodigende God, die moed bemint,
a
U bent de bron van onze kracht.
v
Schitterende God, licht voor de volken,
a
U bent de bron van onze hoop.
v
a
v
a
Gods groot erbarmen, Christus’ omarmen,
Geest van de liefde op jou gericht.
Moge genade je helen en warmen,
brengen van donkerte naar het licht.
Lied: 263 – Wees Gij mijn toevlucht
Wees Gij mijn wijsheid, de rust in mijn hart,
bevrijding van wat mij ontstelt en verwart,
de hoop die mij grond geeft als alles verdwijnt,
het duister me aangrijpt, de zon niet meer schijnt.
Hij zelf moet meegaan, uw lichtend gelaat,
een gids die mij voorgaat en nimmer verlaat.
De dag loopt ten einde, de nacht is nabij,
wees Gij nu mijn toekomst, het duister voorbij.