Als tussen licht en donker koor

Als tussen licht en donker
(Von Gott will ich nicht lassen)
t. A. den Besten
SA
&bC ø ø ø ø ø
?b C ø ø ø ø ø
Als
Die
O
TB
úø ø ø ø
ú øø
& b ø ø ø ø úø ø ø ø
?b ø ø ø ø ú ø ø
&b ø ø ø ø ú Î ø
wij in
le - ven
staan in
TB
ø
øø
U ver - zon - ken, ons
on - ge - hin - derd, de
U
te
le - zen, Gij
hart raakt niet
ont - steld:
da - gen zijn
ver - vuld:
zijt
ons ver - ge - zicht.
ø ø øø ø
?b bbøø øø øø ø úú Î ø ø ø ø ø
& b ø ø ø ø úø ø ø ø ø ø ø
?b øø øø ø ø ú ø ø ø øø øø
10
SA
leeft en houdt de wacht!
hebt het woord vol - bracht,
da - ge - raad breekt aan:
TB
Wij
dat
uw
slaap zal ons ge - ne
keert niet ij - del
we
ons de een- voud
le
TB
-
úø
ø
ø
ø
heb - ben niets te
vre feil - loos staat ge - schre komst is niet te
ke
-
14
SA
ú
úú
tus - sen licht en don - ker de tijd zijn stroom ver - snelt,
lan - ge nacht die win - ter door-staan wij met
ge - duld;
he - mel - li - chaam, Je - zus dat ie - der mens ver - licht,
6
SA
ø ø ø ø
øø øø øø øø
øø ø ú
øø øø øø úú
zen. Gij
der. Uw
ren, leer
#ø
ø
Îø
zijn
wij
wij
Îø
Îø
øÎ ø
Gij
Gij
De
ø
ø
ø
øø
zen, de
ven en
ren wil
ú Î
úú Î
waakt de gan - se nacht!
licht komt na
de nacht!
ons de toe - komst aan!