Als tussen licht en donker (Von Gott will ich nicht lassen) t. A. den Besten SA &bC ø ø ø ø ø ?b C ø ø ø ø ø Als Die O TB úø ø ø ø ú øø & b ø ø ø ø úø ø ø ø ?b ø ø ø ø ú ø ø &b ø ø ø ø ú Î ø wij in le - ven staan in TB ø øø U ver - zon - ken, ons on - ge - hin - derd, de U te le - zen, Gij hart raakt niet ont - steld: da - gen zijn ver - vuld: zijt ons ver - ge - zicht. ø ø øø ø ?b bbøø øø øø ø úú Î ø ø ø ø ø & b ø ø ø ø úø ø ø ø ø ø ø ?b øø øø ø ø ú ø ø ø øø øø 10 SA leeft en houdt de wacht! hebt het woord vol - bracht, da - ge - raad breekt aan: TB Wij dat uw slaap zal ons ge - ne keert niet ij - del we ons de een- voud le TB - úø ø ø ø heb - ben niets te vre feil - loos staat ge - schre komst is niet te ke - 14 SA ú úú tus - sen licht en don - ker de tijd zijn stroom ver - snelt, lan - ge nacht die win - ter door-staan wij met ge - duld; he - mel - li - chaam, Je - zus dat ie - der mens ver - licht, 6 SA ø ø ø ø øø øø øø øø øø ø ú øø øø øø úú zen. Gij der. Uw ren, leer #ø ø Îø zijn wij wij Îø Îø øÎ ø Gij Gij De ø ø ø øø zen, de ven en ren wil ú Î úú Î waakt de gan - se nacht! licht komt na de nacht! ons de toe - komst aan!
© Copyright 2024 ExpyDoc