"Vaste rots van mijn behoud"

Liturgie voor de morgendienst in kerkcentrum Open Hof
Op 10 augustus 2014 om 9:30 uur
Voorganger: ds. Wim Terlouw
Organist: Cor Schoneveld
Aanvangslied: Lied 283
In de veelheid van geluiden
in het stormen van de tijd,
zoeken wij het zachte suizen
van het woord, dat ons verblijdt.
En van overal gekomen,
drinkend uit de ene bron,
bidden wij om nieuwe dromen,
richten wij ons naar de zon.
Want wij mensen op de aarde
raken van het duister moe.
Als uw hart ons niet bewaarde
sliepen wij ten dode toe.
Laat uw dauw van vrede dalen
in de voren van de tijd.
Vat ons samen in de stralen
van uw goedertierenheid.
Die ons naam voor naam wilt noemen,
al uw liefde ons besteedt,
zingend zullen wij U roemen
en dit huis zingt met ons mee!
Bemoediging en groet – Klein Gloria (195)
Ere zij de Vader en de Zoon
en de heilige Geest,
als in den beginne,
nu en immer
en van eeuwigheid tot eeuwigheid.
Amen.
Zingen: Lied 130a : 1
Uit angst en nood stijgt mijn gebed.
O Heer, wil naar mij horen!
Wanneer Gij op ons falen let,
zijn wij, o God, verloren.
Maar in uw eindeloos geduld
delgt Gij de menselijke schuld
en zegent die U vrezen.
Gebed van toenadering
Zingen: Lied 130 : 3 en 4
Psalm 130
Ik heb mijn hoop gevestigd
op God de Heer die hoort.
Mijn hart, hoezeer onrustig,
wacht zijn verlossend woord.
Nog meer dan in de nachten
wachters het morgenlicht,
blijf ik, o Heer, verwachten
uw lichtend aangezicht.
Gij al Gods bondgenoten,
zie naar zijn toekomst uit!
De Heer is vast besloten
tot goedertierenheid!
Hoort aan de goede tijding:
Hij geeft in zijn geduld
aan Israël bevrijding
van onrecht en van schuld.
Inleiding door de leiding van de Kindernevendienst
Zingen: Lied 935
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaat de storm tekeer,
leg maar gewoon je hand
in die van onze Heer.
Je hoeft niet bang te zijn
als oorlog komt of pijn.
De Heer zal als een muur
rondom ons leven zijn.
Je hoeft niet bang te zijn,
al gaan de lichten uit.
God is er en Hij blijft
als jij je ogen sluit.
Lezingen:
Jesaja 30 : 8 – 18
8 Neem een stenen plaat en schrijf dit op,
leg het met zoveel woorden voor hen vast,
zodat het bewaard blijft tot in eeuwigheid.
9 Onhandelbaar volk, kinderen vol bedrog,
die niet willen luisteren
naar het onderricht van de HEER.
10 Tegen de zieners zeggen zij: ‘Voor ons geen visioenen!’
en tegen de schouwers: ‘Schouw niet naar waarheid.
Spreek leugens tegen ons en valse profetieën.
11 Verlaat de juiste weg, wijk af van het rechte spoor.
Val ons niet lastig met de Heilige van Israël.’
12 Daarom – dit zegt de Heilige van Israël:
Omdat jullie die woorden hebben verworpen
en alles verwachtten van geweld en bedrog,
13 zal dit kwaad in jullie doorwerken
als een steeds bredere bres in een hoge muur,
die dan opeens, in een oogwenk, instort
14 en breekt als de kruik van een pottenbakker,
die zo meedogenloos wordt verbrijzeld
dat er geen scherf meer over is
waarmee vuur uit de haard gehaald
of water uit een vat geschept kan worden.
15 Dit zei God, de HEER,
de Heilige van Israël:
‘In rust en inkeer ligt jullie redding,
in geduld en vertrouwen ligt jullie kracht.’
Maar jullie wilden niet.
16 Jullie zeiden: ‘Nee!
Te paard vluchten we weg!’ –
Vluchten zúl je!
‘Wij gaan er razendsnel vandoor!’ –
Razendsnel word je ingehaald.
17 Duizend zullen er vluchten voor het dreigen van één,
voor het dreigen van vijf vluchten jullie allen.
Al wat er van jullie rest
is als een paal op een bergtop,
als een vaandel op een heuvel.
18 En toch wacht de HEER op het ogenblik
dat hij jullie genadig kan zijn;
toch zal hij zich oprichten
om zich over jullie te ontfermen.
Want de HEER is een God van recht.
Gelukkig de mens die op hem wacht.
Matteüs 14 : 22 – 33
22 Meteen daarna gelastte hij de leerlingen in de boot te stappen
en alvast vooruit te gaan naar de overkant, hij zou ook komen nadat hij de mensen had weggestuurd. 23 Toen hij hen weggestuurd
had, ging hij de berg op om er in afzondering te bidden. De nacht
viel, en hij was daar helemaal alleen. 24 De boot was intussen al
vele stadiën van de vaste wal verwijderd en werd, als gevolg van
de tegenwind, door de golven geteisterd. 25 Tegen het einde van
de nacht kwam hij naar hen toe, lopend over het meer. 26 Toen de
leerlingen hem op het meer zagen lopen, raakten ze in paniek. Ze
riepen: ‘Een spook!’ en schreeuwden het uit van angst. 27 Meteen
sprak Jezus hen aan: ‘Blijf kalm! Ik ben het, wees niet bang!’
28 Petrus antwoordde: ‘Heer, als u het bent, zeg me dan dat ik over
het water naar u toe moet komen.’ 29 Hij zei: ‘Kom!’ Petrus stapte
uit de boot en liep over het water naar Jezus toe. 30 Maar toen hij
voelde hoe sterk de wind was, werd hij bang. Hij begon te zinken
en schreeuwde het uit: ‘Heer, red me!’ 31 Meteen strekte Jezus zijn
hand uit, hij greep hem vast en zei: ‘Kleingelovige, waarom heb je
getwijfeld?’ 32 Toen ze in de boot stapten, ging de wind liggen.
33 In de boot bogen de anderen zich voor hem neer en zeiden: ‘U
bent werkelijk Gods Zoon!’
Zingen: Lied 904 : 4 en 5
Wel kan zijn hulp vertragen,
en ’t schijnt soms in de nacht,
alsof geen licht zal dagen,
alsof geen troost u wacht,
als u de angst doet beven
dat God u niet meer kent,
dat Hij zich van uw leven
voorgoed heeft afgewend.
Maar blijft gij met vertrouwen
naar God zien in de nacht;
dan doet Hij u aanschouwen
wat gij het minst verwacht.
Eens zal Hij u bevrijden
ook van de zwaarste last,
houd moedig bij het strijden
aan zijn beloften vast.
Uitleg en verkondiging
Zingen: Lied 887
Wees stil en weet: Ik ben uw God.
Wees stil en weet: Ik ben uw God.
Wees stil en weet: Ik ben uw God.
Ik ben het die u helen zal.
Ik ben het die u helen zal.
Ik ben het die u helen zal.
Op U vertrouw ik, goede God.
Op U vertrouw ik, goede God.
Op U vertrouw ik, goede God.
Gebeden
Gaven
Slotlied: Lied 905 :1, 3 en 4
Wie zich door God alleen laat leiden,
enkel van Hem zijn heil verwacht,
weet Hem nabij, ook in de tijden
die dreigend zwart zijn als de nacht.
Want wie op God alleen vertrouwt,
heeft nooit op zand zijn huis gebouwd.
Laat dan uw stilte ook uw kracht zijn
en leef uw leven opgewekt.
Laat Gods genade u genoeg zijn,
die voor u uit zijn sporen trekt.
Hij is het zelf die ons voorziet;
wat ons ontbreekt ontgaat Hem niet.
Zing maar en bid, en ga Gods wegen,
doe wat uw hand vindt om te doen.
Weet dat de hemel zelf u zegent,
u brengt naar weiden fris en groen.
Wie zich op God alleen verlaat,
weet dat Hij altijd met ons gaat.
Zegen