TAAKBELEID IN KLOK- UREN? WEG ERMEE! - VO-raad

DE WERKGEVER
TAAKBELEID IN KLOK ­
UREN? WEG ERMEE!
Het Altena College in Sleeuwijk was in 2012 onderwijswerkgever van het jaar.
Opmerkelijk is dat deze school nooit taakbeleid in klokuren op jaarbasis heeft
geformuleerd. Sterker nog: in dit ingezonden artikel betoogt rector Gijsbert van
der Beek dat dergelijk taakbeleid fundamenteel niet deugt.
Tekst: Gijsbert van der Beek
Het doel van het taakbeleid, dat begin jaren negentig
ontstond, was drieledig: grip krijgen op het totaal van
alle taken in de school, het werk goed verdelen en
rekening houden met de ieders draagkracht. Het
meest gebruikte middel is het uitdrukken van taken in
klokuren op jaarbasis. Bij een gemiddelde fulltimer
moeten die taken opgeteld zo dicht mogelijk bij de
1659 uur komen. Maar veel docenten die onder de
1659 uitkomen, ervaren helemaal niet dat ze te weinig
doen. En velen die boven de 1659 uitkomen, zijn ook
ontevreden: zij moeten leuke taken afstoten naar
anderen. Ook veel leidinggevenden zijn ontevreden.
Zij worden gedwongen tot keuzes die ze inhoudelijk
liever niet maken. Verder leidt een taakbeleid in uren
vaak tot een verkeerde gerichtheid op urenstaatjes in
plaats van op goed onderwijs. De dieper liggende
oorzaak van al deze ontevredenheid is dat een taak­
beleid in klokuren wordt gevoeld als georganiseerd
wantrouwen.
Onmogelijk
Waar zit het probleem? Ten eerste is het onmogelijk
alle taken van een docent in klokuren op jaarbasis te
kwantifi­ceren. Grote brokken binnen het taakbeleid
(met name voor- en nawerk en deskundigheids­
bevordering) zijn niet meer dan gegokte gemiddelden
die vervolgens worden gemani­puleerd om rekensommen
kloppend te krijgen. Verder worden allerlei elementen
die wel van invloed zijn op iemands werkdruk
veronacht­zaamd. Daardoor spoort de uitkomst van de
rekensommen vaak niet met de ervaring en het gevoel
van mensen. Voorts laat het model geen ruimte voor
maatwerk: iedereen wordt in dezelfde mal geperst.
Wat ook niet deugt, is het uitgangspunt dat alleen
gekeken wordt naar feitelijke tijd en niet naar intensiteit.
36
VO-magazine 4 / februari 2015
Iedereen die in het onderwijs werkt, weet dat de werk­
druk van een lesuur in een volle vmbo 3-klas heel anders
is dan die van een lesuur achter je bureau. Tot slot staat
een model met een stopwatch haaks op de professio­
naliteit van hoogopgeleiden.
Weersta de verleiding om het
ingewikkeld te maken
Er is slechts één conclusie mogelijk: we moeten toe naar
een nieuw model. In gesprekken merk ik dat velen dat
willen. Waarom gebeurt het dan niet massaal? De eerste
reden is dat velen denken dat de cao een taakbeleid in
klokuren voor­schrijft. Volgens mij is dat niet zo. Een
school moet wel een model hebben om het werk te
verdelen, maar niet per se in klokuren op jaarbasis. De
tweede reden is de angst om los te laten. Het is als een
verslaving: we weten dat het slecht is, maar durven niet
zonder. Daarbij helpt maar één ding: gewoon radicaal
anders gaan denken. Het is zaak je daarbij niet te laten
afleiden door discussies in de trant van ‘daardoor neemt
mijn hoeveelheid werk toe of af’. As je het oude model
wegdoet als ondeugdelijk, moet je het ook niet meer als
referentie gebruiken.
Vertrouwen
Een nieuw model moet mijns inziens gebaseerd zijn
op vertrouwen. Samengevat:
• Onderwijs is een ambacht en een roeping.
• Gegeven door hoogopgeleide mensen die je ruimte
en verantwoordelijkheid moet geven in ruim
omschreven taken.
• Die je stimuleert tot ontwikkeling, positief coacht,
vertrouwen geeft en niet achtervolgt met een
stopwatch.
Johan Smits is secretaris van de MR en de PMR
van het Altena College. Hij was in het verleden
zelf locatiedirecteur op een andere school en
geeft inmiddels twaalf jaar les op het Altena
College in de functie van docent. “Het gaat bij
ons op school precies zoals Gijsbert schrijft.
We kunnen veel dingen doen omdat we goed
overleggen en eerlijke afspraken maken. Elk jaar
kijken we bijvoorbeeld naar taakuren en naar
wat daar tegenover staat. Die besprekingen zijn
transparant en besluiten nemen we met respect
voor iedereen. En als er toch wat is, zoeken we
samen een adequate oplossing. Ik heb zelf ook
taakbeleid moeten invoeren als locatiedirecteur
en weet hoe vervelend dat kan zijn. Hier is de
sfeer mede door open overleg en besluitvorming
echt geweldig. Ik ga fluitend naar mijn werk.”​
• Zodat mensen ambitie tonen, oog hebben voor
elkaar en de dingen doen omdat ze er plezier in
hebben.
• En daar geef je als leidinggevende het voorbeeld in.
In de uitwerking van het model accepteer je dat:
• Er verschillen zijn per vak, maar daar doe je niets
mee (hooguit in de hoeveelheid surveillance bij
het centraal examen).
• Er verschillen zijn per leerjaar of afdeling,
maar daar doe je niets mee.
• Er verschillen zijn als gevolg van invoering van
nieuwe methodes, groepsgrootte, enzovoort,
maar ook daar doe je niets mee.
• Er verschillen zijn tussen mensen, maar daar doe
je alleen wat mee in de persoonlijke coaching en
persoonlijke finetuning.
Samengevat: weersta de verleiding om het model
ingewikkeld te maken.
Een nieuw model moet
gebaseerd zijn op vertrouwen
Om te komen tot zo’n nieuw model zet je de stappen
zoals beschreven in het kader rechts. That’s all.
Simpel, geen hele bureaucratie, geen gezeur over
uren, geen gevoel van wantrouwen, geen verkeerde
gerichtheid op urenstaatjes, maar een goede sfeer,
veel plezier en goede resultaten. Op mijn school doen
we het al jaren zo en we willen niet anders. Ik kan het
iedereen aanbevelen. Uitwerking
1 Bepaal in samenspraak met de personeels­
geleding in de MR de maximale lessentaak
bij een fulltime baan.
2 Kies dit aantal vrij hoog, zodat je ruimte
hebt voor substantiële taken en zodat je de
klassengrootte in de hand houdt, met name
in de moeilijkere leerjaren. Realiseer je dat
de gevoelde werkdruk veel meer zit in de
hanteer­b aarheid van klassen dan in het
maximale aantal lessen per week.
3 Mentoraat wordt uitgedrukt in lessen.
4 Iemand die de maximale lessentaak uitvoert
met alles wat daarbij hoort en die zijn deel
doet van de kleine verdeelklusjes, doet genoeg.
5 Er is een lijst van substantiële taken waarvan
de omvang wordt uitgedrukt in lesequiva­
lenten. De kleinste eenheid is 0,5 les.
6 Deze lijst wordt jaarlijks met de PMR vast­
gesteld en beslaat maximaal 1 A4-tje.
Dat vraagt om scherpe keuzes van hetgeen
je als school wilt aanpakken.
7 Bij iemand die taken uit die lijst uitvoert,
wordt het lesequivalent afgetrokken van
zijn betrekkingsomvang. Het restant is het
aantal lesuren dat hij geeft. Bij diverse taken
zijn er sollicitatieprocedures en is er sprake
van roulatie na een aantal jaren.
8 De klusjes die overschieten, zoals surveil­
lance in pauzes, worden eerlijk verdeeld,
rekening houdend met betrekkingsomvang
en persoonlijke omstandigheden.
9 De leiding zorgt ervoor dat de admini­s tra­
tieve processen soepel lopen en helder zijn.
Er wordt alleen vergaderd als dat nodig is.
Een langere versie van dit artikel is op te
vragen bij de auteur: [email protected]
VO-magazine 4 / februari 2015
37