Pagina 1 van 3 D. Hupkens Van Kempenstraat 25 2252 VG

D. Hupkens
Van Kempenstraat 25
2252 VG Voorschoten
Betreft: verzoek aan elk bestuur/bevoegd gezag voortgezet onderwijs.
Voorschoten, 28 februari 2014
Geachte leden van het bestuur,
Op mijn verzoek d.d. 30 januari om een kopie van het actuele taakbeleid binnen ieders instelling, zijn
de nodige reacties binnen gekomen. Mijn dank daarvoor.
Uw collega bestuur SCOL heeft haar beroep op het te negeren verschil tussen reële uren en
normatieve uren niet herhaald. Zij richt zich nu geheel op de stelling dat de opgesomde taken binnen
de gehanteerde normeringen vallen. (*1)
Voorts benadrukt de advocate van SCOL een wetsartikel, waarin vermeld wordt dat de bewijslast bij
mij ligt en meent zij dat de huidige vorm van bewijs elke juridische grondslag ontbeert.(*2)
Eén en ander resulteert in een volgend verzoek aan ieder van u. Elk taakbeleid heeft een onderdeel
“opslagfactor”of forfait etc. Hierbij wordt, naar wettelijk voorschrift, een opsomming gegeven van
alle werkzaamheden die in dat gedeelte vallen.
Wilt u mij de normering/ cijfermatige specificatie verstrekken zoals die gebruikt wordt om de door u
gehanteerde opslagfactor of forfait te vullen met de door u opgesomde onderdelen. Met, indien nog
niet gestuurd, de opsomming van de inhoud van uw opslagfactor/forfait.
Deze vraag geldt opnieuw iedereen die deze brief ontvangt, zolang uw instelling en/of bestuur zich
door de VO Raad laat vertegenwoordigen bij de CAO onderhandelingen. Ook de ontvangen positieve
reacties bevatten niet voldoende informatie wat betreft de normering van de opslagfactor.
Uw bijdrage dient niet om enige partij te kiezen, maar te handelen in het algemeen belang van de
sector voortgezet onderwijs. Er is geen sprake van de toetsing van goed werkgeverschap, uitsluitend
van toetsing van gebruikte normeringen:

De commissie arbeidsvoorwaarden van de VO Raad, heeft als insteek voor de huidige CAO
onderhandelingen de hoeveelheid te verrichten werkzaamheden door docenten nog globaler
dan nu het geval is te willen omschrijven.
 De zaak tegen SCOL is in dit geval een goede test: de bestuurder waar het om gaat is deel van
de commissie die de globaler omschrijving wenst, terwijl er tegelijkertijd wordt geëist dat het
verzoek tot uitbetaling overuren beter juridisch onderbouwd wordt. Het is in het belang van
de werknemers binnen het VO om uit te zoeken hoe deze ogenschijnlijk tegenstrijdige zaken
vorm dienen te krijgen.
Wilt u als bestuur de aangesloten VO instellingen opdracht geven de vraag te beantwoorden in plaats
van mij door te wijzen? Er zijn inmiddels verschillende voorbeelden van afdelingen die teruggefloten
zijn door hun bestuur. In ieders belang wil ik geen misverstanden veroorzaken.
Pagina 1 van 3
De reden waarom ik meen uw bijdrage te mogen verlangen:
 De functie docent wiskunde liet mij geen ruimte om overige taken uit te voeren. Alle tijd is in
bezigheden gaan zitten, welke volgens de omschrijvingen binnen uw opslagfactor en vaste
voet dienen te vallen. Daarmee beperkt de discussie zich tot de vraag of de gangbare
hoeveelheid van de algemene taken, al dan niet in combinatie met de werkzaamheden van
de vaste voet, binnen de geldende wettelijke kaders vallen.
 De gevraagde normeringen maken onlosmakelijk deel uit van het taakbeleid. Zie uitspraken
geschillencommissie onderwijs. (*3)
 Het is geheel niet relevant of de MR van uw instelling al dan niet instemming heeft verleend
voor het door u gehanteerde taakbeleid. De MR zijn niet bevoegd noch worden gevraagd te
oordelen of de wet al dan niet wordt overtreden.
 In navolging van SCOL het wetboek volgend: Artikel 21 Rv beschrijft de plicht de waarheid
aan te leveren, artikel 22 RV beschrijft de inlichtingenplicht die algemeen geldt en artikel
843a Rv vult dat aan met de stelling dat als het bewijs dat geëist wordt in het bezit van de
tegenpartij is, dat verstrekt dient te worden.
 Door de positie van mevrouw Verhoeckx, vice voorzitten SCOL en lid van de commissie
arbeidsvoorwaarden van de VO Raad, is het verband gelegd tussen alle aan de VO Raad
verbonden instellingen. Het kan immers niet zo zijn, dat het bestuur waarin zij zitting heeft,
met de functie die zij daarnaast bekleedt in de commissie arbeidsvoorwaarden, als eenling
beschouwd wordt.
 De brief Versterking van de bestuurskracht d.d. 19 april 2013, benadrukt dat er een
cultuurverandering wordt geëist van de huidige bestuurders in het onderwijs. Op de website
van de VO Raad, leest u dat uw werkgeversorganisatie die stelling onderschrijft. De VO Raad
schrijft ook herhaaldelijk (*4) dat er geen extra regels, wetten en beleid nodig zijn.
Integendeel, de VO Raad benadrukt dat de sector aan zet is om aan te tonen dat zij
zelfsturend en zelfreinigend is.
Elke toepassing van het taakbeleid dient binnen de CAO VO te vallen. Ieder van u meent daaraan te
voldoen. De voorlopige berekening toont aan(*5), dat voor de functie docente wiskunde een
significante overschrijding van de normjaartaak optreedt.
Pagina 2 van 3
De huidige procedure is een laatste stap in een lang traject van overlegpogingen. Ik vind het jammer
als enkelen van u menen dat ik er niet alles aan heb gedaan om een juridische procedure te
voorkomen.


Er lijkt een tegenstelling te zijn tussen het zeer globaal omschrijven van de taakbesteding en
het opeisen van een uiterst gedetailleerd overwerk overzicht, compleet met dag, uur. Ik ben
van mening dat het daadwerkelijk invullen van de door ieder van u opgegeven lijst van taken
die in de opslagfactor valt, direct aantoont dat de gefaciliteerde tijd onvoldoende is.
Als de door u gehanteerde methode voldoende is om de opdracht te verstrekken, moet het
ook afdoende zijn om een controle uit te voeren. Als die controle onmogelijk is, mag dat
opgevat worden als benadeling van de werknemer. Iets wat pertinent verboden is in een
CAO: Een CAO mag geen aanleiding geven tot benadeling werknemers.
Oud voorzitter van de VO Raad S.Slagter heeft schriftelijk aangegeven dat het goed in kaart brengen
van de feitelijke tijdbesteding van docenten vrijwel onmogelijk is. Dat schreef hij naar aanleiding van
de commissie die een dergelijk onderzoek wil(de) uitvoeren. Als wat de Slagter schreeef klopt, is dat
een benadeling van werknemers en dient dat verholpen te worden.
Zowel de geschillencommissie onderwijs als de VO Raad heeft ondubbelzinnig laten weten dat de
enige die gerechtvaardigd is een uitspraak te doen over de wettigheid van de toepassing van
taakbeleid, de civiele rechter is. (*6) SCOL heeft laten weten dat er op dit moment geen enkele
jurisprudentie is (*7). Dat klopt. Een reden temeer zorgvuldig te werk te gaan en zoveel mogelijk als
werknemer en werkgever samen te werken om duidelijkheid te scheppen in deze situatie.
Wilt u geen specificatie overleggen, wilt u dat dan, met duidelijke opgaaf van reden, kenbaar maken.
Als een dergelijke specificatie niet bestaat, wilt u dat dan kenbaar maken. Elk bevoegd gezag dat
nalaat te reageren, wordt geteld als één dat zich feitelijk niet door de VO Raad vertegenwoordigd
voelt.
Helaas meende een enkeling onder u zich onheus bejegend door mijn verzoek(en). De verzoeken zijn
zuiver zakelijk bedoeld en erop gericht om een serieus probleem de wereld uit te helpen. De
opsomming van argumenten, bedoeld om uw medewerking te bedingen, komt wellicht niet
sympathiek over. Het is een gebleken noodzaak, getuige de redenen van afwijzing die ik ontvangen
heb en de enorme hoeveelheid instellingen die meende niet te hoeven reageren. Erg teleurstellend,
en niet te rijmen met de stellige uitlatingen van uw werkgeversorganisatie over het zelfreinigende
vermogen van de sector.
(*) op de website Iemanddoetiets.nl vindt u onder: verwijzing VO bestuurders, alle stukken waar ik in
deze tekst aan refereer.
Uw reactie is per mail te sturen naar [email protected]. Uw reactie is per post te sturen
naar bovenstaand adres. De eerstvolgende zitting is 31 maart 2014. Ik hoop voor 21 maart 2014 uw
bijdrage te hebben ontvangen.
Ik wil bij voorbaat iedereen oprecht danken voor de medewerking.
Met vriendelijke groet,
Denise Hupkens
Pagina 3 van 3