Nieuwsbrief BW/Grondzaken/Vastgoed 29 januari 2015 Erfpacht: toelaatbaarheid bindend advies en canonverhoging bij overdracht Op 13 januari 2015 (ECLI:NL:GHARL:2015:108) heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden arrest gewezen met betrekking tot de erfpachtvoorwaarden van Staatsbosbeheer. Essentie In het arrest stonden de volgende vragen centraal: 1. Is een beding op grond waarvan canonherziening plaatsvindt door deskundigen jegens een particulier onredelijk bezwarend en daarom vernietigbaar? Ja. 2. Mag een eigenaar aan zijn toestemming voor overdracht van het erfpachtrecht de voorwaarde verbinden dat de canon wordt herzien? In dit geval niet, aangezien de erfpachtvoorwaarden in een uitputtende regeling voorzien voor indexering en herziening van de canon. 3. Is de eigenaar jegens de erfpachter aansprakelijk voor de schade die de erfpachter lijdt doordat de eigenaar ten onrechte voormelde voorwaarde aan de toestemming voor overdracht heeft verbonden? In beginsel wel, met dien verstande dat moet worden aangetoond dat de erfpachter schade heeft geleden en dat die schade het gevolg is van voormeld feit. 4. Hoe moet het beding over over- en ondermaat worden uitgelegd? Het beding ziet niet alleen op de aanvangscanon, maar ook op de herziene canon. 5. Mag erfpachter het erfpachtrecht opzeggen? Nee, het erfpachtrecht is voor 1992 gevestigd. Voor inwerkingtreding van het Nieuw BW kon de erfpachter niet opzeggen en het recht op eenzijdige afstand is in de erfpachtvoorwaarden uitgesloten. Nader bekeken Het arrest ziet op een in 1981 gevestigd erfpachtrecht en opstalrecht (hierna gezamenlijk: het erfpachtrecht) waarop de algemene voorwaarden van Staatsbosbeheer van toepassing zijn. Op pagina 2 enig moment wenst erfpachter zijn erfpachtrecht over te dragen aan een derde. In de erfpachtvoorwaarden is (in afwijking van de hoofdregel in artikel 5:91 BW) vastgelegd dat 1 hiervoor voorafgaande toestemming van Staatsbosbeheer is vereist. Verder is in die voorwaarden opgenomen dat Staatsbosbeheer aan haar toestemming voorwaarden kan verbinden. Staatsbosbeheer is bereid toestemming voor overdracht te verlenen, maar koppelt daaraan wel de voorwaarde dat de canon wordt verhoogd. Hierover procederen partijen. 1. Canonherziening door deskundigen/bindend advies In de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat de canon elke drie jaar geïndexeerd zal worden. Voorts kunnen beide partijen telkens na verloop van tenminste vijftien jaar de canon laten herzien. Worden partijen het niet eens over de herziene canon, dan wordt deze canon vastgesteld door drie deskundigen. De eerste vraag die het Gerechtshof beantwoordt is of Staatsbosbeheer een beroep kan doen op de procedure voor canonherziening zoals opgenomen in de erfpachtvoorwaarden. Het Gerechtshof overweegt dat sprake is van een algemene voorwaarde in de zin van artikel 6:231 aanhef en onder a BW en dat de erfpachter een natuurlijk persoon is die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf (een particulier). Gelet daarop is de zogenaamde zwarte lijst uit artikel 6:236 BW van toepassing. Bedingen die op die zwarte lijst staan, worden geachte onredelijk bezwarend te zijn en zijn vernietigbaar indien zij zijn opgenomen in een overeenkomst met een particulier. Deze zwarte lijst is op grond van artikel 6:216 BW ook van toepassing op erfpachtvoorwaarden. Het Gerechtshof oordeelt vervolgens dat de procedure voor canonherziening onredelijk bezwarend is omdat het een tussen partijen bestaand geschil over de herziening van de canon exclusief in handen legt van bindend adviseurs, dat wil zeggen een ander dan een rechter of arbiter, en niet is voorzien in een clausule waardoor de erfpachter binnen een termijn van tenminste een maand zou kunnen kiezen voor de bevoegde overheidsrechter (artikel 6:236 aanhef onder n BW). De erfpachter kan het beding dan ook vernietigen. De vernietiging van het beding leidt ertoe dat partijen zich in een dergelijk geval tot de rechter dienen te wenden voor herziening van de canon dan wel nadere voorwaarden overeen dienen te komen die voldoen aan de wettelijke vereisten. Dit oordeel wijkt af van een eerder arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 23 september 2 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:3903). Het Gerechtshof refereert in dit arrest ook aan het arrest 1 Zie over dit onderwerp tevens onze nieuwsbrief van 7 februari 2013. In die nieuwsbrief komt ook de uitspraak van de rechtbank Zutphen aan de orde waarop de onderhavige procedure bij het Gerechtshof ziet. 2 Zie ook onze nieuwsbrief van 26 september 2014. pagina 3 van het Gerechtshof Amsterdam en overweegt dat niet is gebleken dat in die zaak sprake was van een gelijkluidend beding en dat tegen die uitspraak bovendien cassatie is ingesteld. 2. Voorwaarden aan overdracht erfpachtrecht In de erfpachtvoorwaarden is vastgelegd dat erfpachter voor overdracht van het erfpachtrecht voorafgaande toestemming van Staatsbosbeheer nodig heeft en dat Staatsbosbeheer aan die toestemming voorwaarden kan verbinden. Staatsbosbeheer heeft aan haar toestemming de voorwaarde verbonden dat de canon wordt herzien. Het Gerechtshof laat zich uit over de vraag of Staatsbosbeheer een dergelijke voorwaarde mag stellen. Daartoe overweegt het Gerechtshof dat het betreffende artikel niet op zichzelf staat. Bij de uitleg van dat artikel dienen de context en de overige bepalingen van de erfpachtvoorwaarden mede te worden betrokken. De akte bevat een regeling voor indexering en herziening van de canon. Op grond daarvan kan de canon elke drie jaar worden geïndexeerd en zo nodig elke vijftien jaar worden herzien. Die keuze ligt volgens het Gerechtshof in zoverre voor de hand, omdat het goederenrechtelijke karakter van het erfpachtrecht met zich brengt dat aanmerkelijke wijzigingen van de canon een zekere vermogenswaarde vertegenwoordigen. De erfpachter en de eigenaar, maar ook derden zoals hypotheekhouders en potentiële koper, hebben belang bij een kenbare en robuuste canon die slechts op basis van de akte kan worden herzien. Uit deze uitleg vloeit voort dat de erfpachter en derden er in dit geval geen rekening mee hoefden te houden dat Staatsbosbeheer op een ander moment dan in de akte voorzien de canon zou herzien. Staatsbosbeheer was gelet op het voorgaande niet gerechtigd aan haar toestemming tot overdracht van het erfpachtrecht de voorwaarde van canonherziening te verbinden. 3. Schadevergoeding Het Gerechtshof oordeelt dat Staatsbosbeheer heeft gehandeld in strijd met de eisen van redelijkheid en billijkheid die de rechtsverhouding tussen partijen beheersen, door voormelde voorwaarde aan haar toestemming te verbinden. Als gevolg daarvan is Staatsbosbeheer toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenissen. Anders dan de rechtbank in eerste aanleg, oordeelt het Gerechtshof dat Staatsbosbeheer in beginsel aansprakelijk is voor de schade die de erfpachter daardoor lijdt. Of de erfpachter schade heeft geleden en of die schade het gevolg is van het handelen van Staatsbosbeheer, zal in de schadestaatprocedure moeten worden onderzocht. 4. Over- en ondermaat In de erfpachtvoorwaarden is voorts vastgelegd dat over- of ondermaat van het in erfpacht uitgegeven terrein nimmer zal kunnen leiden tot wijziging van de canon. In 1981 is het perceel door Staatsbosbeheer niet opgemeten, dat is pas in 1983 gebeurd door het kadaster. De daadwerkelijk oppervlakte is 10.405 m² in plaats van de in de akte opgenomen 6800 m². Tussen partijen staat ter discussie of bij herziening van de canon moet worden uitgegaan van de daadwerkelijke oppervlakte of de oppervlakte zoals opgenomen in de akte. Staatsbosbeheer meent dat voormelde bepaling over over- en ondermaat enkel ziet op de oorspronkelijke canon. pagina 4 Het Gerechtshof gaat daar niet in mee, bij herziening van de canon dient te zijner tijd te worden uitgegaan van een oppervlakte 6800 m². Het feit dat dit bij een eerdere herziening in de praktijk niet is gebeurt, maakt het voorgaande niet anders. 5. Opzegging door erfpachter Tot slot oordeelt het Gerechtshof over de vraag of de erfpachter het erfpachtrecht eenzijdig kan opzeggen. Op grond van artikel 5:87 lid 1 BW kan de erfpachter het erfpachtrecht opzeggen, tenzij in de akte van vestiging anders is bepaald. Het betreffende erfpachtrecht is echter voor 1992 gevestigd. Op grond van artikel 167 en 171 Overgangswet Nieuw BW kan een dergelijk erfpachtrecht/opstalrecht slecht door de erfpachter worden opgezegd als hij voor invoering van het Nieuw BW tot opzegging of eenzijdige afstand bevoegd zou zijn geweest. In de erfpachtvoorwaarden is geen opzeggingsmogelijkheid voor erfpachter opgenomen, terwijl de mogelijkheid van eenzijdige opzegging expliciet is uitgesloten. Erfpachter kan het erfpachtrecht gelet op het voorgaande niet opzeggen. Het feit dat de deskundigenprocedure bij canonherziening zoals opgenomen in de erfpachtvoorwaarden onredelijk is, maakt niet dat de erfpachter op die grond gerechtigd zou zijn het erfpachtrecht op te zeggen. Interessant is dat het Gerechtshof overweegt dat onder omstandigheden wellicht denkbaar is dat de erfpachter in weerwil van de erfpachtakte een recht tot opzegging of eenzijdige afstand toekomt indien van hem niet gevergd kan worden dat hij het erfpachtrecht voortzet, vanwege bijvoorbeeld de hoogte van de herziene canon. In het onderhavige geval was dat echter (nog) niet aan de orde. Voor vragen en/of opmerkingen naar aanleiding van deze nieuwsbrief kunt u zich wenden tot: Kim Heesakkers [email protected] 024 – 3 828 432 Disclaimer De informatie in deze nieuwsbrief is bedoeld ter voorlichting van cliënten en andere relaties en kan niet worden gebruikt als advies in individuele situaties. In die gevallen kan vanzelfsprekend een op de specifieke situatie toegesneden advies worden gegeven. Hoewel deze nieuwsbrief met de grootst mogelijke zorgvuldigheid tot stand is gekomen, aanvaardt Hekkelman Advocaten N.V. geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten of andere onjuistheden (of de gevolgen daarvan). © Hekkelman Advocaten N.V.
© Copyright 2024 ExpyDoc