HET PASSIEF A) Zet in het passief

HET PASSIEF
A) Zet in het passief
1. Tijdens de eindejaarsfeesten eten de mensen te veel.
.......................................................................................................................................
2. De minister maakt een nieuwe wet
.......................................................................................................................................
3. Jullie mogen hier niet spelen!
.......................................................................................................................................
4. Mijn baas zal me ontslaan
.......................................................................................................................................
5. Men kan hier niet eten.
.......................................................................................................................................
6. De kinderen studeren te weinig
.......................................................................................................................................
7. De mensen verstuurden kerstkaarten.
.......................................................................................................................................
8. We hebben te weinig gestudeerd.
.......................................................................................................................................
9. Je had het haar gezegd.
.......................................................................................................................................
10. We moeten de uitnodigingen nog schrijven.
.......................................................................................................................................
11. De mensen vervuilen de natuur.
.......................................................................................................................................
12. De kinderen moeten meer respect tonen voor hun ouders.
.......................................................................................................................................
13. Op 1 januari werken we niet.
.......................................................................................................................................
14. Wij hebben de deur zo snel mogelijk hersteld.
.......................................................................................................................................
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B2
HET PASSIEF
B) Zet in het passief (opgelet: futurum)
Bv: De firma zal de kabels leggen.
De kabels zullen door de firma gelegd worden.
1.
Ik zal hem opbellen.
2.
Wij zouden de taart opeten.
3.
Zij zal alle brieven bijhouden.
4.
Jullie zouden de kamer kuisen.
5.
Zij zullen het huis opruimen.
6.
Ik zal de auto parkeren.
7.
Jij zou de bloemen plukken.
8.
U zal het kind naar huis brengen.
C) Zet in het passief (perfectum)
Bv: Ze hebben het examen vorig jaar al georganiseerd.
Het examen werd vorig jaar al georganiseerd.
1.
Ze hebben de verslagen vorige week al ingeleverd.
2.
We hebben dat probleem nog niet besproken.
3.
Zij heeft het kind onmiddellijk naar huis gebracht.
4.
Hij heeft de klanten ontvangen.
5.
Waarom hebben ze die schroeven losgedraaid?
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B2
HET PASSIEF
D) Zet in het passief. Gebruik de constructie met ‘er’.
Bv: Men werkt hier tot acht uur.
Er wordt hier tot acht uur gewerkt.
1.
Men antwoordt niet op zo’n vraag.
2.
Ze lenen alleen geld aan grote bedrijven.
3.
Ze spelen alleen tennis in de zomer.
4.
Men verkoopt hier enkel oude boeken.
5.
Ze investeren veel geld.
6.
Ze verwachten duizenden bezoekers.
7.
Ze geven veel geld.
8.
Spreken ze tijdens de les enkel Nederlands?
9.
Ze zeggen dat hij liegt.
10. Ze gebruiken een specifiek programma.
E) Zet in het passief (imperfectum)
Bv: De leraar herhaalde alles voor de laatkomers.
Voor de laatkomers werd alles herhaald (door de leraar).
1.
Ze namen drie kinderen mee naar de film.
2.
Wanneer brachten ze deze kleren?
3.
Ze stuurden het bericht na de film.
4.
Ze controleerden alles op fouten.
5.
Ze verkochten fruit langs de straat.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B2
HET PASSIEF
6.
Columbus ontdekte Amerika in 1492.
7.
Ze verwittigde iedereen op tijd.
8.
Ik nodigde iedereen uit op mijn feestje.
9.
Mijn vader maakte mijn huiswerk.
10. Ons bedrijf heeft dit gebouw gebouwd.
F) Zet onderstaande zinnen in de lijdende vorm.
1.
In veel nieuwbouwwijken legt de gemeente tegenwoordig woonerven aan.
2.
Zij heeft de jongen het goede nieuws al verteld.
3.
Morgen moet je hem maar gaan helpen.
4.
De rechercheur heeft de verdachten urenlang ondervraagd.
5.
De woedende man heeft de hond met een stok geslagen.
6.
Onze rector werd door mijn vader opgebeld.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B2
HET PASSIEF
8.
Na ontvangst moet u deze brief onmiddellijk vernietigen.
9.
Het bericht uit de Volkskrant werd door de minister bevestigd noch ontkend.
10. Ik werd door de leraar ten onrechte van spieken beschuldigd.
Nederlandse Academie
02/218 47 07
B2