Kwartaalmonitor werkgelegenheid VVT - mei 2014

Doel
Uit de eerste fase van de Arbeidsmarkteffectrapportage (AER) bleek dat aanbieders
van langdurige zorg, jeugdzorg en welzijn al volop aan het anticiperen zijn op de
aankomende veranderingen in zorg en welzijn. Het doel van de kwartaalmonitor
werkgelegenheid VVT is om deze (recente) ontwikkelingen en dynamiek van de
werkgelegenheid in de branche VVT (samenvoeging branches Verpleging en
Verzorging en Thuiszorg) in beeld te brengen en ook richting de toekomst te blijven
monitoren. Zodoende is er altijd een accuraat en actueel beeld van wat er zich op dit
moment op de arbeidsmarkt in de branche VVT afspeelt.
Methodiek
Voor de gegevens binnen de kwartaalmonitor wordt gebruik gemaakt van de
registratiebestanden van PGGM, de beheerder van het pensioensfonds zorg en
welzijn (PFZW). Bij PFZW zijn verreweg de meeste instellingen binnen zorg en welzijn
aangesloten. PGGM beschikt daarmee over een registratiebestand van werknemers
in zorg en WJK, waarin naast informatie over de omvang van het personeelsbestand
ook informatie over de stromen (instroom in de branche en uitstroom uit de
branche) opgenomen is.
Naast de gegevens van PGGM beschikt het CBS ook over kwartaalgegevens over de
werkgelegenheid in de sector zorg. Als gevolg van definitieverschillen is het mogelijk
dat er op kwartaalbasis sprake is van verschillen tussen beide bronnen. Op jaarbasis
komen de ontwikkelingen echter goed overeen met elkaar.
Kwartaalmonitor arbeidsmarkt VVT, mei 2014
Bevindingen
Binnen de brance VVT (samenvoeging branches Verpleging en verzorging en Thuiszorg) zijn de volgende werkgelegenheidsontwikkelingen zichtbaar:
1. In het jaar 2013 (k4 2012 - k4 2013) is de werkgelegenheid in de VVT in personen en fte met respectievelijk -2,5% en -3,6% afgenomen.
2. De afname in 2013 is daarmee minder negatief dan de werkgelegenheidsafname in zorg en welzijn, en negatiever t.o.v. het totaal van de langdurige zorg.
3. In de kwartelen k4 2012 en k4 2013 is het saldo van in- en uitstroom negatief. In de overige kwartalen zijn de in- en uistroom redelijk in balans met elkaar.
4. Het grootste aandeel werkzame personen valt in salarisklasse 20.001 t/m 30.000 (45% in k1 2014), gevolgd door 30.001 t/m 40.000 (40% in k1 2014).
5. Naar salarisklasse vindt de grootste in- en uitstroom (dynamiek) plaats van personen in de categorie 20.001 t/m 30.000.
6. De dynamiek in de VVT is in k1 2014 qua stromen tussen aanbodscategorieën (herkomst/bestemming) ten opzichte van k1 2013 beperkt. In k1 2013 en k1 2014 verlaten relatief
veel mensen de VVT om in een sector buiten zorg en welzijn te gaan werken.
7. Het aantal werknemers per instelling neemt in 2013 in de meeste gevallen af, hetgeen meestal een afname tussen de 0% en 5% betreft. Ten opzichte van de andere branches in
zorg en welzijn is het aantal instellingen met een toename van het personeelsbestand relatief groot.
Werkgelegenheid in personen en fte, VVT
absoluut
k3 2012
k4 2012
k1 2013
ontwikkeling***
k2 2013
k3 2013
k4 2013
k1 2014
k4 2012 - k4 2013
absoluut
k1 2013 - k1 2014
% absoluut
k4 2013 - k1 2014
% absoluut
%
Zorg en welzijn*:
personen
-34.510
-3,2%
-36.040
-3,3%
560
0,1%
708.760
694.710
690.370
688.600
686.000
667.970
668.300
-26.740
-3,8%
-22.070
-3,2%
330
0,0%
personen
747.040
732.730
735.610
739.700
736.760
716.710
715.940
-16.020
-2,2%
-19.670
-2,7%
-770
-0,1%
fte
463.010
455.090
453.990
455.140
454.300
442.860
441.750
-12.230
-2,7%
-12.240
-2,7%
-1.110
-0,3%
personen
467.670
456.270
458.160
462.130
458.720
444.780
443.920
-11.490
-2,5%
-14.240
-3,1%
-860
-0,2%
fte
261.340
255.750
254.190
255.080
253.830
246.570
246.550
-9.180
-3,6%
-7.640
-3,0%
-20
0,0%
fte
1.097.410 1.074.180 1.076.270 1.075.890 1.069.610 1.039.670 1.040.230
Langdurige zorg**:
VVT:
bron: PGGM
* exclusief academische ziekenhuizen
** langdurige zorg incl. gehele sector GGZ *** Bij ontwikkeling(en) is niet gecorrigeerd voor seizoenseffecten
Werkgelegenheidsontwikkeling VVT, in personen en fte, index (k3 2012 = 100)
102
100
98
96
94
92
90
88
86
84
82
80
personen (index)
fte (index)
k3 2012 k4 2012 k1 2013 k2 2013 k3 2013 k4 2013 k1 2014
bron: PGGM
Ontwikkeling instroom, uitstroom en saldo VVT, als % van werkgelegenheid
10,0%
8,0%
6,0%
4,0%
2,0%
0,0%
-2,0%
-4,0%
-6,0%
-8,0%
instroom %
uitstroom %
saldo %
k3 2012 k4 2012 k1 2013 k2 2013 k3 2013 k4 2013 k1 2014
bron: PGGM
Werkgelegenheidsamensteling naar salarisklasse, in personen (k1 2014)
2%
7%
Instroom, uitstroom en saldo naar salarisklasse (k1 2014)
1%
5%
20.000 of minder
20.001 t/m 30.000
30.001 t/m 40.000
45%
40%
40.001 t/m 50.000
50.001 t/m 60.000
60.001 of meer
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
-1.000
-2.000
instroom
uitstroom
saldo
20.000 of
20.001
30.001
40.001
50.001
60.001 of
minder t/m 30.000 t/m 40.000 t/m 50.000 t/m 60.000
meer
bron: PGGM
bron: PGGM
Instroom (dynamiek) in VVT naar herkomstcategorie, in personen
Uitstroom (dynamiek) uit VVT naar type bestemming, in personen
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
binnen VVT
binnen zorg en welzijn
buiten zorg en welzijn
herintreder
overig
k1 2013
k1 2014
10.000
9.000
8.000
7.000
6.000
5.000
4.000
3.000
2.000
1.000
0
binnen VVT
binnen zorg en welzijn
buiten zorg en welzijn
pensioen
overig
k1 2013
bron: PGGM
k1 2014
bron: PGGM
Ontwikkeling aantal werknemers per VVT instelling, naar grootte instelling in werknemers, in % (k4 2012 - k4 2013)
40
30
20
10
0
minder dan -10%
-10% tot -5%
250-500
bron: PGGM
-5% tot 0%
500-1.000
0% tot 5%
1.000-2.000
5% tot 10%
meer dan 10%
Meer dan 2.000