De nachtmerrie van iedere advocaat is toch wel het laten verlopen

De nachtmerrie van iedere advocaat is toch wel het laten verlopen van een termijn.
Ook ik zit ‘s nachts nog wel eens rechtop in mijn bed, overvallen door schrik. Is die dagvaarding nu
weggegaan deze week? De neiging om direct naar kantoor te racen is dan groot, maar op dat
moment weinig zinvol. Hoe goed het agendabeheer ook is, een hoogst enkele keer wordt een
wettelijke termijn niet gehaald. Vaak is zo’n fout te herstellen, maar vaak ook niet. ““Errare humanum
est” (vergissen is menselijk) en wie in zijn beroepsleven nooit een ernstige beroepsfout heeft gemaakt,
moet heel jong gestorven zijn of voortdurend veel te weinig werk verzet hebben”, aldus de bekend
rechtsgeleerde mr. Leijten (oud Advocaat-Generaal bij de Hoge Raad).
Maar met zulke levenswijsheden neemt de cliënt geen genoegen.
Ook in Nederland wordt de klant van de advocaat steeds mondiger en de klant eist dus al gauw
schadevergoeding. Gelukkig zijn advocaten verplicht verzekerd tegen dergelijke claims. De
schadevergoeding aan de gedupeerde klant is dus gegarandeerd.
Hoe wordt nu bepaald of er schade is en hoe hoog is die schade bij dit soort fouten?
De klant heeft een kans gemist zijn zaak voor te leggen aan een hogere rechter.
Stel een klant wil na een kansloze procedure, die hij ook verloren heeft, zich simpelweg niet
neerleggen bij zijn verlies. Hij geeft zijn advocaat opdracht beroep aan te tekenen. Zijn advocaat
aanvaardt die opdracht, maar voert hem niet of te laat uit.
De advocaat biecht zijn fout op aan de klant en de klant is in alle staten. “Ik vorderde € 100.000,-en nu loop ik die mis door uw fout”, werpt de klant zijn advocaat toe. “Ik eis die ton nu van u”.
Nu zit de advocaat in een lastig parket. Hij wist eigenlijk wel dat het beroep geen schijn van kans had,
maar hij nam de opdracht om in beroep te gaan toch aan. Eigenlijk is dit al de eerste fout van de
advocaat.
Hij had de opdracht moeten weigeren en zijn klant uit moeten leggen dat het hoger beroep geen kans
had. Dat deed hij niet. Nu kan de advocaat, nu hij de termijn al heeft laten verlopen, moeilijk nog
aankomen met het verweer: “Ach, de zaak was toch kansloos”. Dat overtuigt de klant niet meer. Hij
zal zeggen: “Waarom nam u de zaak dan aan?” De klant zet zijn claim tegen de advocaat dus toch
voort en gaat naar een andere advocaat.
Die legt zijn nieuwe klant het volgende uit:
“Beroepstermijnen zijn strikte termijnen. Overschrijding met één dag is fataal en bijna nooit
verschoonbaar. Te laat is te laat. De rechter zal in uw geval na moeten gaan of u wel schade heeft
geleden als gevolg van het te laat ingestelde beroep door uw vorige advocaat. Voor het antwoord op
deze vraag moet in beginsel worden beoordeeld hoe die appèlrechter had behoren te beslissen. De
rechter in de rol van waarzegger: hij moet inschatten wat er gebeurd zou zijn als dingen wel goed
gegaan zouden zijn, die nu niet goed zijn gegaan. Een bijna ondoenlijke zaak.
In uw geval ligt de zaak echter wel duidelijk. U had een kansloze zaak, dus is de kans nihil dat een
hogere rechter, als die wel tijdig zou zijn benaderd, uw oorspronklijke vordering zou hebben
toegewezen.
Kortom uw vordering van € 100.000,-- zou nooit zijn toegewezen in een hoger beroep. Nu het door
een fout van uw vorige advocaat niet is gekomen tot een hogere beroepsprocedure heeft u dus geen
schade geleden. Uw advocaat maakte wel een fout, maar er is geen bloed uit gevloeid, wel veel
ergernis.”
Is de uitkomst van de oorspronkelijke vordering onvoorspelbaar, dan is de redenering: door de
beroepsfout is een reële kans verloren gegaan om in hoger beroep een beter resultaat te behalen.
Deze kans kan dan worden gesteld op minimaal 50%. De (verzekeraar van de) advocaat moet dan
50% van de oorspronkelijke vordering aan de klant vergoeden.
Een advocaat moet zijn klant dus tijdig, goed en eerlijk informeren over de kansen van een zaak. Al
was het maar om schadeclaims bij beroepsfouten te beperken.