Longoperatie Het verwijderen van (een deel van) de long Albert Schweitzer ziekenhuis Mei 2014 pavo 0392 Inleiding De longarts en longchirurg hebben met u besproken dat u op korte termijn een longoperatie krijgt. Hierbij wordt een (deel van de) long verwijderd. U wordt daarvoor enkele dagen in het ziekenhuis opgenomen. In deze folder leest u meer over de voorbereiding op de operatie, de opname en de nazorg. De longen De rechter- en de linkerlong bevinden zich in de borstkas aan weerszijden van het hart. Het gebied tussen de beide longen wordt het mediastinum genoemd. Hierin bevinden zich het hart, de luchtpijp, de slokdarm en de grote lichaams(slag)aderen De lucht die we via de neus of de mond inademen, bereikt via de keelholte de luchtpijp. De luchtpijp splitst zich in twee vertakkingen. Elke vertakking gaat naar één long en splitst zich daar in steeds kleinere vertakkingen. De rechterlong is onderverdeeld in drie longkwabben; de linkerlong in twee kwabben (zie afbeelding). De long is omgeven door een longvlies. De longen halen zuurstof uit lucht die u inademt. Als u uitademt verdwijnt er koolzuurgas uit het lichaam. 1 van 17 Afbeelding 1: de longen 2 van 17 Waarom is een longoperatie nodig? Een longoperatie kan om verschillende redenen nodig zijn: Als uit onderzoek is gebleken dat u longkanker heeft en dit de behandelmethode voor deze vorm van kanker is. Als er in de long een uitzaaiing ontdekt wordt van een vorm van kanker op een andere plaats in uw lichaam. Als nog niet bekend is welke (long)aandoening u heeft en een operatie nodig is om longweefsel weg te nemen voor verder onderzoek. Soms is er een andere reden voor uw longoperatie, uw longarts heeft dit met u besproken en uitgelegd. Afhankelijk van de reden van de operatie en de plaats waar de aandoening zit, wordt een deel van de long verwijderd. Soorten longoperaties Er zijn drie soorten longoperaties: Wigresectie/Segment-resectie: Hierbij wordt een deel (wig of segment) van een longkwab verwijderd (resectie). Lobectomie: Een hele longkwab wordt verwijderd. Pneumonectomie: Hierbij wordt één long in zijn geheel verwijderd. Er zijn twee manieren om een longoperatie uit te voeren: Kijkoperatie (VATS, Video Assisted Thoracic Surgery): Hierbij wordt met een camera via 3 of 4 kleine sneetjes (toegangen) in de borstkas geopereerd. Open operatie (Thoracotomie) Hierbij wordt de borstkas opengemaakt en kan er direct in de borstkas gekeken en geopereerd worden. De longarts en longchirurg hebben met u besproken welke operatie bij u uitgevoerd gaat worden en waarom. 3 van 17 Soms blijkt tijdens de operatie dat: Er meer longweefsel moet worden verwijderd dan eerder was ingeschat. Verwijdering van het longweefsel niet goed mogelijk is. Verwijdering van het longweefsel geen goede oplossing biedt. De operatie verloopt dan anders dan met u is afgesproken. De operatie wordt uitgevoerd door één van de longchirurgen. Na de operatie informeert de longchirurg u over hoe de operatie gegaan is. De verdere behandeling tijdens uw opname in het ziekenhuis wordt door de longarts in samenwerking met de longchirurg uitgevoerd. Na ontslag doet de longarts de controle en eventuele verdere behandeling. Weefselonderzoek Als niet precies bekend is welke aandoening u heeft, wordt tijdens de operatie een heel klein stukje longweefsel (een vriescoupe) onder de microscoop onderzocht door de patholoog-anatoom. Dit onderzoek wordt meestal toegepast om te bepalen of de longafwijking goed- of kwaadaardig is. Afhankelijk van de uitslag wordt de operatie voortgezet. Al het weefsel dat tijdens de operatie verwijderd wordt, wordt verder onderzocht in het laboratorium. Dit onderzoek duurt 7-10 dagen. De uitslag van het onderzoek hoort u van de longarts tijdens uw ziekenhuisopname of bij uw eerstvolgende afspraak op de polikliniek Longziekten. 4 van 17 Voorbereiding Multidisciplinaire bespreking Uw longarts bespreekt uw situatie altijd in een zogenaamde multidisciplinaire bespreking met andere artsen. Als zij samen tot het besluit komen dat een operatie de beste behandeling voor uw is, laat uw longarts dit aan u weten. Verpleegkundig specialist polikliniek Longziekten Vervolgens neemt de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige van de polikliniek Longziekten contact met u op om u verder te informeren en te begeleiden in het operatietraject. Zij zorgen ervoor dat u zo snel mogelijk een afspraak krijgt bij de chirurg, de anesthesioloog en de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige. U krijgt bij het eerste telefoongesprek met de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige hun telefoonnummer, zodat u bij vragen direct hen kunt benaderen. Wij raden u aan om bij alle afspraken op de polikliniek één (of meer) van uw naasten mee te nemen, zodat zij met u kunnen meeluisteren en meedenken. U ontvangt per post een aantal formulieren. U vult deze in en neemt ze mee naar de afspraken bij de anesthesist en verpleegkundig specialist of longverpleegkundige. De chirurg Vóór u geopereerd wordt, komt u eerst op de polikliniek van de chirurg. Hij legt u uit welke operatie u krijgt en wat u verder kunt verwachten. Ook zal hij de complicaties die kunnen optreden met u bespreken. De anesthesioloog Voorafgaand aan de operatie worden verschillende onderzoeken gedaan om te beoordelen of u de operatie lichamelijk aankunt. Er wordt bloed afgenomen, de longfunctie wordt bepaald en zo nodig worden een longfoto en een ECG (hartfilmpje) gemaakt. 5 van 17 U heeft een afspraak bij de anesthesioloog. De anesthesioloog beoordeelt de uitslagen van de onderzoeken. Verder wordt de anesthesie en pijnbestrijding met u besproken. De operatie vindt onder algehele anesthesie (narcose) plaats waardoor u slaapt. Daarnaast krijgt u meestal een regionale anesthesie (ruggenprik) voor de pijnbestrijding tijdens, maar vooral ook na de operatie. Hiervoor wordt vlak voor de operatie een slangetje in uw rug ingebracht. Dit wordt een epiduraalkatheter genoemd. Na de operatie kunnen via dit slangetje voortdurend medicijnen tegen de pijn worden gegeven. Deze epidurale pijnstilling verdooft ook het gevoel in uw blaas. Daarom krijgt u tijdens de operatie ook een blaaskatheter om de urine af te voeren. Afhankelijk van uw voorgeschiedenis kan het soms nodig zijn dat ook andere specialisten uw conditie beoordelen. Het advies van bijvoorbeeld een internist of een cardioloog kan nodig zijn om u lichamelijk zo goed mogelijk voor te bereiden op de operatie. Het is van groot belang dat u zowel voor als na de operatie niet (meer) rookt. Roken vergroot de kans op complicaties. Bloedverdunnende medicijnen Als u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, bespreekt de anesthesioloog met u hoeveel dagen voor de operatie u moet stoppen met deze medicijnen. Als dit niet met u is besproken, moet u naar de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige bellen om dit aan te geven. Uw medicijnen Het is belangrijk dat artsen en verpleegkundigen inzicht hebben in de medicijnen die u thuis gebruikt. Een goed overzicht van uw medicijngebruik helpt om fouten rondom uw medicijnen te voorkomen. Uw longarts zal de poliklinische apotheek van het ziekenhuis vragen om een actueel medicijn overzicht te maken. Hiervoor vragen we u langs te gaan voor een gesprek bij de poliklinische apotheek in Dordwijk of Zwijndrecht. Als u verder weg woont, kan dit gesprek ook telefonisch plaatsvinden. 6 van 17 U krijgt een uitdraai mee van het medicijnoverzicht voor uzelf, één die u aan de chirurg kunt geven, één die u aan de anesthesist kunt geven en één die u aan de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige kunt geven. Uw conditie Om zo goed mogelijk de operatie door te komen en te herstellen van deze operatie, is het erg belangrijk dat u in een zo goed mogelijke conditie bent. Wij vragen u dringend om niet meer te roken. Mensen die niet roken herstellen beter van een operatie dan rokende mensen. Daarnaast is het belangrijk om in een goede voedingstoestand te zijn. U krijgt vóór de operatie ook een afspraak bij de diëtiste die uw voedingstoestand in kaart zal brengen. Zo nodig zal zij u ook advies geven voor het verbeteren van uw voedingstoestand. De opname Met wie krijgt u tijdens de opname te maken? Longarts Begeleiding op de afdeling rondom de operatie; tevens uw hoofdbehandelaar. Longchirurg Operatie; begeleiding op de afdeling na de Operatie; medebehandelaar rondom de Operatie. Arts-assistent Dagelijkse medische begeleiding op de afdeling. Anesthesioloog Anesthesie en pijnbestrijding. Intensive Care arts Begeleiding op Intensive Care of High Care afdeling. Verpleegkundige Zorg op de longafdeling rondom de operatie. Fysiotherapeut Ademhalingsoefeningen en weer in beweging komen na operatie. 7 van 17 Wat gebeurt er bij opname? U wordt meestal één dag voor de operatie opgenomen op de longafdeling. U heeft op de polikliniek al veel informatie ontvangen. De verpleegkundige van de longafdeling en de arts-assistent zullen nog een aantal korte vragen stellen en eventueel aanvullende informatie geven. De kant van uw lichaam die geopereerd wordt, wordt soms geschoren en met een stift gemarkeerd. U krijgt een injectie met bloedverdunners tegen trombose. Als u na de ziekenhuisopname hulp nodig denkt te hebben bij uw persoonlijke verzorging (wassen en aankleden), dan kunt u dit bij opname al bij de verpleegkundige aangeven. De verpleegkundige schakelt dan het transferbureau in dat een aanvraag voor thuiszorg) in gang kan zetten. De fysiotherapeut komt bij u langs en geeft u uitleg over ademhalingstechnieken na de operatie. Nuchter zijn Voor deze operatie moet u nuchter zijn. De regels over nuchter zijn leest u in de folder ‘Anesthesie en pré-operatieve screening’. Deze krijgt u als u zodra u zich inschrijft voor de opname. De dag van de operatie ’s Morgens kunt u nog douchen en krijgt u een operatiejasje aan. U krijgt een tablet of injectie, afhankelijk van wat de anesthesioloog met u heeft afgesproken, waar u slaperig van wordt. Zodra u aan de beurt bent, belt de operatieafdeling naar de longafdeling dat u mag komen. Het tijdstip van de operatie dat u wellicht gehoord heeft, is een richttijd waarvan afgeweken kan worden. De verpleegkundige brengt u naar de operatieafdeling. 8 van 17 In de voorbereidingsruimte van de operatieafdeling brengt de anesthesioloog het slangetje voor de pijnbestrijding in uw rug in. Voordat u naar de operatiekamer gebracht wordt, krijgt u via het infuus antibiotica. De voorbereidingen op de operatie duren ongeveer 1½ uur. De operatie duurt ongeveer 2½ uur. Uw contactpersoon krijgt op zijn vroegst vier uur nadat u de verpleegafdeling heeft verlaten een telefoontje van de chirurg. De operatie Zoals eerder beschreven zijn er twee manieren om te opereren: een open operatie of een kijkoperatie. De longchirurg heeft met u al eerder besproken op welke manier u wordt geopereerd, maar tijdens de operatie bestaat altijd de mogelijkheid dat hier toch van afgeweken moet worden. Kijkoperatie Als het mogelijk is, wordt u via een kijkoperatie geopereerd. Hierbij wordt met behulp van een camera via 3 of 4 kleine sneetjes in de borstkas geopereerd. Dit wordt de VATS-techniek genoemd. VATS is een afkorting voor Video Assisted Thoracic Surgery. Via de kleine sneetjes worden instrumenten in de borstkas gebracht, waarmee de operatie wordt uitgevoerd. Bij deze techniek is het niet nodig om de ribben te spreiden en is de wond minder groot. Als de operatie niet goed of veilig met een kijkoperatie kan worden afgemaakt, zal de longchirurg tijdens de operatie besluiten om de borstkas alsnog open te maken en een open operatie uitvoeren. 9 van 17 Situatie tijdens de kijkoperatie. Snede 1,2,3 zijn de kleine sneetjes, snede 4 is de wat grotere snede. Open operatie Als van tevoren wordt ingeschat dat de operatie niet goed of veilig met een kijkoperatie kan worden gedaan, zal de longchirurg een open operatie adviseren. Hierbij maakt hij meestal een verticale snede tussen twee ribben (zie afbeelding 2). Hierbij wordt de borstkas open gemaakt en de ruimte tussen de ribben wordt opgerekt waardoor er direct in de borstkas gekeken en geopereerd kan worden. 10 van 17 Afbeelding 2: Situatie na de open operatie Tijdens de operatie Tijdens de operatie wordt het longweefsel verwijderd. De duur van de operatie is afhankelijk van de hoeveelheid longweefsel dat verwijderd moet worden en of er tijdens de operatie microscopisch onderzoek (vriescoupe) nodig is. Aan het einde van de open operatie worden uw ribben met oplosbare hechtingen gehecht. Ook de wond wordt gesloten met oplosbare hechtingen. Bij de kijkoperatie hoeven alleen de wondjes gehecht te worden. 11 van 17 Drain Na de operatie kan er lucht en wondvocht lekken uit de achtergebleven longdelen. Om te zorgen dat lucht en wondvocht niet ophopen wordt bij de geopereerde long een slang (thoraxdrain) achtergelaten. (zie afbeelding 3). De thoraxdrain wordt aangesloten op een drainagesysteem naast uw bed. Via deze drain loopt de lucht en het wondvocht uit de borstkas, waardoor de achtergebleven longdelen goed ontplooid blijven. Als de gehele long verwijderd is, dan heeft u alleen een kleine drain voor de afvoer van wondvocht. Afbeelding 3: de thoraxdrain Via de thoraxdrain loopt lucht tussen de long en het longvlies weg. De long is volledig ontplooid. Na de operatie Na de operatie belt de chirurg uw contactpersoon (één van uw naasten) om te vertellen hoe de operatie is verlopen. Na de operatie gaat u naar de afdeling High Care (soms naar de Intensive Care). Meestal verblijft u een nacht op deze afdeling. 12 van 17 Op deze afdelingen staat meer apparatuur om uw bed dan op een gewone verpleegafdeling. Op deze afdelingen worden al uw lichaamsfuncties nauwkeurig bewaakt. Zodra u voldoende hersteld bent, wordt u overgeplaatst naar de longafdeling. Na de operatie heeft u: Twee infuusaansluitingen in de arm: via het infuusnaaldje wordt vocht en medicijnen gegeven en via de arterielijn wordt uw bloeddruk en het zuurstofgehalte in uw bloed gecontroleerd. Een blaascatheter: dit is een slangetje dat de urine uit uw blaas afvoert naar een opvangzak. Een epiduraalkatheter in de rug voor pijnbestrijding. Een thoraxdrain in uw borstholte. U krijgt dagelijks een injectie met een bloedverdunnend medicijn om de kans op trombose te verminderen. In het begin heeft u nog ondersteuning nodig bij uw dagelijkse activiteiten zoals wassen, in en uit bed komen en naar het toilet gaan. Om de kans op complicaties zo klein mogelijk te maken en u te helpen met een zo voorspoedig mogelijk herstel zullen de verpleegkundigen en fysiotherapeut u liefst al op de dag van de operatie uit bed laten komen en ademhalingsoefeningen laten doen. Om dit te vergemakkelijken zullen de hierboven genoemde slangen zo snel mogelijk verwijderd worden. De arts-assistent, longarts en longchirurg komen regelmatig bij u langs. Zij bespreken met u wanneer de drains etc. verwijderd mogen worden. Zodra er geen lucht en niet teveel wondvocht uit de thoraxdrain komt, kan de thoraxdrain verwijderd worden. Meestal wordt deze drain na één tot vijf dagen verwijderd. Het verwijderen is niet pijnlijk. Als uw gehele long werd verwijderd, vult uw borstholte zich eerst met wondvocht. Dit wordt later door uw lichaam omgezet in een soort weefselnetwerk. De wonddrain wordt de eerste of de tweede dag na de operatie verwijderd. 13 van 17 De epiduraalkatheter wordt meestal de derde of vierde dag verwijderd. U krijgt dan tabletten of injecties als pijnstilling. De blaaskatheter wordt ook de derde of vierde dag verwijderd. Naar huis Bij de open operatie kunt u meestal tussen de vijfde tot zevende dag na de operatie naar huis. Bij een kijkoperatie kunt u meestal tussen de vierde en zesde dag al naar huis. Afhankelijk van het verloop na de operatie kan de opnameduur langer zijn. Bij uw ontslag uit het ziekenhuis krijgt u afspraken mee voor controle op de polikliniek Longziekten en de polikliniek Chirurgie. De longarts vertelt u dan de uitslag van het weefselonderzoek. Ook bespreekt de longarts met u hoe de verdere behandeling zal verlopen. Afhankelijk van hoe lang uw opname duurt, wordt de uitslag van het weefselonderzoek soms ook al in het ziekenhuis gegeven. U heeft een grote operatie ondergaan en uw lichaam heeft de tijd nodig om te herstellen. U mag echter alles doen wat uw lijf u toestaat. De longarts bespreekt met u welke activiteiten u wel en nog niet mag ondernemen. Wat u wel en niet kunt doen na de operatie is uiteraard ook afhankelijk van de kwaliteit van uw longen vóór de operatie en van de hoeveelheid longweefsel dat is verwijderd. Het missen van longweefsel hoeft geen grote beperkingen op te leveren. Wel kan het betekenen dat u minder lichamelijke inspanning kunt leveren dan voorheen. Fysiotherapie na ontslag Tijdens de opname helpt de fysiotherapeut van het ziekenhuis u om weer in beweging te komen. Na de opname is het belangrijk dat uw conditie weer zo goed mogelijk wordt. U kunt hiervoor gebruik maken van revalidatie bij de fysiotherapeut. Vanuit het ziekenhuis is er een samenwerking met fysiotherapeutenpraktijk Fysioooo waar deze revalidatie gegeven wordt. Dit kan zowel op locatie Dordwijk als Zwijndrecht. 14 van 17 Als dit voor u te ver is of om een andere reden niet haalbaar is, kunnen we met u kijken welke fysiotherapeut bij u in de buurt dergelijke revalidatie kan bieden. U kunt u zorgverzekeraar bellen om te vragen of u aanvullend verzekerd bent, zodat (een deel van) de kosten van de fysiotherapie vergoed worden. Belangrijk Als u na ontslag uit het ziekenhuis lichamelijke klachten krijgt zoals koorts of een plotselinge toename van de pijn, raden we u aan om tijdens kantoortijden te bellen met de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige. Buiten kantoortijden belt u met de longarts via spoedeisende hulp. De telefoon nummers staan op de laatste bladzijde van de folder. Complicaties Bij iedere operatie worden veel voorzorgsmaatregelen getroffen om de kans op complicaties te verminderen. Toch kunnen er complicaties optreden. Het onderstaande overzicht geeft de meest bekende complicaties weer; Deze lijst zal echter niet volledig zijn. Complicatie tijdens de operatie Bij de longoperatie wordt geopereerd vlakbij grote aders en slagaders. Er bestaat altijd een kans op een bloeding van deze (slag)aders tijdens de operatie, hoewel dit zelden voorkomt. De operatie kan dan uitgebreider worden om de bloeding te stoppen. Bij fors bloedverlies kan het herstel na de operatie ook langer zijn dan gebruikelijk. 15 van 17 Complicaties na de operatie Als er complicaties optreden, dan zal dat meestal tijdens de ziekenhuisopname zijn. Hartritmestoornissen: Er kunnen stoornissen in het hartritme optreden zoals een onregelmatige hartslag. Met medicijnen kan dit verholpen worden. Longontsteking: Er is een licht verhoogde kans op het krijgen van een infectie. Bij een longontsteking krijgt u antibiotica. Trombosebeen of longembolie: Rondom een operatie is er een licht verhoogde kans op het krijgen van bloedproppen in de aderen van het been (trombosebeen). Deze kunnen verplaatsen naar de bloedvaten van de longen, waardoor u benauwd kan worden. Om het risico op deze complicatie te verminderen krijgt u tijdens de ziekenhuisopname dagelijks een injectie met bloedverdunnende medicijnen. Infectie: Als de wond rood, warm en pijnlijk is, of als er pus uitkomt, kan dat wijzen op een wondinfectie. Soms is dit te behandelen met antibiotica, soms moet de wond een beetje opengemaakt worden. Soms ontstaat er een infectie in de borstholte. Een tweede operatie kan dan nodig zijn om de infectie in de borstholte op te ruimen Nabloeding: Hoewel zeldzaam, kan het gebeuren dat er een nabloeding optreedt. Een tweede operatie kan dan nodig zijn om de bloeding in de borstholte te stoppen en de bloeduitstorting in de borstholte op te ruimen. Luchtlekkage: Vaak kan de thoraxdrain 1-5 dagen na de operatie verwijderd worden. Soms kan het lekken van lucht uit de geopereerde long meer dan een week aanhouden. Dit stopt bijna altijd vanzelf, maar soms is het nodig om met een tweede operatie het lek te sluiten. Subcutaan emfyseem: Soms lekt er ook lucht naar het omliggende weefsel en de huid. Dit is geen gevaarlijke complicatie, maar wel vervelend. De huid van de borstkas en soms van de hals en het gezicht kan opzwellen. Bij zwelling van het gezicht kan het moeilijk zijn om de ogen te openen en kan uw stem wat anders klinken. Dit trekt altijd volledig weg, maar dat kan wel enkele dagen duren. 16 van 17 Pijnklachten: Vaak zakt de operatiepijn in enkele weken af. Soms houden patienten langduriger pijnklachten aan de ribben. U kunt dit aangeven door te bellen met de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige van de polikliniek. Zij bespreken dan met de longarts welke pijnstilling u kunt krijgen. Overlijden: Een longoperatie is een grote operatie. Rondom een longoperatie bestaat er een klein risico op overlijden. Tot slot Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, kunt u tijdens kantooruren bellen naar de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige van de polikliniek Longziekten. Ook als u via de longarts van het Rivas Beatrix ziekenhuis of een ander ziekenhuis naar het Albert Schweitzer ziekenhuis bent verwezen voor een longoperatie, kunt u voor vragen bellen naar de verpleegkundig specialist of longverpleegkundige van de polikliniek Longziekten van het Albert Schweitzer ziekenhuis, tel. (078) 654 50 33. Meer informatie leest u op onze website: www.longgeneeskunde.asz.nl Deze folder is getest door een onafhankelijk patiëntenpanel 17 van 17
© Copyright 2025 ExpyDoc