Inspectierapport Volendam 2014 - Buitenschoolse Opvang Majest

Inspectierapport
BSO Majest (BSO)
Oosterom 1
1132NA VOLENDAM
Toezichthouder:
In opdracht van gemeente:
Datum inspectie:
Type onderzoek:
Status:
Datum vaststelling inspectierapport:
GGD Zaanstreek-Waterland
EDAM-VOLENDAM
06-03-2014
Onderzoek voor registratie
Definitief
18-04-2014
Inhoudsopgave
Het onderzoek .................................................................................................................3
Observaties en bevindingen ...............................................................................................4
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang...............................................................4
Pedagogisch klimaat .....................................................................................................5
Personeel en groepen....................................................................................................6
Veiligheid en gezondheid ...............................................................................................7
Accommodatie en inrichting ...........................................................................................8
Ouderrecht..................................................................................................................9
Inspectie-items.............................................................................................................. 11
Gegevens voorziening..................................................................................................... 16
Gegevens toezicht.......................................................................................................... 16
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum .......................................................................... 17
2 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 1 van de Wet kinderopvang en
kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een aangekondigd onderzoek voor registratie.
Beschouwing
BSO Majest verhuist samen met basisschool de Blokwhere naar een nieuw schoolgebouw. Ten tijde
van de voorinspectie was dit pand net opgeleverd, maar nog niet ingericht. Tijdens de
voorinspectie is een rondgang door het pand gemaakt, is de groepsruimte bekeken en de
aangrenzende ruimtes die ook voor de BSO beschikbaar zijn. Tevens is met de houder gesproken
over de beleidsstukken.
Uit de voorinspectie zijn de volgende punten naar voren gekomen met betrekking tot de eisen uit
de Wet kinderopvang en het Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen.
- het aanvragen en overleggen van de juiste VOG voor de houder
- het pedagogisch beleid
- de klachtenregeling voor ouders en oudercommissie en de jaarverslagen omtrent klachten
Het advies naar de gemeente is om het kindercentrum te laten starten met de exploitatie. Er zal
binnen 3 maanden na start exploitatie een volledige inspectie plaatsvinden.
Advies aan College van B&W
Opnemen in het landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen.
Het advies naar de gemeente is om het kindercentrum te laten starten met de exploitatie. Er zal
binnen 3 maanden na start exploitatie een volledige inspectie plaatsvinden, waarbij de
geconstateerde tekortkomingen opnieuw beoordeeld zullen worden.
3 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Observaties en bevindingen
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
Kinderopvang in de zin van de wet
Dit onderzoek betreft een onderzoek voor registratie. Echter, de houder verhuist van locatie.
Derhalve is al vastgesteld dat er kinderopvang in de zin van de wet wordt geboden.
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving
Er loopt wel handhaving in het kader van de Wet kinderopvang tegen de vestigingen van de
houder. Dit betreft bijvoorbeeld de voorwaarde dat de houder de kennis en het gebruik van de
meldcode kindermishandeling bevordert. Dit is voor de toezichthouder geen reden om een negatief
advies over opname in het register af te geven.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder.
(art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Gebruikte bronnen:
Inspectierapporten overige vestigingen van de houder
4 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Pedagogisch klimaat
BSO Majest hanteert een pedagogisch beleidsplan dat voor alle drie de locaties van de
houder geldt. Op verschillende plekken is informatie specifiek voor deze locatie genoemd,
bijvoorbeeld bij het aantal kinderen dat maximaal gebruik maakt van de bso.
Pedagogisch beleid
In het pedagogisch beleid is kort beschreven wat er wordt gedaan als het incidenteel voorkomt dat
de groep kinderen groter is dan 30. Aangegeven is dat dan ouders worden ingeschakeld om te
helpen. Hiermee beschrijft de houder echter niet hoe er extra aandacht aan de omgang met de
basisgroep wordt gegeven.
Met betrekking tot de achterwacht staat in het beleid beschreven dat "mocht er een leidster alleen
in het gebouw zijn met de kinderen" dan vormen twee personen de achterwacht, niet ver van de
bso. Er is echter niet beschreven hoe de achterwacht geregeld is in geval er een leidster alleen in
het gebouw is met meer kinderen dan volgens de beroepskracht-kindratio is toegestaan. In dat
geval moet namelijk een andere volwassene in het pand aanwezig zijn.
Ten aanzien van de voorwaarde met betrekking tot de opvang gedurende extra dagdelen is overleg
en overreding toegepast. De houder heeft op 12 maart een aanvulling op het pedagogisch beleid
toegestuurd, waarin de werkwijze omtrent het afnemen van extra dagdelen door ouders is
beschreven. Hierin is aangegeven dat het mogelijk is extra dagdelen af te nemen, mits de
groepsgrootte en de beroepskracht-kindratio dit toelaat. Aangezien bso Majest slechts 1 groep
heeft, is niet van belang hierin te beschrijven in welke opvang de groep plaatsvindt en dat ouders
moeten tekenen voor extra opvang in een andere dan de eigen basisgroep.
De aanvulling is nog niet opgenomen in het bestaande pedagogisch beleid, omdat de houder het
pedagogisch beleid aan het herschrijven is. Tijdens de volgende inspectie zal onderzocht worden of
de aanvulling ook daadwerkelijk in het pedagogisch beleid is opgenomen en de ouders hierover
geïnformeerd worden.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch
beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2,
3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe
ondersteuning is vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt
ingezet in afwijking van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Pedagogisch beleidsplan (dd februari 2014)
toegestuurde aanvulling mbt extra dagdelen
5 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Personeel en groepen
BSO Majest verhuist samen met de school naar een nieuwe locatie. Tijdens de reguliere inspectie
dd 22-10-2013 zijn de VOG's van het zittende personeel getoetst en als voldoende beoordeeld.
Verklaring omtrent het gedrag
De houder heeft bij de aanvraag tot exploitatie een VOG ingediend voor een natuurlijk persoon.
Deze is gedateerd op 17-7-2013. Deze VOG voldoet niet, omdat een VOG voor de rechtspersoon
overlegd had moeten worden, die niet ouder is dan twee maanden op het moment van aanvragen.
De aanvraag is gedateerd op 18-2-2014.
De houder heeft dit tijdens het inspectieproces opgepakt, maar doordat voor deze aanvraag eerst
de registratie bij de kamer van koophandel gewijzigd moest worden, is deze VOG nog niet
aangevraagd en overlegd ten tijde van het opstellen van het inspectierapport.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot
exploitatie aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee
maanden.
(art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Verklaringen omtrent het gedrag
6 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Veiligheid en gezondheid
Het veiligheids- en gezondheidsbeleid is opgesteld in februari 2014, na de oplevering van het
nieuwe gebouw. Op dat moment waren de bso-ruimtes echter nog niet ingericht en in gebruik.
Beoordeeld is of de nu opgestelde inventarisatie en plan van aanpak een goede basis zijn voor het
beleid als de opvang na start exploitatie daadwerkelijk gaat plaatsvinden.
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
Tijdens het inspectiebezoek zijn de inventarisaties veiligheid en gezondheid en de bijbehorende
plannen van aanpak met de houder besproken. Hierbij is aangegeven dat een aantal maatregelen
duidelijker en observeerbaarder omschreven dienen te worden.
Bijvoorbeeld bij het risico "meubilair valt met kind eronder" is de maatregel opgenomen: "kinderen
inlichten en opletten op zwaar speelgoed". Deze maatregel is nog niet duidelijk genoeg voor
medewerkers, waar moeten ze kinderen over inlichten en wat is zwaar speelgoed en waar moet
dan op gelet worden?
Een ander voorbeeld betreft het risico "kind kan bij aansteker/lucifer". Dit is door de houder
uitgesloten. Dit risico valt echter niet uit te sluiten, aangezien ouders op de locatie komen met
tassen en dergelijke, waar aanstekers/lucifers in kunnen zitten.
Tevens heeft de houder nog niet ingeschat wat het risico is dat kinderen in aanraking komen met
de lift die in het pand aanwezig is, en is gesitueerd naast de toiletjes waar de kinderen gebruik van
gaan maken.
De toezichthouder concludeert echter dat er een goede start is gemaakt met het beleid, en zal de
aanscherping van het beleid tijdens de inspectie na start exploitatie beoordelen.
Meldcode kindermishandeling
De door de houder gehanteerde meldcode, naar het model van de brancheorganisatie
kinderopvang, voldoet aan de gestelde eisen.
De sociale kaart was nog niet volledig, de contactgegevens van de vertrouwensinspecteur van de
Inspectie voor het Onderwijs ontbraken. Op dit punt is overleg en overreding toegepast, waarna de
houder op 2-4-2014 een aangepaste versie heeft aangeleverd, waarin deze gegevens zijn
opgenomen.
Gebruikte bronnen:

Risico-inventarisatie veiligheid (februari 2014)

Risico-inventarisatie gezondheid (februari 2014)

Actieplan veiligheid (februari 2014)

Actieplan gezondheid (februari 2014)
Meldcode kindermishandeling (versie juli 2013, aangeleverd februari 2014, aanvulling sociale

kaart dd 2-4-2014)
7 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Accommodatie en inrichting
BSO Majest verhuist samen met de school naar een nieuw pand, dat begin februari is opgeleverd.
Ten tijde van de inspectie waren de ruimtes nog niet ingericht en werd de laatste hand gelegd aan
de afwerking van het pand.
Binnenruimte
De opvang zal plaats vinden in twee groepsruimtes en een sport en spelruimte die met school
gedeeld wordt. De twee groepsruimtes zijn geschikt voor 12 en 13 kinderen, dit is ruim voldoende
voor het aantal kindplaatsen dat de houder heeft geregistreerd. Bovendien mag naast de
groepsruimte de sport en spelruimte mits die passend is ingericht ook meegerekend worden,
waardoor het aantal vierkante meters per kindplaats ruim voldoende is.
Ten tijde van de inspectie zijn de groepsruimtes en de sport en spelruimte echter niet ingericht.
Aangezien het een verhuizing betreft zal de houder een deel van het meubilair van de oude locatie
meenemen naar de nieuwe locatie. Gedeeltelijk zullen er ook nieuwe meubels worden aangeschaft.
De houder heeft een inventarisatielijst overlegd waaruit de toezichthouder op kan maken dat er
voldoende meubilair en speelmateriaal aanwezig zal zijn bij de start van de exploitatie.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van
de op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
De buitenspeelruimte wordt met de school gedeeld. Ten tijde van de inspectie is deze nog niet
ingericht. De inrichting zal bekeken worden tijdens de inspectie na start exploitatie.
De verwachting van de toezichthouder is dat de inrichting vóór de beoogde openingsdatum van 6
mei 2014 passend en in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op te vangen
kinderen ingericht zal zijn.
Op basis van deze verwachting adviseert de toezichthouder de gemeente de locatie te registreren
in het Landelijk Register Kinderopvang en Peuterspeelzalen.
Dit neemt echter niet weg dat ten tijde van het inspectiebezoek onderstaande conclusie getrokken
kon worden:
(onderstaande zin is een automatisch gegenereerde zinsnede):
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd
van de op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Plattegrond
Inventarisatielijst BSO Majest, aangeleverd dd 14-3-2014
8 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Ouderrecht
Oudercommissie
BSO Majest heeft een reglement oudercommissie opgesteld dat voldoet aan de gestelde eisen. De
oudercommissie is gehoord naar aanleiding van de reguliere inspectie dd 22-10-2013.
Klachten
Klachtenregeling
BSO Majest is aangesloten bij de Stichting Klachtencommissie Kinderopvang.
Op de website van Majest is de regeling als volgt weergegeven:
De klachtenprocedure voor klachten BSO Majest bestaat uit 4 stappen. De stappen staan hieronder
beschreven.
Stap 1 – Bespreekbaar maken:
Als u ergens ontevreden over bent of een klacht heeft, kunt u dit met de pedagogisch medewerker
op de BSO bespreken. Hij/zij zal proberen uw probleem zo snel mogelijk op te lossen.
Stap 2 – Gesprek met leidinggevende:
Komt u er met betreffende pedagogisch medewerker niet uit, dan kunt u zich wenden tot de
houder.
Stap 3 – Interne klachtenregeling:
Is uw klacht na dit gesprek niet opgelost, dan kunt u een klacht indienen. Maak hiervoor gebruik
van onsklachtenformulier.
Stap 4 – Externe klachtencommissie:
Bent u uiteindelijk niet tevreden over de afhandeling van de klacht dan kunt u terecht bij een
onafhankelijke externe klachtencommissie. Voor informatie over de klachtencommisie
regelementen leest u dan dit document. Voor de oudercommisie zie dit document.
Hierdoor is voor ouders niet duidelijk dat zij te allen tijde met een klacht bij de externe
klachtencommissie terecht kunnen.
Klachtenverslagen
BSO Majest heeft de toezichthouder op 4-3-2014 de klachtenverslagen van de ouders en de
oudercommissie toegestuurd.
In beide klachtenverslagen ontbreken de brieven van de klachtencommissie, waaruit blijkt dat er
geen externe klachten in behandeling zijn genomen door deze commissie voor BSO Majest. Ook
ontbreekt in beide verslagen de samenstelling van de klachtencommissie.
In het verslag van de klachten door de oudercommissie ontbreekt een beschrijving van hoe de
regeling onder de aandacht is gebracht.
Het verslag van de klachten door ouders geeft geen uitsluitsel over of er externe klachten in
behandeling zijn genomen. Tevens staat in de tekst dat het verslag gaat over de klachten uit 2012.
Op basis hiervan is geconstateerd dat de exploitatie redelijkerwijs niet zal plaatsvinden in
overeenstemming met de volgende voorwaarde(n):
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de
aandacht.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van
ouders wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
(art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
9 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de
aandacht.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag
oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt
aangegeven.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Gebruikte bronnen:

Reglement oudercommissie

Klachtenregeling (website dd 3-4-2014)

Jaarverslag Wet klachtrecht cliënten zorgsector (dd maart 2014)

Klachtenregeling oudercommissie (website dd 3-4-2014)

Jaarverslag klachtenregeling oudercommissie (dd maart 2014)
10 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Inspectie-items
Kinderopvang in de zin van de Wet kinderopvang
Kinderopvang in de zin van de wet
De opvang vindt bedrijfsmatig of anders dan om niet plaats.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Gedurende de opvang wordt verzorging en opvoeding geboden en een bijdrage geleverd aan de
ontwikkeling van kinderen.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
De opvang is gericht op kinderen in de leeftijd dat ze naar het basisonderwijs kunnen gaan.
(art 1.1 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 1 sub b Besluit kwaliteit kinderopvang
en peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Beleidsregels werkwijze toezichthouder)
Kinderopvang en naleving wet- en regelgeving
Er loopt geen handhaving in het kader van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen
peuterspeelzalen tegen de vestiging(en) van de houder.
(art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
De houder treft maatregelen om recidive van eerder geconstateerde tekortkomingen in zijn
vestiging(en) te voorkomen.
(art 1.49 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 3 Beleidsregels werkwijze
toezichthouder)
Pedagogisch klimaat
Pedagogisch beleid
De houder heeft een pedagogisch beleidsplan waarin de voor dat kindercentrum kenmerkende visie
op de omgang met kinderen is beschreven.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen het volgende
beschreven: de wijze waarop de emotionele veiligheid van kinderen wordt gewaarborgd, de
mogelijkheden voor kinderen tot de ontwikkeling van hun persoonlijke- en sociale competentie, en
de wijze waarop de overdracht van normen en waarden aan kinderen plaatsvindt.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de werkwijze, de
maximale omvang en de leeftijdsopbouw van de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub b Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen bij welke
(spel)activiteiten kinderen hun basisgroep verlaten.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub c Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Bij activiteiten in groepen groter dan dertig kinderen besteedt de houder in het pedagogisch
beleidsplan aantoonbaar extra aandacht aan de omgang met de basisgroep.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 en art 5 lid 2, 3 en 4
Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 7 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
11 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe beroepskrachten
bij hun werkzaamheden worden ondersteund door andere volwassenen.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub d Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum aanwezig is.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen hoe ondersteuning is
vormgegeven indien slechts één beroepskracht in het kindercentrum wordt ingezet in afwijking van
de beroepskracht-kindratio.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub g Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop
kinderen kunnen wennen aan een nieuwe basisgroep waarin zij zullen worden opgevangen.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub e Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft in duidelijke en observeerbare termen het beleid ten
aanzien van het gebruik maken van kinderopvang gedurende extra dagdelen.
(art 1.50 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2 en 4 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub f Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De verklaring omtrent het gedrag van de houder is bij het indienen van de aanvraag tot exploitatie
aan het college van B&W overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum
exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Veiligheid en gezondheid
Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de veiligheidsrisico’s op de thema’s: verbranding, vergiftiging, verdrinking,
valongevallen, verwondingen, beknelling, botsen, stoten, steken en snijden.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de veiligheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de veiligheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
12 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid betreffende de actuele situatie.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3
Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)
De houder beschrijft de gezondheidsrisico’s op de thema’s: ziektekiemen, binnenmilieu,
buitenmilieu en medisch handelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub a en lid 3 Besluit
kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
In het plan van aanpak geeft de houder aan welke maatregelen op welk moment zijn
respectievelijk worden genomen in verband met de gezondheidsrisico’s, alsmede de samenhang
tussen de gezondheidsrisico’s en de maatregelen.
(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 sub b Besluit kwaliteit
kinderopvang en peuterspeelzalen)
Meldcode kindermishandeling
De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Accommodatie en inrichting
Binnenruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3,5 m² passend ingerichte binnenspeelruimte
beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De binnenruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de op
te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Buitenspeelruimte
Per aanwezig kind in het kindercentrum is ten minste 3 m² buitenspeelruimte beschikbaar.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is voor kinderen toegankelijk.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is vast beschikbaar voor de buitenschoolse opvang.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De buitenspeelruimte is passend ingericht in overeenstemming met het aantal en de leeftijd van de
op te vangen kinderen.
(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen; art 10 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Ouderrecht
Informatie
De houder informeert de ouders over het te voeren beleid.
(art 1.54 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder informeert ouders en personeel over het inspectierapport door het zo speodig mogelijk
na ontvangst op de eigen website te plaatsen. Indien geen website aanwezig is legt de houder een
afschrift van het inspectierapport op een voor ouders en personeel toegankelijke plaats.
(art 1.54 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
13 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Oudercommissie
De houder heeft een reglement oudercommissie vastgesteld.
(art 1.59 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent het aantal leden.
(art 1.59 lid 2 sub a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de wijze van kiezen van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat regels omtrent de zittingsduur van de leden.
(art 1.59 lid 2 sub c Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Het reglement omvat geen regels omtrent werkwijze van de oudercommissie.
(art 1.59 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder wijzigt het reglement na instemming van de oudercommissie.
(art 1.59 lid 5 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder heeft een oudercommissie ingesteld.
(art 1.58 lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder en personen werkzaam bij het kindercentrum zijn geen lid.
(art 1.58 lid 2 en 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De leden worden gekozen uit en door de ouders.
(art 1.58 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder stelt de oudercommissie in de gelegenheid haar eigen werkwijze te bepalen.
(art 1.58 lid 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Klachten
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van ouders die voldoet aan de
beschreven eisen.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder brengt de klachtenregeling voor ouders op passende wijze bij hen onder de aandacht.
(art 2 lid 1 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder ziet erop toe dat de klachtencommissie voor ouders werkt met een reglement.
(art 2 lid 3 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder hanteert de termijn waarbinnen schriftelijk wordt gereageerd naar aanleiding van een
oordeel van de klachtencommissie.
(art 2 lid 5 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder leeft geheimhoudingsplicht na.
(art 2 lid 4 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag van ouders
wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt aangegeven.
(art 2 lid 7 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder zendt het klachtenverslag van ouders voor 1 juni van het daaropvolgende kalenderjaar
aan de GGD.
(art 2 lid 9 Wet klachtrecht cliënten zorgsector)
De houder treft een regeling voor de behandeling van klachten van de oudercommissie over een
door hem genomen besluit als bedoeld in artikel 1.60, eerste lid die voldoet aan de beschreven
eisen.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder brengt de klachtenregeling oudercommissie op passende wijze bij hen onder de
aandacht.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zorgt voor naleving van de klachtenregeling oudercommissie.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
14 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
De houder draagt er zorg voor dat over elk kalenderjaar een openbaar klachtenverslag
oudercommissie wordt opgesteld, waarin ten minste een aantal vaste onderdelen wordt
aangegeven.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
De houder zendt het klachtenverslag oudercommissie voor 1 juni van het daaropvolgende
kalenderjaar aan de GGD.
(art 1.60a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
15 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening
Website
Aantal kindplaatsen
: BSO Majest
: http://www.majest.nl
: 20
Gegevens houder
Naam houder
Adres houder
Postcode en plaats
KvK nummer
:
:
:
:
Majest
Achterhaven 87a
1135XT EDAM
37097692
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD
Adres
Postcode en plaats
Telefoonnummer
Onderzoek uitgevoerd door
:
:
:
:
:
GGD Zaanstreek-Waterland
Vurehout 2
1507EC ZAANDAM
0900-2545454
D. Heesbeen
Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente
Adres
Postcode en plaats
: EDAM-VOLENDAM
: Postbus 180
: 1130AD VOLENDAM
Gegevens toezicht
Planning
Datum inspectie
Opstellen concept inspectierapport
Zienswijze houder
Vaststelling inspectierapport
Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
Verzenden inspectierapport naar
gemeente
Openbaar maken inspectierapport
:
:
:
:
:
06-03-2014
04-04-2014
Niet van toepassing
18-04-2014
18-04-2014
: 18-04-2014
: 09-05-2014
16 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
De houder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een zienswijze in te dienen.
17 van 17
Definitief inspectierapport buitenschoolse opvang onderzoek voor registratie 06-03-2014
BSO Majest te VOLENDAM