Advies over Kadernota Burgerparicipatie - Wmo

Advies over de Kadernota
Burgerparticipatie, Gemeente Winsum,
januari 2014”
van Wmo-adviesraad Winsum
Inleiding
In maart 2014 is de Kadernota vrijgegeven en gepresenteerd op de gemeentelijke website. Mét het
verzoek aan burgers om op de inhoud te reageren. Ook de Wmo-adviesraad Winsum wil dat graag
doen, maar dan in de vorm van een advies aan college en Raad. Het onderstaande advies is een
reactie op de Kadernota Burgerparticipatie én de Evaluatie burgerparticipatie gemeente Winsum
(januari 2014). We zullen op het thema “burgerparticipatie” , resp. “participerend burgerschap” of
“burgerbetrokkenheid” later uitgebreid terugkomen in het kader van de resultaten van het
onderzoek dat op dit terrein wordt gedaan door mevr. S. Roest, in opdracht van de Wmo-adviesraad.
Advies
Allereerst: prima dat door de gemeente aandacht wordt besteed aan het actief betrekken van haar
burgers bij beleidsvorming. De Kadernota zet de historie van die inspanning op een rijtje en probeert
de kaders te schetsen van en voor haar ambities. Zeker, ambities die de moeite waard zijn maar uit
de nota wordt wat ons betreft onvoldoende duidelijk waar de gemeente met ‘burgerbetrokkenheid’
(een term die de WRR hanteert en wat ons betreft beter de lading dekt dan ‘burgerparticipatie’)
precies naar toe wil. We hebben ook de Evaluatie van diverse projecten in de afgelopen jaren
gelezen. Desondanks wordt het ons helaas niet duidelijk waar de gemeente in haar proces naar
burgerparticipatie nu precies staat – hoe ver zijn we? En vooral dus: waartoe? Wat is voor gemeente
Winsum het na te streven doel? In de WRR-nota “Vertrouwen in burgers” (2012)1 wordt een
dilemma geschetst: “Om betrokken te zijn, moeten burgers ‘hun’ democratische instituties
vertrouwen, maar tegelijk kritisch willen en kunnen volgen. Ze moeten ook elkaar vertrouwen, omdat
ze elkaar voor het verwerkelijken van gedeelde doelen nodig hebben. Op hun beurt moeten
beleidsmakers de burgers willen vertrouwen door hen de ruimte te bieden voor betrokkenheid.”. De
gewenste opbrengst zou dan moeten zijn dat de gemeente vanuit vertrouwen haar burgers actief
betrekt bij het vormgeven van beleid en/of leefomgeving. Niet omdat het ‘moet’ of ‘hoort’, maar
omdat de gemeente haar burgers nodig heeft om tot beter afgestemd en dus beter geaccepteerd
beleid te komen. Het betrekken van burgers biedt immers niet alleen beter zicht op het probleem,
1
Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Vertrouwen in Burgers, Amsterdam University Press,
Amsterdam 2012
maar ook op mogelijke oplossingen. De visie in 1.5, bladzijde 7, verwijst naar een dergelijk
vertrouwen, maar we vinden de Kadernota in zijn geheel te weinig concreet in haar perspectief op
de uitvoering en gewenste opbrengst. Verder oogt de tekst nogal “regelend” en formeel. In dat
kader is de Wmo-adviesraad nadrukkelijk van mening dat ook “agendering” van de onderwerpen
voor burgerbetrokkenheid een zaak voor overheid én burgers is. Bovendien dateert de wens van de
gemeente om burgers actief te betrekken al van 2005; inmiddels zijn we bijna tien jaar verder. Een
concreet vervolg van deze Kadernota is nodig, zo spoedig mogelijk én in begrijpelijke taal waarin
burgers zich herkennen. De Kadernota lijkt sterk vanuit de overheid geschreven; een vervolg zou toch
echt méér vanuit de burger geschreven moeten worden.
We adviseren de gemeente haar burgers te benaderen met een pakkende tekst op één A4: wat wil je
nu precies, wat vraag je, hoe denk je de uitvoering te regelen? Burgers zouden moeten kunnen
reageren op meerdere manieren; de gemeente zou letterlijk haar oor te luisteren moeten leggen bij
haar burgers. Zó betrek je burgers bij voor én de gemeente én henzelf belangrijke thema’s. We zijn
graag bereid mee te denken over deze tekst en mogelijke reactiemogelijkheden. Niet voor niets is de
Wmo-adviesraad in 2007 ingesteld als een instrument om burgers meer te betrekken bij (vorming
van) Wmo-beleid en –uitvoering.
Verder breken we een lans voor verbetering van de communicatie over het thema. Weliswaar is in de
media (bij ons weten eenmalig, in meerdere media) aandacht gegeven aan het bestaan van en de
reactiemogelijkheid op de Kadernota, maar dat had wel wat enthousiaster vormgegeven mogen
worden. Hoe belangrijk vindt de gemeente dit thema eigenlijk? Die vraag wordt versterkt door het
ontbreken van planning of toezegging omtrent het vervolg op een reactie van een burger op de
Kadernota, hetgeen toch essentieel is in het managen van verwachtingen (zie ook 1.5 van de
Kadernota). Ook uit het “ter inzage leggen” bij de receptie en bibliotheek van de Kadernota voor
belangstellenden, in plaats van een wat ruimhartiger en doeltreffender “ter beschikking stellen”,
blijkt helaas weinig scheutigheid richting potentieel participerende burgers.
Wat betreft de Evaluatie: we horen graag of deze evaluatie alle in de afgelopen jaren
participatieprojecten betreft, of slechts een selectie daaruit. Zo missen we ook in deze Evaluatie een
traject rond ouderparticipatie in het Centrum voor jeugd en Gezin. Voor zover we weten is dit traject
niet succesvol afgerond én is er geen terugkoppeling geweest naar de ouders die hebben
geparticipeerd. Ook missen we een algemene “waardering” van inzet en opbrengst van het ingezette
instrumentarium. We zijn benieuwd wat de gemeente nu precies geleerd heeft uit deze oefeningen –
mogelijk dat de conclusies onder 1.3, bladzijde 5 van de Kadernota het begin van een antwoord
geven?
Als laatste: we zijn benieuwd naar en willen graag geïnformeerd worden over het aantal reacties op
de Kadernota van burgers en hun inhoud. En uiteraard: wat de gemeente gaat doen met hun
inbreng. Kortom: welke vervolgstappen liggen in het verschiet?
Afsluitend mag duidelijk zijn dat we als adviesraad ook zelf bezig zijn om de eigen ideeën over en
betekenissen van “burgerparticipatie” scherp te krijgen. We nodigen u graag uit het denken over het
realiseren van meer burgerbetrokkenheid samen te doen met ons.
Garnwerd, 24 april 2014
M. van der Spek, voorzitter.