Bijlage 5.2c vergadering Algemeen bestuur Gr HWH d.d. 7 juli 2014 Memo Aan: Marianne van der Veen en Joris van Enst Van: Rob de Greef, Laura Huntjens en Florian Theissen Datum: 06 juni 2014 Onderwerp: Wijzigingsvoorstellen gemeenschappelijke regeling HWH tbv vergadering AB 1. Inleiding HWH (hierna HWH) staat voor de opgave het nieuwe dienstverleningsconstruct te implementeren in de organisatie. De eerste, formele, stap in de implementatie is een juridische; het aanpassen van de gemeenschappelijke regeling (hierna GR). Deze notitie doet voorstellen voor wijziging van de gemeenschappelijke regeling, die volgen uit het nieuwe dienstverleningsconstruct en van de op stapel staande wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (hierna Wgr). Later dit jaar (naar verwachting einde zomer) wordt namelijk de Wgr gewijzigd. Thans ligt het voorstel daartoe in de Eerste Kamer. Dit heeft tot gevolg dat een aantal aanpassingen aan de GR HWH dienen te worden gedaan. Die noodzakelijke wijzigingen kunnen direct meegenomen worden in de wijzigingsronde als gevolg van het nieuwe dienstverleningsconstruct. Deze notitie behandelt eerst kort het dienstverleningsconstruct HWH (2), om te vervolgen met wijzigingsvoorstellen voor de Gr HWH (3). Het gaat hier nadrukkelijk nog niet om de exacte tekst van de artikelen, maar om de inhoudelijke strekking die zal worden verwoord in de uiteindelijke bepalingen. In paragraaf vier zetten wij de op stapel staande wijzigingen in de Wet gemeenschappelijke regelingen uiteen. Gevraagde besluitvorming: - In te stemmen met de voorliggende voorstellen voor de wijziging van GR HWH, en - Draagt het dagelijks bestuur een wijzigingsvoorstel voor de GR HWH op te stellen deze in procedure voor besluitvorming te brengen bij de deelnemende waterschappen. 2. Nieuw Dienstverleningsconstruct In het kader van de doorontwikkeling van Het Waterschapshuis (verder: HWH) tot HWH 2.0 heeft de stuurgroep1 in mei 2013 geadviseerd over de nieuwe koers van HWH. Daarbij zijn verschillende varianten voor de taakuitvoering van HWH verkend. Naar aanleiding van de vergadering van het algemeen bestuur van de GR HWH d.d. 11 november 2014, is een startnotitie dienstverlening HWH opgesteld. Over deze startnotitie waarin het dienstverleningsconstruct nader is uitgewerkt heeft positieve besluitvorming plaatsgevonden waarna verdere uitwerking van de koers HWH 2.0 ter hand is genomen. Dit heeft geresulteerd in de notitie Uitwerking van Het Waterschapshuis 2.0, ´een nieuwe koers´ waar de startnotitie over het dienstverleningsconstruct als bijlage onderdeel van uitmaakt. In de vergadering van het algemeen bestuur GR HWH d.d. 25 april jl. is besloten de uitgewerkte koers HWH 2.0 vast te stellen en het dagelijks bestuur op te dragen de HWH organisatie zodanig in te richten dat recht wordt gedaan aan de door het Algemeen bestuur bepaalde koers/richting. Aan de hand daarvan vindt nu de juridische implementatie plaats. Basis van denken is, dat HWH een expertinstituut2 en serviceorganisatie is op het gebied van kennis over opzet, regie- uitvoeringsorganisatie met als doel het realiseren van renderende samenwerking op het gebied van ICT tussen de waterschappen en de andere overheden die actief zijn in de watersector. Het nieuwe dienstverleningsconstruct kenmerkt zich door het conceptuele verschil tussen eigenaarschap en opdrachtgeverschap en de zogenaamde loden deuren tussen instandhouding en taken en binnen de taken tussen elk van de programma’s en de projecten. Alle waterschappen (met uitzondering van het waterschap Hunze en Aa’s; in het vervolg van deze notitie: alle waterschappen) nemen deel aan de GR en zijn daarmee eigenaar van HWH. Naast eigenaar zijn de waterschappen ook opdrachtgever voor collectieve taken en indien van toepassing facultatieve taken. Collectieve taken zijn taken waarin alle waterschappen participeren. Daarnaast kunnen derden, dus niet eigenaren van HWH, deel aan bepaalde collectieve taken (RWS, provincies, etc.). De waterschappen en de eventuele derden die aan een programma deelnemen, zijn in die hoedanigheid opdrachtgever. Naast de collectieve taken voert HWH ook facultatieve taken uit. Facultatieve taken kenmerken zich door het feit dat voor deze taken per definitie niet alle waterschappen opdrachtgever zijn. Er ligt hier een vrije keuze. Ook in facultatieve taken kunnen derden participeren. Voor de deelname en uitvoering van collectieve en facultatieve taken kunnen andere voorwaarden gelden. Deze kunnen worden beschreven in het dienstverleningshandvest en/of deelnameovereenkomst. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat in de Gr het onderscheid tussen collectieve en facultatieve taken wordt gedefinieerd. Belangrijkste uitgangspunten zijn: De eigenaren sturen op, zijn verantwoordelijk en aansprakelijk voor, bekostigen en dragen de risico’s van instandhouding van HWH. Het AB van HWH stelt een bijdrageverordening vast die de principes 1 De stuurgroep is in 2013 ingesteld teneinde een HWH 2.0 te definiëren, naar aanleiding van het rapport Tax-i eind 2012. De stuurgroep was samengesteld uit drie bestuursleden. 2 Expertinstituut wil zeggen dat HWH kennis heeft op het gebied van het uitvoeren van ICT samenwerkingsprojecten in casu het ontwikkelen van business cases, het doen van (Europese) aanbestedingen en het beheren van uitvoeringscontracten met de markt. 2 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH onder de bijdrage van de eigenaren voor instandhouding bevat, waarvan de hoogte vervolgens op basis van begroting en jaarrekening wordt vastgesteld. De opdrachtgevers formuleren de inhoudelijke opdracht, zijn aansprakelijk, bekostigen en dragen de risico’s voor programma’s en projecten waarin zij participeren. Waterschappen die deelnemen aan de GR HWH zijn eigenaar en kunnen opdrachtgever worden. Derden (niet zijnde waterschappen) kunnen nooit eigenaar worden, maar onder voorwaarden wel opdrachtgever. Tussen instandhouding en programma’s en projecten en tussen programma’s en projecten onderling staan loden deuren. Dit houdt in dat de instandhouding van HWH een afgebakende opdracht is voor de eigenaren (waterschappen) met bijbehorende zeggenschap, besturing, verantwoordelijkheid, bekostiging, aansprakelijkheid en risico’s, enkel voor zover deze verbonden zijn aan de instandhouding. Deze taak is afgescheiden van die van de collectieve en facultatieve taken. Hiervoor geldt dat alleen de opdrachtgevers van een bepaald programma of project zeggenschap uitoefenen en verantwoordelijk zijn voor de besturing, bekostiging, aansprakelijkheid en risico’s van het betreffende programma of project. De opdrachtgevers ‘gaan’ zodoende over de taken van het programma of project, voor zover zij in het betreffende programma of project participeren. In die zin staan dus ook tussen de verschillende collectieve en facultatieve taken loden deuren. Eigenaarschap van HWH en opdrachtgeverschap van collectieve en facultatieve taken zijn daarmee qua zeggenschap, besturing, verantwoordelijkheid, bekostiging, aansprakelijkheid en risico’s ontkoppeld. De eigenaren – als AB HWH leggen voorwaarden voor opdrachtverlening vast die de loden deuren tussen instandhouding enerzijds en collectieve en facultatieve taken anderzijds en tussen de verschillende programma’s en projecten onderling borgt. Daarbij moeten voor alle taken algemene kaders/ voorwaarden gelden en specifieke voorwaarden per programma en project. Die specifieke voorwaarden garanderen ook de zeggenschap van de opdrachtgevers over een programma en project. Immers zij moeten betalen en mogen dus ook bepalen. Maar omdat zij bepalen moeten zij ook betalen en kunnen kosten, tekorten en risico’s nooit verhaald worden op de waterschappen die niet opdrachtgever zijn van dat programma of project. Hiertoe stelt het AB van HWH een dienstverleningshandvest vast met daarin de kaders voor dienstverlening door HWH en een model dienstverleningsovereenkomst als basis voor de overeenkomsten per programma of project. In de DVO’s per programma/project wordt het dienstverleningshandvest van toepassing verklaard. Als het initiatief wordt genomen tot een nieuw programma/project wordt een business case opgesteld. Het DB van HWH toetst de business case op de randvoorwaarden voor dienstverlening uit het DVH, middels een uitvoeringstoets. Als deze positief is kan het programma in uitvoering worden genomen door HWH. 3. Wijzigingsvoorstellen gemeenschappelijke regeling HWH In deze paragraaf behandelen wij de wijzigingen die noodzakelijk zijn in de GR HWH. Dit betreffen zowel de wijzigingen als gevolg van het nieuwe dienstverleningsconstruct als de wijzigingen die volgen uit de wijzigingen in de Wgr. In paragraaf 4 zijn de wijzigingen van de Wgr voor zover relevant voor HWH toegelicht. Dit doen wij artikelsgewijs: 3 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH Overwegingen De overwegingen worden aangepast aan deze wijzigingsronde door toevoegingen te doen over de reden van wijziging, namelijk het nieuwe dienstverleningsconstruct. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met vervanging van de huidige overwegingen door een tekst met de volgende strekking: De waterschappen sinds 2005 samenwerken in de Stichting HWH; Samenwerking op de taken van Het Waterschapshuis onverminderd actueel is; Het dienstverleningsconcept van Het Waterschapshuis een optimale verbinding vormt tussen samenhang en flexibiliteit; Het dienstverleningsconcept van Het Waterschapshuis borgt dat tussen verschillende programma’s en projecten ‘loden deuren’ zijn geplaatst die ervoor zorgen dat slechts deelnemers aan een programma uitvoeringsbesluiten kunnen nemen over het programma maar ook alle verantwoordelijkheid en risico’s ervoor dragen, een en ander onverminderd de wettelijke bevoegdheden van het AB en DB. Artikel 1: Definities In de definities wordt een aantal definities toegevoegd in lijn met het nieuwe dienstverleningsconstruct en die in de huidige gemeenschappelijke regeling ontbreken. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met toevoeging aan de definities van de volgende begrippen: collectieve taken: taken waarin alle deelnemers participeren, met of zonder participatie van derden. facultatieve taken: taken waarin niet alle deelnemers participeren, met of zonder participatie van derden. instandhouding: de basisinfrastructuur van Het Waterschapshuis waarvan de kosten niet worden toegerekend aan programma’s en projecten en derhalve door alle deelnemers (waterschappen) worden gedragen . programma: langdurige uitvoering van collectieve of facultatieve taken overeenkomstig een programmaplan. project: kort-cyclische uitvoering van collectieve of facultatieve taken overeenkomstig een projectplan. additionele diensten: facultatieve taken die Het Waterschapshuis uitvoert voor een of enkele deelnemers of derden die vanwege aard en omvang niet als project of programma kunnen worden gekenmerkt. dienstverleningshandvest: het door het algemeen bestuur vastgestelde dienstverleningshandvest waarin de algemene voorwaarden voor alle programma’s, projecten en additionele diensten zijn opgenomen. dienstverleningsovereenkomst: een overeenkomst gesloten tussen Het Waterschapshuis en een deelnemend waterschap of derde ten behoeve van diens participatie in een programma of project of de afname van additionele diensten. Een dienstverleningsovereenkomst wordt altijd gesloten 4 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH met toepassing van het Dienstverleningshandvest. opdrachtgever: een deelnemer of de derde die op basis van het dienstverleningshandvest en de dienstverleningsovereenkomst een programma of project binnen een collectieve of facultatieve taak afneemt bij HWH. opdrachtgeverstafel: het netwerkorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van het openbaar lichaam waarin alle deelnemers in hun hoedanigheid als opdrachtgever zijn vertegenwoordigd. stuurgroep: een netwerkorgaan dat geen onderdeel uitmaakt van het openbaar lichaam waarin alle opdrachtgevers die participeren in een bepaald project of programma zijn vertegenwoordigd en die dit project of programma bestuurt. Een stuurgroep wordt ingesteld door de opdrachtgeverstafel. Artikel 3: Belang Het belang dient te worden aangepast op het nieuwe dienstverleningsconstruct. In de huidige GR staat dat de regeling wordt getroffen om de informatie- en bedrijfsprocessen van de waterschappen te ondersteunen en daarmee te voorzien in een behoefte van algemeen belang. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 3 door een tekst met de huidige strekking: De regeling wordt getroffen om een expertinstituut en service organisatie voor waterschappen en op verzoek andere overheden die actief zijn in de watersector in het leven te roepen met als doel het in opdracht van de deelnemers en eventuele derden realiseren van renderende samenwerking op ondersteunende processen en daarmee ter behartiging van behoeften van algemeen belang van de watersector. Artikel 4: Taken In het nieuwe artikel 4 wordt een onderscheid gemaakt tussen de collectieve taken die voor alle waterschappen en eventuele derden worden uitgevoerd en de facultatieve taken die voor die waterschappen worden uitgevoerd die daarin willen participeren. Het AB besluit over dienstverlening aan derden. Waterschappen kunnen slechts opdrachtgever zijn indien ze ook deelnemer zijn. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 4 door een tekst met de volgende strekking: HWH voert twee type taken uit: o collectieve taken voor alle deelnemers, en o facultatieve taken voor de deelnemers die willen participeren Collectieve taken worden uitgevoerd in de vorm van programma’s of projecten. Facultatieve taken worden uitgevoerd in de vorm van programma’s, projecten, of additionele dienstverlening. Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden voor uitvoering van collectieve en facultatieve taken en legt deze vast in het Dienstverleningshandvest. 5 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden waaronder collectieve en facultatieve taken ten behoeve van derden kunnen worden uitgevoerd. Het algemeen bestuur besluit over het verzoek van een derde om te participeren in collectieve of facultatieve taken. Het dagelijks bestuur draagt er in opdracht van het algemeen bestuur zorg ervoor Het Waterschapshuis het merendeel van zijn werkzaamheden uitsluitend voor de deelnemers verricht. Waterschappen die niet deelnemen aan de regeling kunnen niet als derde participeren in collectieve en facultatieve taken. Waterschappen die overeenkomstig artikel 43 uittreden uit de regeling zijn niet langer gerechtigd om collectieve of facultatieve taken af te nemen. De uitvoering van collectieve en facultatieve taken voor uittredende deelnemers wordt beëindigd met ingang van de datum van uittreding. De deelnemers geven aan Het Waterschapshuis volmacht om voor zover nodig als aankoopcentrale voor deelnemers ten behoeve van een programma of project op te treden (kapstokbepaling). Nieuw artikel 5: Instelling en governance programma’s en projecten De programma’s en projecten worden bestuurd door de opdrachtgevers die in de betreffende programma’s en projecten participeren. De opdrachtgeverstafel is daarbij het omvattende gremium voor de sturing op de collectieve taken. In de opdrachtgeverstafel zijn alle deelnemers als opdrachtgevers vertegenwoordigd. Per project of programma wordt een stuurgroep ingesteld die het programma of project aanstuurt. Daarin nemen alle opdrachtgevers van dat project of programma deel (of zijn vertegenwoordigd), dus ook eventuele derden. De opdrachtgeverstafel en de stuurgroepen zijn netwerkorganen en dus geen organen van het openbaar lichaam HWH. Programma’s en projecten worden ingesteld op basis van een business case op te stellen door de potentiele opdrachtgevers. Het dagelijks bestuur doet een uitvoeringstoets op de business case alvorens te besluiten of de uitvoering als programma of project van Het Waterschapshuis kan plaatsvinden. Onder toezicht van de opdrachtgeverstafel wordt een stuurgroep ingesteld. De stuurgroep stelt een programma- of projectplan met –begroting op en herijkt deze jaarlijks. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het invoegen van een nieuw artikel 5 met de volgende strekking: Een programma of project kan worden ingesteld als dit door het dagelijks bestuur wordt geaccepteerd op basis van een uitvoeringstoets op de businesscase voor het programma of project. Programma’s en projecten worden onder toezicht van de opdrachtgeverstafel bestuurt door een stuurgroep. De stuurgroep stelt een programmaplan of projectplan op met bijbehorende begroting die jaarlijks wordt herzien. Het algemeen bestuur legt de uitgangspunten en voorwaarden voor besturing, verantwoordlijkheden en financiering van programma’s en projecten vast in het dienstverleningshandvest. HWH participeert in programma’s en projecten als opdrachtnemer van deelnemers en eventuele derden die als opdrachtgevers in een project of programma participeren. 6 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH Artikel 16: Samenstelling (dagelijks bestuur) Voor dit artikel worden in verband met de wijziging van de Wgr (zie paragraaf 4) de volgende wijzigingen voorgelegd: Artikel 19b van de nieuwe Wgr regelt het sluitstuk op de verantwoordingsplicht tussen AB en DB. In het derde lid is de vertrouwensregel opgenomen. Dit wordt in de nieuwe GR verwerkt. Artikel 14 jo 50a, eerste lid, Wgr bepaalt dat het AB uit zijn midden een DB kiest. Conform het derde lid mag het DB niet de meerderheid van het AB uitmaken. Het tweede lid van voornoemd artikel biedt de mogelijkheid externe derden, van buiten het AB tot DB lid te benoemen. Hierbij wordt de voorwaarde gesteld dat de externe leden van het DB niet de meerderheid van het DB mogen vormen. Hiermee kan externe expertise optimaal worden benut. De GR kan worden aangepast om deze mogelijkheid te bieden. Hiervan kan gebruik worden gemaakt indien wenselijk. Het algemeen bestuur zal, zoals dit nu ook het geval is, worden samengesteld uit vertegenwoordigers van alle deelnemers. Dit mede in het licht van de doorslaggevende invloed die de deelnemers moeten kunnen uitoefenen om te kunnen inbesteden. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het invoegen van een nieuw tweede lid en het toevoegen van nieuw lid aan artikel 16 met de volgende strekking: In aanvulling op het eerste lid kan het algemeen bestuur ten hoogste twee leden van buiten de kring van het algemeen bestuur aanwijzen, met inachtneming van artikel 14, tweede lid Wgr. Het algemeen bestuur kan besluiten een lid van het dagelijks bestuur, niet zijnde de voorzitter, ontslag te verlenen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. Op het ontslagbesluit is artikel 4:8 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. De rechter treedt niet in de beoordeling van de gronden waarop het algemeen bestuur tot ontslag van een lid van het dagelijks bestuur heeft besloten. Artikel 25: Bevoegdheid (algemeen bestuur) Conform artikel 50ca Wgr-nieuw moet expliciet in de GR worden bepaald of het algemeen bestuur bevoegd is tot oprichting van privaatrechtelijke rechtspersonen, of deelneming daarin. Indien dit niet is bepaald, is dit niet toegestaan. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 25 door een tekst met de volgende strekking: o Alle bevoegdheden die niet bij of krachtens de wet of de regeling aan het dagelijks bestuur of de voorzitter zijn opgedragen, berusten bij het algemeen bestuur. o Het algemeen bestuur legt de voorwaarden voor dienstverlening aan deelnemers en derden vast in een dienstverleningshandvest. HWH verricht te allen tijde het merendeel van zijn werkzaamheden voor de deelnemers. o Het algemeen bestuur stelt in elk geval de volgende regelingen op: - het Organisatiereglement; 7 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH o - de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Het Waterschapshuis , - de Controleverordening Het Waterschapshuis het Treasurystatuut Het Waterschapshuis - de bijdrageverordening, - het reglement van orde, - het dienstverleningshandvest, - het model voor de dienstverleningsovereenkomst - de regeling voor bezoldiging ambtenaren van Het Waterschapshuis, onverminderd het bepaalde in artikel 34, tweede lid. Het algemeen bestuur besluit slechts tot de oprichting van of de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties, en onderlinge waarborgmaatschappijen, indien dat in het bijzonder aangewezen moet worden geacht voor de behartiging van het daarmee te dienen openbaar belang, onverminderd het bepaalde in artikel 50ca, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 28: Bevoegdheid (dagelijks bestuur) HWH treedt in het kader van sommige programma’s of projecten namens opdrachtgevers op als aankoopcentrale in aanbestedingsrechtelijke zin. De volmacht is reeds verleend in artikel 4. Het ligt voor de hand dat deze bevoegdheid door het dagelijks bestuur wordt uitgeoefend. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het aanvullen van artikel 28 met een tekst met de volgende strekking: De volmacht om in naam van een deelnemer als aankoopcentrale op te treden om privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten berust bij het dagelijks bestuur. Artikel 29: Portefeuilleverdeling Artikel 50ec van de nieuwe Wgr maakt het mogelijk een portefeuilleverdeling binnen het DB tot stand te brengen. In de huidige GR HWH is een regeling voor mandatering opgenomen, die aanpassing aan nieuwe wetgeving behoeft. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 29 door een artikel met de volgende strekking: Het dagelijks bestuur kan een of meer leden van het dagelijks bestuur machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. Het dagelijks bestuur kan de secretaris machtigen tot uitoefening van een of meer van zijn bevoegdheden, tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet. 8 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH Artikel 30: Inlichting en verantwoording De huidige Wgr laat het aan de gemeenschappelijke regeling zelf om te bepalen op welke wijze verantwoording van DB aan AB wordt afgelegd. Artikel 19a van de nieuwe Wgr regelt dit echter expliciet. De enige wijziging die plaatsvindt ten opzichte van het huidige artikel is dat niet meer wordt opgenomen dat inlichtingen niet meer door van DB aan het AB hoeven te worden verstrekt indien dit in strijd is met het openbaar belang. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het invoegen van een nieuw artikel 30 met de volgende strekking: Het dagelijks bestuur geeft schriftelijk de inlichtingen die zijn gevraagd door een of meer leden van een vertegenwoordigend orgaan van een van de aan de GR deelnemende waterschappen. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan het algemeen bestuur verantwoording schuldig over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. Het dagelijks bestuur geeft het algemeen bestuur alle inlichtingen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft. Artikel 35: Kostentoerekening Onderdeel van het nieuwe dienstverleningsconstruct is het uitgangspunt dat eigenaren (alle deelnemers) betalen voor de instandhouding (instandhoudingskosten) van HWH. Die waterschappen (en eventuele derden) die als opdrachtgever participeren in een programma of project betalen voor de uitvoering daarvan. Dit construct dient in de GR HWH te worden ingebouwd. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 35 door een artikel met de volgende strekking: De eigenaren (deelnemers) betalen de kosten voor instandhouding via een kostenverdeelsleutel. Het algemeen bestuur stelt een bijdrageverordening vast. Hierin wordt de kostenverdeelsleutel voor instandhouding geregeld. De opdrachtgevers betalen op basis van een overeengekomen verdeelsleutel alle kosten van de programma’s en projecten van collectieve en facultatieve taken. Eventuele overschotten vloeien terug, tekorten worden bijbetaald. Alle risico’s komen daarmee voor rekening van de opdrachtgevers. Het algemeen bestuur stelt een dienstverleningshandvest vast waarin de algemene voorwaarden voor dienstverlening door HWH voor collectieve en facultatieve taken zijn opgenomen. Daarnaast stelt het algemeen bestuur een model dienstverleningsovereenkomst vast met de concrete voorwaarden voor dienstverlening door HWH voor collectieve en facultatieve taken. HWH komt met elk waterschap of derde een dienstverleningsovereenkomst overeen op basis van het model. Onderdeel van de dienstverleningsovereenkomst zijn de betalingsverplichtingen voor elk programma en project van een collectieve of facultatieve taak waarin een waterschap (of een derde) participeert. 9 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH Artikel 37: Begroting Het huidige artikel 37 bevat een algemene kaders voor het opstellen van de begroting, waaronder een grofmazige uitsplitsing in kostenposten. Het nieuwe dienstverleningsconstruct van HWH kent de uitsplitsing in instandhoudingskosten, programma’s en projecten. Deze uitgangspunten zijn van effect op de begrotingssytematiek. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 35 door een artikel met de volgende strekking: Het algemeen bestuur brengt jaarlijks op de begroting de onderdelen instandhoudingskosten en de uitvoeringskosten voor programma’s en projecten. De kosten zijn uitgesplitst per programma of project op basis van het totaal aan kosten daarvoor in de dienstverleningsovereenkomsten die met elke opdrachtgever voor een programma of project zijn opgenomen. De begroting bevat een bedrag voor onvoorziene uitgaven voor instandhoudingskosten. De begroting dient in evenwicht te zijn. Hiervan kan worden afgeweken indien aannemelijk is dat het evenwicht in de begroting in de eerstvolgende twee jaren tot stand zal zijn gebracht. Ten laste van HWH kunnen slechts lasten en daarmee overeenstemmende balansmutaties worden genomen tot de bedragen die hiervoor op de begroting zijn gebracht. Het begrotingsjaar is het kalenderjaar. Art. 38-40: Planning en Controlcyclus In lijn met de nieuwe Wgr (zie paragraaf 4) dienen er wijzigingen plaats te vinden in procedures voor kadernota, begroting en jaarrekening. De termijnen zijn aangepast en er wordt een zienswijzeprocedure voorgeschreven die er mede toe leidt dat de benodigde informatie van HWH door de algemene besturen van de waterschappen in de voorjaarsnota (kadernota) kan worden meegenomen. De zienswijzeprocedure is van toepassing op de vaststelling van de begroting en op begrotingswijzigingen waarbij de bijdragen van de deelnemers veranderen. Op andere begrotingswijzigingen is de zienswijzeprocedure niet van toepassing. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het wijzigen van de artikelen 37-40 door artikelen met de volgende strekking: Kadernota Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk 14 april van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de vertegenwoordigende organen van de waterschappen. Zienswijzenprocedure en vaststelling begroting Het dagelijks bestuur zendt de ontwerp-begroting ten minste acht weken voordat de ontwerpbegroting aan het algemeen bestuur wordt aangeboden toe aan de vertegenwoordigende organen van de waterschappen. Daarbij opgenomen is een meerjarenraming voor ten minste drie jaar 10 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH daaropvolgend en een toelichting op zowel ontwerp-begroting als meerjarenraming. De ontwerp-begroting wordt door de zorg van de deelnemende waterschappen voor een ieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. De vertegenwoordigende organen van de waterschappen kunnen bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerp-begroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin deze zienswijze is vervat bij de ontwerp-begroting, zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast in het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient. Na vaststelling van de begroting zendt het algemeen bestuur de begroting aan de vertegenwoordigende organen van de waterschappen, die ter zake bij gedeputeerde staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na vaststelling, doch in ieder geval voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan gedeputeerde staten. Het bepaalde in de eerste, derde en vijfde bullet is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting, met uitzondering van die wijzigingen van de begroting waarbij geen wijziging wordt gebracht in de bijdragen van de waterschappen voor de instandhouding. Het bepaalde in het vierde en zesde bullet is van toepassing, met dien verstande dat wijzigingen in de begroting ook kunnen worden vastgesteld gedurende het jaar waarvoor de begroting geldt, en in dat geval inzending aan gedeputeerde staten niet voor 1 augustus hoeft plaats te vinden. Jaarrekening Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Het dagelijks bestuur zendt uiterlijk 14 april van het jaar na het jaar waarvoor de jaarrekening dient, een voorlopige jaarrekening aan de vertegenwoordigende organen van de waterschappen. De voorlopige jaarrekening wordt gelijktijdig met de kadernota aan de vertegenwoordigende organen van de waterschappen gezonden. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. Artikel 46: Archivering In het huidige artikel 46 is opgenomen in het vierde lid dat het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats van een van de deelnemende waterschappen als archiefbewaarplaats van HWH aanwijst. Het is echter wenselijk de archiefbewaarplaats te Amersfoort aan te wijzen. Dit is archief Eemland en kent een regionale functie. Dit is afgestemd met de provincie vanuit haar taak als toezichthouder. De huidige GR staat dit echter niet toe. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het vervangen van artikel 46, vierde lid, door een tekst met 11 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH de volgende strekking: Voor de bewaring van de op grond van artikel 12, eerste lid en artikel 13, eerste lid van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden van de organen van Het Waterschapshuis wijst het algemeen bestuur de archiefbewaarplaats van de gemeente Amersfoort aan. Artikel 49: Toezending Het nieuwe artikel 26 Wgr bepaalt in het vierde lid dat het dagelijks bestuur van HWH verantwoordelijk is voor inzending van de regeling bij de provincie. In de huidige GR HWH is het dagelijks bestuur van Waterschap Vallei & Eem daar verantwoordelijk voor. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het wijzigen van de artikel 49 door een artikel met de volgende strekking: Het dagelijks bestuur is verantwoordelijk voor de inzending en bekendmaking van deze gewijzigde regeling, als bedoeld in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Artikel 50: Inwerkingtreding In de huidige Wgr heeft de provincie Utrecht het recht de GR goed te keuren. Dit recht komt te vervallen in de nieuwe Wgr. In het huidige artikel 50 staat de goedkeuring van de provincie vermeld. Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met het wijzigen van de artikel 50 door een artikel met de volgende strekking: Deze wijziging van de regeling treedt in werking op 1 januari 2015, onverminderd het bepaalde in artikel 26, derde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen Wijzigingen overig Als gevolg van de wijziging van de Wgr en de aanpassing van het dienstverleningsconstruct zijn sommige verwijzingen niet meer correct en dienen nieuwe begrippen te worden gehanteerd. Dit zijn zodoende technische wijzigingen Gevraagd besluit aan AB: in te stemmen met aanpassen van verwijzingen naar wet- en regelgeving waar noodzakelijk en het in lijn brengen van de terminologie in de GR met het dienstverleningsconstruct. 12 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH 4. Wijzigingen Wgr3 In het najaar van 2014 treedt (naar verwachting) een gewijzigde Wet gemeenschappelijke regelingen in werking. Belangrijke lijn in de gewijzigde Wgr is de ontkoppeling met de Waterschapswet. Onderstaande opsomming betreft een overzicht van de voor de wijziging van de gemeenschappelijke regeling HWH relevante bepalingen/wijzigingen: Bestuurssamenstelling Er worden wijzigingen ten aanzien van gemengde regelingen en regelingen waaraan alleen het algemeen bestuur deelneemt doorgevoerd. Ten aanzien van regelingen waaraan alleen dagelijkse besturen deelnemen vinden slechts beperkte wijzigingen plaats. De verhouding tussen algemeen en dagelijks bestuur wordt niet gedualiseerd. Ten aanzien van de samenstelling van het dagelijks bestuur verandert er in beginsel niets. Wel wordt expliciet in de Wgr opgenomen dat de leden van het dagelijks bestuur nimmer de meerderheid van het algemeen bestuur mogen uitmaken (art. 14 lid 3 jo 50a WGR-nieuw). Verantwoordingsrelaties De regering is voorstander van het behoud van het monistische stelsel binnen een gemeenschappelijk openbaar lichaam, omdat dualisering van de verhouding tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ervoor zou kunnen zorgen dat de eigen zelfstandige positie van het gemeenschappelijk 4 openbaar lichaam teveel wordt benadrukt. Dat zou niet passen bij het verlengd lokaal bestuur. De verantwoordingsplicht van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur wordt enigszins veranderd. Thans bepaalt artikel 16 lid 2 WGR nog dat de gemeenschappelijke regeling moet bepalen op welke wijze het dagelijks bestuur en zijn leden verantwoording afleggen aan het algemeen bestuur. Dit lid komt te vervallen. Artikel 19a jo 50a WGR-nieuw voorziet in een nieuwe verantwoordingsplicht, die niet langer in de gemeenschappelijke regeling hoeft te worden opgenomen. Het dagelijks bestuur en elk van zijn leden afzonderlijk zijn voortaan verantwoording schuldig aan het algemeen bestuur over het door het dagelijks bestuur gevoerde bestuur. Het dagelijks bestuur moet het algemeen bestuur daarnaast alle inlichtingen verschaffen die het algemeen bestuur voor de uitoefening van zijn taken nodig heeft Ook het sluitstuk op de verantwoordingsplicht, de vertrouwensregel, wordt thans geregeld. Op grond van artikel 19a lid 3 jo 50a WGR-nieuw kan het algemeen bestuur een lid van het dagelijks bestuur ontslaan, indien dit lid niet langer het vertrouwen van het algemeen bestuur geniet. Het monistische stelsel brengt met zich mee dat een lid van het dagelijks bestuur dat ontslagen wordt, wel lid blijft van 5 het algemeen bestuur. Rol algemeen bestuur bij begroting Mede om democratische legitimatie te vergroten wordt een verplichte procedure voorgeschreven, de zogenoemde voorhangprocedure of zienswijzenprocedure. Deze wettelijke begrotingsprocedure6 start thans met het opstellen van een ontwerpbegroting door het dagelijks bestuur van het 3 Zie uitgebreid ook De Greef, R, ‘De Wet gemeenschappelijke regelingen en de dualisering van het gemeenteen provinciebestuur’, in De Gemeentestem 2013 (7395), nr. 110. 4 MvT, p. 7. 5 MvT, p. 15. 6 De ambtelijke voorbereiding wordt hierbij buiten beschouwing gelaten. 13 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH gemeenschappelijk openbaar lichaam. Het dagelijks bestuur moet deze ontwerpbegroting aan de algemene besturen sturen van de waterschappen waarvan een bestuursorgaan deelneemt aan de gemeenschappelijke regeling voor de zogenoemde zienswijzenprocedure (art. 50g lid 1 WGR). Deze toezending moet ten minste zes weken voor de vaststelling in het algemeen bestuur geschieden. Het algemeen bestuur moet zijn zienswijzen indienen bij het dagelijks bestuur van het gemeenschappelijk openbaar lichaam, dat de zienswijzen op zijn beurt bij de ontwerpbegroting voegt zoals deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. Het is uiteindelijk aan het algemeen bestuur om te bepalen wat er met de zienswijzen gebeurt en of deze verwerkt worden in de definitieve begroting. De begroting moet daartoe uiterlijk voor 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting geldt bij gedeputeerde staten zijn ingediend (art. 50f lid 2 WGR nieuw). De termijn van zes weken voor de zienswijzenprocedure wordt opgerekt tot acht weken (art. 50g lid 1 WGR-nieuw), zodat algemeen besturen meer tijd hebben om onderling af te stemmen en zo druk te kunnen uitoefenen.7 De algemeen besturen krijgen ook nieuwe sturingsmogelijkheden, althans deze worden wettelijk geregeld. In de gemeenschappelijke regeling konden thans reeds vergelijkbare zaken worden geregeld. Het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam moet uiterlijk op 15 april de algemene en financiële kaders voor het volgende begrotingsjaar aanbieden aan de raden (art. 50fa WGR-nieuw), welke in elk geval een indicatie van de gemeentelijke bijdrage, de beleidsvoornemens en de prijscompensatie. De algemeen besturen kunnen dit dan als input gebruiken bij hun eigen voorjaarsnota.8 Bevoegdheidsverdeling AB-DB Het huidige artikel 33 lid 1 WGR geeft onder meer het kader voor de bevoegdheidsverdeling over de 9 organen van het gemeenschappelijk openbaar lichaam. Op hoofdlijnen betekent dit dat bevoegdheden die op grond van wet- en regelgeving toekomen aan de algemeen bestuur moeten worden overgedragen aan het algemeen bestuur, de bevoegdheden van het dagelijks bestuur aan het dagelijks bestuur en de bevoegdheden van de voorzitter aan de voorzitter. Hier kan in de GR van worden afgeweken. In de nieuwe Wgr worden de bevoegdheden worden voortaan overgedragen aan het algemeen bestuur. Hierop bestaan echter twee uitzonderingen: (1) in de gemeenschappelijke regeling kan bepaald worden dat bevoegdheden aan het dagelijks bestuur of de voorzitter worden toegekend; en (2) het algemeen 10 bestuur kan zijn bevoegdheden overdragen aan het dagelijks bestuur. Naast de overgedragen bevoegdheden heeft het bestuur van een gemeenschappelijk openbaar lichaam ook eigen bevoegdheden. In het wetsvoorstel wordt deze bevoegdheidsverdeling expliciet geregeld. Voor waterschappen geldt een regime dat aansluit bij de Waterschapswet (art. 50eb Wgr-nieuw). Het dagelijks bestuur is hiermee in ieder geval bevoegd het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam te voeren (voor zover het AB hiermee niet is belast) en beslissingen van het algemeen bestuur voor te bereiden en uit te voeren. Iets dat niet is uitgewerkt in de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen is hoe binnen het dagelijks bestuur besloten wordt en wat voor ordebepalingen daar gelden. 7 MvT, p. 21. 8 MvT, p. 21. 9 Zie De Greef, Gst. 2008/107, § 6 en de daar behandelde jurisprudentie. 10 MvT, p. 8. 14 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH 11 Ook de bevoegdheden van de voorzitter, als eenhoofdig bestuursorgaan , worden uitgeschreven. Artikel 50ed WGR-nieuw voorziet in de vertegenwoordiging in en buiten rechte. Overige wijzigingen o 11 Het openbaar lichaam bezit rechtspersoonlijkheid en kan zodoende privaatrechtelijke rechtshandelingen verrichten. Deze bevoegdheid is thans in beginsel onbegrensd maar kan in de gemeenschappelijke regeling wel begrensd worden. De wetgever heeft een beperking willen stellen aan het oprichten van nieuwe privaatrechtelijke rechtspersonen. Was de hoofdregel eerst dat dit mocht, tenzij de bevoegdheid in de gemeenschappelijke regeling zelf was beperkt, na inwerkingtreding van het wetsvoorstel gaat gelden dat oprichting van privaatrechtelijke rechtspersonen niet mag, tenzij de gemeenschappelijke regeling er expliciet in voorziet (art. 50ca lid 1 WGR-nieuw). Vgl. MvT, p. 9. 15 5.2c 2014-06-5 notitie wijzigingsvoorstellen GR HWH
© Copyright 2024 ExpyDoc