1. Waterbeheerplan 5 strategischdeel 01 05 2014

Strategisch deel
Waterbeheerplan 5 – 2016-2021
Geef kleur aan de toekomst van Delfland
29-4-2014
Samen de toekomst vormgeven
Leven in Delfland is leven met water. Onze wereld verandert en dat geldt ook voor het
waterbeheer. Met elkaar proberen wij onze toekomst vorm te geven en gezamenlijk te zoeken
naar oplossingen voor het waterbeheer dat past bij die toekomst. Voor Delfland staat vast dat
hierbij geen blauwdruk past, maar een manier van denken en werken die uitgaat van kansen,
samenwerken en het zoeken naar nieuwe wegen. In dit strategisch deel van het
waterbeheerplan schetst Delfland zijn visie. Geen spoorboekje met dienstrooster, maar een
palet van kansen en ambities.
Dat palet ziet u ook terug in de vormgeving daarbij is niet alleen gekozen voor
veelkleurigheid, maar ook voor waterverf. Waterverf, staat dicht bij onze taak: de basis is
immers water. Waterverf is vloeibaar, is nog niet definitief, is transparant en geeft kleur.
Daarmee willen wij aangeven dat het strategische deel van het WBP 5 dat nu voor u ligt niet
in beton gegoten is.
Dromen
Dit nieuwe Waterbeheerplan begint met onze dromen. Wij laten u zien waar wij van dromen.
De vraag die we onszelf hebben gesteld is: Zou het niet fantastisch zijn als ...?
Onze dromen zijn Delflandse vergezichten. Kleurrijk en nog vloeibaar en transparant, want we
weten nog niet wat de toekomst gaat brengen. Maar onze dromen geven richting en
demogelijkheid om eens op een andere manierover vraagstukken na te denken en te
inspireren tot vernieuwing.
Wij hopen zo dat u met ons meedroomt!
Als u denkt ; “Dat is ook mijn droom” en “Daar wil ik wel aan meewerken”. Dan
horen we dat graag! Droom mee en geef kleur aan de toekomst van Delfland!
Drie delen
In de katernen die hierna volgen, gaan we in op de beelden die wij hebben bij het toekomstig
waterbeheer. Onze visie op de toekomst staat in het eerste deel. Hierin geven we aan dat we
willen bijdragen aan de leefomgeving en hoe wij dat samen met anderen willen oppakken.
In deel 2 is die visie vertaald in onze ambities voor de komende jaren. Delfland gaat de kans
op wateroverlast verkleinen, zorgt voor stevige waterkeringen, pakt haar
verantwoordelijkheid in de afvalwaterketen en zorgt voor schoner water. Dat alles doen wij in
samenhang en in samenwerking met onze omgeving: wij zoeken samen met anderen naar de
beste oplossing.
In deel 3 staat De Delflandse organisatie centraal. De ambities vragen iets van
ons als organisatie.
De komende maanden gaan wij in gesprek met veel partijen binnen en buiten Delfland over
de dromen, ambities en keuzes in dit stuk. In 2015 leiden de bevindingen uit deze gesprekken
tot een aangescherpte versie van het strategisch deel en een uitvoeringsprogramma voor
2016.
Wij roepen u op om mede kleur te geven aan de toekomst van Delfland!
DROMEN
Beste dijk is een bebouwde dijk
“Wat woon je mooi zeg!” Water kabbelt tegen het raamkozijn, bij de deur ligt jouw bootje
heen en weer te schommelen. Verderop in de straat ligt een parkje waar de kinderen kunnen
spelen met water en jongeren op de skatebaan hun kunsten vertonen. “Ja, ik ben het
helemaal met je eens. Wist je trouwens dat dit een dijk was ? Dit rijtje woningen, park en
skatebaan zijn er allemaal onderdeel van.”
Eeuwenlang hebben waterschappen er alles aangedaan om waterkeringen in het gebied
zoveel mogelijk vrij te houden van obstakels. Op waterkeringen geen bomen, door
waterkeringen geen kabels en leidingen. Waterkeringen zijn van zand, klei en hebben een
mooie begroeiing.
Maar West-Nederland wordt drukker en voller, en de druk opruimte neemt toe, ook op de
waterkeringen. Delfland krijgt steeds meer aanvragen om op en in waterkeringen te bouwen.
Bedreiging of kans? Is het mogelijk om bebouwing te gebruiken als dijk? Kun je een uit
bebouwing bestaande dijk ontwikkelen die sterker is en duurzamer dan de dijken die wij nu
hebben? Een die bestand is tegen zowel droogte als storm ? Zou dat niet mooi zijn? “De beste
dijk is een bebouwde dijk” .
Delfland energieneutraal
“Zie ik het nu goed, is er geen rekening van het energie bedrijf dit jaar?” Wat?, we betalen
al jaren veel geld voor energie, zou die rekening nog komen?” ”Nee, Delfland is sinds kort
helemaal energieneutraal. We wekken al onze energie zelf op.”
Gemalen, kantoren en de zuiveringen, allemaal gebruiken ze energie, veel energie. Delfland
koopt op jaarbasis ruim 48 miljoen kWh aan energie in. Maar bij gemalen stroomt ook water
eneen restproduct van de zuivering is biogas. Alle objecten en installaties van Delfland staan
in de buitenlucht waar zon, en wind volop aanwezig zijn.
Hoe kan Delfland energieneutraal worden? Door eigen energie op te wekken uit zon,
waterkracht, wind en biogas. Deels wordt dit al gedaan en ook wordt gezocht naar manieren
om zuiniger met energie om te gaan, maar energieneutraal dat is Delfland nog lang niet.
Afvalwater kan je drinken
“Ober, mag ik een glas water?” “Ja, natuurlijk komt er aan. Alstublieft uw water. Wist u
trouwens dat wij sinds kort ons kraanwater bij de waterzuivering inkopen? Heel lekker water
van goede kwaliteit! Dat afvalwater gooide ze vroeger zo de waterweg op. Onbegrijpelijk...”
Al decennia lang zuiveren de waterschappen het afvalwater voordat het geloosd wordt op het
oppervlaktewater. Een relatief duur proces dat de afgelopen jaren sterk is verbeterd. Zo sterk
dat het afvalwater na zuivering nu al gebruikt kan worden als gietwater. Daarnaast levert het
zuiveringsproces energie en grondstoffen op zoals fosfaat.
Maar kan het nog beter. Waar zit de rek en wat zijn de mogelijkheden? Kunnen we afvalwater
zover zuiveren dat we daarmee ons watersysteem kunnen verbeteren ? Dat er op meer
plaatsen mensen kunnen zwemmen in natuurwater, bijvoorbeeld overal in de boezem ? Of
kunnen wij zover gaan dat je het gezuiverde water gelijk weer kan drinken?
Doe meer met waterbeheer
Heerlijk, ik kan nu eindelijk gewoon vissen aan de waterkant. Vroeger stond of het water
overal vol met planteng, of op het talud stond het gras zo hoog dat je nooit bij de slootkant
kon komen. En als het onderhoud wel een keer gedaan was dan kon je er niet komen omdat
het voetpad net herbestraat werd. Heerlijk dat ik nu gewoon altijd aan de waterkant kan
komen en kan genieten van de natuur en het uitzicht
Delfland is beheerder van een uitgebreid systeem van watergangen en keringen. Delfland
streeft meerdere doelen na, zoals aan- en afvoer, veiligheid, maar ook schoon water.
Daarnaast maakt is het watersysteem beeldbepalend onderdeel van de openbare ruimte, de
leefwereld van u en mij.
Deze openbare ruimte is vaak ook in beheer bij gemeente, particulier, ondernemer of
natuurbeheerder. Iedereen heeft streeft hierbij zijn eigen doelen na, het liefst tegen de
laagste kosten. Maar kunnen we niet meer doen met beheer voor de leefomgeving?
Delfland droomt ervan om het beheer zo vorm te geven dat wij er met elkaar meer uithalen.
Dat 1+1= 3. Dat het beheer gevoerd wordt vanuit een optimale samenwerking. Dat slim
afgestemd beheer iets toevoegt aan de maatschappij qua kosten, gebruik en beleving. Kan
dat, door als waterbeheerder integraler naar ons eigen beheer te kijken? Door het voortouw
te nemen bij het zoeken naar gezamenlijke voordelen door samenwerking met andere
beheerders?
Deze heilige huisjes werpen wij graag omver
“Tja, dat is inderdaad een lastig vraagstuk. Dat hebben we niet eerder zo mee gemaakt en
ons beleid geeft daar niet echt duidelijkheid over. Weet zelfs niet of we dat mogen doen?
Maar met elkaar kunnen we er vast een oplossing voor verzinnen. En als we de oplossing niet
direct vinden, dan kunnen we misschien iets nieuws verzinnen, iets creatiefs. Ja we lopen dan
natuurlijk tegen allerlei zaken aan. Wie waar over gaat, wie betaalt wat, misschien lopen we
zelfs tegen wet- en regelgeving aan. Maar dat geeft niet, want over het doel zijn we het
geheel met elkaar eens dan moet de rest ook lukken“!
Een flard van een gesprek met iemand van Delfland anno 2018. In ons denken laten we ons
niet beperken door beleid, cultuur of regels. Vanuit de wil eruit te komen, gaan op zoek naar
oplossingen. Voorwaarde is dat we met elkaar open en actief onderzoeken hoe we, vanuit
onze taken , kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van onze omgeving, nu en in de toekomst.
Lopen we tegen grenzen aan dan benoemen en bespreken we die, wij scheppen de
mogelijkheden om deze grenzen te slechten.
Delfland wil vanuit haar rol als waterbeheer een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de
leefomgeving van onze inwoners. Om je werk beter te kunnen doen moet je soms los komen
van de dagelijkse praktijk, van de vaste patronen en manier van werken.
Die manier van denken kan je helpen zaken scherper te zien, dingen anders aan te pakken, te
verbeteren. Delfland wil deze manier van denken gaan inzetten door ons de vragen te stellen:
Wat drijft ons? Waar zouden we alleen of juist samen met anderen het waterbeheer kunnen
verbeteren door anders te denken en te werken? Wat belemmert ons daar dan bij? Welke
heilige huisjes belemmeren ons zicht op het waterbeheer van de toekomst?
Een voorschot:
Delfland is in staat alleenstaand beleid en beleidsregels te maken
Delfland voorkomt dat wij wateroverlast hebben
Waterkwaliteit is alleen de Kaderrichtlijn water
Nee, Delfland gaat daar niet over.
Inhoud Strategisch deel
1
Inleiding .......................................................................................................... 4
1.1
Waterbeheerplan als uitnodiging tot samenwerking ............................................ 4
1.2
Werking van het Waterbeheerplan ................................................................... 4
1.3
Context van het plan ...................................................................................... 5
1.4
Leeswijzer .................................................................................................... 5
DEEL 1: DE RICHTING
2
Het perspectief: trends en langetermijnvisie ......................................................... 6
2.1
Algemene trends ........................................................................................... 6
2.2
Onze positie en bijdrage aan de maatschappij in het gebied ................................. 8
2.3
Langetermijndoelen ....................................................................................... 8
3
Richtinggevende uitgangspunten ........................................................................10
3.1
Delfland denkt effect-, gebieds- en marktgericht ............................................... 10
3.2
Delfland handelt adaptief ............................................................................... 11
3.3
Delfland doet het niet alleen ...........................................................................11
DEEL 2: DE INHOUD
4
Het watersysteem ............................................................................................ 13
4.1
Doelen ........................................................................................................13
4.2
Richting voor uitvoering ................................................................................. 19
5
De waterketen.................................................................................................20
5.1
6
Doelen ........................................................................................................20
Delfland werkt integraal .................................................................................... 24
6.1
Integrale benadering ..................................................................................... 24
6.2
Omgevingswet: planvorming met omgeving, vergunningverlening en handhaving ..27
6.3
Integrale instrumentariumontwikkeling ............................................................ 28
6.4
Beheer is de motor voor ontwikkeling .............................................................. 30
DEEL 3: DE ORGANISATIE
7
8
Richting van de organisatie ............................................................................... 32
7.1
Bestuur in de samenleving ............................................................................. 32
7.2
Flexibele organisatie en inspelen op veranderingen ............................................34
7.3
Informatie als kostbaar middel .......................................................................35
7.4
Voortgang door innovatie ............................................................................... 36
7.5
Speerpunten crisisbeheersing informatiedeling en scenario denken.......................37
Delfland financieel gezond ................................................................................. 38
8.1
Werken vanuit een financieel kader .................................................................38
8.2
Financiële doorkijk op veranderingen ............................................................... 38
Bijlage I Speerpunten
Bijlage II Kaarten beheergebied
Bijlage III Juridisch kader
Bijlage IV Doelenboom
3
1
Inleiding
Onze maatschappij en economie veranderen continue, zeker in het dynamische beheergebied
van Delfland. Deze veranderingen zijn van invloed op het bereiken van een
toekomstbestendig watersysteem. Dit vraagt om een aangepaste visie op het waterbeheer.
Een visie moet geen blauwdruk zijn, maar een heldere richting met een menukaart van
ontwikkelkansen en ambities. Het is een uitnodiging aan private, particuliere en publieke
partijen om binnen de uitgezette koers met initiatieven te komen. Daarvoor is een breed
draagvlak nodig. Daarbij is het zaak dat iedereen de keuzes die moeten worden gemaakt,
omarmt als startpunt voor vernieuwing. Maar hoe pak je dit nu aan? Waar begin je? Wat is
het eindproduct? En hoe geef je vorm aan de uitvoering?
1.1
Waterbeheerplan als uitnodiging tot samenwerking
Scherpe keuzes en ruimte voor verrassing
Het hoogheemraadschap van Delfland beschikt over minder middelen dan voorheen. Ook de
publieke, private en particuliere gebiedspartners zijn selectiever in hun uitgaven. Dit vraagt
om een helder toekomstperspectief en duidelijke uitgangspunten. Een koers om de juiste
prioriteiten te kunnen stellen. Waar steekt Delfland gemeenschapsgeld in? Waar wil een
waterschap de regie hebben en waar geef je ruimte aan de markt en het particulier initiatief?
Heldere uitgangspunten helpen bij een goede samenwerking tussen alle partijen. Het
waterschap kan samen met initiatiefnemers gericht op zoek naar win-winsituaties en/of
nieuwe investeerders in het watersysteem. Tegelijkertijd geeft Delfland ruimte om zich te
laten verrassen.
Watertafel en andere persoonlijke gesprekken
Bij de totstandkoming van het Waterbeheerplan zijn inspiratie en draagvlak nodig. De
inspiratie ontstaat door een dialoog aan te gaan met bewoners, ondernemers, investeerders,
vertegenwoordigers van de agrarische sector en maatschappelijke organisaties. Zij weten wat
er speelt in het gebied en waar kansen liggen. Door goed te luisteren naar hun verhaal kan
Delfland vertrouwen opbouwen en keuzes maken die kunnen rekenen op draagvlak. De
resultaten van de dialoog vormen belangrijke bouwstenen voor het Waterbeheerplan.
De meeste inspiratie en energie ontstaan in persoonlijke gesprekken. Bijvoorbeeld aan de
Watertafel. Zodra Delfland het Waterbeheerplan heeft opgesteld, kijken we samen met de
partners hoe kansrijke ideeën verder kunnen worden gebracht. Dit gebiedsproces werkt het
hoogheemraadschap van Delfland in een apart voorstel verder uit.
1.2
Werking van het Waterbeheerplan
Delfland vervult een belangrijke rol binnen het waterbeheer, omdat het als beheerder
verantwoordelijk is voor het watersysteem in zijn beheergebied en de zorg voor de zuivering
van het afvalwater.
Waterbeheer is een samenspel tussen gebiedspartners en tussen alle overheden in Nederland.
Bij de coördinatie van dit samenspel is het planstelsel uit de Waterwet een belangrijk
instrument.
In het Waterbeheerplan legt het hoogheemraadschap van Delfland de voornemens voor het
beheer vast voor een periode van zes jaar. Dit in lijn met en in aanvulling op de plannen die
Rijk en provincies hebben op het gebied van waterbeheer. In een operationeel
uitvoeringsprogramma werkt Delfland de maatregelen jaarlijks uit. Dit uitvoeringsprogramma
is gekoppeld aan de begroting via de planning & control-cyclus.
Het hoogheemraadschap legt in dit WBP de uitgangspunten vast voor de realisatie van de
strategische doelstellingen van het waterbeheer. Ook geeft het hiermee aan voor welke taken
het waterschap de komende jaren staat en op welke wijze deze taken worden uitgevoerd.
Het Waterbeheerplan bepaalt de koers voor de interne organisatie en geeft richting aan
programma’s, aan de meerjarenbegroting en aan tactische plannen. De gemaakte
beleidskeuzes vormen de basis voor regulering, planadvisering en vergunningverlening.
Extern vormt het plan de basis voor de afstemming en samenwerking met andere overheden.
Op basis van het plan kan de voortgang van projecten worden verantwoord en geëvalueerd.
4
Het is wettelijk verplicht om in het Waterbeheerplan maatregelen op te nemen die zijn
gestoeld op Europese regelgeving, zoals de Kaderrichtlijn Water en de Richtlijn
Overstromingsrisico’s.
Wat nu voorligt, is het strategische deel voor de periode 2016-2021. Dit deel is in april 2014
door het College van het hoogheemraadschap vastgesteld om te bespreken met het algemeen
bestuur, andere overheden, maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en
kennisinstellingen. Naar aanleiding van de dialoog zal dit strategisch deel in 2015 verder
worden aangescherpt. Het uitvoeringsprogramma WBP5 zal de Kadernota 2016 zijn. Het
WBP5 wordt medio 2015 definitief vastgesteld.
1.3
Context van het plan
De juridische kaders van het plan hebben betrekking op de wet- en regelgeving op
verschillende niveaus. Dat gaat om Europese wetgeving zoals de Kaderrichtlijn water of
nationaal waarbij met name Waterwet richtinggevend is maar ook het Deltaprogramma. De
kaders zijn opgenomen in bijlage II.
Spanningsveld
Delfland opereert in een omgeving die steeds complexer wordt. Tegelijkertijd wordt de vraag
vanuit diezelfde omgeving steeds groter om zakelijk en transparant te zijn. Deze ontwikkeling
creëert een spanningsveld waarin Delfland moet opereren. Onderstaande tabel schetst
verschillende polen in dit spanningsveld.
Daadkracht
Draagvlak
Uniformiteit
Maatwerk
Sectoraal
Integraal
Betrouwbare overheid
Adaptief en flexibel
Transparant en afrekenbaar
Complex netwerk
Kostenreductie
Waardecreatie
In het voorliggende document is deze spanning voelbaar. Delfland kiest ervoor om het
spanningsveld te benaderen op basis van én/én in plaats van te kiezen voor een van beide
polen (of/of). Deze benadering heeft consequenties voor de inhoudelijke taken en de
organisatie van Delfland.
Financieel gezond
In de planperiode van het voorgaande WBP 4 heeft Delfland veel energie gestoken in de
financiële gezond wording van de organisatie. De uitvoering van het WBP 5 vindt plaats
binnen de kaders die Delfland stelt om de financiële gezondheid van de organisatie te borgen
(zie hiervoor hoofdstuk 8).
1.4
Leeswijzer
Dit Waterbeheerplan is het strategisch werkplan van Delfland. In dit plan legt het
hoogheemraadschap van Delfland de doelen vast voor de komende planperiode en geeft het
een beeld van de kosten. Het plan bestaat uit acht hoofdstukken die verdeeld zijn in drie
delen: de richting, de inhoud en de organisatie.
In deel 1 (hoofdstuk 2 en 3) staat beschreven wat er op Delfland afkomt, wat de
langetermijndoelen van het hoogheemraadschap zijn en welke uitgangspunten richting geven
aan het denken en handelen van Delfland.
Deel 2 (hoofdstuk 4, 5 en 6) werkt deze hoofdlijnen per doel uit in een koers en inzet van
Delfland. Het hoogheemraadschap nodigt gebiedspartners uit om bij deze ontwikkelingen aan
te sluiten en om samen te kijken of er werk met werk gemaakt kan worden. Hoofdstuk 6 gaat
in op de vraag hoe Delfland integraal wil werken en hoe het daarbij zijn instrumenten benut.
Het laatste deel (hoofdstuk 7 en 8) gaat over de eigen organisatie van Delfland en de
financiële uitgangspunten en consequenties van dit Waterbeheerplan.
5
DEEL 1: DE RICHTING
2
Het perspectief: trends en langetermijnvisie
Als functionele overheid is het noodzakelijk, dat het hoogheemraadschap van Delfland een
visie heeft voor de lange termijn om de gegeven taak goed uit te voeren. Daarnaast is een
langetermijnvisie nodig om concreet richting te geven aan het handelen op de korte termijn.
In de visie van Delfland staat het watersysteem natuurlijk centraal. Delfland is zich bewust
van de inspanningen van anderen zoals gemeenten, provincie en het Rijk, maar ook van de
inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties om een toekomstbestendig waterbeheer
uit te voeren.
2.1
Algemene trends
Het hoogheemraadschap van Delfland houdt als verantwoordelijke overheid rekening met een
veelheid aan trends en ontwikkelingen en wil hierop inspelen. Het gaat om fysieke
ontwikkelingen zoals klimaatverandering, om ruimtelijke ontwikkelingen, schaarste van
grondstoffen en uitputting van het ecosysteem. Daarnaast zijn ook sociaaleconomische
ontwikkelingen van belang zoals snel opeenvolgende technologische ontwikkelingen, de
toegenomen omloopsnelheid van informatie, veranderende economische omstandigheden en
de verhoudingen tussen politiek en maatschappij. Daarbij opereert Delfland in een omgeving,
waarin een toenemende druk op transparantie en afrekenbaarheid ontstaat.
Aan de slag met aanbevelingen van de OESO en de blauwdruk voor Europese wateren
De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) is positief over het
waterbeheer in Nederland, maar ziet ook mogelijkheden tot verbetering. Dat baseert deze
organisatie op het rapport dat in opdracht van de OESO en van de waterschappen is
geschreven en dat op 17 maart 2014 is gepresenteerd. Delfland wil die handschoen
oppakken. Zo beveelt de OESO aan om de coherentie tussen water, landgebruik en
ruimtelijke ordening te versterken. Voor het hoogheemraadschap van Delfland betekent dit
een voortzetting van het streven om vroeg aan tafel te komen bij medeoverheden als het
gaat om ruimtelijke ordeningsprocessen. Met andere belanghebbenden kan Delfland hier nog
een slag in maken. Daarnaast constateert de OESO een awareness gap. Als gevolg van de
Deltawerken is jarenlang gecommuniceerd, dat het risico op overstromingen in Nederland
laag is. De OESO ziet op dit punt graag, dat Nederland meer aandacht schenkt aan
risicobewustzijn. In het rapport is de aandacht van OESO vooral gericht op vermeende
overstromingsrisico’s, terwijl in de optiek van Delfland regenoverlast onvoorspelbaarder is en
waarschijnlijk vaker plaatsvindt. Omdat de situatie per gebied sterk verschilt, stelt Delfland
een lokale oplossing voor. Daarin kunnen met gemeenten afspraken gemaakt worden over
lokale communicatie en wellicht zelfs wijkcommunicatie. 3Di is een goed hulpmiddel om dit te
visualiseren.
Naast het OESO rapport is er in 2012 door de Europese Commissie een belangrijke
rapportage opgeleverd over de bescherming van Europese wateren. Onder de naam van
“Blauwdruk voor Europese wateren” wil de commissie onderstrepen dat water van
essentieel belang is voor mens, natuur en economie. De hoofdpunten die in de blauwdruk
aan de orde worden gesteld, zijn: bodemverbetering, het aanpakken van
waterverontreiniging, efficiënter watergebruik en verhoging van de veerkracht van de
waterhuishouding en verbetering van de governance door de bij het waterbeheer
betrokken actoren. Het beleid van Delfland zal passen binnen het gedachtegoed van deze
Europese blauwdruk
Economie en maatschappij
De veranderende economische omstandigheden hebben invloed op ons hoogheemraadschap.
Andere overheden en initiatiefnemers hebben net als Delfland door de crisis maatregelen
moeten treffen. Dit leidt onder meer tot vertraging en versnippering van ruimtelijke
ordeningsprojecten. Er ontstaan meer kleinere plannen en de uitvoering van plannen kent een
6
steeds langere doorlooptijd. De lokale vraag bepaalt steeds meer de ruimtelijke
ontwikkelingen (vraaggestuurd). Om slim te kunnen aanhaken bij gebiedsprocessen, is het
noodzakelijk contacten te onderhouden met externe partners, hun belangen te kennen en
samen te werken.
Door de economische omstandigheden vraagt de maatschappij ook aan de overheden
rekening te houden met de financiële omstandigheden en de tarieven niet meer dan
noodzakelijk te laten stijgen. Delfland heeft hier ook rekening mee gehouden.
De waterschappen hebben met het Rijk afspraken gemaakt over bezuinigingen. Zo nemen zij
de helft van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) voor hun rekening om de druk
op de schatkist te verlichten. De bijdrage van Delfland aan de bezuinigingen op rijksniveau
bedraagt voor het HWBP zo’n € 12 miljoen per jaar. Ook zijn met het Rijk afspraken gemaakt
om te besparen op de afvalwaterketen. De waterschappen bezuinigen samen met gemeenten
en drinkwaterleidingbedrijven op de waterketen. Een deel van de rijksbezuinigingen die zijn
doorgeschoven naar de decentrale overheden wordt hiermee gefinancierd.
Ook het sociaaleconomische klimaat verandert. En dat terwijl sociaaleconomische
ontwikkelingen sterk bepalend zijn voor de ruimtelijke ontwikkelingen in het beheergebied en
voor de daarmee gepaard gaande fysieke verharding, de zoetwatervraag en de behoefte aan
waterveiligheid. De richting en omvang van deze veranderingen zijn onzeker.
De sociaal-demografische ontwikkeling laat zien, dat de druk op de ruimte in het
beheergebied op de lange termijn niet afneemt. Terwijl landelijk de bevolking krimpt en
vergrijst, voorzien de scenario’s die het CPB gebruikt dat de bevolking van de Delflandse
gemeenten tot 2025 of zelfs tot 2040 blijft groeien. Het aantal huishoudens neemt volgens
deze scenario’s toe en het aandeel van de bevolking van 65 jaar en ouder wordt niet groter
dan 25 procent. De druk op de stadsrandzones blijft bestaan.
Klimaat
De verandering van het klimaat vergroot de kans op intensieve neerslag, droogte en een
temperatuurstijging. Bovendien treden veranderingen in de fysieke omstandigheden van het
beheergebied op. Zo komen hogere buitenwaterstanden vaker voor en neemt de bodemdaling
toe. Deze veranderingen leiden (op termijn) tot aanvullende (water)opgaven. De
waterschappen volgen de ontwikkeling van het klimaat en maken noodzakelijke
beleidsaanpassingen.
Verschillende overheden in het gebied onderkennen de klimaatsverandering en de effecten
daarvan. In het kader van het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat zijn experimenten
uitgevoerd met innovatieve manieren van klimaatadaptatie. De onderzoekers hebben de
verworven kennis gebundeld in klimaatadaptatiestrategieën. Deze moeten in de komende
periode worden uitgevoerd. De betrokken partijen onderkennen, dat zij de gewenste
oplossingen alleen kunnen realiseren indien zij die koppelen aan de ontwikkeling van het
gebied. Daarbij streven zij naar een gezamenlijke, integrale aanpak.
Technologie
Technologische ontwikkelingen gaan snel. Oplossingen voor de huidige opgaven die nu nog
onhaalbaar lijken, kunnen dat binnen afzienbare tijd wel zijn. Vernieuwende ideeën en
plannen uit de samenleving, de markt en de wetenschap leveren naar verwachting nieuwe
kansen op die nu nog achter de horizon liggen. Dit betekent dat er blijvend ruimte moet zijn
om deze kansen gezamenlijk te vertalen naar handelingsperspectieven.
De toenemende digitalisering van de omgeving uit zich in toepassingen die de
klantgerichtheid naar de burgers bevorderen en die werkprocessen efficiënter laten verlopen.
Het gebruik van social media heeft consequenties voor de wijze waarop een organisatie haar
doelgroepen informeert. De digitalisering biedt mogelijkheden om het werk minder plaats- en
tijdgebonden te laten zijn. Daarnaast bieden innovatieve methodieken nieuwe kansen om
doelen efficiënter te realiseren.
Complexiteit
Bovengenoemde maatschappelijke, klimatologische en technologische veranderingen vinden
steeds sneller plaats. Dat alles compliceert de uitvoering van het waterbeheer in het meest
7
verstedelijkte deel van Nederland. De informatiesnelheid is toegenomen. Overheden, burgers
en bedrijven zijn daardoor goed geïnformeerd. Het hoogheemraadschap van Delfland opereert
steeds meer in verschillende netwerken en in andere samenwerkingsconstructies. Zo werkt
Delfland wij intensiever samen met waterschappen. De top–down maakbaarheid van het
waterbeheer heeft haar grenzen bereikt. Netwerksamenwerking is de nieuwe norm om de
taken in het beheergebied adequaat uit te voeren.
Het waterschap acteert in ketens van werkzaamheden en planfiguren. Integreren die, dan
wordt sturing complexer. Maar integratie van ketens past wel in de trend van meer doen met
minder middelen. Datzelfde geldt voor de kansen die er zijn voor publiek-private
samenwerking. Tegelijkertijd vraagt deze toenemende vervlechting om een andere oriëntatie,
andere competenties en andere arrangementen die waterbeheerders moeten inzetten om hier
op een legitieme wijze vorm aan te geven.
2.2
Onze positie en bijdrage aan de maatschappij in het gebied
Nederland is gevormd door water en menskracht. Door de eeuwen heen is ons land zo
aangepast, dat het bestand is tegen de grillen van het water. De kwantitatieve
waterproblematiek kon niet individueel worden opgelost. Dijken aanleggen gebeurde dan ook
in gezamenlijkheid en werd gekenmerkt door consultatie, consensus en compromis.
Delfland benut deze historische kracht optimaal bij het uitoefenen van zijn zorg voor de
bewoonbaarheid van het land en de bescherming en verbetering van het leefmilieu. Daartoe
staat het hoogheemraadschap midden in de maatschappij en blijft het zoeken naar een
optimaal maatschappelijk effect.
Gedurende zijn ruim 725-jarig bestaan is Delfland altijd in staat geweest zijn taken goed uit
te voeren. Dat het steeds de noodzakelijke aanpassingen kon realiseren, is hierbij een
kernkwaliteit gebleken. Deze kernkwaliteit zet het hoogheemraadschap blijvend in. Delfland
laat zich nu en in de toekomst niet belemmeren in denken en handelen door bestaande
werkwijzen of structuren. Het kan buiten de kaders denken en te allen tijde het gewenste
resultaat bereiken. Delfland blijft zich ontwikkelen. Of dit nu is door samenwerking in
beproefde of nieuwe coalities óf door de inzet van vernieuwende concepten.
Het waterbeheer heeft veel raakvlakken met andere beleidsterreinen zoals de ruimtelijke
ordening, het milieubeheer en het natuur- of groenbeheer. Daarmee is het waterbeheer in ons
gebied een verantwoordelijkheid die verdergaat dan die van alleen Delfland. Waterbeheer is
een gezamenlijke opgave van alle betrokken partijen, ieder met zijn eigen rol en zijn eigen
bijdrage. Delfland organiseert de partijen rond een probleem. Met hen ontwikkelt Delfland
oplossingen, waarna alle partijen verantwoordelijkheid nemen voor (delen van) die oplossing.
Delfland heeft door de geschiedenis heen onmiskenbaar laten zien een belangrijke rol te
spelen bij de oplossing van ruimtelijke inrichtingsvraagstukken. Door de jaren heen heeft het
zowel veel technische, specialistische kennis als ervarings- en gebiedskennis opgedaan.
Delfland stelt deze kennis beschikbaar aan partners in het gebied en wil hen adviseren op alle
beleids- en werkniveaus.
2.3
Langetermijndoelen
Ook op de lange termijn moeten de waterveiligheid en het optimaal functioneren van het
watersysteem en het afvalwatersysteem geborgd zijn. Dit betekent voldoende water van de
juiste kwaliteit op het juiste moment op de juiste plek. Om dit te bereiken heeft Delfland de
volgende langetermijndoelen:
8
LANGETERMIJNDOELEN
Waterveiligheid
Delfland beschermt zijn burgers tegen overstromingen door bestaande keringen op orde te
houden. De overstromingsrisicobenadering is hierbij leidend.
Voldoende water – niet te veel
Delfland voorkomt wateroverlast tegen aanvaardbare kosten. Om dit te bereiken streeft Delfland
naar een optimale inrichting van het watersysteem en het afwaterend oppervlak ('Waterbeheer het
land op': vasthoudmaatregelen, beter afstemmen met hemelwaterbeleid, etc.)
Voldoende water – niet te weinig
Delfland streeft naar een optimale mix tussen enerzijds de voorziening van water van de juiste
kwaliteit en anderzijds de zelfvoorziening van zoetwater door watergebruikende functies.
Maatwerk in waterkwaliteit
Delfland werkt aan een goede ecologische en chemische waterkwaliteit die past bij de potenties
van het gebied. Dit is vastgelegd in de KRW-doelen voor 2027, de EU-zwemwaterrichtlijn en de
nog op te stellen ambitie voor de niet-KRW-wateren.
Grondwater
Grondwateraspecten zijn volledig geïntegreerd in de taken die Delfland uitvoert als regionale
waterbeheerder.
'Redesign’ van de waterketen
Delfland transporteert en zuivert het afgenomen afvalwater zo efficiënt mogelijk. Daarbij streeft
Delfland naar verdere ketensluiting van de afvalwaterketen en hergebruik van water, energie- en
grondstoffen. Bovendien borgt Delfland een optimale samenhang tussen waterketen en
watersysteem.
9
3
Richtinggevende uitgangspunten
Uitgaande van de langetermijnvisie op het waterbeheer, de trends en ontwikkelingen die op
Delfland afkomen en de wettelijke kaders waarbinnen moet worden geopereerd, kiest Delfland
een aantal richtinggevende uitgangspunten. Dit zijn de uitgangspunten waarlangs de doelen
in het Waterbeheerplan 5 zijn uitgewerkt en die bepalend zijn voor het feitelijk doen en laten
van Delfland in de jaren 2016 tot 2021. Hierbij is onderscheid gemaakt in enerzijds
richtinggevende principes voor de formulering van doelen en taken (het denken) en
anderzijds in principes die richting geven aan de uitvoering van die taken (het doen).
3.1
Delfland denkt effect-, gebieds- en marktgericht
Sinds de Kadernota 2011 kiest Delfland ervoor om zijn zorgplichten effectgericht,
gebiedsgericht en marktgericht in te vullen. Deze begrippen geven ook het Waterbeheerplan 5
richting.
Effectgericht
In een complex gebied zoals Delfland leidt het sec voldoen aan normen in een aantal situaties
tot maatschappelijk ongewenste effecten. Het hoogheemraadschap kiest daarom voor een
effectgerichte benadering. In deze benadering schrijft Delfland minder voor dan voorheen en
kijkt het vooral naar de effectiviteit van ingrepen in het watersysteem. De doelen voor een
toekomstbestendig waterbeheer blijven hierbij overeind staan. Er ontstaat meer flexibiliteit bij
de realisatie van deze doelen.
De afgelopen jaren is steeds meer gebleken dat de waterkwaliteit sterk samenhangt met de
inrichting van het watersysteem. Bovendien is er een duidelijk effect van de afvalwaterketen
op de waterkwaliteit en -kwantiteit. Andersom blijkt dat de werking van het watersysteem
effect heeft op de werking van de afvalwaterketen. Door taken integraal te benaderen, neemt
Delfland de randvoorwaarden uit alle doelen mee en komt zo tot slimmere oplossingen. Waar
mogelijk en wenselijk werkt het hoogheemraadschap daarbij samen met andere partners.
Door werk met werk te maken, vindt uitvoering sneller en efficiënter plaats.
Gebiedsgericht
Delfland benadert zijn taak gebiedsgericht en maakt goed gebruik van lokale kennis, zowel
intern als extern. Hierdoor worden de opgaven in een gebied meer integraal geformuleerd en
goedkoper en gemakkelijker gerealiseerd. Delfland werkt samen met zijn gebiedspartners om
zijn eigen doelen en de doelen van zijn partners te realiseren. Hierbij kijkt het
hoogheemraadschap naar een optimaal maatschappelijk effect. In het denken over
waterbeheer staat Delfland op actieve wijze open voor de opgaven/belangen van
gebiedspartners.
Marktgericht
Door marktgericht te werken is Delfland zich de afgelopen periode bewust geworden van
kosten en opbrengsten en is het zakelijker geworden. In de komende periode zet Delfland in
op een verbetering van samenwerken, aanbesteden en contracteren. De marktgerichte
benadering betekent onder andere dat ons hoogheemraadschap aandacht heeft voor
maatwerkoplossingen en innovaties die nieuwe manieren van waterbeheer mogelijk maken
binnen de context van steeds complexere omgevingsvraagstukken. Delfland betrekt mondige
en kundige inwoners en bedrijven bij die opgave en zorgt voor een snelle informatieomloop.
Hierbij gebruikt het hoogheemraadschap slimme ICT-systemen en veranderende
bestuursconcepten, waardoor nieuwe mogelijkheden ontstaan. Zo kan Delfland door
marktgericht denken het werk slimmer, goedkoper en toekomstbestendiger uitvoeren.
Marktgericht is ook kansen pakken die zich voordoen. Bijvoorbeeld als het mogelijk is om bij
de aanleg van een weg of woonwijk ook wateropgaven die wellicht nog niet prioritair zijn toch
aan te pakken. Zo kan op een eenvoudige manier een verbetert watersysteem of een
natuurvriendelijke oever worden gerealiseerd.
10
3.2
Delfland handelt adaptief
Adaptief
Delfland handelt adaptief en is zich bewust van de langetermijnontwikkelingen (2050) die
worden voorzien. Door de betekenis van deze ontwikkelingen voor het huidige beleid en voor
nieuwe beleidskeuzes in beeld te brengen, gaat Delfland na welk deel van het huidige beleid
toekomstbestendig is en welk beleid moet worden aangepast om op deze ontwikkelingen te
kunnen voorsorteren. Deze adaptieve benadering vergroot de effectiviteit en de efficiency van
het beleid en de eigen investeringen, de toekomstgerichte investeren. In deze aanpak legt
Delfland voortdurend het verband tussen de langetermijndoelen en de concrete doelen voor
de aankomende jaren. Deze benadering vraagt een grote mate van flexibiliteit in denken en
handelen. De concrete kaders van vandaag kunnen morgen anders zijn.
Flexibel en integraal
Ons hoogheemraadschap werkt met anderen samen bij de realisatie van zijn eigen doelen,
maatschappelijke doelen en doelen van anderen. De meest haalbare oplossing waarbij zoveel
mogelijk doelen worden gerealiseerd, wordt vaak bepaald door de specifieke omstandigheden
en/of de context waarin de oplossing moet worden gevonden. Om de doelen te realiseren,
kijkt Delfland niet enkel naar een overal toepasbare oplossing van een probleem, maar neemt
het alle oplossingen in overweging om vervolgens op basis van belangen eigen afwegingen te
maken Delfland is flexibel, neemt alle oplossingen in overweging en maakt afwegingen op
basis van belangen. De uitkomst kan variëren door steeds wijzigende omstandigheden in de
omgeving. Met een integrale kijk en een helder afwegingskader verschuift de focus van normen/of beleidgericht naar effect-, gebieds- en marktgericht.
Innovatief
Omdat veranderingen steeds sneller gaan, moet Delfland vlugger kunnen anticiperen. Daarom
kijkt ons hoogheemraadschap alert naar gebieds- en beleidsontwikkelingen in de omgeving
om daar adequaat op in te spelen. Dit biedt kansen om het eigen werk beter en slimmer te
doen en om taken anders te benaderen die tientallen of soms wel honderden jaren op
dezelfde manier zijn uitgevoerd.
Zuidwest-Nederland biedt plaats aan veel bedrijven en kennisinstellingen die zijn
gespecialiseerd in water- en deltatechnologie. De regio heeft daarom veel sterke punten op
het gebied van water. Delfland wil die punten extra versterken door hen ruimte te bieden om
te experimenteren met nieuwe ideeën.
3.3
Delfland doet het niet alleen
Voor Delfland is samenwerken met de gebiedspartijen van prominent belang. Het
hoogheemraadschap wil deze samenwerking in de komende planperiode verder uitbouwen.
Het nodigt daarom partners uit om concrete kansen in beeld te brengen en werk met werk te
maken bij de uitvoering van wederzijdse taken. Delfland benut daarmee de kansen die
ontwikkelingen van partners bieden en nodigt de gebiedspartners uit om mee te liften op
initiatieven van Delfland. Zo draagt Delfland vanuit zijn watertaken bij aan het creëren van
maatschappelijke meerwaarde.
Vanuit vertrouwen en mogelijkheden
Delfland wil samen met gemeenten initiatieven van andere gebiedspartners versterken en
benutten. Ons hoogheemraadschap kan zijn wateropgaven realiseren door deze met andere
opgaven te combineren (coalitie- of uitnodigingsplanologie). Daarbij is sprake van een
verscheidenheid van initiatiefnemers. Hiervoor is het nodig om enerzijds te acteren vanuit een
brede visie op de opgave en om anderzijds te handelen vanuit een grote bekendheid met de
lokale situatie: ‘denk groot – zoek klein’. Delfland nodigt gemeenten uit om wederzijds
beschikbare instrumenten beter op elkaar af te stemmen. Hierdoor kunnen ze
gemeenschappelijke doelen nog effectiever vormgeven. Samenwerken vanuit vertrouwen
staat hierbij voorop; redeneren vanuit wat kan, niet vanuit wat moet. Verschillende
gemeenten hebben al langetermijnopgaven meegenomen in kleinschalige projecten.
Gemeenten en Delfland zullen deze ervaringen onderling uitwisselen om de verbinding tussen
de wateropgaven en andere opgaven te versterken. Hiervoor is het vaak nodig om slim
budgetten te combineren, ook budgetten van verschillende overheden, zodat meer met
11
minder kan worden bereikt. Het waterplan of een wateragenda kan worden benut om juist
ook deze aspecten uit te werken.
Bewust van verantwoordelijkheden
Delfland benadrukt dat de realisatie van een goed waterbeheer deels afhankelijk is van de
inzet van andere partijen. In de planperiode van het WBP 5 legt ons hoogheemraadschap
meer nadruk op de volgende onderdelen:
Het waterschap kan niet alleen zorgen voor veiligheid. Daarin hebben andere overheden,
burgers en bedrijven ook een eigen verantwoordelijkheid. De principes van
meerlaagsveiligheid gaan hier ook vanuit.
De verantwoordelijkheid van de kwaliteit van het watersysteem ligt niet alleen bij
Delfland, maar ook bij medeoverheden, bedrijven en burgers. Delfland wil daarom
bewustwording creëren bij deze partijen, om zo de eigen en de medeverantwoordelijkheid
te benadrukken.
Het is noodzakelijk om naar burgers te communiceren hoe zij zelf een bijdrage kunnen
leveren aan het watersysteem en de waterketen. Delfland juicht het toe wanneer inwoners
zelf met oplossingen van een probleem komen.
Indien nodig maakt Delfland gebruik van zijn juridische instrumenten en preventieve
handhaving om minimale wettelijke eisen af te dwingen.
Intensiever samenwerken bij beheer
De economische crisis heeft de mogelijkheden voor Delfland om mee te liften met de
grootschalige stedelijke ontwikkeling de afgelopen jaren nagenoeg onmogelijk gemaakt. De
nadruk is steeds meer op het beheer van de openbare ruimte komen te liggen. Om dit beheer
efficiënter uit te voeren, denken gemeenten steeds grootschaliger. Delfland ziet daarin kansen
voor de uitoefening van zijn taken. Vooral bij reconstructies, wegonderhoud en
rioolvervangingen worden hele buurten aangepakt waar de gemeente vroeger de situatie per
straat bekeek. Er zijn voorbeelden van rioolvervangingsprojecten, waarbij gemeenten
klimaatadaptatiemaatregelen en vergroeningsambities hebben meegenomen.
Gemeenten en Delfland werken samen aan een werkwijze om bij beheer- en
onderhoudsprojecten wateropgaven mee te nemen.
12
DEEL 2: DE INHOUD
In dit deel staan de doelen centraal die Delfland heeft voor de planperiode van het WBP 5.
Welke ontwikkelingen hebben invloed op de inhoud en realisatie van deze doelen? We
beschrijven eerst de doelen met betrekking tot het watersysteem. Daarna gaan we in op de
waterketen. Deze indeling staat los van hoe de werkverdeling tussen collegeleden is en wordt
afgesproken, waarbij sommige doelen ook meerdere portefeuilles raken.
We geven aan dat we projecten realiseren met de intentie gebiedspartners te motiveren om
zich aan te sluiten bij de realisatie van de gebiedsontwikkeling.
4
Het watersysteem
Het hoogheemraadschap van Delfland draagt zorg voor het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer
van het oppervlaktewater, het beheer van de waterkeringen en het kwantiteitsbeheer van het
grondwater. Op basis van de ontwikkelingen, de langetermijnvisie en de richtinggevende
uitgangspunten zoals geformuleerd in hoofdstuk 2 en 3, staat Delfland voor de doelen die
hieronder worden toegelicht.
Deze onderscheiden zich in twee hoofdrichtingen. Allereerst is er in Delfland een bestaand
fysiek systeem met een uitgebreide infrastructuur. Deze infrastructuur moet zo efficiënt en
effectief mogelijk in stand worden gehouden. Daarnaast moeten delen van dit fysieke systeem
worden aangepast en verder ontwikkeld. Dit is nodig om in te kunnen spelen op regionale en
landelijke beleidsontwikkelingen.
In stand houden
Voor de lange termijn moet de waterveiligheid en het optimaal functioneren van het water- en
afvalwatersysteem geborgd blijven. De doelen in dit kader zijn:
de bestaande waterkeringen op orde houden;
het systeem in stand houden en optimaal laten functioneren, zowel vanuit het oogpunt
van kwaliteit als van kwantiteit;
zorgen voor water van de juiste kwaliteit op de juiste plek. Voor het afvalwatersysteem
betekent dat: blijven voldoen aan de wettelijke eisen voor het transport en de zuivering
van het afgenomen afvalwater en aan de eisen die de wet stelt aan de slibverwerking.
Ontwikkelen
Naast de instandhouding van het systeem is ook ontwikkeling noodzakelijk. Deze
ontwikkelingen zijn gericht op het functioneren van het systeem op de lange termijn. Het gaat
daarbij om nieuwe en/of eenmalige opgaven of om een substantiële verbetering van het
(afval)watersysteem, waarvoor vaak investeringen nodig zijn.
4.1
Doelen
Waterveiligheid
In 2021 zijn de benodigde verbeteringen verricht en is het achterstallig
onderhoud gedaan, zodat de primaire en regionale keringen voldoen aan de
normering. Voor de overige keringen zijn de eis en door Delfland vastgesteld
Delfland heeft als taak het beheergebied te beschermen tegen veiligheidsrisico’s. Een aantal
factoren vergroot op de langere termijn deze risico’s: bodemdaling, een stijgende zeespiegel,
een grotere rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering en een toenemende economische
waarde in het beheergebied. De economische groei beïnvloedt de toename in waarde ‘achter
de dijken’ die het hoogheemraadschap moet beschermen, maar is ook bepalend voor de
beschikbare ruimte die het heeft voor veiligheidsmaatregelen. Tegen deze achtergrond zorgt
13
Delfland ervoor dat primaire, regionale en overige keringen blijven voldoen aan de
(wettelijke) veiligheidseisen.
De norm waaraan Delfland moet voldoen, wordt gebaseerd op een risicobenadering: de
zogenoemde overstromingsrisicobenadering. Deze benadering is effect- en gebiedsgericht,
omdat in deze aanpak preventie het uitgangspunt blijft en maatregelen worden getroffen aan
de keringen. Daarnaast vindt differentiatie plaats naar de specifieke veiligheidsrisico’s van een
gebied (een dijkring). Het individuele risico van de inwoners en een kosten-batenafweging per
gebied vormen de basis van de maatregelen. Dat risico en die afweging kunnen leiden tot een
herijking van de opgaven.
Delfland opereert in een spanningsveld waarbij naar verwachting private en particuliere
investeringen in waterveiligheid beperkt zijn en veiligheid bij uitstek als een collectieve,
publieke taak behouden blijft. Tegelijkertijd vraagt de omgeving om meer flexibiliteit waar het
gaat om het benutten van ruimte die noodzakelijk is om de veiligheid te kunnen garanderen.
We blijven onze publieke taak voor waterveiligheid optimaal invullen. Tegelijkertijd
onderzoeken we de mogelijkheden voor meer flexibiliteit bij de ruimtelijke inrichting, de
aanleg of het onderhoud van nieuwe infrastructuur en het multifunctioneel gebruik van de
ruimte, waarbij de waterveiligheid in stand blijft. Hierbij hoort het vergroten van de
bewustwording, zelfredzaamheid en verantwoordelijkheid van andere overheden, burgers en
bedrijven.
Primaire keringen
Waterschappen dragen op collectieve basis voor 50 procent bij aan de verbetering van de
primaire waterkeringen via het nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Deze
bijdrage zal waarschijnlijk in het Deltaprogramma worden bijgesteld op basis van de
potentiële schade bij overstroming en een eventuele wijziging van het type norm (van
overschrijdingskans naar overstromingskans). Naar verwachting zal deze wijziging voor
Delfland geen nieuwe opgave betekenen inzake de primaire keringen.
Regionale keringen
Op termijn biedt deze alternatieve risicobenadering mogelijk ook aanknopingspunten om de
risicobenadering voor de regionale keringen te optimaliseren. De verbetering van regionale en
overige keringen is een complexe opgave door de verwevenheid met andere functies
(bijvoorbeeld de aanwezigheid van wegen en bebouwing op de kaden).
Delfland toetst de regionale keringen op het risico van falen en neemt daarin ook de nietwaterkerende objecten mee. Deze constructies hebben immers invloed op de waterkeringen.
Delfland gaat door met het kadeverbeteringsprogramma om de regionale keringen te
verbeteren, zodat zij voldoen aan de eisen.
Overige keringen
De opgave voor de overige keringen is nog niet bepaald. De verwachting is dat hier nog een
aanzienlijke opgave voor Delfland uit komt. Op basis van de studie naar nut en noodzaak van
de overige keringen wordt bekeken welke functionele eisen daaraan zijn te stellen en hoe
Delfland deze keringen zal toetsen.
Voorkomen wateroverlast
In 2021 voldoet 98 procent van het oppervlak van het beheergebied aan de
normering voor inundatie
Delfland zorgt voor voldoende zoet en schoon oppervlaktewater. Een herbezinning op het
(operationeel) waterbeheer en op de structuur van het watersysteem is noodzakelijk. De
neerslag neemt gemiddeld toe. Die toename manifesteert zich vooral in de winter en tijdens
piekbuien. Ook het verhard oppervlak wordt groter. Beide ontwikkelingen leiden tot een meer
directe afstroming naar het oppervlaktewatersysteem. Dit is er niet op berekend om grote
hoeveelheden extra water af te voeren en/of te bergen.
14
De grenzen van het traditionele wateroverlastbeheer komen langzaam maar zeker in zicht.
We ervaren steeds nadrukkelijker het spanningsveld tussen enerzijds een steeds duurder
wordend wateroverlastbeheer en anderzijds onze verantwoordelijkheid om wateroverlast te
voorkomen (zelfstandig, want robuust).
We erkennen dat we in toenemende mate afhankelijk zijn van onze partners om wateroverlast
kosteneffectief te voorkomen. We zoeken actief naar mogelijkheden om het land zo in te
richten, dat de belasting van het bestaande watersysteem wordt geminimaliseerd. We
adviseren ook altijd in die richting. Hiermee kiezen wij ervoor dat het waterbeheer het land op
gaat. We gaan daarbij uit van medefinanciering door derden om wateroverlast te voorkomen.
Consequentie hiervan is dat we belangen van derden actief meenemen in onze plannen en
zoeken naar innovatieve oplossingen.
Waterbeheer het land op
Delfland is niet in staat om de opgave ten aanzien van wateroverlast geheel zelf en met
uitsluitend traditionele maatregelen in het watersysteem te realiseren. Innovatieve
maatwerkoplossingen buiten het watersysteem zijn noodzakelijk om wateroverlast
effectgericht en in samenwerking aan te pakken.
Om ervoor te zorgen dat Delfland in staat blijft wateroverlast te voorkomen, is het
noodzakelijk om verdergaande ingrepen buiten het bestaande, fysieke systeem te doen en
meer water vast te houden en/of te infiltreren. Deze effectgerichte oplossingen vallen samen
onder de noemer ‘Waterbeheer het land op.’ In de planperiode van het WBP 4 is gestart met
deze aanpak. Om de resterende wateropgave effectief aan te pakken, intensiveert Delfland
deze strategie. Door bijvoorbeeld waterberging op kasdaken te realiseren en gietwaterbassins
dynamisch in te zetten, wordt het huidige watersysteem minder (met extremen) belast.
INNOVATIEF in 2014
In onderstaand kader is als voorbeeld aangegeven hoe een effectgerichte oplossing vorm
heeft gekregen in de planperiode van het WBP 4.
Dynamische inzet Gietwaterbasins
Wanneer er veel regen wordt verwacht, kan het peil in het gietwaterbassin verlaagd worden
en vroegtijdig worden afgevoerd. Een deel van de bui kan dan in het bassin worden
opgevangen. Zo wordt het oppervlaktewatersysteem minder belast. Om de haalbaarheid te
onderzoeken, voert Delfland in samenwerking met de gemeente Westland en LTO
Glaskracht een pilot uit bij een glastuinbouwbedrijf.
De pilot is onderdeel van de Proeftuin in de Oranjepolder die is opgezet om een nieuwe
aanpak tegen wateroverlast te ontwikkelen. Een aanpak die uitgaat van de specifieke
situatie in het Westland en de dynamiek van de glastuinbouw.
Aanpak van wateroverlast knelpunten
Delfland pakt tot en met 2017 de meest urgente wateroverlast knelpunten effectgericht aan.
Om ervoor te zorgen dat in 2021 98 procent van het gebied voldoet aan de norm, worden na
2017 ook de knelpunten in andere polders aangepakt. De provincie Zuid-Holland werkt aan
een aangepaste, meer realistische norm voor grasland. Deze kan bijdragen aan de realisatie
van het doel. Door verbetering van het modelinstrumentarium is er beter inzicht in het
functioneren van het watersysteem. Daardoor krijgt Delfland de meest kosteneffectieve
maatregelen in beeld. Ook is het mogelijk om een gebiedsnorm (met een lager
beschermingsniveau) vast te stellen waar kosteneffectieve maatregelen niet mogelijk zijn.
In 2027 moet 100 procent van het beheergebied aan de norm voor het actuele klimaat
voldoen. Tot nu toe werd 2050 als richtjaar gebruikt. De opgave voor Delfland wordt daarmee
relatief kleiner, omdat het hoogheemraadschap niet langer rekening hoeft te houden met de
klimaatverandering tussen 2027 en 2050. Daar waar (kosteneffectief) mogelijk, voert Delfland
maatregelen wel direct zoveel mogelijk klimaatadaptief uit.
15
Zoetwater
Delfland zet zich in voor een (kosten)effectieve zo etwatervoorziening, nu en in
de toekomst
De beschikbaarheid van zoetwater op de langere termijn hangt voor Delfland niet alleen af
van de klimaatverandering. Ook belangrijk in dat verband zijn dan de beleidsbeslissingen over
onder meer een zoet of zout Volkerak-Zoommeer en de verdieping van de Nieuwe Waterweg.
Deze keuzes leiden mogelijk tot een toename van de externe verzilting. Voor Delfland kan dit
gevolgen hebben voor met name de glastuinbouw (grondgebonden teelten) en de ecologie.
Het beheer van het regionale watersysteem is gericht op doelmatig gebruik van zoetwater.
Belangrijk blijft om gedurende droge perioden voldoende water van voldoende kwaliteit aan te
voeren uit het hoofdwatersysteem. Het Deltaprogramma Zoetwater stelt doelen, geeft een
strategie en maakt keuzes inzake een toekomstbestendige zoetwatervoorziening. Een van de
onderdelen is de uitwerking van een regionaal voorzieningenniveau voor zoetwater. Dit is een
hulpmiddel om de gebruiker van zoetwater duidelijkheid te geven over de beschikbaarheid
van zoetwater en over zijn handelingsperspectief.
We kiezen ervoor om het gebied niet te laten verzilten. In de planperiode onderzoeken we of
alle functies op een gelijkwaardige manier kunnen worden gefaciliteerd, gezien de beperkte
zoetwaterhoeveelheden. Hierbij bekijken we ook verschillende vormen van beprijzing.
Delfland zet in op optimalisatie van het regionale watersysteem en investeert in innovatieve
maatregelen waaronder het hergebruik van nagezuiverd effluent. Delfland streeft daarmee op
termijn nagenoeg zelfvoorzienend te worden. Om het inlaatpunt Bernisse-Brielse Meer te
behouden - dit punt is zeker tot 2050 klimaatbestendig - zet Delfland in op borging van het
zoetwaterbelang bij externe ontwikkelingen.
Nadelige gevolgen van droge perioden wil Delfland zo beperkt mogelijk houden. Dit door de
watervoorziening af te stemmen op de eigen functies en op de gebruikers. Zo draagt Delfland
ook bij aan behoud en ontwikkeling van een vitale economie en leefomgeving.
Grondwater
Delfland bouwt verder aan een toekomstige rol als d e ‘all-in
(grond)waterbeheerder’ en benut kansen met grondwater
Delfland is sinds 2009 grondwaterbeheerder. Deze bevoegdheid en de bevoegdheden van de
andere overheden rond grondwater zijn in de wet benoemd. Over de uitwerking van deze
bevoegdheden en de uitvoering worden nadere afspraken gemakt met de betrokken
overheidsinstanties. Het hoogheemraadschap beschermt in de rol van grondwaterbeheerder
de strategische voorraad zoetwater, faciliteert de functies van het grondwatersysteem zo
goed mogelijk en reguleert de grondwateronttrekkingen.
Diverse ontwikkelingen beïnvloeden het grondwater en de ondergrond. Bij een grote
economische dynamiek nemen grondwateronttrekkingen en -infiltraties toe, groeit het
intensieve gebruik van de ondergrond (‘drukte in de ondergrond’) met de bijbehorende
toenemende druk op het ondiepe en diepe grondwater (denk aan aardwarmte, warmte- en
koudeopslag, winning van delfstoffen). De ondergrond biedt Delfland ook kansen, bijvoorbeeld
wanneer ondergrondse wateropslag gecombineerd kan worden met het tegengaan van
wateroverlast.
Overzicht en regie op alle activiteiten in de ondergrond ontbreken. De verschillende
overheden lijken huiverig om hun verantwoordelijkheid te nemen, omdat er mogelijk grote
financiële gevolgen mee zijn gemoeid. Een eerste stap in de goede richting zou zijn: het
16
duidelijk beleggen van de verantwoordelijkheden en afspraken maken over de verdeling van
de kosten. Op die manier kunnen we regie krijgen op de ondergrondse ordening.
Delfland zet zich in om het grondwaterbeheer verder te integreren in het regionale
waterbeheer. Daarbij wordt het grondwaterbeheer meer bepalend en worden kansen benut.
Kansen kunnen bestaan uit de aanleg van strategische zoetgrondwatervoorraden
(bijvoorbeeld bij glastuinbouwbedrijven) of uit energiewinning (warmte- en koudeopslag,
aardwarmte). Om deze opgaven en kansen gericht te benutten, is het nodig dat Delfland een
heldere visie en zijn regierol verder uitwerkt, in samenspraak met de provincie.
Waterkwaliteit
Delfland beschermt en verbetert de ecologische en chemische kwaliteit van het
oppervlaktewater. Door maatwerk te leveren, streeft Delfland naar behoud en verbetering van
de kwaliteit van het water- en ecosysteem. De beschikbaarheid van water van de juiste
kwaliteit voor de watervragende functies kan in de toekomst onder druk komen te staan door
conjuncturele schommelingen, klimaatverandering en een sterke toename van verhard
oppervlak als gevolg van een groeiend ruimtegebruik. Doordat de behoefte aan
recreatiemogelijkheden in Delfland groter wordt, neemt ook de behoefte aan goed zwemwater
toe.
Delfland geeft voorrang aan maatregelen die het meest effectief zijn voor de kwaliteit van het
ecosysteem. Het hoogheemraadschap benut de potentie van het gebied. Daarmee kiest het
voor een effectgerichte en gebiedsgerichte benadering.
We leven in sterk verstedelijkte omgeving. Het gebied vraagt om een hoge kwaliteit van de
leefomgeving. Ten aanzien van de KRW hebben we samen met het gebied doelen gesteld. We
kiezen ervoor om deze doelen samen met de omgeving te realiseren. We betrekken de
gebiedspartners bij de uitvoering en financiering van de te nemen maatregelen. We gebruiken
de ruimte voor KRW-maatregelen buiten de waterlichamen.
Chemische waterkwaliteit
In 2021 is de chemische waterkwaliteit zichtbaar verbeterd en zijn de condities
gecreëerd om in 2027 de KRW-doelen te halen
Water van voldoende kwaliteit is van levensbelang voor planten en dieren en maakt onderdeel
uit van een gezonde leefomgeving voor de mens. Delfland zet in op de verbetering van de
chemische waterkwaliteit met een combinatie van brongerichte en effectgerichte
maatregelen. Deze combinatie is nodig om snel effect te bereiken (effectgericht) én het water
duurzaam schoner te maken (brongericht). Als de belangrijkste beïnvloedbare bronnen zijn
gesaneerd, bouwt Delfland de effectgerichte maatregelen zoveel mogelijk af. Het
hoogheemraadschap richt zich op die stoffen die nu de grootste belemmering vormen voor de
ecologische waterkwaliteit (stikstof, fosfaat en bestrijdingsmiddelen) en op de prioritaire
stoffen van de KRW.
Water van voldoende kwaliteit is geen zaak van Delfland alleen. Burgers en bedrijven hebben
hun eigen verantwoordelijkheid om het water schoon te houden en de leefomgeving
aantrekkelijk te maken. Delfland wil het bewustzijn in de omgeving vergroten en wil die
omgeving een handelingsperspectief bieden.
Ecologische waterkwaliteit
In 2021 zijn de maatregelen genomen om in 2027 de ecologische KRW -doelen
te halen en is een bijdrage geleverd aan de verbetering van de leefomgeving
voor plant, dier en mens
17
De kanalen en sloten in Delfland vormen de leefomgeving van planten en dieren. In een
gezond ecosysteem vinden zij genoeg aantrekkelijke plekken om voort te bestaan en krijgen
vissen mogelijkheden om zich te verplaatsen.
Delfland verbetert de habitat voor planten en dieren en verbindt onderdelen van het
watersysteem. Hiermee werkt het hoogheemraadschap aan een aantrekkelijke leefomgeving
in het dichtbebouwde beheergebied.
In de planperiode van het WBP 5 past Delfland de inrichting en het beheer van het
watersysteem zo aan, dat de systeemrandvoorwaarden in 2027 aan de KRW-doelen voldoen1.
De ecologie heeft op deze manier nog zes jaar (2022-2027) de tijd om zich te ontwikkelen. In
die periode volgt Delfland de ontwikkeling en stuurt indien nodig bij. Bij de uitwerking van
maatregelen maakt Delfland maximaal gebruik van de kansen in het gebied en van de
ecologische potenties van het watersysteem. Knelpunten worden aangepakt en de ecologische
structuur wordt versterkt door kansen te benutten en samen te werken met gebiedspartners,
juist op die plekken waar dat het meeste effect heeft.
Zwemwater
De aangewezen zwemwaterlocaties voldoen aan de bacteriële normen van de
EU-zwemwaterrichtlijn en hebben zo min mogelijk last van blauwalgen
Op aangewezen zwemwaterlocaties neemt Delfland maatregelen om overlast door schadelijke
bacteriën en blauwalgen tot een minimum te beperken. Daarbij ligt de prioriteit bij locaties
met veel gebruikers en locaties waar veel kleine kinderen komen (waterspeeltuinen).
Blauwalgen en bacteriën zijn nooit helemaal uit te bannen uit oppervlaktewater. Er blijft
daarom altijd een risico op tijdelijke overlast. Het streven is dat het water bij de zwemlocatie
schoner is dan het water wat al aanwezig is.
SAMEN in 2014
In onderstaand kader is een voorbeeld opgenomen van hoe Delfland in samenwerking met
partners het zwemwater heeft verbeterd in de planperiode van het WBP 4.
Zwemwater
Delfland heeft maatregelen genomen om de overlast van blauwalgen te verminderen in de
Dobbeplas in Pijnacker-Nootdorp en het Delftse Hout in Delft. Dit in nauwe samenhang met
GZH (Dobbeplas) en de gemeente Delft (Delftse Hout). Aan die maatregelen ging een
uitgebreid onderzoek in beide plassen vooraf.
Dankzij de in 2011 uitgevoerde maatregelen konden recreanten het hele zomerseizoen van
2013 in de Dobbeplas zwemmen. De maatregelen die in 2012 zijn uitgevoerd in het Delftse
Hout, hebben in 2013 nog niet geleid tot een blauwalgenvrije plas. Naar verwachting zal dit
in 2014 wel zo zijn.
In stand houden watersysteem
Door intensivering en optimalisering van het beheer wil Delfland het
watersysteem kosteneffectiever in stand houden. Door het juiste beheer wordt
de waterveiligheid geborgd, wordt wateroverlast en -tekort zoveel mogelijk
voorkomen en kan de waterkwaliteit worden beschermd en verbeterd.
Delfland wil het watersysteem op een aantal punten verbeteren. Maar wat goed is, moet
behouden blijven. Over het algemeen behoeft het systeem goed beheer. Delfland zet in op
een integrale intensivering en optimalisering van het beheer. Deze aanpak is effectief voor de
1
Voor de KRW-doelen voor 2027 en de begrenzing van de waterlichamen, zie het Regionaal Waterplan ZuidHolland. Voor de KRW-maatregelen 2016-2021, zie het Uitvoeringsprogramma van het WBP 5. Voor de
onderbouwing rondom KRW-doelen, KRW-maatregelen en de begrenzing van de waterlichamen, zie het besluit
van de Verenigde Vergadering van het hoogheemraadschap van Delfland in november 2014).
18
waterveiligheid, waterkwantiteit en waterkwaliteit. Met een gebiedsgerichte aanpak kan
Delfland besparen op de beheerkosten. Door deze intensivering en optimalisering van het
beheer draagt het hoogheemraadschap bij aan de realisatie van de eigen ontwikkeldoelen.
- Het beheer van bijvoorbeeld kunstwerken, vismigratievoorzieningen, natuurlijke oevers en
vispaaiplaatsen is van wezenlijk belang voor een optimale functionering van het watersysteem.
INTEGRAAL in 2014
- Het goede beheer van het watersysteem voorkomt mede lokale knelpunten voor de
waterkwaliteit.
- Is de inzet van gemalen niet alleen gericht op de beheersing van het waterpeil, dan kan de
beheerder met een juiste aansturing het kwalitatief beste water langer vastgehouden.
- Met degelijk beheer zorgt de beheerder voor een goede afvoer en een optimale ecologie.
- De integratie van enerzijds de beheercyclus voor waterkeringen en anderzijds het onderhoud van
het watersysteem kan specifiek ecologische doelstellingen helpen realiseren.
- De beheerder kan in de uitvoering ervoor kiezen kades op te hogen om zo waterlast te
voorkomen, in plaats van maatregelen uit te voeren in het watersysteem.
- Een aanpassing van beheercycli van bijvoorbeeld baggeren of gemaalrenovatie kan bijdragen aan
de verbetering van de chemische respectievelijk ecologische waterkwaliteit.
4.2
Richting voor uitvoering
Delfland vergroot de waterveiligheid en de waterkwaliteit en voorkomt daarnaast
wateroverlast door goed aan te sluiten bij ruimtelijke ontwikkelingen van derden. Hierbij is
het hoogheemraadschap zich ervan bewust dat maatregelen effect hebben op het integraal
functioneren van het gehele systeem. Voorbeelden hiervan zijn:
Minder versnippering in de polder/boezem en een minder strak peilbeheer leveren een
bijdrage aan ecologische waterkwaliteit.
De realisatie of verbetering van vismigratievoorzieningen wordt geïntegreerd in de
nieuwbouw, renovatie of de beheer- en onderhoudcyclus van kunstwerken.
De van nature aanwezige waterplanten zijn in beeld gebracht. Deze kunnen aan de
ecologische opgave bijdragen daar waar ze geen noemenswaardige belemmering vormen
voor de afvoer van water.
Delfland initieert de ontwikkeling van een aantal locaties en nodigt gebiedspartners die bij
deze ontwikkeling willen aansluiten van harte uit. Voor het watersysteem wil Delfland in de
planperiode projecten uitvoeren zoals aangegeven op de kaarten in bijlage 1, 2 en 3. Dit
betekent concreet dat Delfland op zoek gaat naar geschikte locaties voor vispaaiplaatsen en
natuurvriendelijke oevers. Het hoogheemraadschap doet dat samen met het gebied zowel
binnen de waterlichamen als binnen de aangrenzende zoekgebieden (kaart 1).
Kaart 2 toont waar Delfland aan de slag gaat om knelpunten op te lossen. Daarbij geeft het
prioriteit aan knelpunten met een grote urgentie en aan plekken waar mogelijkheden liggen
om samen met andere partners werk met werk te maken.
Op kaart 3 is te zien waar Delfland voor een verbetering van de regionale keringen zorgt. Een
belangrijk deel van deze opgave is gerelateerd aan het op hoogte brengen van de
waterkeringen. Daartoe behoren ook veel kaden met wegen. De wegbeheerder speelt in die
gevallen een belangrijke rol bij de verbetering van de kaden. Delfland zet op die locaties in op
een goede samenwerking met deze partners, om een zo groot mogelijke synergie te
verwezenlijken.
In het verleden is Delfland succesvol geweest in innovatieve projecten of in projecten die tot
stand zijn gekomen in nadrukkelijke samenwerking met gebiedspartners. Delfland streeft
ernaar deze ontwikkeling te continueren en uit te breiden.
19
5
De waterketen
Delfland is belast met de zorg voor het transport en de zuivering van stedelijk afvalwater. Bij
de vervulling van deze taak maakt het hoogheemraadschap gebruik van vier grote
afvalwaterzuiveringen, 36 toevoergemalen en vele kilometers persleiding. In de Haagse regio
zijn twee zuiveringen met aanvoerstelsels ondergebracht in een publiek-private
samenwerking (PPS-contract) met Delfluent.
Het transport en de zuivering van afvalwater hebben een bedrijfsmatig karakter. Delfland
stuurt daarbij permanent aan op een verhoging van de doelmatigheid, een vermindering van
de kosten en de kwetsbaarheid en op een vergroting van de kwaliteit van de dienstverlening.
In de waterketen werkt Delfland intensief samen met gemeenten. In diverse innovatieve
projecten werkt het hoogheemraadschap samen met kennisinstellingen, bedrijven, de
drinkwatersector en andere overheden.
Behalve de zuiveringen continu te optimaliseren, bereidt Delfland zich ook voor op belangrijke
veranderingen in de toekomst. Op nationale en Europese schaal zullen hogere eisen worden
gesteld aan de kwaliteit van het effluent. De verwachting is dat op termijn extra moet worden
gezuiverd om hormonen, medicijnresten en bestrijdingsmiddelen uit het afvalwater te
verwijderen. Dit vergt investeringen aan de vier zuiveringen. Door de klimaatverandering en
de uitputting van eindige grondstofbronnen zullen naar verwachting de waarde en de behoefte
aan alternatieven blijven toenemen voor schoon zoet water, energie en grondstoffen. Mede
door innovatie en door de ontwikkeling van technieken ontstaan nieuwe kansen om water,
energie en grondstoffen terug te winnen bij het zuiveringsproces. Delfland verandert van
afvalwaterverwerker in een leverancier van schoon water, energie en grondstoffen.
Bovenstaande introductie in de problematiek van het zuiveringsbeheer maakt duidelijk dat het
waterschap twee hoofdopgaven heeft: het zo doelmatig mogelijk laten functioneren van de
zuiveringen en een redesign van de afvalwaterketen. De laatste is nodig om in te kunnen
spelen op toekomstige ontwikkelingen. Deze twee hoofdopgaven komen terug in de doelen
van het waterschap voor de waterketen.
5.1
Doelen
Een toekomstbestendige zoetwaterfabriek
In 2021 zijn alle voorbereidende maatregelen getroffen om op een
toekomstbestendige wijze de waterketen te sluiten en de zuiveringen te kunnen
doorontwikkelen tot energie-, grondstoffen- en zoetwaterfabrieken
Voor de planperiode van het WBP 5 treft Delfland alle benodigde maatregelen om een
redesign van de waterketen mogelijk te maken. Dit zal gebeuren via twee wegen:
1. (Ont)koppelen waterketen en watersysteem
Aan de voorkant van de waterketen zorgt een ontkoppeling van het watersysteem en de
waterketen ervoor, dat er minder of geen schoon water meer in de keten komt. Aan de
achterkant bestaan kansen om effluent niet langer te lozen op de Noordzee, maar te
koppelen aan het regionaal watersysteem en/of in droge perioden te benutten als
gietwaterbron voor de glastuinbouw. Deze oplossingsrichting is een eerste stap op weg
naar een meer duurzame waterketen.
2. Kringloopsluiting in de waterketen
Delfland is niet alleen bezig met het opvangen, transporteren en zuiveren van afvalwater,
maar benut het water in de keten ook voor de winning van energie en grondstoffen. Deze
winning wordt centraal georganiseerd. Als stip op de horizon staan de energiefabriek en
de grondstoffenfabriek, waarbij de afvalwaterzuiveringen worden omgebouwd van
energieverbruikende en afvalproducerende installaties naar fabrieken die duurzame
energie en grondstoffen (zoals fosfaat) leveren. In deze planperiode richt het
hoogheemraadschap zich op een reductie van het eigen energiegebruik en een toename
Versie 4.0
van de eigen energieproductie. Daarbij zet Delfland stappen richting een energieneutrale
afvalwaterketen in 2050.
Nu voorbereiden
In de komende planperiode bestaat nog geen dwingende wettelijke noodzaak om het
bestaande transport- en zuiveringssysteem aan te passen. Toch wil Delfland samen met alle
relevante gebiedspartners de eerste stappen zetten in de richting van een
toekomstbestendige afvalwaterketen door de kringloop te sluiten voor energie, water en
grondstoffen. Hiermee heeft Delfland al ervaring opgedaan in pilotprojecten als Delft Blue
Water. Daarin levert de zuivering water terug aan de glastuinbouwsector. Een ander
voorbeeld is het innovatieproject Pharmafilter. Daarin zijn medicijnresten uit afvalwater
verwijderd. Deze kennis wordt gematerialiseerd in de periode tot en met 2021. Een volgende
stap maakt Delfland dan op basis van de ambitie om te komen tot een gesloten kringloop en
op basis van de opgedane kennis en ervaringen met pilotprojecten uit de afgelopen jaren.
Delfland kiest per zuiveringskring een strategie en zal actief voorsorteren in de realisatie van
die strategie. Het hoogheemraadschap werkt hierbij actief samen met ketenpartners en pakt
kansen die zich voordoen in het gebied en op de zuiveringen. Bij deze
duurzaamheidsmaatregelen lopen de kosten veelal voor de baten uit, omdat de voordelen pas
op langere termijn zichtbaar worden. Om de voorbereidingen op de redesign van de
waterketen mogelijk te maken, stelt Delfland een taakstellend investeringsbudget beschikbaar
van 25 miljoen euro voor de planperiode van het WBP 5.
Voorbereiden van de Zoetwaterfabriek
Door klimaatverandering en andere beleidsmatige keuzes staat de beschikbaarheid van
voldoende zoet water in de zuidwestelijke delta onder druk. De belangrijke externe
zoetwaterbron, het Brielse Meer, zal naar verwachting nog vele jaren voldoen om Delfland
van kwalitatief goed zoetwater te voorzien. Deze mogelijkheid is echter ook eindig. Delfland
wacht niet op dat moment, maar wil zelfvoorzienend blijven als het gaat om de
beschikbaarheid van voldoende zoet water van goede kwaliteit. De vier zuiveringen van
Delfland leveren een permanente bron van zoet water. Vooralsnog wordt dit water direct
geloosd op de Noordzee en de Nieuwe waterweg. In de toekomst kan dit de bron zijn van
kwalitatief goed en zoet water. Om dit mogelijk te maken, zal Delfland een proces inrichten
waarbij over de grenzen van het eigen gebied gekeken zal moeten worden om tot goede en
kansrijke oplossingen te komen. Er zijn veel stakeholders die net als Delfland belang hebben
bij een duurzame zoetwatervoorziening zoals de land- en tuinbouw, de industrie in het
havengebied, natuur- en milieuorganisaties, waterschappen, gemeenten, provincie en
Rijkswaterstaat. Door deze belangen bij elkaar te brengen in een innovatief en creatief
proces, kan in dit deel van Nederland gewerkt gaan worden aan die duurzame
zoetwatervoorziening. Daarbij vormen de zuiveringen van de waterschappen een nieuwe
zoetwaterbron.
Delfland zal in de planperiode van het WBP 5 actief inzetten op een redesign van de
waterketen en voorbereidingen treffen om de ketenkringloop te sluiten. Onze zuiveringen
worden productiefaciliteiten voor energie, grondstoffen en kwalitatief goed schoon zoet water
ten behoeve van de eigen waterhuishouding.
We kiezen ervoor om proactief met alle relevante stakeholders te werken aan een duurzame
en toekomstbestendige zoetwatervoorziening. Dit doen we door een creatief proces te
initiëren, waarbij we de belangen van de stakeholders bij elkaar brengen.
Doelmatig Transport en zuivering van afvalwater
Het transport- en zuiveringssysteem is doelmatig ingericht en blijft voldoen
aan de afnameverplichting en wettelijke eisen voor het transporteren en
zuiveren van afvalwater en voor de slibverwerking
In dit deel van Nederland zal de bevolking blijven toenemen. Dat laten analyses van het CBS,
de nationale planbureaus en de OESO zien. Er is een autonome economische groei. Dit
betekent voor het waterschap dat de hoeveelheid afvalwater ook zal blijven groeien. Anders
dan eerder verwacht gaan het afkoppelen van verhard oppervlak en het terugdringen van
21
rioolvreemd water minder snel dan verwacht. Prognoses wijzen uit dat de zuiveringen en het
transportsysteem tot en met 2035 voldoende capaciteit hebben om de verwachte autonome
groei te kunnen verwerken. Delfland onderzoekt kansen in het gebied om de capaciteit van
het transportsysteem en de zuiveringen nog verder te optimaliseren.
EFFECTGERICHT in 2014
Voor het zo doelmatig en efficiënt mogelijk uitvoeren van de zuiveringstaak is Delfland
afhankelijk van gebiedspartners. Dat zijn in belangrijke mate de gemeenten die belast zijn
met de zorg voor de riolering. Een goede riolering en aansluiting zorgen ervoor dat afvalwater
wordt gezuiverd en niet wordt geloosd op het oppervlaktewater. Hiermee draagt de zuivering
bij aan de verbetering van de waterkwaliteit. Een goed voorbeeld hiervan is de aansluiting
van de glastuinbouw op de riolering en de zuivering. Gemeenten en waterschap hebben de
afgelopen jaren in dit project samengewerkt.
Juist nu aansluiten
Gemeenten hebben de afgelopen jaren in de meeste buitengebieden riolering aangelegd of
deze aangepast, zodat ongezuiverde lozingen niet langer in het oppervlaktewater maar in
de riolering terecht hoeven te komen. Delfland heeft, waar nodig, zijn rioolgemalen,
persleidingen en afvalzuiveringsinstallaties in capaciteit uitgebreid, om zo het afvalwater uit
het buitengebied te kunnen ontvangen en verwerken.
De daadwerkelijke sanering van (bedrijfs-)lozingen op het oppervlaktewater is van belang
voor het behalen van de KRW-doelen. Volgens de wetgeving zijn huiseigenaren en
bedrijven verplicht om niet langer te lozen op oppervlaktewater als er riolering aanwezig is.
In het project ‘Juist (nu) aansluiten’ is een aansluitstrategie opgesteld en uitgevoerd,
gericht op de sanering van ongezuiverde lozingen in vooral de glastuinbouw. Dit project is
in 2012 formeel afgerond.
Van de bedrijven met riolering heeft 90 procent de ongezuiverde lozingen op het
oppervlaktewater permanent beëindigd. Zij lozen het afvalwater nu in het riool.
Afspraken Bestuursakkoord Water
De samenwerking met gemeenten zal de komende jaren alleen nog maar belangrijker
worden. Als uitwerking van het Bestuursakkoord Water heeft Delfland met alle gemeenten in
het gebied afspraken gemaakt over de verbetering van de doelmatigheid van de
afvalwaterketen. De afspraken beogen de kosten en de personele kwetsbaarheid te
verminderen en de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren. Daartoe hebben de
samenwerkende partijen concrete doelen geformuleerd. Delfland participeert in dit verband in
twee grote samenwerkingsverbanden: RoSa in de regio Rotterdam; NAD in de regio Delfland.
Delfland ziet de afgesproken kostenbesparingen als een resultaatverplichting voor het totale
gebied en als een verantwoordelijkheid voor alle deelnemende partijen.
Strategisch, tactisch en operationeel
Delfland en de gemeenten werken een gezamenlijke visie op de afvalwaterketen uit door een
gezamenlijke, integrale planvorming. Hierbij sluiten zij aan bij de ontwikkelingen in de
omgeving. Door kennis te koppelen, informatie te delen en plannen in het reguliere
werkproces op elkaar af te stemmen, ontstaat een optimale samenwerking. Investeringen van
gemeenten en waterschap worden op elkaar afgestemd, zodat iedere euro meer rendement
oplevert. Op operationeel niveau lig de uitdaging in het optimaal benutten van het
geïnvesteerde kapitaal en in het verminderen van de kwetsbaarheid. Delfland staat hierbij
open voor de ontwikkeling van schaalvergroting waarbij de huidige, versnipperde organisatie
van de afvalwaterketen op termijn vervangen wordt door één organisatie die verantwoordelijk
is voor zowel het rioolbeheer als voor het zuiveringsbeheer.
Real time control
Delfland wil voor eind 2020 in alle vier de zuiveringskringen real time control doorgevoerd
hebben. Daarbij kan het afvalwater op centrale wijze door het hoogheemraadschap samen
met gemeenten door de keten worden gestuurd. Die sturing wordt geoptimaliseerd op basis
van actuele ontwikkelingen. Daarbij kan het systeem voor real time control op termijn ook
voorspellingen en scenario’s maken voor de afvalwaterketen (riolering en zuivering). Best
22
practices elders in het land maken duidelijk dat de real time control de doelmatigheid en
kostenbeheersing van de keten in sterke mate zal bevorderen.
Samenwerking met de buurwaterschappen
Delfland onderzoekt samen met de buurwaterschappen het samenbrengen van onderdelen
van het zuiveringsproces en de werkzaamheden voor het zuiveren en transporteren van
afvalwater.
Delfland zet in op een blijvende verbetering van de doelmatigheid en op een vermindering
van de kosten van de zuiveringen en het transportsysteem.
We kiezen ervoor om de afspraken over de samenwerking in de afvalwaterketen met de
gemeenten uit te voeren, waarbij de kosten voor de burger minder stijgen, de kwaliteit van
de dienstverlening toeneemt en de kwetsbaarheid afneemt.
23
6
Delfland werkt integraal
Het watersysteem, de waterketen, de ruimtelijke ordening en de belangen van stakeholders in
het beheergebied kunnen niet los van elkaar worden gezien. In het stedelijk gebied en op de
bedrijventerreinen zijn de waterketen en het watersysteem bijvoorbeeld nauw met elkaar
verweven. Zo hebben stedelijke ontwikkelingen en de verhoging van het verhard oppervlak
invloed op de waterketen en de kwaliteit en kwantiteit van het watersysteem. Daar komt bij
dat de aandacht voor het grondwater en de verwerking van hemelwater is toegenomen en
verantwoordelijkheden duidelijk zijn. In het stedelijk gebied blijkt dat het watersysteem niet
is meegegroeid met de ontwikkeling van de stad. Het nemen van maatregelen die ruimte
kosten, blijkt steeds lastiger. Dus ligt de focus bij stedelijke ontwikkelingen steeds meer op
maatwerk
Door op een slimme manier om te gaan met afval-, regen- en grondwater in het stedelijke
gebied en bij (glastuinbouw)bedrijventerreinen verbetert de kwaliteit van de leefomgeving.
Ook kan de afvalwaterketen doelmatiger ingezet worden voor de verwerking van hemel- en
afvalwater.
6.1
Integrale benadering
Delfland vervult zijn zorgplichten door de kerntaken integraal uit te voeren en
de werkzaamheden te koppelen aan een steeds sneller veranderende omgeving
De ontwikkelingen en veranderingen waarmee Delfland te maken krijgt, vragen om een
nieuwe visie op integraal waterbeheer. De uitdagingen voor de komende decennia zijn talrijk.
De richtinggevende principes in het denken en handelen komen samen in een verbreding van
het oude principe van het integraal waterbeheer. De mogelijkheden van een integrale aanpak
bij verbetering van het watersysteem en de waterketen hangen sterk samen met de
mogelijkheden die de omgeving biedt. Specifieke omstandigheden in combinatie met
maatschappelijke en technologische ontwikkelingen op dat moment in de tijd, bepalen vaak
de meest haalbare oplossingen in het waterbeheer.
Bij een integrale benadering is het essentieel dat een afweging van belangen plaatsvindt in
steeds wijzigende omstandigheden in de omgeving. Met een integrale kijk en een helder
afwegingskader verschuift de focus van norm- en/of beleidsgericht naar effect- en
gebiedsgericht (planvormings- en uitvoeringsfase).
De wet, de verandering van de positie van het waterbeheer en de snelheid waarmee
veranderingen optreden, bepalen het integrale waterbeheer van Delfland.
1. Zorgplichten van Delfland
Delfland heeft wettelijk vier zorgplichten. Het integraal benaderen van waterveiligheid,
peilbeheer, waterkwaliteit en afvalwaterzuivering levert snelheid en efficiëntie op in de
uitvoering en resulteert in slimmere oplossingen.
2. Positie van het waterbeheer
De positie van het waterbeheer verandert. Delfland werkt in toenemende mate met andere
partijen samen bij het realiseren van maatschappelijke doelen en doelen van anderen. Dit
gebeurt steeds vaker in netwerken. Naast netwerksturing blijven traditionele vormen van
sturing door regulering en toezicht van belang.
3. Snelheid van veranderingen
Veranderingen treden sneller op en trends zijn van een steeds kortere duur. Delfland houdt
bij de uitvoering van zijn taken de (mondiale) trends en technologische ontwikkelingen scherp
in de gaten. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mondige en kundige inwoners en bedrijven, een
snelle informatieomloop, slimme ICT-systemen en veranderende bestuursconcepten. Door
deze ontwikkelingen ontstaan kansen om taken beter en slimmer uit te voeren.
Werkzaamheden die tientallen of soms wel honderden jaren op dezelfde manier werden
24
uitgevoerd, kunnen nu anders worden benaderd. Dit maakt het werk slimmer en goedkoper.
Delfland is klaar voor de 21e eeuw.
Integraal afbakenen
De integrale benadering start met een verkenning naar de knelpunten in een gebied. Hierbij
kijkt Delfland naar zowel de inhoudelijke waterknelpunten als de overige belangen van
Delfland en de gebiedspartners. De uitkomsten van de verkenning bepalen de breedte van het
integrale vervolgproces. Doelmatigheid fungeert daarbij als maatstaf voor de afbakening en
de breedte van integraal werken. Belangrijk daarbij is dat het aan elkaar knopen van opgaven
niet leidt tot vertraging in de uitvoering.
Het zoeken naar gemeenschappelijke belangen en het verbinden van inhoudelijke doelen leidt
tot nieuwe vragen die kunnen resulteren in nieuwe oplossingen. Integraal werken vraagt
daarmee ruimte voor innovatie.
6.1.1 Interactie tussen watersysteem en waterketen
Van oudsher zijn de waterketen en het watersysteem aan elkaar gekoppeld. Zo is er een
fysieke koppeling van de waterketen naar het watersysteem via bijvoorbeeld overstorten van
de riolering en het effluent van de afvalwaterzuiveringen. Maar ook andersom geldt dat
oppervlaktewater, grondwater of relatief schoon hemelwater via riolering en zuivering wordt
afgevoerd. Deze fysieke koppeling van de systemen vraagt ook om een beleidsmatige
koppeling. Hieruit komen meerdere vraagstukken aan de orde die zowel in de eigen
organisatie als in de omgeving om uitwerking vragen. Hieronder komen de meest prangende
vragen aan bod. Voor veel gebieden in het beheergebied van Delfland geldt dat deze vragen
daar ook aan de orde zijn. Beantwoording van deze vragen pakt Delfland met de relevante
stakeholders op. In het verleden heeft Delfland al ervaring opgegaan met het gebiedsgericht
beantwoorden van een combinatie van deze vragen. Dit komt bijvoorbeeld terug in de
hemelwatervisie voor het Westland. Zie hiervoor het onderstaande kader van de gezamenlijke
integrale afweging van vraagstukken tussen de waterketen en het watersysteem.
Hemelwater op riool of op systeem?
Aansluiting van relatief schoon regenwater en grondwater op de riolering zorgt voor extra
belasting van het rioolsysteem. Hierdoor vinden bij hevige neerslag riooloverstorten plaats
of kan plaatselijk wateroverlast optreden. Afkoppeling van het hemelwater van de
riolering en directe lozing op het watersysteem betekent echter een extra belasting en
emissies (verontreiniging) voor het systeem.
Inzet van rioolgemalen bij wateroverlast?
Door de inzet van de rioolgemalen leveren Delfland en gemeenten een bijdrage aan het
voorkomen van wateroverlast en verontreiniging van het lokale watersysteem. De inzet
van de afvalwaterketen is relatief duur.
Hoe erg is tijdelijk water op straat?
De vraag naar ruimte voor het water kan verminderen wanneer water tijdelijk wordt
vastgehouden buiten het watersysteem. Bijvoorbeeld door regenwater op straat in
pieksituaties toe te staan. Wanneer hiermee door gemeenten en projectontwikkelaars
rekening wordt gehouden bij de inrichting en het beheer van de openbare ruimte bespaart
dit ruimte voor het watersysteem. Ook kunnen burgers zelf kleine voorzorgsmaatregelen
treffen.
Vuilbelasting uit de waterketen op het watersysteem?
De omgeving is gebaat bij een goede waterkwaliteit. Reductie van het aantal
riooloverstorten verbetert de waterkwaliteit. Dit heeft consequenties voor de inrichting
van het rioleringssysteem.
Wat betekent nullozing glastuinbouwsector in 2027 voor de inrichting van de
afvalwaterketen?
In 2016 verplicht het Activiteitenbesluit om bestrijdingsmiddelen te verwijderen voor de
verbetering van de waterkwaliteit in het watersysteem. Hierin zit een
doelmatigheidsafweging voor een centrale of decentrale aanpak. Waterberging in de grond
is een van de aspecten waarop gestuurd zal worden.
25
Voorzien in voldoende zoetwater: uit het systeem of uit de keten?
Voldoende zoetwater staat met de klimatologische en ruimtelijke ontwikkelingen onder
druk. Nieuwe alternatieve bronnen zijn wellicht nodig om aan de zoetwatervraag te blijven
voldoen. Denk hierbij aan ondergrondse voorzieningen, het verder opwerken van het
zoete effluent van de zuiveringen of het lokaal afkoppelen van verhard oppervlak.
Met een taakstellend budget voor integrale, doelmatige en innovatieve oplossingen gericht op
de toekomstbestendigheid van de waterketen en het watersysteem geeft Delfland een impuls
aan de oplossing van de integrale vraagstukken.
Hemelwatervisie Westland
Leren leven met water
De greenport Westland heeft water nodig om met plezier te kunnen (blijven) wonen, werken en
recreëren. Door regen de ruimte (terug) te geven en te gebruiken (bijv. als bron voor gietwater),
verminderen we de kans op wateroverlast en kunnen we droge tijden overbruggen.
SAMEN in 2014
De kwaliteit van de greenport Westland staat onder druk door heviger regenval, langduriger
droogte en verzilting. De schade loopt op als we niets doen. Door deze opgave te combineren met
andere opgaven kan een verbetering van de leefkwaliteit worden bereikt én kunnen toekomstige
kosten bespaard worden.
De vrijblijvendheid voorbij
We zijn de vrijblijvendheid voorbij en vragen aan alle partijen (inwoners, ondernemers,
ontwikkelaars, tuinders) om verantwoordelijkheid te nemen en initiatieven te ontwikkelen om de
wateropgaven te realiseren en daadwerkelijk de meest duurzame glastuinbouwgemeente van
Nederland te worden.
Hevige regenval en toename van verharding veroorzaken de problemen in het Westland met
(hemel)water. In de afgelopen 60 jaar heeft het Westland een enorme groei van de dorpskernen
en het areaal glas doorgemaakt. De hoeveelheid snel afvoerend, verhard oppervlak is hierdoor
flink toegenomen. Het oppervlaktewatersysteem is onvoldoende meegegroeid.
Delfland en gemeenten zoeken naar nieuwe oplossingen om met het regenwater om te gaan.
Daarbij willen we, met het oog op toekomstige ontwikkelingen:
- Oplossingen vinden in de weg van het water (of: meer vasthouden op de plek waar het valt)
- Regenwater meer zien als een lust en minder zien als een last
Betrokkenen:
1.Partijen die samenwerken
2.Partijen die samenwerken
3.Partijen die samenwerken
4.Partijen die samenwerken
in
in
in
in
het
het
het
het
domein
domein
domein
domein
stedelijk water
openbare ruimte en groen
bouw en stedelijke ontwikkeling
infrastructuur
6.1.2 Waterveiligheid en landschappelijke inpassing
Waterveiligheid is een primaire taak van Delfland. Eén van de aandachtsgebieden hierbij is de
verbetering en de versterking van waterkeringen. Dit in samenhang met de ruimtelijke
inrichting en de andere gebiedsopgaven. Een effectieve en doelmatige uitvoering van de
maatregelen voor hoogwaterbescherming vindt plaats in samenhang met andere ruimtelijke
opgaven en ontwikkelingen. De vraag naar multifunctioneel medegebruik van waterkeringen
komt niet alleen voort uit ruimtegebrek, maar ontstaat ook doordat water een aantrekkelijke
omgeving is voor bijvoorbeeld woningen, parken, waterfronten, boulevards en horeca.
De koppeling tussen waterveiligheid en landschappelijke inrichting werkt Delfland in de
komende planperiode verder uit.
26
6.1.3 Klimaatadaptatie
De verwevenheid van waterproblematiek en ruimtelijke inrichting is nergens zo duidelijk als in
het stedelijk gebied. Het is bij uitstek een integraal vraagstuk waar alle facetten van het
waterbeheer samenkomen. De verwachting is dat problemen door klimaatverandering
toenemen. De rekening komt bij de onwetende woningeigenaren, de bedrijven en de
belastingbetaler van de toekomst terecht. Het is belangrijk deze schade te voorkomen. Door
de klimaatopgaven nu al te combineren met andere opgaven is het mogelijk een verbetering
van de stedelijke kwaliteit te bereiken en toekomstige kosten te vermijden.
Regionale adaptatiestrategie
De verschillende overheden in het gebied onderkennen de klimaatsverandering en de effecten
daarvan. Binnen het onderzoeksprogramma Kennis voor Klimaat is onderzoek verricht en zijn
experimenten uitgevoerd met innovatieve manieren van klimaatadaptatie. De resultaten zijn
gebundeld in klimaat-adaptatiestrategieën, die in de komende periode tot uitvoering moeten
komen. De betrokken partijen onderkennen dat het alleen mogelijk is de gewenste
aanpassingen aan het klimaat te realiseren door deze te koppelen aan de ontwikkeling van
het gebied. En daarbij te streven naar een gezamenlijke en integrale aanpak. De klimaatadaptatiestrategieën worden ingezet om te voldoen aan de maatschappelijke behoefte van
een klimaatbestendigde omgeving.
Klimaatbestendige stad
In diverse coalities voor een klimaatbestendige stad werken overheden en marktpartijen
samen met de inwoners van de stad om de gevolgen van wateroverlast, droogte en hitte via
ruimtelijke maatregelen te beperken. Delfland ziet dit als belangrijk thema om de denkwijze
van de waterbeheerplan verder vorm te geven.
Om de opgave zo integraal mogelijk op te pakken werken marktpartijen en maatschappelijke
organisaties samen in veel grote en kleine projecten. Daarbij bekijken de betrokken partijen
het water in de stad in zijn totaliteit als een systeem waarvan de onderdelen grond-, hemel-,
oppervlakte- en afvalwater samenhangen. Dit zowel onderling als in hun relatie naar de
openbare ruimte: kwantitatief en kwalitatief, functioneel en financieel. Bovendien zetten de
betrokken partijen deze aanpak in de bredere context van klimaatmitigatie en -adaptatie,
ruimtelijke kwaliteitsopgaven, economie en gezondheid. Dit wordt gezien als één stedelijke
opgave. De brede aanpak biedt veel ruimte voor innovaties.
6.2
Omgevingswet: planvorming met omgeving, vergunningverlening en
handhaving
Delfland implementeert de Omgevingswet en grijpt de veranderingen aan om in
samenwerking met gemeenten de wettelijke instrumenten aan te passen
De Omgevingswet beoogt op integrale wijze een veilige, gezonde en duurzame leefomgeving
te creëren en de voorschriften en procedures in de ruimtelijke ordening te vereenvoudigen.
De Waterwet wordt in de Omgevingswet opgenomen. Nieuwe of anders ingestoken
instrumenten vervangen (deels) de huidige wettelijke instrumenten. De regelgeving en
instrumenten van Delfland worden hierop tijdig aangepast. De verwachting is dat de nieuwe
Omgevingswet in 2018 in werking treedt.
Proactief samenwerken met gemeenten
De nieuwe wet verwacht van lokale en regionale overheden dat ze nog intensiever
samenwerken op het gebied van planvorming, vergunningverlening, handhaving en de
informatievoorziening. Delfland juicht dat toe en grijpt dit aan om met gemeenten de
belangen van het watersysteem te borgen en de dienstverlening aan de burgers verder te
verbeteren. Delfland blijft het bevoegd gezag voor de watervergunning als onderdeel van de
Omgevingsvergunning. Afstemming en goede koppeling van de werkprocessen en ICTsystemen tussen gemeenten en het waterschap zijn essentieel en moeten vlekkeloos werken.
Planvormingsprocessen
27
De wet beoogt om in een vroeg stadium van de planvorming alle belangen in beeld te hebben,
zodat het bevoegd gezag een afweging kan maken. Om de waterbelangen tijdig en goed te
borgen, zit Delfland vroeg met gemeenten en andere initiatiefnemers aan tafel bij
planvormingsprocessen. Voor Delfland is de Watertoets het belangrijke instrument om aan de
voorkant van de planprocessen met gemeenten de waterbelangen op een goede manier af te
kunnen wegen.
Wij zien de Omgevingswet als een kans om samen met gemeenten de belangen van het
watersysteem te borgen en dienstverlening aan de burgers verder te verbeteren.
6.3
Integrale instrumentariumontwikkeling
Delfland beschikt over een breed scala aan beleidsgerichte en juridisch verankerde
instrumenten. In de vorige paragraaf is ingegaan op veranderingen van een deel van deze
juridische instrumenten als gevolg van de nieuwe Omgevingswet. De volgende paragrafen
beschrijven de ontwikkeling van het andere instrumentarium. Opgenomen zijn de
instrumenten waar het waterschap in de planperiode veranderingen in aan brengt.
Beleidsinstrumentarium
Om de ambitie van de integrale benadering van ons waterbeheer waar te kunnen maken,
werkt Delfland aan de verdere ontwikkeling van een deel van het beleidsinstrumentarium.
Delfland zorgt dat aan de voorkant van planvormingsprocessen en beleidsontwikkelingen het
huiswerk en de kennis op integrale wijze is ontsloten. En deze kennis vrij toegankelijk is voor
belanghebbenden.
Integrale systeemanalyse
Het beleid van Delfland is gebaseerd op basis van cyclische, vrij toegankelijke
en integraal voorbereidende systeemanalyses
Kennis van het functioneren van het watersysteem en de waterketen is onontbeerlijk voor
Delfland. Doordat in de vorige WBP-periode een grote slag is geslagen met het op orde
brengen van het gegevensbeheer, kan Delfland een vervolgstap maken. De kennis van het
systeem en het koppelen van de gegevens over het systeem werkt het hoogheemraadschap
van Delfland integraal uit en zijn vrij toegankelijk. Het functioneren van het systeem zal
Delfland op integrale wijze analyseren en begrijpelijk in beeld brengen. Het gaat hierbij om de
systeemkennis van veiligheid, waterbeheer, waterkwaliteit, grondwater en de waterketen. Op
basis van deze integrale systeemanalyses is het vervolgens effectiever om met stakeholders
het gesprek te voeren over de problemen en de maatregelen in het gebied. Delfland ziet dit
als het op orde hebben van het eigen huiswerk door integraal helder te hebben hoe het
systeem werkt. Dit kan zijn bij aanvang van een specifiek gebiedsproces of bij de
ontwikkeling van het eigen beleid. Deze systeemanalyses actualiseert Delfland cyclisch zodat
ze up-to-date zijn en blijven.
Technische mogelijkheden voor integrale systeemanalyses en probleemverkenningen zijn er in
toenemende mate. Dit doordat het modelinstrumentarium en de kennis van fysieke systemen
in het gebied steeds beter zijn. Een voorbeeld hiervan is de verdere ontwikkeling van het
model 3Di. Hiermee is het in de toekomst mogelijk om voor het oppervlaktewater, het
grondwater en de waterketen geïntegreerde modelberekeningen te maken. Dit draagt bij aan
de integrale systeemkennis en de mogelijkheid om vervolgens een goede afweging van
effectieve maatregelen te kunnen maken.
Dit betekent niet dat wij beleid of gebiedsprocessen altijd volledig integraal opstelen. Per
beleidsveld bekijken we wat noodzakelijk is en in welke mate integratie van taken en doelen
nodig is. De systeemanalyses maken het voor alle belanghebbenden en stakeholders mogelijk
een goed integraal overzicht te verkrijgen van de knelpunten, de taken, de doelen en de
potentiële oplossingen.
Planvorming en gebiedsprocessen
Op basis van de principes van strategisch omgevingsmanagement zal Delfland
samen met relevante stakeholders planvorming en gebiedsprocessen inrichten
28
Voor Delfland staan watervraagstukken centraal. Via planvorming pakt Delfland deze
knelpunten en opgaven op proactieve wijze en in samenwerking met zijn omgeving op. Waar
mogelijk combineert Delfland de belangen met die van andere partijen in het gebied. Delfland
gebruikt daarbij een aanpak van strategisch omgevingsmanagement. Dit is een goed
doordachte methode die op een reproduceerbare wijze problemen oplost. En die gelijktijdig
bouwt aan een duurzame relatie die gebaseerd is op vertrouwen.
Waar mogelijk bieden wij particuliere en private partijen de ruimte om met oplossingen te
komen. Om uitnodigend te zijn is Delfland aantrekkelijk, gastvrij, hartelijk en open. Wanneer
er eenmaal initiatieven ontstaan, zullen wij deze zoveel mogelijk faciliteren.
Deze werkwijze vraagt om verregaande afstemming van belangen aan de voorkant van de
processen die in het gebied spelen. Gezamenlijk met de partners onderzoekt Delfland op
transparante wijze de opgaven in het gebied. Om goed in te spelen op wisselende partners
opereert Delfland in diverse netwerken en vormt (tijdelijke) coalities van verschillenden
samenstelling. Met belangrijke gebiedspartners zoekt Delfland naar verdergaande
samenwerkingsverbanden.
Juridisch instrumentarium
De belangrijke trend voor de ontwikkeling van het juridisch instrumentarium, inmiddels in de
Omgevingswet het uitgangspunt, betreft dat activiteiten zo veel mogelijk in algemene regels
worden vastgelegd. Veelvoorkomende situaties waarbij weinig risico is voor het waterbeheer,
worden zo veel mogelijk geregeld in algemene regels, waarbij de activiteitgerichte benadering
de basis vormt. Daarom is het nodig om nauwer en gerichter toezicht in het gebied op deze
activiteiten te laten plaatsvinden. Samenwerking met gemeenten zal intensiever zijn en er is
behoefte aan uniforme werkprocessen.
De activiteiten van Delfland verschuiven naar intensiever overleg aan de voorkant van
planprocessen (in de reguleringsfase). Daarnaast zal gerichter toezicht in het gebied zijn op
activiteiten. Er is een grotere maatschappelijke behoefte aan maatwerk en flexibiliteit in de
regulering. Dit betekent dat Delfland veel vaker dan nu maatwerk zal moeten leveren. Dit
vereist een proactieve houding van en een zwaardere motivatielast voor Delfland.
Rol van bevoegd gezag
In de positie van Delfland als bevoegd gezag is de spanning duidelijk zichtbaar in de paradox
van flexibel maatwerk versus uniforme werkprocessen en voorspelbaarheid. Delfland maakt
hierin geen keuze en houdt die spanning in stand. Het is immers gebieds-, tijd- en
inhoudsafhankelijk of de rol van bevoegd gezag op een stevige en optredende manier tot
uitdrukking moet komen. Of dat die rol meer flexibel, meebewegend en ondersteunend kan
zijn.
De regelgeving is ingericht zodat deze kaders stelt die maatschappelijk gewenste initiatieven
van derden mogelijk maakt en de kwaliteit van het waterbeheer waarborgt.
Standaardoplossingen worden gegeven of voorgeschreven indien mogelijk. Regelgeving biedt
ruimte om binnen de kaders de waterbelangen integraal af te wegen. Hierdoor is maatwerk
per situatie of gebied toe te passen en is er ruimte voor innovaties. Dit betekent dat
advisering en begeleiding aan de voorkant van de planvorming erg belangrijk is. Daarbij zal
Delfland zich meer toeleggen op het toezicht van de activiteiten en veel meer gebieds- en
themagerichte opsporings- en handhavingsarrangementen inzetten.
Verwachtingen
Als activiteiten passen binnen de algemene regels zal met uniforme en overzichtelijke
werkprocessen een stakeholder vlot bediend zijn. Als er maatwerk nodig is voor een activiteit
verwacht Delfland dat een initiatiefnemer in een vroeg stadium contact zoekt. Delfland zal dan
proactief meedenken over een invulling die recht doet aan de waterbelangen van het
waterschap. Delfland zal in een vroeg stadium aangeven wat absoluut niet aanpaspaar en
onderhandelbaar is en waar ruimte is voor maatwerk en flexibiliteit. Met een goede
risicoafweging en inzicht in de mogelijke kosten voor het waterschap of de maatschappij zal
het bestuur een besluit nemen. Delfland gaat er daarbij vanuit dat diegene die de kosten
29
veroorzaakt deze ook vergoedt: het kostenveroorzakersbeginsel. In de planperiode van het
WBP 5 doet Delfland nader onderzoek naar de inzet en de reikwijdte van dit beginsel.
Waterschapsverordening
Delfland stelt de waterschapsverordening integraal op waarbij alleen de strikt
noodzakelijke regels en procedures zijn opgenomen
Met de inwerkingtreding van de nieuwe Omgevingswet vervangt de Waterschapsverordening
het instrument van de waterschapskeur en andere verordeningen. Delfland mag wettelijk
gezien één verordening hebben met alle regelgeving voor het waterbeheer. Het uitgangspunt
is een verordening die het functioneren van het watersysteem beschermt en de regeldruk
voor burgers en bedrijven zo veel mogelijk beperkt.
Legger waterstaatswerken
Delfland ontwikkelt één integrale en actu ele legger voor alle
waterstaatswerken
De leggers voor het oppervlaktewatersysteem en de waterkeringen vormen samen met de
waterschapsverordening de basis voor de instandhouding van de waterstaatswerken waarvan
Delfland beheerder is. In de leggers is vastgelegd aan welke afmetingen waterstaatswerken
moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Daarnaast geven de leggers aan waar de
bepalingen uit de waterschapsverordening van toepassing zijn. Omdat verschillende
waterstaatswerken overlappende zones met beperkingen kunnen hebben, zorgt een integrale
legger voor helderheid.
Peilbesluit
Delfland maakt integrale peilbesluiten en d oet dit samen met belanghebbenden
Delfland gaat door met de ontwikkeling van de peilbesluiten. Delfland gebruikt het peilbesluit
als instrument voor de integrale belangenafweging voor de peilbeheersing in de polders en de
boezem.
In de planperiode van het WBP 5 stelt Delfland een nieuw peilbesluit voor de boezem van
Delfland vast. In de voorbereidende analyses op dit peilbesluit onderzoekt Delfland de
randvoorwaarden voor veiligheid, waterbeheer en waterkwaliteit. Daarnaast neemt Delfland
de nieuwere taken van het waterschap, grondwaterbeheer en vaarwegbeheer, integraal mee
bij het opstellen van het nieuwe peilbesluit. Dit boezempeilbesluit zal een toonbeeld zijn van
een integraal peilbesluit waar alle belangen van het waterschap en belanghebbenden zijn
afgewogen.
6.4
Beheer is de motor voor ontwikkeling
Delfland wil met de beheerders van de openbare ruimte komen tot
gezamenlijke, op assetmanagement gestoelde, beheerplannen. Ook wil Delfland
afspraken maken over de koppeling van beheermiddelen en zo een bijd rage
leveren aan de ontwikkeling van de leefomgeving
Delfland ziet het professionele beheer en onderhoud van de middelen en de systemen die het
hoogheemraadschap in beheer heeft als speerpunt. Delfland blijft dit beheer verder
ontwikkelen. Met de gemeenten en de buurwaterschappen wil Delfland het beheer van de
openbare ruimte en de technische systemen gebruiken om deze vernieuwing tot stand te
brengen. Twee ontwikkelkansen in het beheer raken zowel de eigen organisatie als andere
belanghebbenden:
1. het doorvoeren van principes van het levensduurgedachtegoed (assetmanagement) van
de huidige en toekomstige middelen (assets);
30
2. het inzetten van budgetten voor beheer en onderhoud om stagnerende of kansrijke
gebiedsontwikkelingen van de grond te krijgen.
Permanent proces
Het levensduurgedachtegoed komt steeds meer tot uiting in beheerconcepten en in
wetgeving. Bij het nemen van beslissingen over middelen is het uitgangspunt de totale
levensduur en niet alleen de kosten van aanschaf en/of bouw. Dit impliceert dat er een set
van disciplines, methodes, procedures en tools aanwezig is voor het optimaliseren van het
gebruik. Maar ook voor de inzet van fysieke bedrijfsmiddelen over de gehele levensduur.
Assetmanagement probeert de juiste balans te vinden tussen enerzijds de (investerings- en
operationele) kosten en de prestaties (de opbrengst) en anderzijds de risico’s en de
problemen. Hoewel andere bedrijfstakken al jaren assetmanagement gebruiken, staat
Delfland nog aan begin van deze ontwikkeling. In het zuiveringsbeheer is de systematiek van
assetmanagement al verder doorgevoerd dan in het watersysteem.
Ondersteuning efficiëntie en optimalisatie
Assetmanagement omvat de activiteiten waarmee een organisatie uitvoering geeft aan het
optimaal beheren van de middelen. En daarmee de prestaties, risico’s en investeringen
gedurende de levenscyclus in beeld heeft. Bij assetmanagement zoekt de organisatie binnen
de gehele keten van werkzaamheden naar de meest optimale en efficiënte manier om de
strategische doelen te behalen. Inzicht in de werkprocessen, goede en transparante
informatievoorziening en feedback loops zijn hierbij cruciaal.
Voor zowel het watersysteem als in de waterketen werken gemeenten en Delfland veel
samen. Adequaat beheer van deze keten kan niet zonder intensieve samenwerking. In de
planperiode van het WBP 5 wil Delfland binnen de eigen organisatie assetmanagement
ontwikkelen en implementeren. En vervolgens met de gemeenten komen tot een regionaal
assetmanagement-ketenplan. Dit zal het totaal van de fysieke systemen omvatten.
Een motor voor gebiedsontwikkeling
Als gevolg van de economische en financiële crisis heeft een stevige stagnatie van (her)
ontwikkeling plaatsgevonden. Omdat de financiering opdroogt en risico’s worden vermeden, is
in toenemende mate sprake van kleinschaligheid bij nieuwe ontwikkelingen. Nieuwe
concepten en financieringsstromen zijn nodig om gebiedsontwikkelingen van de grond te
krijgen. Het waterschap kan hierin een rol vervullen.
Tijdens de ambtelijke en bestuurlijke Watertafel in 2013 is geconcludeerd dat een koppeling
van de beheer- en onderhoudsbudgetten kan fungeren als een motor. Een drijvende kracht
om ontwikkelingen op gang te krijgen en de leefomgeving te verbeteren. Het koppelen van
bovenregionale wensen met lokale beheerkennis creëert nieuwe inzichten en mogelijkheden.
Beheerbudgetten zijn individueel vaak onvoldoende om een beweging of ontwikkeling in een
gebied tot stand te brengen. Door koppeling van de beheerbudgetten bestaat de mogelijkheid
de gewenste ontwikkelingen wel tot stand te brengen.
Delfland pakt het idee, ontstaan vanuit de Watertafel, op en treedt in de planperiode van het
WBP 5 in overleg met de gemeenten, de provincie en de grote terreinbeheerders. Denk hierbij
aan Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Groenservice Zuid-Holland (GZH) en het ZuidHollands Landschap. Delfland daagt alle partijen uit om met ideeën en initiatieven te komen
om beheer- en onderhoudsbudgetten te koppelen. En als resultaat ontwikkeling en beweging
in het gebied te creëren. Het uiteindelijke doel is de verschillende opgaven van de partners
gezamenlijk te kunnen realiseren.
31
DEEL 3: DE ORGANISATIE
Dit deel gaat in op de organisatie en de financiën van Delfland. De voorgaande twee delen
laten zien wat de inhoudelijke uitdagingen en werkzaamheden van Delfland zijn. En
omschrijven welke randvoorwaarden en principes Delfland hierbij hanteert. Het werk dat de
komende jaren op de organisatie afkomt is tweeledig. De investeringen die gedaan zijn, moet
Delfland op een efficiënte manier in stand houden. Het hoogheemraadschap van Delfland
heeft in de planperiode van het WBP 4 grote inspanningen verricht om de financiële
huishouding gezond te krijgen en te houden. Daarnaast zal het waterbeheer verder
ontwikkelen, waardoor het hoogheemraadschap moet inspelen op toekomstige veranderingen
en nieuwe normen. Naar aanleiding van het OESO-rapport zal ook naar de financiering van
het waterbeheer in Nederland gekeken gaan worden.
Anders dan in deel 2 worden in dit deel geen concrete doelen geformuleerd voor de
organisatie, gezien het externe en strategische karakter van dit deel van het WBP 5. Deel 3
schetst een profiel van Delfland dat richting geeft aan de ontwikkelingen die de organisatie
doormaakt. Het profiel van Delfland om als organisatie goed met de veranderende omgeving
om te gaan, ziet er als volgt uit:
Delfland is een open en transparante ontwikkel - en beheerorganisatie met een
samenwerkingsgerichte grondhouding naar zijn partners. Delfland is flexibel
waar dit nodig is en innovatief om de veranderingen op een effectieve manier
vorm te geven. Dit gaat niet ten koste van zijn financiële positie. De
organisatie is daarom gericht op een efficiënte uitvoering van de taken en h et
bereiken van de doelen met een gematigde tariefontwikkeling
7
Richting van de organisatie
De organisatie van Delfland bestaat uit een democratisch gekozen bestuur en een ambtelijke
organisatie die belast is met de uitvoering van de taken en doelen. De ambtelijke organisatie
bestaat in 2016 naar verwachting uit een vaste formatie van circa 415 fte., verdeeld over
twee vestigingen in het beheersgebied. De organisatie kiest voor ambtelijke concernsturing
waarbij de medewerkers flexibeler gehuisvest zijn. Onder de noemer ‘de Delflandse manier
van werken’ vindt een transitie plaats naar de principes van Het Nieuwe Werken. De
organisatie (het secundaire proces) is ondersteunend aan de uitvoering van taken en doelen
(het primaire proces). De taken en de realisatie van de primaire doelen van het waterschap
leiden tot verandering van de organisatie. Voor de hand liggende doelen en het goed
functioneren van de organisatie zijn niet opgenomen in dit document. De ondersteuning
vanuit de organisatie moet immers altijd op orde zijn, flexibilisering is daarbij
randvoorwaardelijk. De reguliere organisatorische doelen en resultaten zijn geformuleerd in
interne planfiguren.
De benodigde aanpassingen en veranderingen van de organisatie zijn geformuleerd aan de
hand van vier speerpunten:
bestuur in de samenleving;
flexibele organisatie en inspelen op veranderingen;
informatie als kostbare middel;
voortgang door innovatie.
7.1
Bestuur in de samenleving
Delfland is, na de periode met wateroverlast aan het einde van de vorige eeuw, tegen de
grenzen van het maakbare waterbeheer aan gelopen. De oude sturingsconcepten leiden in
toenemende mate tot onbevredigende resultaten. Nieuwe bestuurlijke sturings- en
verantwoordingsconcepten waarbij burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties goed
geïnformeerd zijn en zelf ad hoc initiatieven ontplooien, zijn meer toegesneden op de
tijdsgeest van de 21e eeuw. Delfland zet deze lijn door in de volgende uitgangspunten:
32
Het bestuur ontstaat vanuit de praktijk van samenwerking en is gericht op het proces van
totstandkoming van kansrijke initiatieven, met nadruk op maatwerk. Resultaten en
prestaties van Delfland worden gewaardeerd op basis van maatschappelijk effect en
draagvlak. Dit is de invulling van de effect- en gebiedsgerichte uitgangspunten van
Delfland.
Gezien de toename van taken voor gemeenten vooral in het sociale domein, neemt
Delfland een houding van ondersteunen en ontzorgen aan. Deze houding is gericht op
taken die dicht bij het waterschap staan. Denk aan het beheer en het onderhoud van
watersystemen en de technische installaties.
Delfland maakt zowel bestaande als nieuwe economische activiteiten mogelijk. Delfland
regelt niet alles vooraf tot in detail maar geeft ruimte voor ontwikkeling.
Nieuw algemeen bestuur
In maart 2015 worden er waterschapsverkiezingen gehouden en treedt een nieuw algemeen
bestuur (Verenigde Vergadering) aan. De opkomst van de laatste waterschapsverkiezingen en
de algemene interesse van het grote publiek voor het waterschap is niet hoog. Met de
wisseling van de Verenigde Vergadering in 2015 is het wenselijk dat de samenleving meer
betrokken is bij het waterschapswerk en de problematiek van het waterbeheer. Het is een
uitdaging voor het nieuwe bestuur om dicht bij de burgers en de samenleving te staan. De
Verenigde Vergadering moet daarom een goede verbinding leggen tussen het technisch en
inhoudelijk georiënteerde karakter van het waterschapswerk en de beleving van burgers,het
bedrijfsleven en maatschappelijke actoren. De leden van de Verenigde Vergadering zijn
daarom goed geïnformeerd, controleren het werk van het waterschap op effectieve wijze,
verbinden belangen proactief en weten wat er in de maatschappij leeft.
Samenwerken
De positie en omvang van de waterschappen staat met enige regelmaat op de landelijke
agenda. Met de reactie van de minister van Infrastructuur en Milieu op het OESO-rapport
heeft deze discussie nadere duiding gekregen. Delfland is van mening dat schaalvergroting
niet per definitie een oplossing hoeft te zijn om bestuurbaarheid te verbeteren, omdat
hiermee kennis verloren gaat en lokale optimalisaties uit het oog worden verloren. Er zijn
betere manieren om de aansturing en de efficiency te verbeteren. De kracht van Delfland ligt
op het lokale niveau, midden in de samenleving en dicht bij de burgers. Delfland zal daarom
proactief werken aan slimme samenwerkingsvormen in wisselende coalities met veranderende
schaalgroten. Delfland streeft hierbij naar een intensieve samenwerking met andere
waterschappen op tal van terreinen om de kwaliteit van de dienstverlening te verbeteren en
de kosten te beheersen.
SAMEN
Samenwerken met de Delftse partners zal geïntensiveerd worden om tot een optimale
kennisuitwisseling te komen.
Opereren in bestuurlijke netwerken
Het opereren in bestuurlijke netwerken, zoals bijvoorbeeld de metropoolregio Rotterdam –
Den Haag of het Deltaprogramma, is cruciaal om verbinding te blijven behouden tussen het
waterbeheer en aanverwante (ruimtelijke) beleidsdossiers. Een modern Water Governance
Model past bij de typisch Nederlandse manier van samenwerking. Het gaat hierbij om het
verbinden van de strategische agenda’s die op politiek en bestuurlijk niveau spelen. Een
regionale vertaling van Europees en nationaal beleid, maar ook het gezamenlijk beïnvloeden
van nationaal en Europees beleid. Er zijn verschillende bestuurlijke netwerken waarin
Delfland de samenwerking zoekt met de gemeenten uit de stadsregio’s Rotterdam en
Haaglanden, de buurwaterschappen, de provincie Zuid-Holland, maar ook de
kustwaterschappen. Delfland blijft initiatief nemen om via de Watertafel bovenregionale
bestuurlijke onderwerpen te agenderen en te bespreken. De Watertafel biedt een platform
voor de samenwerking tussen overheden waarbij naar behoefte en belang private partijen,
kennisinstellingen en andere overheden kunnen deelnemen.
33
7.2
Flexibele organisatie en inspelen op veranderingen
De omgeving van Delfland is permanent in beweging. De uitvoering van het waterbeheer in
dit deel van de Randstad is complex. Delfland speelt tijdig in op de veranderende omgeving
om zijn taken adequaat uit te voeren. Hiervoor is een open houding nodig. Delfland haalt
buiten naar binnen en past de organisatie daarop aan. Voor de planperiode van het WBP 5
heeft Delfland vijf organisatorische aandachtspunten voor de toename van flexibiliteit:
flexibel in regelgeving;
flexibele ambtelijke organisatie;
flexibele organisatorische infrastructuur;
deskundige en toegankelijke ambtenaar;
mobiliteit en kwaliteit van de ambtenaar.
Flexibiliteit in regelgeving
Delfland anticipeert op de trend van minder nationale wet- en regelgeving en wil flexibeler
zijn in de eigen regelgeving en besluitvormingsprocedures, daar waar dit vanuit de inhoud
past. Daarbij zal het waterschap ook aan de voorkant duidelijk maken wat wel en niet
mogelijk is. Soms zijn belangen of regels van het waterschap niet onderhandelbaar. Waar het
opportuun is, zal Delfland proberen in de planperiode van het WBP 5 het aantal overbodige
juridische regels en procedures te reduceren. Delfland gaat er hierbij vanuit dat de
kernwaarden van een overheid, voorspelbaar en betrouwbaar, prima overeind blijven zonder
deze in juridische zin vast te leggen.
Delfland zet ook in op meer flexibiliteit in de contracten. Zowel in het aangaan van
aanbestedingscontracten als het opstellen van eigen contracten met derden is flexibiliteit een
kernbegrip.
Flexibiliteit in de ambtelijke organisatie
De snelheid waarmee veranderingen op Delfland afkomen vraagt om snel en kundig
anticiperen en een flexibele mix tussen vast en tijdelijk krachten past bij deze
maatschappelijke ontwikkeling. Het verkorten van de doorlopentijden en het flexibiliseren van
de werkprocessen, de controles en de besluitvorming zijn hierbij essentieel. Dit geldt zowel
voor de gebiedsprocessen, de uitvoeringswerken als op het gebied van innovatie en
vernieuwing.
Werkprocessen richt Delfland in op basis van vertrouwen met een goede controle en
verantwoording achteraf. Dit is dan ook onderdeel van een flexibel werkproces. Delfland
reduceert onnodige bureaucratie zodat de kwaliteit van de dienstverlening omhoog gaat en
vlotte procedures ontstaan. Om efficiënt te werken en bureaucratie te verminderen gebruikt
Delfland bij zijn processen een methodiek die dat ondersteunt (leanmanagement) Delfland
voorkomt hiermee verspilling en bevordert klantfocus en betrokkenheid van de medewerkers.
Flexibiliteit in de organisatorische infrastructuur
Delfland werkt vanaf 2016 plaats- en tijdonafhankelijk. Zowel de ICT-infrastructuur als de
fysieke huisvesting is dan geschikt om naar behoefte het werk te organiseren. Delfland biedt
ook aan medewerkers van andere overheden van bijvoorbeeld de buurwaterschappen en
gemeenten de huisvesting en ICT-infrastructuur zodat intensieve samenwerking mogelijk is.
Delfland verwacht deze dienst ook van buurwaterschappen en gemeenten voor zijn
medewerkers.
Deskundige en toegankelijke ambtenaar
De buitenwereld en belanghebbenden ontmoeten een snel opererende en flexibele ambtelijke
organisatie die meedenkt, klantgericht is en een constructieve basishouding heeft. Het profiel
van de organisatie en de manier waarop Delfland de komende planperiode opereert, vraagt
om deskundige, innovatieve en samenwerkingsgerichte medewerkers. Vooral de interne en de
externe mobiliteit worden belangrijke speerpunten van het personeelsbeleid van Delfland. Het
is een uitdaging om een goede mix van specialisten en generalisten te blijven houden voor de
uitvoering van de taken. Delfland zal nog meer dan nu het geval is, met buurwaterschappen,
gemeenten en provincie samenwerken om uitwisselingen, tijdelijke detacheringen en
leerstages te bevorderen. Dit draagt bij tot de persoonlijke ontwikkeling van medewerkers en
het vergroot de multi-inzetbaarheid van het ambtelijke apparaat.
34
Mobiliteit en kwaliteit van de ambtenaar
De in- door- en uitstroom van personeel is een veelbesproken thema binnen de
waterschapssector. Delfland kent de behoefte aan toekomstig personeel. Het gaat hier
nadrukkelijk ook om de kwantiteit en de kwaliteit van het toekomstige personeel. Daarom
heeft Delfland goede contacten met het beroepsonderwijs en universiteiten. En werkt Delfland
ook in andere samenwerkingsverbanden die zich richten op de instroom van nieuw personeel.
Het aantal medewerkers dat het waterschap vanwege pensionering verlaat, is bekend. Dit
houdt in dat Delfland goed kan anticiperen op deze toekomstige uitstroom. Adequate inzet
van kennismanagement voorkomt dat kennis verloren gaat. Delfland blijft ook inzetten op de
ontwikkeling van competenties van het ambtelijk apparaat.
In de publicatie van november 2013 van het ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK) staat dat het verwachte personeelstekort voor de overheid niet voor
2020 zal optreden. Het rapport Watermensen werken door stelt dat het grootste knelpunt
onvoldoende doorstroom is. Delfland herkent dit en zal initiatieven nemen om de doorstroom
en daarmee het behoud van medewerkers te bevorderen. Onder andere door personeel uit te
wisselen en leidinggevenden te rouleren.
De Delfland Academie
Gezien de complexiteit in het gebied en de verbinding met de maatschappij en de
stakeholders is er behoefte aan samenwerkingsvaardige, procesvaardig en deskundige
medewerkers die over grenzen kunnen kijken. Op diverse plekken in de organisatie zullen de
benodigde competenties van de ambtenaar verschuiven. Als impuls investeert het waterschap
in het ontwikkelen van de kennis en de competenties van het ambtelijk apparaat, het
bevorderen van de doorstroom en overdracht voor het in stand houden van ons gezamenlijke
geheugen. Naast opleiden van medewerkers is het delen van deze kennis en vaardigheden in
de organisatie en de verbinding van die kennis wellicht nog belangrijker. Zo belangrijk dat
Delfland start met een eigen platform onder de naam De Delfland Academie. Vele al lopende
activiteiten in dat kader zullen hieronder worden gepositioneerd. Op de langere termijn kan
de academie met de onderwijsinstituten in de regio verbindingen aangaan voor de inbreng
van nationale en internationale studenten.
7.3
Informatie als kostbaar middel
Delfland waardeert informatie als een kostbaar middel dat van iedereen is en
heeft informatie volledig geïntegreerd als een cruciale productiefactor
Informatievoorziening en ICT (bijvoorbeeld integratie van systemen, standaardisatie, Big Data
en Het Nieuwe Werken) zijn steeds belangrijker in een samenleving die in toenemende mate
digitaliseert en virtualiseert. Hierdoor vervagen de traditionele grenzen tussen organisaties.
Adequaat management van gegevens en informatie is noodzakelijk om in te spelen op de
groeiende behoefte aan betrouwbare en actuele gegevens. Veel aandacht en energie gaan uit
naar de betrouwbaarheid van de basisgegevens. Dit borgt de goede transitie van
betrouwbare gegevens tot informatie en van informatie tot kennis.
Informatie als productiefactor
Delfland beschouwt informatie en kennis als een kostbaar middel; het is een onmisbare
productiefactor. Zonder dit kostbare middel voert Delfland zijn taken minder goed en efficiënt
uit: goed informatiemanagement levert geld en inzicht op. Het is een speerpunt voor de
gehele organisatie om beschikbare informatie niet meer te zien als een sluitpost, maar als een
waardevol middel. Vanwege het fundamentele karakter dat Delfland aan informatie geeft en
de transitie die Delfland daarvoor moet doormaken, is voor dit speerpunt de bovenstaande
doelstelling geformuleerd. Daaruit vloeit onderstaande ambitie uit voort.
Vrij toegankelijk
Als overheid hebben we de verplichting om open en transparant om te gaan met de
beschikbare informatie. Als waterschap hebben we de ambitie om toegang te hebben tot alle
informatie. Er zijn geen vooraf gedefinieerde grenzen aan de informatie die het waterschap
wil hebben. Daardoor is Delfland in staat om te vernieuwen, te inspireren en nieuwe waarden
35
te creëren. De door Delfland geproduceerde informatie is van iedereen en voor iedereen
zonder daarvoor ook direct aansprakelijk te zijn. Open data en open standaarden zijn
vanzelfsprekend voor Delfland met inachtneming van de veiligheid en de betrouwbaarheid.
Delfland streeft samen met belanghebbenden in het gebied naar vrij toegankelijke regionale
informatiebronnen. Burgers, bedrijven, kennisinstellingen en medeoverheden kunnen hier hun
voordeel mee doen. Delfland positioneert zich als trekker en werkt hier met de andere
overheidspartners aan.
De ICT-infrastructuur van Delfland stelt gebruikers in staat om op flexibele en efficiënte wijze
anytime, any place, anywhere te werken met betrouwbare en bruikbare informatie. Delfland
stelt een strategie op voor de informatievoorziening die gebaseerd is op het strategisch
benutten van informatie in ruime zin van het woord en op de bedrijfsbehoeften en ICTkansen. Hierbij houdt het hoogheemraadschap rekening met de bedrijfskansen en -risico’s die
gepaard gaan met ICT. Regie op informatie vindt op een centraal punt plaats. Dit betekent
niet dat informatiemanagement een verantwoordelijkheid is van één manager. Het heeft
organisatiebrede betekenis die doorwerkt in de totale bedrijfsvoering en de uitvoering van de
(kern)taken. Alle medewerkers van het waterschap zijn daardoor in meer of mindere mate
kenniswerkers van de organisatie.
7.4
Voortgang door innovatie
Delfland wil structureel aandacht geven aan innovatie om het hoofd te bieden aan
maatschappelijke, technologische en klimatologische veranderingen. Delfland speelt in op
veranderingen en voert zijn taken op de meest kosteneffectieve en kwalitatief hoogstaande
manier uit. Innoveren is daarbij een middel (geen doel) om strategische doelen te realiseren
en dit vooral samen, sneller en slimmer te doen. Samenwerking is hierin een kernelement.
Delfland hanteert de volgende definitie voor de term innovatie:
‘Innovatie is een (technisch, organisatorisch, juridisch of ander) concept dat het functioneren
en presteren van de publieke sector kwalitatief verandert en daarmee substantieel verbetert.’
Delfland zoekt naar innovaties vanuit een duidelijke maatschappelijke behoefte. Deze
innovaties kunnen dan ook nooit los gezien worden van de context. De innovaties moeten
daarbij gericht zijn op de taken van het waterschap. Op die manier dragen ze uiteindelijk op
een effectieve manier bij aan de realisatie van de doelen. De belangrijkste
sociaaleconomische en klimatologische ontwikkelingen zijn in voorgaande hoofdstukken
beschreven. Ze zijn uitgewerkt binnen de langetermijnperspectieven en als concrete doelen
voor de planperiode van het WBP 5. Delfland zoekt nadrukkelijk samen – in de gouden
driehoek, kennisinstellingen, bedrijfsleven en publieke sector - met anderen naar innovaties.
Samenwerking die boven de bestaande organisatorische en inhoudelijke grenzen uitstijgt,
zorgt juist voor de totstandkoming van innovatieve concepten. Delfland staat open voor
medeoverheden, kennisinstellingen, scholen en universiteiten, maatschappelijke organisaties,
private partijen en burgers als het gaat om nieuwe en innovatieve concepten. Delfland heeft
de behoefte om te blijven innoveren op de volgende onderwerpen:
inhoudelijke taken van het waterschap;
gebieds- en beleidsprocessen;
contractvormen en nieuwe samenwerkingsconcepten;
publieke participatie;
bedrijfscultuur en organisatie.
Er zijn diverse initiatieven in de regio die verder worden uitgebouwd, zoals het
valorisatieprogramma en initiatieven van de kennisalliantie. Daarbij kunnen ook
kruisbestuivingen met andere sectoren, bijvoorbeeld met de glastuinbouw en de woningbouw,
maar wellicht ook juist onverwachte sectoren tot innovatieve combinaties leiden. Succesvolle
innovaties kunnen daarbij ook voor de regionale economie van belang zijn.
In maart 2013 is het rapport “Rembrandt Water: Expanderen op de internationale markt van
geïntegreerde contracten” verschenen. Het Rembrandt Water-rapport beschrijft dat er
onvoldoende samenwerking tussen de publieke en private actoren is om succevol te kunnen
blijven als exprotland vna waterkennis. Een intensieve samenwerking tussen waterschappen,
36
drinkwaterbedrijven en Nederlands bedrijfsleven is (deel van) de oplossing. De richtingen van
het rapport zullen mede de toekomst van de internationale samenwerking bepalen.
7.5
Speerpunten crisisbeheersing: informatiedeling en scenario denken
In tijden van calamiteiten is de snelheid van het delen van informatie tussen alle lagen in de
organisatie en met de wereld buiten Delfland één van de belangrijkste kritische
succesfactoren. In 2014 voert Delfland het Netcentrisch werken in, wat ons in staat stelt om
informatie niet alleen intern, maar ook met gemeenten en hulpdiensten sneller en beter te
delen. Daarnaast stelt deze nieuwe werkwijze Delfland in staat om tot een snellere en betere
besluitvorming te komen. Deze werkwijze wordt ondersteund door softwareprogramma’s waar
ook de veiligheidsregio’s mee werken.
De afgelopen jaren is veel inzet gepleegd om de organisatie binnen Delfland en met de andere
overheden beter te organiseren en trainen. De inspanningen worden voortgezet. Uit de
calamiteiten van de afgelopen jaren is gebleken dat de informatievoorziening qua inhoud
tussen Delfland en de veiligheidsregio beter en sneller beschikbaar moet komen. Zeker ook
met het oog om scenario's te kunnen maken tijdens de calamiteiten. Daarom gaan wij het
instrument van 3Di ook implementeren in de calamiteitenorganisatie van Delfland. Het zou
goed zijn als de gemeenten/veiligheidsregio dit ook doen, waardoor public awareness van
veiligheid ook haar plaats krijgt. Het inzetten van 3Di past bij het streven om informatie
sneller te verwerken en te delen met onze partners waarbij wij streven naar een koppeling
tussen 3Di met het LCMS.
37
8
Delfland financieel gezond
In de eerste drie jaar van het WBP 4 (2010-2015) was het nog noodzakelijk de
belastingtarieven jaarlijks met gemiddeld 9 procent te laten stijgen. Dit was nodig om de
doelstellingen van droge voeten en schoon water voor de inwoners van Delfland te bereiken.
Door onder andere een taakstelling van € 18 miljoen, kon Delfland de tariefstijging vanaf
2013 beperken. In 2013 bedroeg de gemiddelde stijging 5 procent en in 2014 gemiddeld 2,5
procent. Delfland streeft naar een gematigde tariefstijging, niet meer dan noodzakelijk. In
beginsel betekent dit een stijging die niet groter is dan de inflatiecorrectie.
8.1
Werken vanuit een financieel kader
Het behoud van een financieel gezonde organisatie is belangrijk voor Delfland. Financieel
gezond betekent dat het exploitatieresultaat ieder jaar positief is en dat Delfland naar een
evenwichtige vermogenspositie kan toegroeien. Hierbij realiseert Delfland zijn doelen en
belast de burger niet meer dan noodzakelijk.
Tabel 1 Financieel kader 2016 - 2021
Exploitatieresultaat
Tariefstijgingen
Ieder jaar positief
Niet meer dan noodzakelijk, in beginsel inflatiecorrectie
Het exploitatieresultaat is het verschil tussen de opbrengsten en kosten van Delfland. Een
positief exploitatiesaldo betekent dus dat Delfland niet méér uitgeeft dan dat het aan
belastingen ophaalt. Delfland wil het (positieve) verschil tussen de opbrengsten en de kosten
zo klein mogelijk houden zodat de belastingen niet onnodig hoog zijn en Delfland voldoende
weerstand heeft in het geval van economische tegenspoed.
Om de doelen te realiseren zijn ook investeringen nodig. Het volume van de investeringen
bouwt Delfland vanuit de inhoud op. Het kader is altijd een financieel gezonde positie. Dat
betekent dat opgaven voor ontwikkeling altijd tegen zo laag mogelijke kosten worden
uitgevoerd en de hoeveelheid investeringen in lijn is met de uitvoeringscapaciteit van de
organisatie. Daarbij houdt Delfland in zijn meerjarenmodel rekening met de verplichte
bijdrage aan het Rijk voor het (nieuw) Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Die
bedraagt jaarlijks € 12,1 miljoen.
8.2
Financiële doorkijk op veranderingen
(n)HWBP
In het (n)HWBP werken centrale en decentrale overheden samen om Nederland, en dus ook
Delfland, te beschermen tegen overstromingen. Met de inzichten van nu is de jaarlijkse
bijdrage van Delfland vastgesteld op € 12,1 miljoen per jaar. Het is echter niet ondenkbaar
dat de bijdrage moet worden verhoogd om dit programma volledig uit te voeren. De
verplichte bijdrage aan het (n)HWBP betekent op dit moment alleen een financiële bijdrage en
geen inzet van personele capaciteit. De bijdrage heeft geen invloed op de investeringen die
Delfland doet om zijn doelen te realiseren.
Samenwerken in de afvalwaterketen
Doordat Delfland onderdeel is van een samenwerkingsverband in de afvalwaterketen kan de
mogelijkheid ontstaan om het transporteren en zuiveren van afvalwater volledig in
samenwerking uit te voeren. Dit heeft gevolgen voor de financiën van Delfland, omdat de
kosten (mensen, middelen) en de opbrengsten die gepaard gaan met zuivering mogelijk
buiten Delfland worden geplaatst. Delfland onderzoekt de exacte (financiële) gevolgen in de
planperiode van het WBP 5, zodat het hoogheemraadschap deze beslissing onderbouwd kan
nemen.
Kostentoedelingsverordening
Delfland maakt volgens de Waterwet gebruik van een omslagsysteem voor de financiering van
het beheer van het watersysteem. Daarnaast bekostigt Delfland het waterkwaliteitsbeheer (de
zuivering van water) door heffingen op basis van de Waterwet. Om te bepalen welke
belanghebbenden welk deel van de kosten voor het beheer van het watersysteem moeten
dragen, stelt Delfland elke vijf jaar een nieuwe kostentoedelingsverordening vast. In 2019
38
wordt een nieuwe verordening van kracht. Deze verordening kan van invloed zijn op de
hoogte van de bijdragen van de belanghebbende ingezetenen en gerechtigden van gebouwde
en ongebouwde terreinen, niet zijnde natuur. In alle gevallen streeft Delfland naar een
gematigde stijging die niet groter is dan noodzakelijk.
Egalisatiereserve renteomslag
Mede ingegeven door het economisch klimaat, was het de afgelopen jaren mogelijk om
vreemd vermogen aan te trekken met een rente lager dan de rente waarmee Delfland
rekening houdt in haar begroting. Het (positieve) verschil tussen de werkelijk betaalde rente
en de rekenrente voegt Delfland als renteresultaat toe aan de egalisatiereserve renteomslag.
In 2014 is gekozen het renteresultaat ten gunste van het exploitatieresultaat te brengen,
omdat de hoogte van de reserve op dat moment als voldoende werd beoordeeld om
toekomstige renterisico’s af te dekken. In de planperiode van het WBP 5 onderzoekt Delfland
of, en zo ja welke structurele aanpassingen gewenst zijn.
Stresstest
Werken met de stresstest wordt als insturment voor de Verenigde Vergadering ingevoerd om
de samenhang tussen de verschillende keuzes in de besluitvorming in beeldt te brengen. Een
eerste stresstest is bij de begroting 2014 uitgevoerd en gepresenteerd aan de Verenigde
Vergadering.
Wet HOF
De Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF) is een vertaling van de Europese afspraak om
het financieringstekort te beperken tot 3% van het bruto binnenlands product. Delfland
draagt als onderdeel van het collectief van waterschappen ook een deel van de
verantwoordelijkheid voor het EMU-saldo. De centrale overheid stelt de referentiewaarden
vast voor provincies, gemeenten en waterschappen. Volgens de vertaling naar individuele
waterschappen overschrijdt Delfland de referentiewaarde niet en is er geen reden om aan te
nemen dat dit in de planperiode gebeurt. Het is echter wel mogelijk dat de normen worden
aangescherpt en dat dit gevolgen heeft voor de begroting. Delfland zet zich in om de
referentiewaarde niet te overschrijden. Door begrotingen vast te stellen met een positief
exploitatiesaldo, past het beleid vooralsnog binnen het kader van de Wet HOF en is Delfland
in staat ook zijn schulden af te lossen.
Aflossingscapaciteit
Door de strenge financiële sturing bereikt Delfland in 2018 het punt waarop capaciteit
beschikbaar is om schulden af te lossen. In de contracten van de langlopende leningen is
vastgelegd dat Delfland voor het eerst mag aflossen in 2023. In de planperiode van het
WBP 5 onderzoekt Delfland welke mogelijkheden er zijn om de aflossingscapaciteit die vanaf
2018 beschikbaar is op de meest effectieve manier in te zetten.
39
Bijlage 1 Speerpunten Delfland
Inhoudelijke speerpunten
Delfland doet zijn reguliere werkzaamheden goed:
Delfland zorgt voor het op orde houden van de bestaande keringen om zijn burgers te
beschermen tegen overstroming.
Delfland zorgt voor de instandhouding en het optimaal functioneren van het systeem,
zowel vanuit het oogpunt van kwaliteit als van kwantiteit.
Delfland zorgt voor water van de juiste kwaliteit op de juiste plek. Voor het
afvalwatersysteem betekent dit het blijven voldoen aan de wettelijke eisen voor het
transporteren en zuiveren en de slibverwerking van het afgenomen afvalwater.
In Delfland vervult zijn zorgplichten door de kerntaken integraal uit te voeren en de
werkzaamheden te koppelen aan een steeds sneller veranderende omgeving
Delfland zet in op het bereiken van normen:
Voldoende water – niet te veel; Delfland zet in op een optimale inrichting van het
watersysteem en het afwaterend oppervlak om de kans op natte voeten te verkleinen.
Daarvoor zet Delfland in op ‘Waterbeheer op het land’. Delfland heeft daarbij speciale
aandacht voor ‘Water in de stad’.
Voldoende water – niet te weinig; Delfland zet in op de voorziening van water van de
juiste kwaliteit en zelfvoorziening van zoetwater door watergebruikende functies.
Maatwerk in waterkwaliteit; Delfland zet in op maatregelen die nodig zijn om een goede
ecologische en chemische waterkwaliteit te bereiken die passen bij de potenties van het
gebied.
Grondwater; Delfland zet in op de integratie van grondwateraspecten in zijn taken als
regionale waterbeheerder
Redesign van de waterketen; Delfland zet in op ketensluiting van de afvalwaterketen.
Delfland doet dat met de ontwikkeling van successievelijk een energie-, grondstoffen- en
waterfabriek.
Speerpunten met betrekking tot de omgeving
In toenemende mate is duidelijk dat het waterbeheer een taak is van iedereen en dat
Delfland zijn taak alleen goed kan uitvoeren in samenwerking met zijn omgeving.
Delfland zet in op het vergroten van (water)bewustzijn en een gedragsverandering van
burgers ten opzichte van het water. Delfland streeft naar deze bewustwording door actief
te zoeken naar, betrekken van en verantwoordelijkheid te delen met belanghebbenden.
Delfland zet in op de samenwerking in beheer en ziet dat als motor om een bijdrage te
leveren aan de kwaliteit van de leefomgeving
Delfland zal in gebiedsprocessen samenwerken met belanghebbenden vanuit de principes
van strategisch omgevingsmanagement. Vertrouwen, transparant en samen zijn hierbij
belangrijke begrippen.
Speerpunten voor de organisatie
Delfland blijft te allen tijde financieel gezond. De definitie van financieel gezond is een
positief exploitatieresultaat en een positief eigen vermogen in alle jaren.
Delfland zet in op kennis en innovatie om in te kunnen blijven spelen op de steeds
veranderende omgeving. Delfland streeft ernaar koploper te zijn op het vlak van
innovatie.
Delfland zet in op het professionaliseren van het produceren van informatie.
Delfland zorgt voor de benodigde ontwikkeling van de organisatie om bovengenoemde
speerpunten waar te maken.
40
Bijlage 2 overzichtskaarten
Kaart 1 KRW waterlichamen en zoekgebieden
Versie 4.0
Kaart 2 Knelpunten in de polders
42
Kaart 3 Opgave hoogtetoets Delfland
43
Bijlage 3 Juridische kaders
Deze bijlage beschrijft de aspecten die verplicht zijn in het waterbeheerplan
(WBP). Ingegaan wordt op directe wettelijke eisen (voortvloeiend uit Waterwet en
Waterverordening Zuid-Holland) en beleidsmatige verplichtingen (voortvloeiend uit de
implementatie van Europese richtlijnen als KRW en ROR). Tevens gaan wij in op recente
ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet, Deltaprogramma en Bestuursakkoord Water,
waardoor deze eisen en verplichtingen mogelijk veranderen.
Het waterbeheerplan is een instrument voor de waterbeheerder om te komen tot een
samenhangend, systematisch en doelmatig beleid en beheer om aan de doelstellingen in de
Waterwet (art 2.1) te voldoen:
• voorkoming en waar nodig beperking van overstromingen,
wateroverlast en waterschaarste, in samenhang met
• bescherming en verbetering van de chemische en ecologische
kwaliteit van watersystemen en
• vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen.
Het WBP moet worden opgesteld voor het beheer van het watersysteem. De verplichting
geldt niet voor de zorg voor het transport en de zuivering van stedelijk afvalwater. In de
plannen wordt tevens het beleid uitgewerkt zoals dat is afgesproken in het Nationale
Bestuursakkoord Water (actueel) en het Bestuursakkoord Water (2011). Het waterbeheerplan
is een beleidsplan op hoofdlijnen, bindt alleen de eigen organisatie en schept (nog) geen
juridische rechten of verplichtingen. Voor derden verschaft het waterbeheerplan inzicht in de
wijze waarop het waterschap zal omgaan met het water in het beheergebied in de
planperiode.
De Waterwet
De Waterwet (Wtw) en het Waterbesluit geven nadere invulling aan de
besluitvormingsprocedure en inhoud van het WBP. Artikel 4.6 Wtw bepaalt dat een beheerder
met betrekking tot de watersystemen onder zijn beheer een beheerplan vaststelt. Daarbij
wordt rekening gehouden met het regionale/provinciale waterplan Ook dient er afstemming
plaats te vinden met de beheerplannen van andere beheerders (RWS en/of andere
aangrenzende waterschappen), indien er sprake is van samenhang tussen de
(onderscheidene) watersystemen.
Een WBP moet de volgende onderdelen bevatten:
• een programma (inclusief termijnaanduiding) van de nodige maatregelen en
voorzieningen met het oog op de ontwikkeling, werking en bescherming van de
wateren in eigen beheer;
• de wijze waarop het beheer zal worden uitgevoerd;
• een overzicht van de financiële middelen, die voor de uitvoering van het programma
en het te voeren beheer nodig zijn.
Op grond van artikel 4.8 Wtw dient het WBP (net als de andere wettelijk verplichte
waterplannen) eenmaal in de zes jaar te worden herzien.. Tussentijdse herziening van
plannen is mogelijk.. Nadere regels voor het waterbeheerplan zijn gesteld in de
Waterverordening Zuid-Holland (op grond van artikel 4.7 Wtw). Deze regels gaan over de
inhoud en voorbereiding van waterbeheerplannen (zie volgende paragraaf ).
De provinciale verordening(en)
Iedere provincie heeft een verordening waarin conform artikel 4.7 Wtw nadere regels zijn
gesteld aan het WBP. Dit is voor Delfland de Waterverordening Zuid-Holland (voordracht
6099, Prov. Blad 2009,nr. 79)
De verordening bevat aanwijzingen over de inhoud van het WBP (en
toelichting), de voorbereiding en over de voortgangsrapportage uitvoering van het
beheerplan.
• inhoudelijke onderdelen van het WBP: beschrijving van (de bestaande toestand van)
het watersysteem, beheer gericht op de aan het watersysteem toegekende functies
Versie 4.0
•
•
•
•
en doelstellingen, beschrijving van maatregelen met prioritering en fasering om
gestelde doelestellingen te realiseren, raming van kosten gedurende de planperiode en
een indicatie van het verloop van de op te leggen heffingen in die periode, gewenst
grond- en oppervlaktewaterregiem en relevant kaartmateriaal;
op te nemen als toelichting bij het WBP: gehanteerde afwegingen en uitkomsten van
onderzoek, alsmede overzicht van de strategische doelstellingen in het regionaal
waterplan, die worden gerealiseerd door het uitvoeren van de in het WBP opgenomen
maatregelen
beschrijving van de wijze waarop het watersysteem is getoetst aan de normen
opgenomen in de Waterverordening.
procedure: te hanteren procedures voor raadpleging (aangrenzende waterbeheerders,
provincie en gemeenten), toepassing uniforme openbare voorbereidingsprocedure
volgens Awb (6 weken terinzagelegging), mogelijkheid tot nadere uitwerking van WBP
door dagelijks bestuur en de goedkeuring door provincie (welke in het kader van BAW
2011 binnenkort vervalt);
voortgangsrapportage: jaarlijkse rapportage van dagelijks bestuur aan provinciale
staten over de voortgang van de uitvoering van het WBP.
Verplichtingen uit Europese kaders
Europese richtlijnen zijn geïmplementeerd in nationale wetgeving. Vanwege het Europese
karakter gelden vaak specifieke voorwaarden en eisen (resultaatverplichting, deadlines etc.).
Omwille van de herkenbaarheid en feit dat er vaak afzonderlijke landelijke
implementatieprocessen lopen worden deze onderwerpen hieronder kort besproken. Het gaat
hierbij niet om volledigheid, maar om inzicht te krijgen in wat de consequenties (kunnen) zijn
voor het WBP.
Bevindingen en maatregelen uit diverse implementatieprocessen (bijvoorbeeld KRW, Natura
2000 en Deltaprogramma) komen samen in het WBP. Hoewel het WBP daarmee de plek lijkt
om tot een integrale afweging te komen is dit niet eenvoudig. Die andere
implementatieprocessen zijn er niet voor niets en hebben een eigen besluitvormingsmolen.
Het is daarom zaak om ook juist in die diverse processen een scherp oog te houden voor de
verschillende water(schaps)belangen. Treedt er synergie op of botsen maatregelen met
elkaar? Met name bij onderstaande onderwerpen is de beleidsvrijheid van het WBP proces dus
enigszins beperkt.
De Kaderrichtlijn Water
Bij de invoering van de Waterwet is de WBP plancyclus in de tijd afgestemd op de zesjarige
beleidscyclus van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Bij de realisatie van de KRW doelen wordt
onderscheid gemaakt tussen waterlichamen en overig water. Voor waterlichamen worden
doelen en maatregelen opgesteld, welke in stroomgebiedbeheerplannen (SGBP) worden
gerapporteerd aan Brussel. Deze SGBPs werden in de vorige plancyclus formeel opgebouwd
uit de verschillende wettelijke plannen, waaronder het WBP. KRW doelen (voor nietnatuurlijke regionale wateren) worden opgenomen in het provinciale waterplan . Maatregelen
worden opgenomen in plannen van partijen die deze uitvoeren. Conform het Waterbesluit,
artikel 3.4. is het waterschap verplicht gegevens aan te leveren voor het SGBP. Dit is met
name informatie over de eigen KRW-maatregelen, per waterlichaam.
In dit kader is ook relevant het Besluit kwaliteit en monitoring water (Bkmw). Dit besluit
implementeert (gedeeltelijk) enkele Europese richtlijnen: de KRW, de Grondwaterrichtlijn en
de richtlijn prioritaire stoffen. Naast het bereiken van een goede oppervlaktewatertoestand
(artikel 4), geldt op grond van artikel 12 dat bij de vaststelling van een WBP het bevoegd
gezag voor elke water winlocatie waar oppervlaktewater wordt onttrokken, rekening houdt
met de in bijlage III van het Bkmw opgenomen richtwaarden.
In de praktijk zal het er op neer komen dat in factsheets per waterlichaam, als bijlage van of
waarnaar expliciet verwezen wordt in het WBP, een overzicht van (doelen en) maatregelen en
gegevens over de huidige toestand voor ieder waterlichaam is dubbel worden gepresenteerd.
Deze factsheets zorgen voor de onderlinge consistentie tussen WBP, regionaal
water/omgevingsplan en de SGBPs. Van belang is dat eventuele overige teksten m.b.t. de
45
KRW in het WBP zelf hiermee in overeenstemming zijn. In het kader van de KRW gaat het
alleen over aangewezen waterlichamen. Voor overig water wordt vaak op regionaal niveau
iets geregeld. Unie en IPO hebben een werkgroep opgericht rond doelen voor overige
wateren.
De werkgroep heeft een KRW-achtige systematiek uitgewerkt voor beoordeling van overige
wateren. Daarnaast is er een eenduidig advies opgesteld over de wijze waarop de doelen
overig water verankerd kunnen worden. Er is daarbij voor de volgende aanpak gekozen:
Doelen voor de chemische waterkwaliteit uit het BKMW worden mogelijk van toepassing
verklaard op alle wateren (door het Rijk of de provincies). De ecologische doelen voor overig
water zullen door de waterbeheerders opgesteld moeten worden en in samenspraak met de
provincies beleidsmatig (niet in verordening) worden vastgesteld. Het is onwaarschijnlijk dat
het gaat lukken om voor SGBP-2 één KRW-achtige werkwijze door te voeren met doelen van
overige wateren voor alle waterbeheerders en provincies. Implementatie hiervan zal de
komende jaren vorm moeten krijgen. Daarbij is het goed om in het achterhoofd te houden dat
het WBP en daarop gebaseerd beleid moet kunnen fungeren als toetsingskader voor
vergunningverlening met betrekking tot overige wateren.
De richtlijn overstromingsrisico’s
De plancyclus van de ROR sluit aan op de KRW cyclus, met dien verstande dat de eerste
generatie overstromingsrisicobeheerplannen (ORBPs) in 2015 (de 2e KRW cyclus) het licht
ziet. Voor de ROR is een (beperkt) implementatieproces gaande, waarbij de ORBPs worden
opgesteld op basis van vigerend beleid en gebaseerd op de (elektronische) rapportage
aan EU. Veel waterveiligheidsmaatregelen van waterschappen vallen in feite onder de ROR.
Vooralsnog is er echter voor gekozen om deze maatregelen niet als ROR-maatregelen te
presenteren in het WBP. Meer in z’n algemeenheid kan in het WBP kort staan uitgelegd wat de
ROR is en dat waterveiligheidsmaatregelen zijn ‘opgebost’ en terug te vinden zijn
in het ORBP.
Andere richtlijnen
Ook andere Europese kaders hebben (in meer of mindere mate) doorwerking
in het WBP:
•
•
•
Natura 2000/PAS: Waterhuishoudkundige maatregelen uit de N2000beheerplannen
hebben Europese verplichtingen en moeten opgenomen worden in het WBP. De
natuurbeheerder betrekt het waterschap bij het opstellen van het Natuurbeheerplan
en het waterschap betrekt vervolgens de natuurbeheerder bij het opstellen van het
Waterbeheerplan. Daarmee kunnen de grenzen van het mogelijke (haalbaar,
betaalbaar) worden afgebakend.
De PAS (programmatische aanpak stikstof ) en onderdeel van N2000 heeft een eigen
juridisch kader dat uitvoering van hydrologische maatregelen afdwingbaar maakt.
Vroegtijdige afstemming tussen Waterschap en Provincie is derhalve noodzakelijk. Per
provincie kunnen afzonderlijke bestuurlijke overeenkomsten worden afgesloten met
het waterschap over de uitvoering van de PAS – hydrologische maatregelen.
Zwemwaterrichtlijn: De Provincie kent de functie zwemwater toe.. Het is aan te
bevelen waterhuishoudkundige maatregelen die het waterschap gaat uitvoeren voor
het zwemwater op te nemen in het WBP, maar de richtlijn verplicht dat niet.
Bestuursakkoord Water 2011 en de Omgevingswet
In het Bestuursakkoord Water 2011 (BAW) spraken partijen af wijzigingen door te voeren in
de planstructuur van rijk, provincies en waterschappen. De afzonderlijke waterbeleidsplannen
van rijk en provincies (‘kaderstellers’) zouden verdwijnen en opgaan in omgevingsplannen.
Rijkswaterstaat en de waterschappen (‘uitvoerende overheden’) gaan in het vervolg
beheerprogramma’s (BP) maken i.p.v. (water)beheerplannen (WBP). De provinciale
goedkeuring van het WBP zal gaan vervallen. Deze planstructuur wordt uitgewerkt binnen
‘Eenvoudig Beter’, het traject naar een nieuwe Omgevingswet.
Toch wordt in de Omgevingswet een provinciaal waterprogramma als verplichte planvorm
opgenomen. Met dit verplichte plan worden de Europese richtlijnen geborgd in de Nederlandse
regelgeving. In een afsprakenkader over de Omgevingswet tussen het Ministerie van I&M met
de Unie van Waterschappen en een afsprakenkader over de Omgevingswet tussen het
46
Ministerie van I&M met het IPO zijn andere afspraken gemaakt, deze zijn vastgelegd in de
handreiking “we can work it out” van IPO en unie van waterschappen.
Deltaprogramma
Het Deltaprogramma is het Deltaplan voor de 21e eeuw. Het staat voor een veilig en
aantrekkelijk Nederland, nu en straks, waar de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening op
orde zijn. Het Deltaprogramma is een nationaal programma, waaraan Rijksoverheid,
provincies, waterschappen en gemeenten samenwerken. Ook maatschappelijke organisaties,
bedrijfsleven en kennisinstituten worden er actief bij betrokken.
De lange termijn doelstellingen van het Deltaprogramma worden voorbereid in negen
deelprogramma's. De belangrijkste nationaal structurerende besluiten worden vastgelegd in
de deltabeslissingen. Dit vormt de basis voor het nieuwe waterveiligheids- en zoetwaterbeleid
op de korte en lange termijn. Delfland heeft direct belang bij de deltabeslissingen over
waterveiligheid, zoetwatervoorziening, ruimtelijke adaptatie en de Rijn-Maasdelta.
47
Bijlage 4 doelenboom
WBP 5: Doelen 2016-2021
Watersysteem
Waterketen
In 2021 zijn de benodigde verbeteringen verricht en is
het achterstallig onderhoud gedaan zodat de primaire
en regionale keringen voldoen aan de normering. Voor
de overige keringen zijn de eisen door Delfland
Delfland zet zich in voor een
(kosten)effectieve
zoetwatervoorziening, nu en in
de toekomst.
In 2021 is de chemische
waterkwaliteit duidelijk
zichtbaar verbeterd om in 2027
de KRW-doelen te halen.
In 2021 voldoet 98% van
het oppervlak van het
beheergebied aan de
normering voor inundatie.
Delfland bouwt verder aan een
toekomstige rol als de 'all-in'
(grond)waterbeheerder en benut
kansen met grondwater.
In 2021 zijn maatregelen genomen om in 2027 de
ecologische KRW-doelen te halen en is er een
bijdrage geleverd aan de verbetering van de
leefomgeving voor plant, dier en mens.
De aangewezen zwemwaterlocaties voldoen aan de bacteriële normen van de EUzwemwaterrichtlijn en hebben zo min mogelijk last van blauwalgen
Door intensivering en optimalisering van het beheer wil Delfland het watersysteem
kosteneffectiever in stand te houden. Door het juiste beheer wordt de waterveiligheid
geborgd, wordt wateroverlast en -tekort zoveel mogelijk voorkomen en kan de
waterkwaliteit worden beschermd en verbeterd.
Versie 4.0
In 2021 zijn alle voorbereidende maatregelen
getroffen om op een toekomstbestendige wijze
de waterketen te sluiten en de zuivering te
kunnen doorontwikkelen tot energie-,
grondstoffen- en zoetwaterfabriek
Het transport- en zuiveringssysteem is
doelmatig ingericht en blijft voldoen aan de
afname verplichting en wettelijke eisen voor
het transporteren en zuiveren van afvalwater
en voor de slibverwerking.
Delfland werkt integraal
Deflland vervult zijn zorgplicht door
de kerntaken integraal uit te voeren
en de werkzaamheden te koppelen
aan een steeds sneller
veranderende omgeving.
Het beleid van Delfland is
gebaseerd op basis van
cyclische, vrij toegankelijke en
integraal voorbereidende
systeemanalyses.
Delfland implementeert de
omgevingswet en grijpt de
veranderingen aan om in
samenwerking met gemeenten de
wettelijke insturmenten aan te
passen.
op basis van de principes van
strategisch
omgevingsmanagement zal
Delfland samen met relevante
stakeholders planvorming en
gebiedsprocessen inrichten.
Defland maakt integrale
peilbesluiten en doet dit samen met
belanghebbenden
Delfland ontwikkelt één
integrale en actuele legger
voor alle waterstaatswerken
Delfland stelt de waterschapsverordening integraal op waarbij alleen de strikt
noodzakelijke regels en procedures zijn opgenomen.
Delfland wil samen met de beheerders van de openbare ruimte komen tot
gezamenlijke, op assetmanagement gestoelde, beheerplannen. Ook wil
Delfland afspraken maken over de koppeling van de beheermiddelen en zo
een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de leefomgeving.