CAO-VOORSTELLEN GEBRA Inleiding Zowel voor medewerkers als werkgevers is het belangrijk om een CAO af te sluiten. Voor werkgevers is op dit moment kostenneutraliteit van belang, maar ook een begin te maken met vernieuwingen in de CAO die passen bij de huidige tijd. De economische crisis heeft natuurlijk niet alleen gevolgen voor ondernemers maar ook voor werknemers. De kosten van levensonderhoud stijgen, belastingtoeslagen dalen en (gemeentelijke) belastingen stijgen. Door fiscale maatregelen zijn deze kostenstijgingen vooral bij werknemers in de lagere salarisschalen deels gecompenseerd. Begin 2014 zijn de netto lonen voor die groep immers een paar procent gestegen. We beogen met ons voorstel ook voor medewerkers een aantrekkelijke CAO te behouden met de beperkte middelen die de werkgevers momenteel beschikbaar hebben. De detailhandel en specifiek ook onze branche heeft de afgelopen jaren aanzienlijke financieel economische klappen te verwerken gehad en verandert de markt structureel: De financiële crisis die in 2008 is begonnen, heeft geleid tot werkloosheid, overheidsbezuinigingen en een sterk dalend consumentenvertrouwen met in najaar 2013 een historisch dieptepunt van minus 49. De sterk afgenomen bestedingen in met name de non-fooddetailhandel betekenen voor de omzet in de gemengde branche en speelgoedbranche een daling van gemiddeld totaal 27%. Deze daling zet zich in 2014 in de meeste bedrijven voort. Ruim 60% van de bedrijven heeft een negatief bedrijfsresultaat en bij ruim 20% is de continuïteit op korte termijn twijfelachtig. De sociale lastendruk voor werkgevers is gestegen van 26% (2009) naar 29,2% (2014). Online verkopen vormen een toenemende bedreiging voor het aantal fysieke winkels en zorgen voor een verlies aan arbeidsplaatsen. De consument vraagt een verdere flexibiliteit van openingstijden. Het aantal werknemers in de branche daalt van 29.499 (2010) naar 24.671 (2014). Dat is een daling van gemiddeld ruim 4% per jaar. Onze voorstellen 1. Looptijd CAO Tot en met 31 december 2015. 2. Loon De brutogarantielonen van de salarisschalen van groep 2 en hoger worden met ingang van 1 juli 2014 verhoogd met 1%, per 1 januari 2015 met 1% en per 1 juli 2015 met 0,5%. 3. Aanvullend branchepensioen Per 1 januari 2015 is de pensioenregeling in de branche bovenmatig, want de pensioenopbouw bedraagt 1,95% per jaar, terwijl dan een opbouw van 1,875% maximaal toelaatbaar is. Hierdoor vervalt de fiscale facilitering voor de gehele pensioenregeling. Concreet betekent dit dat het werknemersdeel van de volledige pensioenpremie niet meer in mindering mag worden gebracht op het brutoloon, maar volledig ten laste komt van het nettoloon. Daarnaast wordt de totale pensioenaanspraak bij de werknemer belast in box 3 én geldt een zogenaamde revisierente van 20%. Dit is voor de werknemer een forse financiële aanslag. Het bestuursbureau (Inge van Duijn) heeft ons desgevraagd medegedeeld dat de premie van het aanvullend branchepensioen 0,97% van de totale loonsom bedraagt. Met verwijzing naar het memo van pensioenadviseur Mercer pleiten wij voor afschaffing van het aanvullend branchepensioen per 1 januari 2015. Hierdoor vervalt het werknemersdeel van de premie voor het aanvullend pensioen, waardoor de brutolonen in de branche gemiddeld met 0,4% stijgen. Ook de werkgeverspremie wordt lager. Door de afschaffing past de pensioenregeling weer binnen het fiscale kader en is de fiscale facilitering gewaarborgd. 4. Pensionering Oudere werknemers krijgen het recht vanaf drie jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd hun wekelijkse arbeidsduur met maximaal 20% te verminderen met dien verstande dat vanaf het moment dat de medewerker daarvan gebruikmaakt, verworven seniorendagen komen te vervallen. De medewerker behoudt na de vermindering aanspraak op minimaal 80% van het loon. We willen onderzoeken of er fiscale en administratieve mogelijkheden zijn om de pensioenopbouw voort te zetten op de oude grondslag en zijn bereid te bekijken in hoeverre de werkgever hieraan kan bijdragen. Medewerkers krijgen vanaf 1 jaar voor de datum van de AOW-gerechtigde leeftijd de mogelijkheid een cursus te volgen ter oriëntatie op het pensioen. De kosten van deze cursus worden tot een bedrag van maximaal € 250,- vergoed door de werkgever. De werkgever kan via de studiekostenvergoeding (artikel 12.3) een subsidie krijgen. 5. AOW-leeftijd Artikel 9 lid e cao wordt gewijzigd in “als de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt”. 6. Mensen met afstand tot de arbeidsmarkt We realiseren ons dat participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt niet mogelijk is zonder de bereidheid van het bedrijfsleven deze mensen ook een kans te bieden. We vinden het echter moeilijk om afspraken te maken over concrete aantallen die in dienst zouden moeten worden genomen, vooral ook omdat het aantal werkenden in de branche eerder krimpt dan stijgt. We denken ook dat er bij werkgevers veel schroom en onbekendheid is betreffende het in dienst nemen van bijvoorbeeld een Wajonger. We willen positief meewerken aan het ontwikkelen van een (digitale) tool waarin we werkgevers inzicht geven in de mogelijkheden die er zijn. Denk daarbij niet alleen aan (premie)subsidies, maar vooral ook hoe je met Wajongers in contact komt en welke mogelijke andere (commerciële) voordelen daaraan verbonden kunnen zijn. 7. Toeslagen en roosters De wens van de detailhandel is om optimaal flexibele inzet van medewerkers te bereiken. De huidige maatschappij is steeds meer gericht op een 24-uurseconomie en ook medewerkers vragen steeds meer om invloed op de tijden waarop zij werkzaam kunnen zijn. De groei van online retailers versterkt deze ontwikkeling. De huidige toeslagenregeling voor koopavonden, zaterdagmiddagen en koopzondagen is niet meer passend in deze tijd en in vele branches reeds jaren verleden tijd. De zaterdagmiddag is een belangrijk verkoopmoment in de branche. Voorstel is dan ook om de toeslag op de zaterdag tot 18.00 uur per 01-01-2015 af te schaffen. Graag maken wij ook vervolgafspraken om de toeslagen op de koopavonden af te schaffen. We begrijpen dat in een moderne organisatie de werkgever niet willekeurig over de tijd van de medewerker kan beschikken. In de cao wordt opgenomen dat op bedrijfsniveau afspraken worden gemaakt en procedures worden vastgelegd, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de data en tijdstippen waarop de werknemer wil werken. Dit kan leiden tot pilots met zelfroostering. 8. Seniorendagen Seniorendagen passen niet meer in de huidige tijd. De AOW-gerechtigde leeftijd wordt door de overheid stapsgewijs verhoogd naar in ieder geval 67 jaar. We moeten dus langer doorwerken maar worden ook ouder en we blijven langer “jong”. De seniorendagen zijn daarnaast ingevoerd toen de pensioenleeftijd nog 65 jaar was en via de VUT al met 62 jaar (en zelfs met 60 jaar en bij veertig dienstjaren met 58 jaar) kon worden uitgetreden. De regeling betekent dus gezien de vergrijzing een stijging van de kosten van de werkgever. Tevens maakt de regeling oudere medewerkers onaantrekkelijk op de arbeidsmarkt. Aan de andere kant begrijpen we dat er waarde wordt gehecht aan seniorendagen. Gelet op het voorgaande willen we de regeling voor seniorendagen per 1 juli 2015 als volgt aanpassen, waardoor ook de recuperatiefunctie van seniorendagen beter tot uiting komt: - als hij de leeftijd van 55 jaar bereikt: 2 dagen - als hij de leeftijd van 60 jaar bereikt: 3 dagen - als hij de leeftijd van 65 jaar bereikt: 5 dagen Medewerkers geboren vóór 30 juni 1965 behouden de huidige aanspraken binnen de voor hen geldende leeftijdscategorie. De samenloopregeling komt te vervallen. 9. Scholing Ontwikkeling is een belangrijk punt. Zowel de werknemer als de werkgever is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van de werknemer. De werkgever zal in ieder geval eens in de vijf jaar met de medewerker zijn ontwikkeling en toekomstplannen bespreken en dit vastleggen in een POP. Bij ontwikkeling kan naast het volgen van een opleiding ook gedacht worden aan e-learning of gedurende een dag meelopen op een andere werkplek. Opleidingen ten behoeve van baanbehoud en versterking van de interne arbeidsmarktpositie van de werknemer nemen hier een belangrijke positie in. De cursus Verkopen in de Gemengde Branche en Speelgoedbranche kan hier een belangrijke rol in vervullen. (Dit betreft een schriftelijke cursus bestaande uit 16 vakinformatieboeken. De medewerker doet examen in ten minste 6 vakinformatieboeken alsmede het boek Klantgericht Verkopen.) De werkgever vergoedt hiervoor het examengeld evenals doorbetaling van het loon op de examendag. Daarnaast ontvangen geslaagden een eenmalige premie van € 100,00. We willen samen met FNV en CNV ten behoeve van de branche of ten behoeve van individuele bedrijven aanspraak maken op het budget dat beschikbaar is vanuit de regeling co-financiering sectorplannen. 10. Maaltijdvergoeding De maaltijdvergoeding wordt verhoogd van € 7,30 naar € 7,50. 11. Wet werk en zekerheid Ook willen wij graag afspraken maken over de consequenties van de wet Werk en Zekerheid. 12. Sterdagen De werknemer kan uit zijn verloftegoed twee ‘sterdagen’ benoemen. Dit zijn twee verlofdagen in het kalenderjaar die de werknemer uiterlijk drie maanden tevoren kan aanwijzen als een verlofdag die niet gewijzigd kan worden. Een sterdag kan niet worden vastgelegd in de maanden november en december. Tevens kan slechts één sterdag per filiaal op dezelfde dag worden gepland. 13. Voorbehoud We behouden ons het recht voor om gedurende de onderhandelingen onze voorstellen aan te vullen of te wijzigen. Zoetermeer, 8 juli 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc