Zorginkoopdocument Langdurige Zorg 2015 Verpleging & Verzorging volgende pagina > Achmea Inkoopdocument AWBZ 2014 – Geestelijke Gezondheidszorg 1 Voorwoord Met veel genoegen bied ik u het inkoopbeleid van de Achmea zorgkantoren voor het jaar 2015 aan. In veel opzichten wordt het een bijzonder jaar, omdat naar verwachting aan de transities in het kader van de WMO, WLZ, jeugd- en participatiewet vorm wordt gegeven. Het streven van het kabinet om de zorg dichter bij de burger vorm te geven leidt tot een transitie waarin de spelers in het zorgveld hun nieuwe rol nog moeten pakken. Alle partijen hebben daarbij tot doel te voorkomen dat er tijdens de transitie iemand tussen wal en schip valt, u als zorgaanbieder en zo ook Achmea. Een andere consequentie van het transitiejaar 2015 is dat nog niet alles duidelijk is. Tijdens het schrijven van het inkoopbeleid is het bijvoorbeeld nog niet duidelijk wat het wettelijk kader in 2015 is. De AWBZ bestaat nog en de WLZ is nog geen feit. Dat betekent dat het inkoopbeleid relatief laat tot stand is gekomen. Daarnaast is er samen met de andere zorgkantoren een belangrijke stap gezet in het landelijk uniformeren van het inkoopbeleid. Grote verandering voor de zorginkoop 2015 is dat de thuiszorg en naar verwachting de langdurige GGZ (korter dan 3 jaar) niet meer ingekocht worden door het zorgkantoor maar door de zorgverzekeraar. Aan de thuiszorg wordt in de ZVW vorm gegeven door middel van de wijkverpleegkundige aanspraak die de verzekeraar in representatie inkoopt voor de eigen verzekerden. Hiermee is sprake van een verzekerd recht, waarbij << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > een verzekerde altijd terecht kan bij zijn of haar eigen verzekeraar. Voor de jaren na 2015 wordt veel verwacht van het nieuwe bekostigingsmodel van de wijkverpleegkundige aanspraak die veel meer ruimte geeft voor populatiegerichte financiering van de zorg en minder prikkel legt op productie. De ambitie voor de langdurige zorg van Achmea bestaat uit het zo lang mogelijk ondersteunen van de verzekerde in zijn of haar zelfredzaamheid, al dan niet ondersteund door informele zorg zoals mantelzorgers. Pas als er sprake is van formele zorg sturen wij op de drie klassieke taken die wij hebben: kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid. Rest mij nog u te zeggen dat 2015 het jaar is waarin de Agis zorgkantoren volledig zijn ondergebracht bij de concessiehouder van de Achmea zorgkantoren. Ik wens u veel succes voor het komende jaar toe en vertrouw op een voortzetting van de goede samenwerking in deze transitie . Met vriendelijke groet, Erik-Jan Wilhelm, Directeur Care Inkoop en Beleid Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 2 Inhoudsopgave 1Beleid 4 4 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 Ontwikkelingen in de AWBZ algemeen Langetermijnvisie Achmea op de langdurige zorg Ontwikkelingen in de inkoop van de AWBZ gehandicaptenzorg Achmea Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015 Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015 4 4 4 5 5 2 Welke zorg kopen wij in? 6 4.1 Contracteerruimte 2015 4.2Inkoopraming 4.3 Welke inkoopmethodiek gebruiken we voor welke zorg? 4.3.1 Het ‘budget’-model 4.4 Hoe wordt voor welke zorg de initiële afspraak vastgesteld? 4.4.1 Het ‘budget’-model 4.4.2 Nieuwe zorgaanbieders 4.5 Hoe wordt voor welke zorg het tarief vastgesteld? 4.5.1Inkoopcriteria 4.5.2Inkoopafspraken 4.6 Hoe wordt voor welke zorg het volume vastgesteld? 4.6.1 Te offreren volume 4.6.2 Vaste volumes Extramuraal 4.6.3 Behandeling AWBZ 4.6.4 Spoedzorg 4.6.5ERAI 4.7 Op welke wijze herschikken we de middelen? 4.8 Op welke wijze wordt nagecalculeerd? 11 11 12 12 12 13 13 14 14 15 15 15 16 16 16 17 17 18 Bijlage 1 Zorginkoop langdurige zorg 2015 Bijlage 1A Aanvullend addendum Zorginkoop langdurige zorg 2015 Bijlage 2 Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2014 Bijlage 3 Leveringsvoorwaarden Achmea kavel Extramuraal 19 50 56 57 2.1 Zorgkantoorregio’s en onderverdeling in kavels 2.2Kavels 2.2.1 Intramurale zorg 2.2.2 Volledig pakket thuis 2.2.3Extramuraal 2.2.4 Behandeling AWBZ 2.2.5 Intensieve Kindzorg 2.3 Aanvullende eisen 2.4 Overige bijdragen aan doelstellingen 2015 2.4.1 Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader 2.4.2 Uitkomstindicatoren dementiezorg 2.4.3 Extramuraliseren 2.4.4 Versterken eigen regie en participatie 2.4.5 Gezondheid, vitaliteit en welbevinden 6 6 6 6 7 7 7 7 7 7 7 8 9 9 3 Bij wie kopen wij zorg in? 10 3.1 3.1.1 3.1.2 3.2 Bestaande zorgaanbieders Gebruik maken van derden voor de levering van zorg Bovenregionale zorgaanbieders Nieuwe zorgaanbieders 10 10 10 10 << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Hoe kopen wij zorg in? 11 Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 3 1Beleid Voor u ligt het zorginkoopbeleid voor de tien regio’s waar Achmea namens alle zorgverzekeraars in Nederland de inkoop van de langdurige zorg voor 2015 verzorgt. Dit document beschrijft de verwachte ontwikkelingen rondom langdurige zorg, onze visie en strategie hierop en de vertaling hiervan naar het zorginkoopbeleid AWBZ 2015. Dit inkoopdocument vormt de basis en biedt een handleiding voor het indienen van de offerte 2015 bij Achmea. Dit document beschrijft specifiek het beleid dat van toepassing is op de sector Verpleging & Verzorging (V&V). In de procedurebeschrijving Achmea zorginkoopprocedure AWBZ 2015 zijn de algemene voorwaarden voor alle sectoren beschreven. De in de procedurebeschrijving opgenomen voorwaarden, regels en eisen zijn van toepassing op de sector V&V, tenzij in dit sectorspecifieke deel daarvan uitdrukkelijk wordt afgeweken. 1.1 Reikwijdte Dit zorginkoopbeleid is inhoudelijk grotendeels opgesteld in afstemming met alle andere zorgkantoren, wat verwoord wordt in het Inkoopkader Zorginkoop Langdurige Zorg 2015 (verder te noemen Inkoopkader). Dit Inkoopkader is opgenomen in bijlage 1 van dit document en maakt integraal onderdeel uit van het inkoopbeleid van Achmea. Daar waar het landelijk beleid betreft, wordt in dit document verwezen naar deze bijlage. Bij tegenstrijdigheden gaat dit inkoopbeleid Achmea Langdurige Zorg 2015 Verpleging & Verzorging voor op het Inkoopkader langdurige zorg 2015 inclusief addenda tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. 1.2 Ontwikkelingen in de langdurige zorg algemeen Het kabinet wil de AWBZ vanaf 2015 ingrijpend hervormen. In de kamerbrief ‘Hervorming langdurige zorg’ (25 april 2013) wordt toegelicht dat hervorming noodzakelijk is om een aantal redenen. Ten eerste worden er andere eisen gesteld aan de organisatie van langdurige zorg. De kwaliteit van leven en het zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen zijn belangrijke doelen van zorg. Daarnaast zijn hervormingen noodzakelijk om de langdurige zorg financieel houdbaar te houden. Tenslotte raakt de hervorming van de langdurige zorg de samenleving in Nederland, waarbij de nadruk ligt en in toenemende mate gaat liggen op participatie en solidariteit. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 2015 wordt het jaar waarin een grote slag wordt gemaakt in de hervorming van de langdurige zorg. Veel cliëntgroepen die tot op heden gebruik maakten van zorg, gefinancierd uit de AWBZ, krijgen in 2015 hun zorg uit het domein van de Zvw, WMO of Jeugdwet. Achmea begrijpt dat deze veranderingen voor cliënten en zorgaanbieders onzekerheden met zich meebrengen. Tegelijkertijd blijft er een grote groep cliënten met een intramurale indicatie deel uit maken van de langdurige zorg. Per 2015 is voorzien dat de extramurale Verpleging en Verzorging AWBZ grotendeels bij de zorgverzekeraars in de Zvw wordt ondergebracht. Begeleiding (inclusief dagactiviteiten) wordt ondergebracht bij gemeenten in de WMO. De intramurale GGZ wordt deels overgeheveld naar de Zvw en Wmo. Over alle sectoren (V&V, GZ en GGZ) heen wordt het beleid van het extramuraliseren van de lage ZZP’s voortgezet. In dit inkoopbeleid is al wel rekening gehouden met deze veranderingen, hoewel de wetgeving nog niet is afgerond. Bij publicatie van dit inkoopbeleid is nog niet bekend of de huidige AWBZ met ingang van 01-01-2015 wordt vervangen door de Wet Langdurige Zorg (Wlz). Wij schrijven dit inkoopbeleid nu vanuit het AWBZ regime, zoals dit in 2015 van toepassing is. De context waarbinnen wij, gezamenlijk met de andere zorgkantoren, de inkoop van deze zorg uitvoeren wordt nader toegelicht in de inleiding van bijlage 1. Als bij de publicatie van de Nota van Inlichtingen bekend is welk wettelijk kader in 2015 van toepassing is en dit anders is dan aangenomen bij publicatie van dit inkoopbeleid, informeren wij zorgaanbieders in de Nota van Inlichtingen over de daarmee gepaard gaande wijzigingen in het inkoopbeleid 2015. 1.3 Lange termijnvisie Achmea op de langdurige zorg De ambitie van Achmea voor de langdurige zorg bestaat uit het zo lang mogelijk ondersteunen van de verzekerde in zijn of haar zelfredzaamheid, al dan niet met inzet van informele zorg zoals mantelzorgers. Pas als er sprake is van formele zorg stuurt Achmea op kwaliteit, doelmatigheid en toegankelijkheid. Achmea anticipeert op volledige verantwoordelijkheid en (op termijn) risicodragendheid voor de gehele ouderenzorg in de Zorgverzekeringswet (Zvw). Dit perspectief zal de komende jaren ook van invloed zijn op de wijze waarop wij inkopen. Voor de intramurale ouderenzorg verkennen we de mogelijkheid om in de inkoop te differentiëren. De komende jaren steekt Achmea veel energie in een directe dialoog met haar verzekerden over de kwaliteit van leven en zorg, om veel beter dan nu vraaggericht te kunnen contracteren. Achmea wil een belangrijke bijdrage leveren aan de ondersteuning van verzekerden in hun zelfredzaamheid in de thuissituatie en de omslag die daarvoor noodzakelijk is naar populatiegerichte bekostiging in de wijk. In de intramurale zorg sturen we, sterker dan nu het geval is, op kwaliteit van zorg en zoeken we samen met het veld naar manieren om de praktijkvariatie terug te dringen. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 4 1.4 O ntwikkelingen in de inkoop van de AWBZ Verpleging & Verzorging Achmea De inkoop van de V&V 2015 vindt plaats in een periode waarin nog veel onduidelijk is, VWS duidelijke inhoudelijke speerpunten heeft benoemd en administratieve lastenverlichting een belangrijke opdracht is. Nog niet duidelijk is hoe de uitvoering van de langdurige zorg in de toekomst precies vorm gaat krijgen. Daarom hebben zorgaanbieders en brancheorganisaties voor 2015 de behoefte aan bestendig beleid uitgesproken, naast de wens tot uniformering en vereenvoudiging. In deze inkoopprocedure is daarom enerzijds gekozen voor vereenvoudiging en uniformering. Anderzijds heeft Achmea gekozen voor bestendigheid van het inkoopbeleid van 2014 naar 2015 door beleidslijnen te continueren. In bijlage 2 staan de belangrijkste wijzigingen voor dit inkoopbeleid ten opzichte van 2014. Uniformering heeft vorm gekregen in het Inkoopkader 2015, zoals dat gezamenlijk door de zorgkantoren is opgesteld (bijlage 1). De vereenvoudiging van de inkoopprocedure in 2015 betreft de werkwijze bij het indienen van de offerte. Zorgaanbieders hoeven geen aantallen prestaties meer te offreren en de bewijslast is beperkt. Achmea vindt het van belang dat de ontwikkelingen in het zorginkoopbeleid passen in het toekomst perspectief dat de landelijke overheid schetst. Het zorginkoopbeleid 2015 laat, voor zover mogelijk, een ontwikkeling richting het nieuwe perspectief zien. Concreet betekent dit dat Achmea gezamenlijk met de andere zorgkantoren geüniformeerd beleid heeft opgesteld om de administratieve lasten bij zorgaanbieders terug te brengen. Alle zorgkantoren geven ook invulling aan regionaal inkoopbeleid, om in te kunnen spelen op de voor de regio’s mogelijk verschillende ontwikkelrichtingen om het landelijk toekomstperspectief te kunnen realiseren. 1.5 Doelstellingen zorginkoopbeleid 2015 In het kader van de uniformering van beleid hebben de zorgkantoren dit jaar geïnvesteerd in uniforme doelstellingen voor de inkoop 2015. Gezamenlijk zijn de zorgkantoren voor de Verpleging & Verzorging gekomen tot een achttal thema’s waarvoor doelstellingen zijn geformuleerd. Deze thema’s zijn toegelicht in bijlage 1 §3 van dit inkoopdocument en in tabel 1 schematisch weergegeven. Hierna wordt eveneens inzichtelijk gemaakt op welke drie thema’s voor 2015 uniforme inkoopcriteria zijn geformuleerd. Hoe deze inkoopcriteria door Achmea in de inkoop worden toegepast is uitgewerkt in 4.5.1 van dit document. Tabel 1 Zorgthema’s inkoopcriteria Thema’s V&V Thema’s ✔ V&V Criteria (uniform) 2. Kwaliteit ✔ ✔ 3. Innovatie a. Nieuwe innovatie b. Best practice ✔ ✔ 4. Extramuraliseren ✔ 5. Versterken eigen regie/participatie 6. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden 7. Integrale benadering 8. Doelmatigheid ✔ 1. Administratieve lasten ✔ ✔ ✔ ✔ Ketenzorg dementie In 2015 verandert er naar verwachting nog niets in de indicatiestelling voor mensen met dementie met een zorgbehoefte vergelijkbaar met ZZP 4VV. Deze komen in 2015 nog in aanmerking voor een intramurale opname. Een deel van de mensen met zorgbehoefte vergelijkbaar met ZZP 4VV krijgen vanaf 1 januari 2016 geen indicatie meer voor zorg uit de Wlz. Deze doelgroep zal vanaf 2016 thuis blijven wonen en voor zorg en ondersteuning aangewezen zijn op de WMO en Zvw. Als gevolg van de overhevelingen naar WMO en Zvw krijgt de inkoop dementie in de Wlz/AWBZ wel degelijk een andere vorm. Immers, de reikwijdte van de AWBZ (en later de Wlz) is anders dan voorheen en de beleidsregel Ketenzorg Dementie zal naar verwachting vervallen. Dit betekent dat Achmea voor 2015 geen afspraken meer kan maken vanuit de AWBZ met netwerken dementie (over o.a. casemanagement en vroegsignalering) maar uitsluitend met intramurale zorgaanbieders. De wijze waarop Achmea deze afspraken vormgeeft, is opgenomen in paragraaf 2.4.2. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 5 2 Welke zorg kopen wij in? Dit onderdeel beschrijft welke zorg Achmea via deze inkoopprocedure inkoopt. 2.1 Zorgkantoorregio’s Conform het beleid van afgelopen jaren onderscheiden wij, binnen de concessie van Achmea, de volgende regio’s: • regio Amsterdam • regio Almere • regio Apeldoorn/Zutphen e.o. • regio Drenthe • regio Flevoland • regio ’t Gooi • regio Kennemerland • regio Overig • regio Rotterdam • regio Utrecht • regio Zaanstreek-Waterland • regio Zwolle De regio Overig betreft de zorgprestaties die geleverd worden door zorgaanbieders die wij contracteren voor de zorg in één of meer van bovenstaande regio’s (exclusief regio Overig), maar op basis van historische afspraken of overhevelingen ook zorg leveren in een andere regio dan bovengenoemd. Deze regio Overig is alleen relevant voor zorgaanbieders die in 2014 reeds een productieafspraak voor deze regio hadden. Sectorvreemd / sectoreigen ZZP’s. Achmea koopt ZZP’s in bij intramurale zorgaanbieders die de geïndiceerde ZZP’s kwalitatief verantwoord kunnen leveren en voldoen aan de productspecificaties. Zorgaanbieders kunnen alleen die ZZP’s declareren en betaald krijgen waarvoor een productieafspraak is gemaakt. Als een cliënt zich meldt met een indicatie voor een ZZP waarvoor geen afspraak is gemaakt tussen Achmea en de zorgaanbieder en de cliënt ermee akkoord gaat dat hij/zij een ander pakket geleverd krijgt dan is geïndiceerd, dan kan de zorgaanbieder het wel afgesproken en geleverde ZZP declareren. Hiervoor gelden de regels voor omzetting naar afgesproken ZZP’s zoals door de gezamenlijke zorgkantoren zijn opgesteld en gepubliceerd op de website van Achmea (vertaaltabel ZZP’s). In deze gevallen spreken wij van omzettingen naar sector-eigen ZZP’s. Indien de af te spreken prestatie niet behoort tot de hoofdgrondslag van de zorgaanbieder, dan spreken wij van een sectorvreemde ZZP. Zie ook het Voorschrift Zorgtoewijzing Addendum bij overeenkomst 2015 Zorgkantoor - Zorgaanbieder AWBZ en bijlage 1 addendum 2. Sectorvreemde ZZP’s. De zorg voor incidentele GGZ-b cliënten wordt onder sectorvreemde ZZP of via omzetting naar sector-eigen ZZP in de kavel Intramuraal afgesproken (zie hiervoor ook 4.6.1). 2.2 Kavels De totale zorg die Achmea in wil kopen hebben wij opgedeeld in kavels. Een kavel bestaat uit een regio, een sector en een zorgsoort of zorgprestaties. Wij onderscheiden de volgende zorgsoort/prestaties: • Intramuraal • Volledig Pakket Thuis • Extramuraal (inclusief begeleiding groep en begeleiding individueel) • Behandeling AWBZ Een voorbeeld van een kavel is V&V Intramuraal Rotterdam. Let op: de kavelindeling is gewijzigd ten opzichte van 2014. Deelnemers aan deze inkoopprocedure moeten een offerte indienen voor alle kavels waarvoor zij productieafspraken wensen. In de prestatietabel op onze website geven wij inzage hoe de prestaties van 2015 over de kavels zijn verdeeld. << terug naar index 2.2.1 Intramuraal Deze kavel betreft de intramurale zorgprestaties Zorg Zwaarte Pakketten V&V met en zonder behandeling. Tevens maken de toeslagen, mutatiedagen en spoedzorg deel uit van de kavel Intramuraal. Om in aanmerking te komen voor een afspraak in deze kavel dient de zorgaanbieder een toelating te hebben voor de functie verblijf. Het afgegeven plafond intramuraal in 2014 (totaal en inclusief behandeling), de definitieve productieafspraak 2014, de toelating en het voldoen aan de productspecificaties (bijlage 1 §6.4) en de aanvullende eisen (bijlage 1 §3) zijn bepalend voor de productieafspraak 2015 Intramuraal. < vorige pagina volgende pagina > Afspraken nieuwe ZZP’s gedurende 2015 Als een zorgaanbieder gedurende het jaar een afspraak wil maken voor ZZP’s waarvoor (nog) geen productieafspraak is gemaakt, dan dient de zorgaanbieder hierover te overleggen met Achmea. Wij toetsen dan of de zorgaanbieder voldoet aan de productspecificaties (zie bijlage 1 paragraaf 6.4) en kunnen vervolgens – zonder hier op enige wijze toe te zijn gehouden – besluiten om al dan niet voor de betreffende ZZP alsnog een afspraak te maken. Declaratie en betaling van deze nieuwe ZZP’s kunnen alleen plaatsvinden na schriftelijke toestemming van Achmea. Volledigheidshalve vermelden wij dat de zorg voor cliënten met een CIZ-indicatie voor de ZZP’s GGZ-c voor 2015 niet meer in de AWBZ ingekocht wordt (ook niet indien hun ZZP is omgezet in een V&V ZZP), omdat deze zorg wordt overgeheveld naar de WMO. 2.2.2 Volledig pakket thuis Binnen de kavel VPT vallen alle ZZP’s VV die in VPT-vorm afgesproken kunnen worden. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 6 Afhankelijk of de zorgaanbieder beschikt over de toelating voor de functie verblijf en al dan niet voldoet aan de gestelde productspecificaties (zoals deze gelden voor de intramurale ZZP’s) worden de VPT’s met en zonder behandeling afgesproken. Het landelijke beleid omtrent de inzet van VPT wordt nader toegelicht in paragraaf 5. Volledig Pakket Thuis van de addenda bij bijlage 1. 2.2.3 Extramuraal De kavel Extramuraal bestaat uit de extramurale zorgprestaties die voor de sector VV&T door de NZa zijn vastgesteld en zijn vastgelegd in een beleidsregel. Dit zijn Persoonlijke Verzorging (incl. zorg op afstand aanvullend, farmaceutische telezorg en Speciaal), Verpleging (incl. zorg op afstand aanvullend en Speciaal), Begeleiding (incl. zorg op afstand aanvullend) en Verpleging AIV. De zorg die wij inkopen in deze kavel wordt geleverd aan cliënten die over een ZZP indicatie beschikken maar deze in extramurale vorm verzilveren (met uitzondering van de zorg die geleverd wordt op basis van een ZZP-indicatie die in 2015 geen deel meer uitmaakt van de AWBZ1). Extramurale zorg maakt naar verwachting vanaf 2016 geen deel meer uit van de AWBZ /Wlz. Als gevolg hiervan verwachten wij dat cliënten met een laag ZZP (ZZP 1VV - 3VV) in deze kavel in 2015 een keus moeten gaan maken voor langdurige zorg of zorg in het domein WMO 2/Zvw. Cliënten met een hoog ZZP (ZZP 4VV en hoger) mogen hun ZZP naar verwachting nog het volledige jaar 2015 in extramurale functies en klassen verzilveren. Zie ook bijlage 1 addendum 1. Inkopen van extramurale zorg. 2.2.4 Behandeling AWBZ De kavel Behandeling bevat alle prestaties die samenhangen met de indicaties voor behandeling individueel en behandeling groep. De zorg die in 2015 ingekocht wordt in deze kavel betreft a) de behandeling aan PGB cliënten met een intramurale indicatie b) de behandeling aan cliënten die in 2015 hun intramurale indicatie volledig extramuraal verzilveren (voor zover deze niet overgeheveld wordt naar andere domeinen).² 2.3 Aanvullende voorwaarden Al enkele jaren stelt Achmea aanvullend op de beleidsregels van de NZa en de productspecificaties van de gezamenlijke zorgkantoren (zie bijlage 1 ZN Inkoopkader 2015 hoofdstuk 6) eigen aanvullende leveringsvoorwaarden op ten aanzien van een aantal prestaties en toeslagen. Deze aanvullende leveringsvoorwaarden worden gesteld ten behoeve van een kwalitatieve, maar ook doelmatige zorglevering. Omdat veel zorgkantoren soortgelijke aanvullende leveringsvoorwaarden hanteren, wat zorgt voor onduidelijkheid bij cliënten en zorgaanbieders, is voor 2015 gekozen voor uniformering op de aanscherpingen van de landelijke beleidsregels daar waar het prestaties betreft die deel uit blijven maken van de langdurige zorg. Naast de landelijke productspecificaties voor intramurale zorg zoals deze in bijlage 1 §6 zijn opgenomen zijn de aanvullende eisen ten aanzien van afwezigheidsdagen en toeslagen << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > geüniformeerd. Enkel voor de extramurale prestaties continueert Achmea nog haar eigen aanvullende leveringsvoorwaarden vanuit 2014 omdat deze zorgvorm op termijn waarschijnlijk geen onderdeel meer uitmaakt van de langdurige zorg. Deze leveringsvoorwaarden staan gepubliceerd op onze website bij het inkoopbeleid Achmea van 2014. 2.4 Overige bijdragen aan doelstellingen 2015 Op basis van de visie van Achmea op de langdurige zorg en de recente politieke ontwikkelingen rond de AWBZ heeft Achmea voor het zorginkoopbeleid 2015 V&V een aantal eigen doelstellingen geformuleerd. Deze doelstellingen vormen de rode draad binnen het regionale deel van dit zorginkoopbeleid. Het behalen van de doelstellingen wordt wat ons betreft niet beperkt tot de inkoopprocedure. Zorginkopers geven samen met andere stakeholders (als cliëntenorganisaties, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en gemeenten) in 2015 invulling aan het behalen van de (regionale) doelstellingen. Achmea wil graag samen met de zorgaanbieders onderstaande doelen bereiken, opdat de AWBZcliënten nu en in de toekomst op kwalitatief goede en betaalbare zorg kunnen rekenen. Hieronder volgt een toelichting op hoe Achmea invulling geeft aan de landelijk en regionale doelstellingen. 2.4.1 Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader Deze tijd van veranderingen brengt enerzijds veel onzekerheid met zich mee, maar kan anderzijds ook ruimte geven voor nieuwe initiatieven en creativiteit. Achmea wil samen met de andere zorgkantoren ruimte bieden voor het ontplooien van nieuwe initiatieven in de langdurige zorg. Hiertoe stellen wij in ZN verband voor om de middelen welke voorheen beschikbaar werden gesteld via de beleidsregel Innovatie anders aan te gaan wenden. In bijlage 1 §4.4 en 4.4.1 wordt toegelicht hoe de zorgkantoren in 2015 aan de hand van een toetsingskader, dat zorgkantoren met andere partijen gaan opstellen, de middelen voor innovatie willen uitzetten. 2.4.2 Meten Uitkomstindicatoren dementiezorg Achmea hanteert de Zorgstandaard Dementie (juli 2013) conform bijlage 1 paragraaf 6.5. Daarin is de taak tot het monitoren van de resultaten van zorg voor veldpartijen opgenomen. 1 Zie bijlage 3 voor de ZZP’s en doelgroepen die in 2015 overgeheveld worden naar andere domeinen 2 Zie bijlage 3 voor de cliënten die naar verwachting in of na 2015 de keus moeten maken voor de langdurige zorg of WMO/Zvw Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 7 Achmea stelt als één van de doelen van dit inkoopbeleid om de door cliënten ervaren kwaliteit van zorg verder te verbeteren. Dit concretiseren wij door het stimuleren van het structureel meten van uitkomstindicatoren bij cliënten met dementie. extramuraliseringsvraagstuk niet wenselijk maken. In bijlage 1 § 4.6 Extramuralisering staat het uniforme gedeelte van het beleid voor de zorgkantoren uitgewerkt. Achmea heeft ook een eigen regionale analyse gedaan op de capaciteit voor zorg met verblijf welke hierna nader wordt toegelicht. Kwaliteit van leven is een belangrijke uitkomst voor klanten met dementie. Achmea heeft in samenwerking met Vilans en diverse organisaties in de dementiezorg een instrument ontwikkeld om het gesprek met de klant over de door hun ervaren kwaliteit van leven te stimuleren. Dit instrument bevat vragen die worden gesteld aan de persoon met dementie zelf en zijn of haar naaste. Het bevat een beperkt aantal vragen en kan goed geïntegreerd worden in het primaire proces. Met de meting van Uitkomstindicatoren dementiezorg wordt de kwaliteit van leven van mensen met dementie en hun mantelzorgers in kaart gebracht. Dit inzicht leidt tot waardevolle informatie over de kwaliteit van zorg en geeft aanknopingspunten voor verbetering, zowel aan zorgverleners in het primaire proces, als aan organisaties, die hun uitkomsten kunnen spiegelen aan die van andere organisaties. In 2013 en 2014 is het instrument getest en is gemeten binnen een aantal dementienetwerken. Voor 2015 wil Achmea ook individuele (intramurale) zorgaanbieders stimuleren om de uitkomstindicatoren te gaan meten. Voor cliënten die afhankelijk zijn van zorg met verblijf, zorgt Achmea samen met de zorgaanbieders voor een passend aanbod van intramurale en VPT-zorg binnen de regio, nu en in de toekomst. Cliënten kunnen er ook voor kiezen om hun zorg in PGB-vorm te ontvangen. Achmea gaat op basis van de verwachte toekomstige regionale vraag naar zorg met verblijf en de (huidige) kwaliteit van zorg en wonen in gesprek met zorgaanbieders om te komen tot een passend zorgaanbod. Dit kan resulteren in een verminderde inkoop van intramurale zorg. Wij willen de extramuralisering en de invulling van het overgangsrecht (als de Wlz wordt ingevoerd) op een maatschappelijk verantwoorde wijze samen met de zorgaanbieders aanpakken. Knelpunten ervaren door zorgaanbieders bij de levering van de prestatie VPT, worden, voor zover mogelijk, gezamenlijk aangepakt, zodat deze vorm van zorg doelmatig en kwalitatief verantwoord geleverd kan worden. Als een zorgaanbieder de indicatoren wil gaan meten, kan hij dit aangeven in de offertemodule. Voorafgaand aan de herschikking 2015 beoordeelt de zorginkoper de vorderingen van de zorgaanbieder bij de implementatie en metingen van het instrument. Indien per 1 juni 2015 (voorafgaand aan de herschikking 2015) blijkt dat de zorgaanbieder de meetsystematiek voldoende geïmplementeerd heeft (bijv. kijkend naar het aantal geïncludeerde cliënten) en reeds in 2015 de metingen registreert in de voor dit doel ontwikkelde registratietool onder door Achmea gestelde randvoorwaarden, krijgt de zorgaanbieder een vergoeding voor de implementatiekosten. Deze vergoeding bedraagt maximaal € 50.000 ter dekking van de reële daadwerkelijke implementatiekosten en wordt in de herschikking 2015 via een opslag op de tarieven verwerkt. Zorgaanbieders die het meten van uitkomstindicatoren gaan implementeren, worden door Achmea ondersteund. Informatie hierover komt beschikbaar op de website in het derde kwartaal van 2014. In de jaren 2016 en 2017 wil Achmea de meting van uitkomstindicatoren verder ontwikkelen om uiteindelijk de inkoop op basis van die uitkomstindicatoren vorm te kunnen geven. 2.4.3 Extramuraliseren De maatregelen die VWS neemt in het kader van de extramuralisering in de V&V zijn landelijk voor alle zorgkantoren gelijk. Hierbij doelen we op de ZZP’s VV1 tot en met VV3 (en mogelijk op termijn ZZP VV4) waarvoor geen indicaties meer afgegeven worden. De wijze waarop de gezamenlijke zorgkantoren in de V&V kijken naar het extramuraliseringsvraagstuk is dan ook niet wezenlijk verschillend. Wel blijkt dat de historisch ontstane regionale verschillen het voeren van een uniform beleid op het << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Regionale analyse De komende jaren verwacht Achmea, ondanks de verdergaande vergrijzing, een daling in de vraag naar intramurale capaciteit voor de V&V, als gevolg van afnemende instroom door strengere indicatiestelling en wijzigende voorkeuren van cliënten. Daarnaast verwacht Achmea doelmatiger te moeten inkopen vanaf 2017 wegens verminderde financiële ruimte. Achmea heeft als doelstelling om via zorginkoop te komen tot een optimale spreiding van voldoende kwalitatief hoogwaardige intramurale zorg in de regio, die bijdraagt aan de kwaliteit van leven van verzekerden en die past binnen de daarvoor beschikbare contracteerruimte. Het doel is dat iedere cliënt voor niet-specialistische zorg in zijn of haar omgeving de noodzakelijke ondersteuning moet ontvangen. Dit betekent dat Achmea zich de komende jaren meer gaat richten op regionale beschikbaarheid, zodat de benodigde zorgcapaciteit in de nabijheid van de cliënt kan worden aangeboden. Gevolg hiervan kan zijn dat de capaciteit evenwichtiger over de regio’s verdeeld gaat worden en er minder praktijkvariatie gaat ontstaan. Dit is een proces wat zich over meerdere jaren uitstrekt. In 2015 wil Achmea een eerste stap maken om het doel te bereiken. Hiertoe stelt Achmea per zorgkantoorregio in 2015 een regioplan op. De belangrijkste elementen in het regioplan zijn de extramuralisering van de lage ZZP’s en de kwaliteit, spreiding en doelmatigheid (van zorg en wonen) bij de hoge ZZP’s en het reduceren van de praktijkvariatie. In het regioplan wordt beschreven welke eerste stappen Achmea in 2015 zet. Het regioplan is in het voorjaar van 2015 gereed en zorginkopers informeren de zorgaanbieders over de inhoud van het Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 8 regioplan. Om hiervoor financiële ruimte te creëren, reserveren wij contracteerruimte. Met deze middelen willen we nieuwe initiatieven in VPT stimuleren. Als uit het regioplan in het voorjaar van 2015 blijkt dat knelpunten rondom spreiding en kwaliteit van intramurale zorg en/of VPT zijn ontstaan, kunnen aanvullende afspraken gemaakt worden over VPT en/ of verplaatsing van bestaande intramurale capaciteit. Achmea neemt daartoe contact op met door de zorginkoper geselecteerde zorgaanbieders. Afspraken hierover worden bij de herschikking 2015 verwerkt. Vanwege de beperkte groeiruimte en de keuze om extramuralisering van zorg te stimuleren, honoreert Achmea in 2015 géén intramurale uitbreidingsverzoeken. Benodigde uitbreidingen van (intramurale) zorg moeten binnen de bestaande regionale capaciteit worden opgevangen en/of in de vorm van scheiden van wonen en zorg worden geleverd. Kwaliteit blijft centraal staan binnen de inkoop. Het is onze overtuiging dat kwalitatief hoogwaardige zorg, regionaal nabij, mogelijk moet zijn, uiteraard betaalbaar binnen de contracteerruimte die beschikbaar is. Deze uitdaging pakken wij op met de belangrijkste stakeholders om gezamenlijk verantwoord invulling te geven aan onze maatschappelijke rol. Achmea neemt hierin een regierol op zich om, onder meer via selectieve inkoop, de kwaliteit van zorg voor cliënten te verhogen. 2.4.4 Afnemen enquête Cliëntenraden In ZN verband is een landelijk uniforme enquête voor cliëntenraden opgesteld die buiten de inkoopprocedure rechtstreeks aan de cliëntenraden wordt verstrekt. Via deze enquête krijgt Achmea een beeld hoe de huidige samenwerking met de zorgaanbieder door de cliëntenraden wordt ervaren. De volledige toelichting op de enquête, het doel en de werkwijze is opgenomen in bijlage 1 §4.3. 2.4.5 Verbeteren gezondheid, vitaliteit en welbevinden Achmea heeft de afgelopen jaren ingezet op het verbeteren van een gezonde levensstijl voor cliënten, omdat wij van mening zijn dat daar een grote preventieve waarde vanuit gaat. Het stimuleren van een gezonde levenswijze bij cliënten behoeft echter blijvende aandacht. Voor 2015 hebben de zorgkantoren daarom gezamenlijk een doelstelling geformuleerd op het gebied van gezondheid, vitaliteit en welbevinden die opgenomen is in bijlage 1 §4.9. Achmea gaat in 2015 met zorgaanbieders in gesprek hoe zij invulling geven aan de geformuleerde doelstelling, daarbij gaan wij er uitdrukkelijk vanuit dat zorgaanbieders weer een stap maken in het verbeteren van de vitaliteit en gezondheid ten opzichte van voorgaande jaren. Doorkijk naar extramuralisering en inkoop intramurale zorg in 2016 Uit kwaliteitsoverweging wil Achmea de inkoop van meerbedskamers beperken. Meerbedskamers zijn alle kamers waarin meer dan één persoon verblijft, met uitzondering van echtparenkamers. In 2016 koopt Achmea, indien nodig, nog maximaal de helft van het volume in ZZP-dagen van de meerbedskamers in ten opzichte van 2015. Vanaf 2017 koopt Achmea helemaal geen zorg meer in die is geleverd in een meerbedskamer. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 9 3 Bij wie kopen wij zorg in? ingezet worden en voor welke omvang van de te leveren productie. De inzet van onderaannemers heeft in 2015 geen tariefsconsequentie voor zorgaanbieders. De zorgaanbieder staat in voor de juistheid van de gegevens middels ondertekening van de bestuursverklaring. 3.1 Bestaande zorgaanbieders 3.1.2 Bovenregionale zorgaanbieders Zorgaanbieders die in 2014 een overeenkomst hebben met een ander zorgkantoor dan Achmea voor zorg geleverd in de regio’s van Achmea moeten een offerte indienen mits de aangeboden zorg past binnen dit zorginkoopbeleid. Voor die zorg kunnen zij in aanmerking komen voor een productieafspraak met Achmea. Wij beschouwen die zorgaanbieder als een bestaande en tevens bovenregionale zorgaanbieder (en niet als een nieuwe) onder de volgende voorwaarden: • Het in 2014 contracterend zorgkantoor de contracteerruimte ter hoogte van de financiële waarde van de gerealiseerde productie 2014 binnen de Achmea- zorgkantoorregio structureel overhevelt naar Achmea èn • Het in 2014 contracterend zorgkantoor, de zorgaanbieder en Achmea vóór de indieningdatum van de offerte 2015 overeenstemming hebben over de hoogte van de structureel over te hevelen contracteerruimte èn • Overeenstemming bestaat over de lijst met namen van cliënten woonachtig in de Achmea zorgkantoorregio aan wie deze zorgaanbieder in 2014 AWBZ-zorg in natura heeft verleend, de hoeveelheid aan hen geleverde zorg en de financiële waarde van de geleverde zorg. Achmea koopt in beginsel zorg in bij alle zorgaanbieders in de V&V waarmee Achmea voor 2014 productieafspraken AWBZ heeft gemaakt, waarvan het contract niet is ontbonden in 2014 en die voldoen aan de gestelde (geschiktheids)eisen in dit inkoopdocument. Uitgangspunt voor Achmea is dat zorgaanbieders de gelegenheid krijgen om de in 2014 gecontracteerde zorg aan bestaande klanten per 1 januari 2015 te continueren, voor zover de zorg onderdeel blijft uitmaken van de AWBZ in 2015. 3.1.1 Gebruik maken van derden voor de levering van zorg Zorgaanbieders die een offerte indienen, moeten de levering van zorg in beginsel geheel zelf uitvoeren. Wanneer zorgaanbieders onderaannemers inschakelen voor de levering van zorg dient dit vooraf kenbaar gemaakt te worden bij Achmea zoals beschreven in de overeenkomst 2015. Van onderaanneming is sprake als gecontracteerde zorgverlening door een zorgaanbieder aan een derde partij of aan ZZP’ers (zelfstandigen zonder personeel) wordt uitbesteed. Uitzendkrachten en personeel van een (onderdeel van een) holding van de zorgaanbieder vallen niet onder deze definitie. Kenbaar maken van onderaanneming Onderaanneming is slechts mogelijk als de zorgaanbieder in de offerte expliciet heeft aangegeven welke onderaannemers hij wil inschakelen, voor welke zorgprestaties en voor welke omvang van de opdracht hij van plan is dit te doen. Van de betreffende onderaannemer moet de zorgaanbieder een geldig uittreksel aanleveren uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 1 januari 2014) en een kopie van de toelating conform de WTZi. Tevens garandeert de zorgaanbieder dat deze onderaannemer aan alle eisen voldoet die in deze procedure (voor de aan die onderaannemer op te dragen activiteiten) zijn gesteld en over een toelating conform de WTZi beschikt. Achmea heeft het recht deze garantie op juistheid te toetsen. Achmea kan toestaan dat de zorgaanbieder tijdens de looptijd van de overeenkomst een andere onderaannemer inschakelt, dan is opgegeven in de offerte. De zorgaanbieder meldt schriftelijk bij Achmea welke onderaannemer dit betreft. Achmea geeft expliciet schriftelijk toestemming voor de inzet van deze onderaannemer en Achmea kan bij bezwaren- naar oordeel van Achmea- de inzet van deze onderaannemer niet toestaan. Wanneer er overeenstemming is bereikt, muteert de zorgaanbieder de betreffende cliënten in de AWBZ-brede zorgregistratie (AZR) per 1 januari 2015. Achmea geeft er de voorkeur aan dat een (landelijk werkende) zorgaanbieder beschikt over een toelating en een Algemeen Gegevens Beheer (AGB)-code in één van de regio’s van Achmea. Als dit het geval is, kunnen partijen bij de toekenning van productie zelfstandig een overeenkomst sluiten en een productieafspraak maken. 3.2 Nieuwe zorgaanbieders Achmea stimuleert marktwerking in de zorg met het oog op optimale keuzevrijheid van cliënten, een vraaggericht aanbod en maximale doelmatigheid en kwaliteit van de geleverde zorg. Hiertoe krijgen nieuwe zorgaanbieders die zorg willen leveren aan cliënten in één van de regio’s waarvoor Achmea de inkoop AWBZ-zorg in 2015 uitvoert, de gelegenheid om initiatieven te ontplooien. Deze nieuwe zorgaanbieders moeten voldoen aan de geschiktheidseisen en er mag geen uitsluitingsgrond van toepassing zijn. De landelijk geldende definities, het landelijke beleid en de voorwaarden voor contractering van nieuwe aanbieders zijn opgenomen in bijlage 1 hoofdstuk 2. Indien de zorgaanbieder gebruik maakt van onderaannemers dient hij in de offertemodule de bijlage van de landelijke bestuursverklaring te uploaden, waarin inzichtelijk wordt gemaakt welke onderaannemers << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 10 Contractering nieuwe zorgaanbieders Achmea Achmea wil in 2015 nieuwe zorgaanbieders contracteren die een leemte vervullen in het huidige zorgaanbod. Dit houdt in dat Achmea binnen de gestelde voorwaarden zorg kan contracteren bij nieuwe zorgaanbieders, die een zorgaanbod kunnen doen waar momenteel regionaal onvoldoende in wordt voorzien. Een leemte kan zowel geografisch, zorginhoudelijk als doelgroep- gerelateerd zijn. Indien Achmea meerdere offertes van nieuwe zorgaanbieders ontvangt voor dezelfde leemte in het zorgaanbod, kiest Achmea op basis van het ondernemingsplan de zorgaanbieder die naar haar oordeel het beste voorziet in die leemte. Het is voor nieuwe zorgaanbieders niet mogelijk een overeenkomst te sluiten voor zorglevering in de kavels Extramuraal en behandeling AWBZ, omdat Achmea er van uit gaat dat het huidige zorgaanbod voor zorgvragen in deze kavel toereikend is. Tevens geldt dat cliënten in deze kavels naar verwachting in of na afloop van 2015 een keus maken voor de langdurige zorg of WMO/Zvw (zie bijlage 3), waarna de extramurale zorgvorm op termijn binnen de langdurige zorg niet meer bestaat. Het selectiecriterium voor nieuwe zorgaanbieders is de mate waarin het nieuwe zorgaanbod voorziet in een leemte in het huidige Zorg-in-Natura zorgaanbod, dit ter vrije beoordeling van Achmea. Zie ook de ‘Zorginkoopprocedure AWBZ 2015’, fase 2 ‘Offertefase’ bij 3. Voorwaarden offerte. De initiële afspraak van een nieuwe zorgaanbieder bedraagt maximaal €250.000 en komt voort uit de inhoud van de te maken productieafspraak, zoals deze blijkt uit het ondernemingsplan van de zorgaanbieder (zie ook 2.1.2) en de uitgangspunten voor de bepaling van het tariefspercentage zoals deze in dit inkoopdocument ook gelden voor bestaande zorgaanbieders. Indien blijkt dat Achmea in 2015 niet voldoende kan voldoen aan de zorgplicht, dan behoudt Achmea zich het recht voor om alsnog met nieuwe zorgaanbieders een productieafspraak en overeenkomst aan te gaan. Met wie Achmea daarvoor een overeenkomst zal aangaan, is afhankelijk van de aard van de zorg en de specifieke omstandigheden. 4 Hoe kopen wij zorg in? 4.1 Contracteerruimte 2015 Achmea heeft de verantwoordelijkheid om met zorgaanbieders productieafspraken te maken die binnen de hiervoor beschikbare contracteerruimte passen. Bij publicatie van het zorginkoopbeleid is de definitieve contracteerruimte 2015 nog niet afgegeven. Voor de bepaling van de beschikbare middelen gaan wij er van uit dat de overheid de contracteerruimte 2015 baseert op de volgende uitgangspunten: • De contracteerruimte 2014 is de basis voor die van het jaar 2015. Bovenop deze basis komen de (eventuele) groeiruimte en de prijsindexatie 2015. De gevolgen van de overheidsmaatregelen (zoals overheveling van zorg naar andere domeinen) voor het jaar 2015 zijn bij publicatie van dit document nog niet geheel duidelijk, maar wel wordt rekening gehouden met de uitnemingen voor zorg die wordt overgeheveld naar WMO, Jeugdwet en de Zvw. • De uitstroom van ZZP’s ZZP 1, 2 en 3, zoals dat in 2013 en 2014 in gang is gezet, wordt verder doorgezet. Dit betekent voor de contracteerruimte dat deze additioneel landelijk wordt gekort in 2015. • De contracteerruimte 2015 landelijk wordt verlaagd om efficiëntere inkoop van zorg te stimuleren. Achmea heeft de voor haar zorgkantoorregio’s beschikbare contracteerruimte verdeeld over de sectoren V&V, GZ en over de sector GGZ voor zover die achterblijft in de AWBZ of Wlz vanaf 01-01-2015. Het beslag op de voor Achmea beschikbare contracteerruimte voor de sector V&V van de hieronder beschreven inkoopmethodiek is getoetst en de productieafspraken die daaruit volgen dienen binnen de beschikbare contracteerruimte te passen. Na bekendmaking van de contracteerruimte voor de V&V, informeren wij zorgaanbieders zo spoedig mogelijk over de financiële impact van de overheidsmaatregelen op de contracteerruimte. Zie ook Inkoopprocedure langdurige zorg 2015, 2c Voorbehouden inkoopprocedure 2015. 4.2 Inkoopraming Met de inkoopraming voor 2015 maakt Achmea een zo realistisch mogelijke inschatting van de verwachte zorgbehoefte (qua volume en aard) per regio. Deze raming geldt zowel voor de zorg die in natura wordt geboden als de zorg die wordt geleverd via een Persoonsgebonden Budget (PGB). De verwachte zorgbehoefte is vastgesteld op basis van de gerealiseerde zorgvraag in 2014, waarop aannamen over groei en correcties voor de overheidsmaatregelen zoals verwacht voor 2015 zijn gedaan. De zorg die wij denken in te moeten kopen op basis van de inkoopraming moet passen binnen de contracteerruimte die geldt voor de AWBZ-zorg in 2015. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 11 4.3 Welke inkoopmethodiek gebruiken we voor welke zorg? 4.4 Hoe wordt voor welke zorg de initiële afspraak vastgesteld? In tegenstelling tot 2014 hanteert Achmea voor de kavels Intramuraal en VPT, in lijn met het uniforme inkoopkader van alle zorgkantoren, de inkoopmethodiek waarbij op basis van inkoopcriteria een tarief tot stand komt. Voor de overige kavels geldt een vast tariefspercentage. De wijze waarop de hoogte van de financiële waarde van de initiële productieafspraak, het initiële budget, wordt berekend stellen wij per kavel vast en is mede afhankelijk van onder andere de kenmerken van de doelgroepen en overheidsmaatregelen. 4.3.1 Het budgetmodel Voor alle kavels geldt een budgetmodel. Dit betekent dat de financiële waarde van de initiële productieafspraak in beginsel geldt voor het hele jaar 2015. De initiële productieafspraak is de eerst te maken (voorlopige) productieafspraak 2015, zoals wij deze voor 8 november 2014 vastleggen in de NZa-budgetformulieren en ter goedkeuring voorleggen aan de NZa. Uitgangspunt voor Achmea is dat zorgaanbieders de gelegenheid krijgen om de gecontracteerde zorg aan bestaande cliënten per 1 januari 2015 te continueren. Bij het budgetmodel wordt het financiële kader voor 2015 bepaald in de initiële afspraak, te maken voor 1 november 2014. De financiële waarde van de initiële afspraak is in 2015 opgebouwd uit de volumes zoals deze voortkomen uit de herschikking 2014 of AW319/AZR3 en per kavel en zorgaanbieder gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen, vermenigvuldigd met de toegekende tarieven. Eventueel in de herschikking 2014 incidenteel toegekende volumes worden niet meegenomen in de volumebepaling voor 2015. In de herschikkingsronde wordt de productieafspraak neerwaarts bijgesteld indien er sprake is van onderproductie. Achmea maakt voor bepaalde zorgaanbieders bij de herschikking 2015 aanvullende afspraken (zie 4.7 voor het herschikkingsbeleid 2015). Per zorgaanbieder wordt per kavel een initieel budget vastgesteld, deze vormt het financiële kader waarbinnen in overleg met de zorginkoper van Achmea productieafspraken gemaakt kunnen worden. De totale maximum financiële waarde van de te maken productieafspraken voor het betreffende kavel wordt bepaald op basis van de volumes van de herschikkingsafspraak 2014 (eventueel gecorrigeerd op basis van overheidsmaatregelen) vermenigvuldigd met de door Achmea vastgestelde tarieven voor het desbetreffende kavel geldend voor 2015. Vanwege de beperkte groeiruimte en de keuze om extramuralisering van zorg te stimuleren, honoreert Achmea in 2015 géén intramurale uitbreidingsverzoeken. Indien Achmea regionale knelpunten ervaart, worden zorgaanbieders in de betreffende regio benadert door de zorginkoper om in gezamenlijkheid te zoeken naar een oplossing binnen het bestaande capaciteitsbeleid (zie 2.4.3 Extramuralisering). Uitgangspunt is dat benodigde uitbreidingen van intramurale zorg binnen de bestaande regionale capaciteit worden opgevangen en/of in de vorm van scheiden van wonen en zorg worden geleverd. Voor de kavels Intramuraal en VPT zijn de volumes zoals afgesproken in de herschikkingsronde 2014 maatgevend voor de berekening van de financiële waarde van de productieafspraak 2015 in de initiële ronde. Omdat in 2015 enkel intramuraal geïndiceerde cliënten voorkomen in de kavel Extramuraal worden voor de volumebepaling bij de berekening van de financiële waarde van de productieafspraak de AW319 en AZR-gegevens gebruikt. Richtinggevend bij het maken van de afspraken zijn de regionale inkoopraming 2015, de verwachte consequenties van de politieke besluitvorming en de (verwachte) realisatie zoals deze voor de zorgaanbieder in 2014 en 2015 geldt. Voor intramurale zorgaanbieders geldt tevens dat de afspraak per zorgaanbieder binnen de door Achmea voor de betreffende zorgaanbieder vastgestelde plafonds ZZP’s met en zonder behandeling gemaakt moet worden. Plafonds in aantallen dagen Voor de intramurale zorg geldt dat Achmea al een aantal jaren werkt met een plafond op het totaal aantal te leveren dagen en het aantal dagen inclusief behandeling. Voor 2015 blijven deze plafonds van kracht op het maximaal aantal af te spreken en te declareren dagen, gecorrigeerd voor eventuele overheidsmaatregelen (zoals de overheveling van de ZZP pakketten die per 2015 geen deel meer uitmaken van de AWBZ). 3 De AW319 gegevens worden gebruikt voor de declaraties op cliëntniveau en uit AZR volgen de indicatiegegevens op clientniveau. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 12 4.4.1 Berekening volume Intramuraal De financiële ruimte binnen het budgetmodel is voor de intramurale kavels opgebouwd uit 96% van de volumes per ZZP zoals deze voortkomen uit de definitieve productieafspraak 2014 na correctie op de te extramuraliseren lage ZZP’s en de ZZP’s die overgeheveld worden naar andere domeinen. Dit betreffen bijvoorbeeld de cliënten die geïndiceerd zijn met een ZZP GGZ c. Als uitgangspunt voor de correctie op de volumes wordt peildatum 1 juli 2014 genomen. Voor het totaal aantal ZZP-dagen, als mede voor het aantal dagen inclusief behandeling, hanteren wij als maximum de totaalaantallen, zoals deze in 2014 als intramurale plafonds zijn gehanteerd, gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen. Samengevat: De initiële afspraak voor de intramurale kavel is gebaseerd op de aantallen per ZZP van de geëxtrapoleerde omzet over periode 1 - 4 van 2014, gecorrigeerd voor de volgende (overheids) maatregelen: • Correctie voor de dagen ZZP’s en doelgroepen die overgeheveld worden naar andere domeinen (peildatum voor de indicatiegegevens betreft 1 juli 2014) • 4% als gevolg van de doorvertaling van VWS beleid naar beschikbare contracteerruimte • Op de ZZP VV 1 en 2 vindt een afslag van 60% plaats op de aantallen van de geëxtrapoleerde omzet over periode 4 van 2014 als gevolg van de extramuralisering • Op de ZZP VV 3 vindt een afslag van 40% plaats op de aantallen van de geëxtrapoleerde omzet over periode 4 van 2014 als gevolg van de extramuralisering VPT Voor de kavel VPT is de financiële waarde van de te maken productieafspraak opgebouwd uit 100% van de volumes per VPT zoals deze voortkomen uit de definitieve productieafspraak 2014 gecorrigeerd voor overheidsmaatregelen. Extramuraal De financiële waarde van de te maken initiële productieafspraak voor de kavel Extramuraal wordt gebaseerd op 90% van de door Achmea goedgekeurde aantallen zoals deze volgen uit de AW319 over periode 1-4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis voor de zorg aan cliënten die in 2014 op basis van een intramurale indicatie extramurale zorg kregen en waarvan de betreffende ZZP deel uit blijft maken van de AWBZ. Behandeling AWBZ De financiële waarde van de te maken initiële productieafspraak voor de kavel Behandeling AWBZ wordt gebaseerd op 90% van de door Achmea goedgekeurde aantallen zoals deze voortkomen uit de AW319 over periode 1-4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis. Zie ook tabel 2. Vervolgens wordt het financiële kader per kavel bepaald door het door Achmea vastgestelde volume te vermenigvuldigen met de tarieven 2015 zoals deze voortkomen uit de beoordeling van de offerte op de inkoopcriteria. 4.4.2 Nieuwe zorgaanbieders Met geheel nieuwe zorgaanbieders waarmee Achmea een contract aangaat voor 2015, worden de volumes bepaald aan de hand van het ingediende ondernemingsplan. De financiële waarde van de initiële productieafspraak voor nieuwe zorgaanbieders betreft de vermelde volumes van prestaties die Tabel 2. Overzicht bepaling volume voor berekening initieel budget Initiële afspraak Kavel Model Basis Q Percentage van Q ** Correcties Intramuraal Budget definitieve productieafspraak 2014 96% ZZP GGZ-c ZZP VV1 60% ZZP VV3 40% ZZP GGZ-c VPT Budget definitieve productieafspraak 2014 100% Extramuraal Budget AW319* 90% Behandeling AWBZ Budget AW319* 90% * Betreft de gegevens uit AW319 uit p 1- 4 geëxtrapoleerd naar jaarbasis voor alle cliënten die een keus moeten gaan maken voor Wlz of zorg in het domein WMO/Zvw . ** Zie voorbehoud ten aanzien van de definitieve contracteerruimte in 4.1. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 13 Achmea met de betreffende zorgaanbieder wil afspreken vermenigvuldigd met het door Achmea vastgestelde tariefspercentage 2015 (zie hiervoor ook hoofdstuk 3.2) tot een maximum van €250.000. Voor de vereisten aan het ondernemingsplan verwijzen wij u naar Bijlage 1 (§2.3). Hoeveel punten per criterium gescoord kunnen worden wordt hieronder vermeld bij de nadere toelichting op de inkoopcriteria. Eveneens wordt vermeld of, onder welke voorwaarden en wanneer de opslag in het tarief wordt toegekend. Tabel 3. Overzicht puntentelling in relatie tot opslag op het tariefspercentage 2015 4.5 Hoe wordt voor welke zorg het tarief vastgesteld? Aantal punten Naast de landelijke doelstellingen tot uniformering en vermindering van administratieve lasten, blijven de doelen van Achmea om goed aan te sluiten bij het verbeterproces van zorgaanbieders en doelmatig in te kopen. Deze vier doelstellingen vormen logischerwijs de basis waarop voor de verschillende kavels het tariefspercentages tot stand komt. Voor de kavels die zorg bevatten aan cliënten die in de toekomst in ieder geval deel uit blijven maken van de langdurige zorg (Intramuraal en VPT) vindt de tariefstelling plaats op basis van een starttarief en opslagen voortkomende uit inkoopcriteria. Voor de overige kavels zijn de tarieven gestandaardiseerd en wordt gewerkt met een vastgesteld tariefspercentage. Voor 2015 komt het tarief in de kavels Intramuraal en VPT tot stand op basis van een starttarief en opslagen voortkomende uit een puntensysteem. Landelijk zijn voor de inkoop 2015 door de zorgkantoren drie uniforme criteria overeengekomen. Op deze drie criteria kunnen zorgaanbieders punten scoren, welke kunnen leiden tot een aantal opslagen in het tariefspercentage. Indien de zorgaanbieder niet of niet volledig voldoet aan één van de gestelde criteria, zal dit leiden tot een toekenning van 0 punten op het betreffende criterium. Logischerwijs geldt dat bij het volledig voldoen aan alle criteria de volledige opslag en het maximale tariefspercentage worden behaald. Onder 4.5.1 worden de inkoopcriteria 2015 nader toegelicht. Voor de kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ geldt dat wij een vast tariefspercentage hanteren. 4.5.1 Inkoopcriteria Voor de inkoop 2015 gelden zoals al eerder gesteld drie landelijke inkoopcriteria. Aan ieder criterium is een aantal punten gekoppeld. Indien de zorgaanbieder volledig voldoet aan het gestelde criterium, worden deze punten aan de zorgaanbieder toegekend. Het totaal aantal punten wat de zorgaanbieder behaalt op de inkoopcriteria 2015 gezamenlijk leidt tot een opslag op het tarief volgens tabel 3. Opslag tarief 0 0.0% 15 20 25 1.5% 1.75% 2.0% 1) Landelijk criterium CQ 2015 - 15 punten Het eerste criterium dat landelijk door de zorgkantoren is geformuleerd heeft betrekking op de CQ en het gebruik daarvan in de V&V. Een nadere toelichting op het criterium is opgenomen in bijlage 1 §4.3. Zorgaanbieders die bij de offerte voldoen aan het gestelde criterium krijgen direct het aantal punten en de eventuele opslag op het tariefspercentage dat voor dit criterium staat toegekend. Zorgaanbieders die niet voldoen aan het criterium komen in beginsel in aanmerking voor een verbeterafspraak. De beoordeling of een verbeterafspraak tot stand komt, vindt plaats op basis van het verbeterplan zoals dit door de zorgaanbieder is opgesteld bij de offerte in het format ‘Inkoopafspraken 2015’. Zorgaanbieders die in mei 2015 naar oordeel van Achmea voldoen aan het gestelde criterium krijgen dan de punten, en de eventuele opslag op het tarief, toegekend in de definitieve productieafspraak 2015. 2) Landelijk criterium Innovatie - 5 punten Het tweede landelijke criterium dat is geformuleerd heeft betrekking op het stimuleren van innovatie in de V&V en wordt nader toegelicht in bijlage 1 §4.4. Voor de Achmea zorgkantoorregio’s geldt dat zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor de punten, en de daarmee mogelijke tariefsopslag op dit criterium, dit kenbaar kunnen maken in de offertemodule. De bijbehorende plannen van aanpak dienen verwoord te worden in het format ‘Inkoopafspraken 2015’. Indien de zorgaanbieder bij beoordeling in mei 2015 naar oordeel van Achmea blijkt te voldoen aan het gestelde criterium kent Achmea het aantal punten van dit criterium toe. Indien het totaal aantal punten van de zorgaanbieder leidt tot een hogere opslag op het tarief dan wordt dit in de definitieve productieafspraak 2015 geëffectueerd. Tabel 4. Inkoopcriteria 2015 Inkoopcriteria Criterium Punten Toekenning punten Bewijslast Format CQ 15 Nov 2014/mei 2015 Bij niet voldoen bij offerte: verbeterplan Inkoopafspraken 2015 Innovatie 5 Mei 2015 Plan van aanpak Inkoopafspraken 2015 Integrale benadering 5 Mei 2015 Plan van aanpak Inkoopafspraken 2015 << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 14 Tabel 5. Tariefopbouw per kavel Tariefopbouw per kavel Kavel Starttarief Maximale opslag inkoopcriteria Maximum tariefspercentage Intramuraal 94% 2.0% 96% Standaardtarief VPT 94% 2.0% 96% Extramuraal - - - 95% Behandeling AWBZ - - - 96% 3) Landelijk criterium Integrale benadering 5 punten Het derde landelijke criterium dat is opgesteld heeft tot doel integrale zorg binnen de regio te stimuleren. Een nadere toelichting en het feitelijke criterium is opgenomen in bijlage 1 §4.10. Voor dit criterium geldt evenals bij het voorgaande criterium dat zorgaanbieders enkel in de offerte kunnen aangeven voor de punten op dit criterium in aanmerking te willen komen, maar dat feitelijke toekenning van de punten pas plaats vindt in mei 2015 na beoordeling door het zorgkantoor. De beoordeling vindt plaats op basis van de plannen van aanpak zoals deze door de zorgaanbieder zijn opgesteld bij de offerte in het format ‘Inkoopafspraken 2015’. Zorgaanbieders die in mei 2015 voldoen aan het gestelde criterium krijgen dan de punten, en de eventuele opslag op het tarief, toegekend in de definitieve productieafspraak 2015. In tabel 4 worden de inkoopcriteria 2015, bijbehorende punten en de momenten van toekenning schematisch weergegeven. In tabel 5 wordt vervolgens samengevat hoe voor de verschillende kavels de tarieven tot stand komen. 4.5.2 Inkoopafspraken Zorgaanbieders die ten tijde van offreren niet voldoen aan het inkoopcriterium CQ kunnen bij de offerte verbeterplannen indienen om in 2015 alsnog in aanmerking te komen voor de punten op dit criterium. Zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor de punten op de criteria Integrale benadering en Innovatie kunnen dit kenbaar maken bij de offerte 2015 en dit onderbouwen met een plan van aanpak. Zowel het verbeterplan als de plannen van aanpak dienen opgenomen te worden in het format ‘Inkoopafspraken 2015’ ten behoeve van het inkoopgesprek. De zorgaanbieder kan dit format uploaden en meezenden bij de offerte. De te maken verbeterafspraken gelden voor alle te contracteren kavels waarvoor de tarieven middels een opslag tot stand komen (zie tabel 5). Het format ‘Inkoopafspraken 2015’ staat, waar dit van toepassing is, op de agenda van het inkoopgesprek 2015. Met de zorginkoper van Achmea worden dan concrete afspraken gemaakt met betrekking tot 1) het onderwerp ter verbetering/implementatie en 2) het verwachte resultaat om bij de herschikking 2015 in aanmerking te komen voor de punten behorende bij dit criterium. In het inkoopgesprek koppelt de zorginkoper terug hoe hij/zij de voorstellen in het format inkoopafspraken << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > van de zorgaanbieder beoordeeld heeft en/of wat er eventueel nog gewijzigd moet worden alvorens de afspraken definitief te kunnen maken. Indien Achmea en de zorgaanbieder overeenstemming hebben over de inhoud van de inkoopafspraken 2015 worden deze definitief vastgelegd in het format ‘Inkoopafspraken’ dat deel uit maakt van het zorgaanbiedergebonden deel van de overeenkomst 2015. Het format wordt gedurende 2015 met regelmaat besproken in gesprekken tussen de zorgaanbieder en Achmea. Tenminste wordt begin 2015 een tussenevaluatie gehouden op de inkoopafspraken om te borgen dat er overeenstemming is tussen Achmea en zorgaanbieder over het overeengekomen te verwachten resultaat in mei 2015. Tevens worden cliëntenraden in de uit te zetten enquête (zie §2.4.3) bevraagd op hun visie, betrokkenheid en de voortgang op de geformuleerde inkoopafspraken 2015. Indien in mei 2015 blijkt dat zorgaanbieder de behaalde afspraken niet heeft gehaald, dan worden de punten behorende bij het criterium niet toegekend. Volledigheidshalve merken wij op dat punten niet ‘deelbaar’ zijn en dat dus enkel het totaal aantal punten kan worden toegekend indien een zorgaanbieder volledig voldoet. Van zorgaanbieders die op het criterium CQ direct in aanmerking komen voor een opslag, verwachten wij dat zij in 2015 blijven investeren in kwaliteit en de borging daarvan in hun organisatie. Nieuwe zorgaanbieders en zorgaanbieders die niet participeren in de CQ, of geen/niet tijdig gegevens hebben aangeleverd, komen niet in aanmerking voor een opslag op het criterium CQ 2015. 4.6 Hoe wordt voor welke zorg het volume vastgesteld? 4.6.1 Te offreren volume Een van de manieren waarop Achmea tracht in 2015 de inkoopprocedure voor bestaande zorgaanbieders te vereenvoudigen, is door hen in de offerte enkel aan te laten geven voor welke kavels zij in aanmerking wensen te komen. Zorgaanbieders kunnen in de offertemodule per kavel, na het beantwoorden van de vragen over de inkoopcriteria, aangeven voor welke kavels zij een afspraak wensen te maken. Deze aanpassing ten behoeve van vereenvoudiging is gedaan vanuit de veronderstelling dat zorgaanbieders tenminste het huidige zorgaanbod uit 2014 wensen te continueren. Dit vanzelfsprekend alleen voor de zorg die ook in 2015 deel uit blijft maken van de AWBZ dan wel Wlz en met in acht Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 15 neming van de gewijzigde kavelstructuur. De gegevens uit de AW319/AZR en de definitieve productieafspraak 2014 zijn richtinggevend voor de verwachte productie 2015. Indien zorgaanbieders in aanmerking wensen te komen voor andere prestaties dan die in 2014 deel uit maakten van de productieafspraak bestaat de mogelijkheid dit te motiveren in een begeleidend schrijven bij de offerte. Zorgaanbieders waarvoor geldt dat de financiële waarde van de initiële productieafspraak groter is dan de verwachte productie dienen dit kenbaar te maken in het inkoopgesprek. Op basis daarvan wordt de financiële waarde van de initiële productieafspraak naar beneden bijgesteld. Om nieuw zorgaanbod goed te kunnen beoordelen blijft het voor nieuwe zorgaanbieders wel nodig om op basis van de reëel verwachte productie een offerte uit te brengen. De aangegeven (reële) aantallen dienen hiertoe opgenomen te worden in het ondernemingsplan. In september 2014 ontvangt u op basis van uw offerte en onze gegevens uit de herschikkingsronde 2014 en AW319/AZR een terugkoppeling van de uitkomsten van de offertebeoordeling door Achmea. In dit document koppelen wij aan zorgaanbieders per kavel de financiële waarde van de initiële productieafspraak terug. Dit document geeft eveneens per kavel de af te spreken prestaties, het tariefpercentage, het tarief en het volume weer. Eventuele wijzigingen in de productieafspraak zoals nieuw af te spreken prestaties en verwachte onderproductie zijn onderwerp van het inkoopgesprek. Volledigheidshalve merken wij op dat voor de kavel Intramuraal de kaders van het intramurale plafond gelden en dat in de kavel Extramuraal maximaal de vaste volumes uit 2014 gelden. Incidentele GGZ-b cliënten Binnen de V&V komen ook enkele cliënten voor met een GGZ-b indicatie die langer dan 3 jaar in zorg zijn. Deze zorg blijft naar verwachting deel uit maken van de AWBZ. Achmea is van mening dat wanneer dit individuele cliënten zijn die hun plek hebben gevonden binnen V&V-instellingen, we deze zorg niet separaat moeten inkopen. Voor deze cliënten kan de zorgaanbieder de zorg continueren totdat de cliënt de bij de indicatie passende zorg krijgt van een sector-eigen-instelling krijgt of tot het einde van de indicatieperiode in 2015, maar uiterlijk tot 31 december 2015. De zorgaanbieder houdt daarbij rekening met het waarborgen van passende zorg bij de indicatie. Na afloop van deze indicatie, bij afgifte van een passende nieuwe indicatie of bij overplaatsing van deze cliënten neemt de zorgaanbieder geen nieuwe sectorvreemde cliënten meer op. De zorgaanbieder hoeft de inkoopprocedure van Wlz GGZ voor 2015 niet te volgen. In 2015 maakt deze zorg daarom wederom deel uit van de V&V kavels. GGZ-b afdelingen/locaties in de V&V Zorgaanbieders die binnen de V&V echter afspraken hebben gemaakt met Achmea over (GGZ-) afdelingen of (GGZ-)locaties binnen een ouderenzorgorganisatie, waar specifieke zorg wordt geboden aan cliënten met een GGZ-b indicatie, dienen deze te offreren via de inkoopprocedure van de Wlz GGZ. Een afdeling bestaat minimaal uit 6 plaatsen voor verblijf en behandeling. De zorgaanbieder dient dan te voldoen aan de kwaliteitskaders van de sector AWBZ/Wlz GGZ en aan deze inkoopprocedure mee te doen. Het intramurale V&V-budget en de intramurale plafonds voor V&V worden als gevolg hiervan naar beneden bijgesteld. Mocht de zorgaanbieder voor 2014 wel een afdeling afgesproken hebben , maar van mening zijn dat deze afdeling niet past in de strategie die de zorgaanbieder voor de toekomst heeft voorzien, dan geeft de zorgaanbieder aan dat hij de procedure volgt, zoals hierboven voor incidentele GGZ-b cliënten beschreven. De zorgaanbieder maakt dit kenbaar door niet te offreren bij de sectorvreemde inkoopprocedure AWBZ GGZ en maakt hiervan melding in de inkoopapplicatie voor de V&Vprocedure. ZZP GGZ-b indicaties die op 1 januari 2015 ouder zijn dan één jaar tot en met twee jaar zijn naar verwachting met ingang van 2015 opgenomen in de Zorgverzekeringswet (Zvw) ongeacht welke zorgaanbieder de zorg levert. De Zvw-aanspraak curatieve GGZ van zorgverzekeraars wordt hiertoe uitgebreid met verblijf tot een maximum van drie jaar, waarbij eerste jaar opname in kader van de Zvw en jaar twee en drie ook in de Zvw - voorheen in de AWBZ- worden meegeteld. De laatste twee jaar zorg wordt Langdurige GGZ (LGGZ) genoemd. Voor de LGGZ wordt een aparte procedure ontwikkeld die Achmea na opheldering van alle landelijke onduidelijkheden zal publiceren op www.achmeazorg.nl. 4.6.2 Vaste volumes Extramuraal Voor de kavel Extramuraal gelden in 2014 vaste volumes voor de ‘prestaties extra’, ‘prestaties speciaal’ en Verpleging AIV. Achmea maakt afspraken over maximale volumes bij de declaratie en betaling van geleverde zorg. Wij hanteren 90% van de uit de AW319 voortvloeiende volumes ten behoeve van de afspraak 2015 op voorwaarde dat zorgaanbieders blijven voldoen aan de gestelde aanvullende leveringsvoorwaarden. 4.6.3 Behandeling AWBZ Achmea maakt geen afspraken voor extramurale behandeling voor cliënten waarvoor zorgaanbieders gelijktijdig langdurig verblijf in de vorm van een ZZP declareren. 4.6.4 Spoedzorg Naar verwachting blijft spoedzorg deel uit maken van de AWBZ in 2015 voor AWBZ-geïndiceerde cliënten (zie bijlage 3) en willen wij met een beperkt aantal zorgaanbieders per zorgkantoorregio << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 16 afspraken maken voor de intramurale prestatie spoedzorg. Voor de criteria voor spoedzorg, het proces en verantwoordelijkheden bij de inrichting van spoedzorg wordt verwezen naar het Protocol Spoedzorg (bijlage bij de overeenkomst 2015). Zie eveneens bijlage 1 addendum 3. Spoedzorg. De grondslag voor het inzetten van spoedzorg c.q. het gebruik maken een spoedbed is de volgende: 1. Een plotselinge wijziging in de gezondheidssituatie (aandoeningen, stoornissen, beperkingen) van een cliënt of van de informele hulp (wegvallen mantelzorg); 2. die leidt tot een substantieel andere inhoud (functie en/of plaats) en omvang van de benodigde zorg; 3. waarbij het noodzakelijk is om opname binnen 24 tot 48 uur in te zetten om onaanvaardbare gezondheidsrisico’s of ander gevaar voor de cliënt en/of zijn gezin en/of woonomgeving te voorkomen. 1), 2) en 3) cumulatief vormen de grondslag voor het gebruik maken een spoedbed. Hierbij wordt aangesloten bij de definitie van de NZa en voorliggende voorzieningen zijn niet van toepassing. De afspraak voor de prestatie spoedzorg wordt gemaakt in de intramurale kavel en wordt gebaseerd op de verwachte bezettingsgraad voor 2015. Deze verwachting baseren wij op de bezettingsgraad 2014 zoals door de zorgaanbieder in de realisatiecijfers wordt aangeleverd, gecorrigeerd voor eventuele uitnamen zoals zichtbaar in bijlage 3. Momenteel is nog onduidelijk wat de inhoud wordt van spoedzorg binnen de AWBZ in 2015 en welke cliënten hier aanspraak op kunnen maken. De verwachte bezettingsgraad 2015 wordt daarom mogelijk nog gecorrigeerd op basis van beleidswijzigingen van de NZa. Achmea gaat er overigens van uit dat zorgaanbieders bij crisissituaties in eerste instantie oplossingen zoeken binnen de eigen organisatie. De zorgaanbieder kan in een toelichting bij de offerte aangeven in aanmerking te willen komen voor een afspraak op spoedzorg in 2015. Met een zorgaanbieder die in 2014 geen afspraak heeft voor crisisbedden / spoedzorg wordt echter, indien bij de huidig gecontracteerde zorgaanbieders voor spoedzorg voldoende spoedzorg ingekocht kan worden, geen afspraak voor de prestatie spoedzorg gemaakt. Achmea verwacht dat cliënten die zonder een indicatie opgenomen worden op een crisisbed en wederom uitstromen zonder een indicatie in 2015 niet meer vanuit de AWBZ gefinancierd kunnen worden. Omdat vooralsnog geen duidelijkheid bestaat hoe deze zorg gefinancierd gaat worden in 2015, wordt deze voorlopig meegenomen in de inkoopprocedure. Wanneer wel duidelijk is hoe deze zorg ingekocht wordt in 2015, verwerkt Achmea de consequenties daarvan in de afspraken voor spoedzorg. 4.6.5 ERAI Bij publicatie van dit inkoopbeleid is nog niet bekend of en hoe de ERAI-projecten een vervolg krijgen in de AWBZ in 2015. Wij volgen de beleidsontwikkelingen van VWS op dit vlak en werken mee aan een zorgvuldige afronding van de ERAI-experimenten in 2014. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 4.7 Op welke wijze herschikken we de middelen? In deze paragraaf gaan wij globaal in op de wijze waarop voor de verschillende inkoopmodellen en kavels de definitieve productieafspraak over 2015 tot stand komt. Een nadere uitwerking van ons herschikkingsbeleid 2015 volgt in de loop van 2015 en ligt in het verlengde van de uitgangspunten in dit zorginkoopbeleid. In de herschikkingsronde wordt allereerst de onderproductie ten opzichte van de in november 2014 gemaakte afspraak teruggehaald, door neerwaartse aanpassing van de productieafspraak. De omvang van de teruggehaalde som vormt, aangevuld met (een deel van de) nog onverdeelde middelen, de financiële waarde die ingezet kan worden ten behoeve van aanvullende afspraken. Zorgaanbieders dienen er rekening mee te houden dat een deel van de afslag op het volume van de initiële productieafspraak mogelijk niet in de herschikking 2015 terugvloeit, vanwege de verwachte beperkte omvang van de contracteerruimte. Substitutie van budget naar de kavel Intramuraal is niet toegestaan. Indien zorgaanbieders in meerdere regio’s intramurale afspraken hebben is substitutie tussen kavels slechts mogelijk in overleg met de zorginkoper en met in acht neming van de intramurale plafonds. Wij geven bij het maken van de aanvullende productieafspraken VPT voorrang boven afspraken voor zorgzwaarteverschuiving. Onder zorgzwaarteverschuiving verstaan wij alleen de verschuiving van lagere naar hogere ZZP’s. Hieronder valt dus niet de verschuiving van exclusief behandeling naar inclusief behandeling. Cliënten met een ZZP 1VV – 3VV, die verzwaren naar een hoge ZZP worden gezien als nieuw-instromende cliënten (de plafonds op de hoge ZZP’s zullen hiervoor niet verhoogd worden). Onderschrijdingen kunnen nadrukkelijk niet ingezet worden ten behoeve van de intramurale prestaties. De toegepaste korting op het intramurale budget als gevolg van de extramuralisering zal teniet worden gedaan voor de zorg aan die cliënten die aantoonbaar in zorg waren op 01-01-2014 en nog in zorg zijn met een lage ZZP op het moment van de herschikkingsronde 2015. In navolging van de door Achmea geformuleerde maatregelen ten behoeve van capaciteit en de beschikbare middelen (zie §2.4.3), is het voor 2015 niet mogelijk om voor Intramuraal meer dagen af te spreken dan het plafond 2014 verminderd met de overheidsmaatregelen. Als de Wlz in 2015 wordt ingevoerd, wordt de zorg aan cliënten met een laag ZZP (1VV - 3VV) die in 2015 naar aanleiding van het overgangsrecht een keus maken voor intramurale opname vanuit de Wlz vergoed. Zodra duidelijk is hoe het overgangsrecht er in 2015 uitziet, informeert Achmea de zorgaanbieders over de wijze waarop Achmea dit verwerkt in de definitieve productieafspraken 2015, passend binnen de beschikbare contracteerruimte. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 17 Kavel Behandeling AWBZ Het volume in deze kavel wordt sterk bepaald door het keuzegedrag van cliënten (zie bijlage 3.) en extramuralisering. In 2015 volgt Achmea daarom de ontwikkeling van de realisatie in deze kavel om in de herschikkingsronde 2015 te komen tot definitieve afspraken. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 4.8 Op welke wijze wordt nagecalculeerd? Na afronding van 2015 vindt er een nacalculatieronde plaats. Over ons definitieve nacalculatiebeleid informeren wij zorgaanbieders na afronding van de herschikkingsronde 2015. Zorgaanbieders kunnen in dit nacalculatiebeleid tenminste onze uitgangspunten verwachten over: • substitutie tussen kavels en regio’s; • aansluiting met productiecijfers; • verrekening onder- en overproductie op holding-niveau tussen zorgkantoren. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 18 Bijlage 1 Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Het Zorgkantoor behoudt zich het recht voor om een correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de overheid worden getroffen die van invloed zijn op de beschikbare contracteerruimte, de afspraken die het zorgkantoor met zorgaanbieders op grond van deze maatregelen dient te maken dan wel een wijziging betreffen van de AWBZ-regelgeving. Zorgverzekeraars Nederland Juni 2014 << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 19 Inhoudsopgave 1.Inleiding 21 2. Opvragen documenten 5. Meerjarige overeenkomsten 40 22 6.Productspecificaties 40 2.1. Definitie bestaande en nieuwe zorgaanbieders 2.1.1. Bestaande zorgaanbieders 2.1.2. Nieuwe zorgaanbieders 2.2. Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders 2.2.1.Bestuursverklaring: 2.2.2. Aanvullende eisen 2.3. Eisen aan het ondernemingsplan 22 22 22 23 23 23 23 3. Aanvullende eisen 25 6.1. Wet en regelgeving 6.2.Cliëntkeuze 6.3.Behandeling 6.4. Productspecificaties GZ sector 6.4.1. Productspecificaties GZ algemeen 6.4.2. Productspecificaties per ZZP GZ 6.5. Zorgzwaartepakketten V&V sector 6.5.1. Productspecificaties V&V algemeen 6.5.2. Productspecificaties per ZZP V&V 40 40 41 41 42 42 47 47 47 3.1. 3.1.1. 3.1.2. 3.1.3. 3.1.4. 3.1.5. Uniforme aanscherpingen landelijke beleidsregels Uniforme aanscherping afwezigheidsdagen (CA-300-579) Uniforme aanscherping toeslag epilepsie (CA-300-579) Uniforme aanscherping toeslag invasieve beademing (CA-300-579) Uniforme aanscherping toeslag non-invasieve beademing (CA-300-579) Uniforme aanscherping toeslag observatie (CA-300-579) 25 26 26 26 26 26 4.Inkoopthema’s 27 4.1.Algemeen 4.2. Administratieve lasten 4.3.Kwaliteit 4.4.Innovatie 4.4.1. Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader 4.5. Stimuleren van implementatie van best practices 4.6.Extramuraliseren 4.7. Moeilijk plaatsbare cliënten 4.8. Versterken eigen regie en participatie 4.9. Gezondheid Vitaliteit en Welbevinden 4.10. Integrale benadering 4.11.Doelmatigheid 27 28 28 32 32 33 34 36 36 37 38 39 << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 20 1.Inleiding De langdurige zorg staat aan de vooravond van een belangrijke hervorming en transitie, waarvan de kaders nog niet geheel duidelijk zijn. Zo dient er onder andere nog besluitvorming te worden geformuleerd over de Wet langdurige zorg (hierna: Wlz) door onder andere het ministerie van VWS. Binnen deze context treffen de zorgkantoren de voorbereidingen voor de zorginkoop 2015. Uitgangspunt van de zorgkantoren is het voeren van een bestendig beleid. Allereerst hebben zorgkantoren voor 2015 een behoorlijke eerste slag gemaakt tot uniformering. Hierbij is rekening gehouden met het verschil in ambitie voor de sectoren V&V en GZ op langere termijn. Gezamenlijk zijn een aantal thema’s benoemd die zorgkantoren belangrijk vinden als beweging voor de sectoren V&V en GZ. Kritisch is gekeken naar passende inkoopcriteria, waar de zorgkantoren graag -in samenwerking met het veld naar de toekomst toe- nadere uitwerking aan geven. Het doel is om de (ervaren) administratieve lasten te verminderen. Zorgaanbieders die werken met meerdere zorgkantoren gaan door de uniformeringsslag minder administratieve lasten ervaren. Zorgaanbieders die niet met meerdere zorgkantoren werken, kunnen dit jaar te maken hebben met (grote) wijzigingen in het inkoopbeleid ten opzichte van vorig jaar. Naast meer uniformering is er ook kritisch gekeken naar mogelijkheden van vereenvoudiging. Uitgangspunt vanuit het perspectief van de zorgkantoren is dat in beginsel uitsluitend gebruik wordt gemaakt van reeds beschikbare gegevens. Zorgkantoren vragen alleen aanvullende informatie en/of documenten op, indien noodzakelijk en ten dienste van hun rol en verantwoordelijkheid in het stelsel. Zoals aangegeven anticiperen zorgkantoren waar mogelijk in de voorbereiding wel op de toekomstige situatie. Dit betekent dat de voorbereidingen zijn gestart in de beleving dat de inkoop 2015 alleen de zware intramurale oudere- en gehandicaptenzorg bevat. Aangezien er nog geen volledige besluitvorming heeft plaatsgevonden, is het mogelijk dat de komende periode een aantal onderdelen en/of onderwerpen gaan wijzigen. Zorgkantoren bepalen dan de impact op het huidige inkoopbeleid en komen mogelijk met aanpassingen. Als voorbeeld hiervan is gedurende het schrijven van dit document bekend geworden dat ook een deel van de langdurige GGZ achterblijft in de AWBZ. Hierover wordt momenteel in overleg met het veld aparte afspraken gemaakt wat resulteert in een aanvulling op voorliggend inkoopkader. Gezien bovenstaande opdracht en ontwikkelingen is anders dan voorgaande jaren, gekozen om voor 2015 geen zorginkoopgids AWBZ 2015 op te stellen. Voor u ligt het inkoopdocument Zorginkoop langdurige zorg 2015. Het inkoopdocument Zorginkoop langdurige zorg 2015 geeft de beweging en de afspraken weer, die zorgkantoren voor 2015 gezamenlijk maken. Dit document vormt de basis van het inkoopbeleid van zorgkantoren, en wordt overgenomen in het inkoopbeleid van de concessiehouder. Aan dit document kunnen geen rechten worden ontleend. De inkoopdocumenten van de concessiehouders zijn leidend. Daarnaast komt het inkoopbeleid tot stand in een tijd van onzekerheid over de inrichting van de langdurige zorg. Zo is de Jeugdwet aangenomen door de Eerste Kamer, de Wet Maatschappelijke Ondersteuning wordt 8 juli in de Eerste Kamer behandeld, de begeleiding gaat naar de Wmo, de wijkverpleging wordt overgeheveld naar de Zvw. Op dit moment is de Wlz nog niet behandeld in het parlement. Ten tijde van het schrijven van dit document vindt de eerste schriftelijke ronde plaats van de Tweede Kamer over de Wlz. Naar verwachting wordt de Wlz na het zomerreces aangeboden aan de Eerste Kamer. Aangezien de Wet formeel nog niet is aangenomen, betekent dit dat Zorgkantoren inkopen onder het regime van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (hierna: AWBZ), zij het in afgeslankte vorm. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 21 2. Opvragen documenten Zorgkantoren maken bij de zorginkoop onderscheid tussen bestaande zorgaanbieders en nieuwe zorgaanbieders. Bestaande zorgaanbieders hebben een overeenkomst, productieafspraak of een historisch budget met een zorgkantoor. Er zijn drie type nieuwe zorgaanbieders: • Geheel nieuwe zorgaanbieders; • Nieuwe zorgaanbieders in de regio; • Nieuwe zorgaanbieders intramuraal. Zorgkantoren hanteren allen dezelfde bestuursverklaring. Hierbij geldt: • voor bestaande zorgaanbieders dat er geen documenten worden uitgevraagd. De bestuursverklaring is afdoende. In de overeenkomst wordt een passage opgenomen dat de zorgaanbieder verantwoordelijk is om indien er wijzigingen plaatsvinden dit te melden aan het zorgkantoor. • voor geheel nieuwe zorgaanbieders dat de bestuursverklaring moet worden ingevuld en dat aangetoond moet worden dat er is voldaan aan een aantal voorwaarden uit de bestuursverklaring. • voor zorgaanbieders nieuw in de regio geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet invullen en moet aangeven dat hij beschikt over een overeenkomst met een ander zorgkantoor voor 2014. • voor zorgaanbieders nieuw intramuraal geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet invullen en aan een aantal aanvullende voorwaarden zal moeten voldoen. (Zie voor definities paragraaf 2.1 hiernaast). Alle nieuwe type zorgaanbieders overleggen bij inschrijving het ondernemingsplan. Nieuwe zorgaanbieders intramuraal moeten bij inschrijving beschikken over een Toelating WTZi. Zorgkantoren kunnen naast de bestuursverklaring en de formats van de inkoopcriteria de volgende aanvullende documenten opvragen bij de zorgaanbieder (meer gericht op relatie/onderhandeling): • het format inkoopafspraak 2015; • een (korte) inhoudelijke onderbouwing bij (onderdelen van) het offerteformat dat nodig is om te komen tot een concrete inkoopafspraak. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 2.1. Definitie bestaande en nieuwe zorgaanbieders Zorgkantoren differentiëren bij de zorginkoop tussen bestaande zorgaanbieders en nieuwe zorgaanbieders. Daarbij wordt het volgende onderscheid gehanteerd. 2.1.1. Bestaande zorgaanbieders Zorgkantoren onderscheiden twee typen zorgaanbieders: bestaand en nieuw, indien uw inschrijving onder zowel bestaand als nieuw valt, dan valt u onder type nieuw. Een bestaande zorgaanbieder heeft voor 2014: • met het zorgkantoor van de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een overeenkomst voor de levering van AWBZ zorg en/of een productieafspraak en heeft daadwerkelijk productie geleverd ten laste van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor of • met het zorgkantoor van de regio waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, een productieafspraak ten laste van de contracteerruimte van datzelfde zorgkantoor waarbij het budget is overgeheveld naar een ander zorgkantoor of • een historisch budget bij zorgkantoor X voor het leveren van zorg in regio Y van zorgkantoor Y waarvoor hij voor 2015 wil inschrijven, waarbij zorgkantoor X voor 2015 instemt met overheveling van budget naar de contracteerruimte van zorgkantoor Y. 2.1.2. Nieuwe zorgaanbieders Zorgkantoren onderscheiden de volgende typen nieuwe zorgaanbieders, indien uw inschrijving onder zowel “Nieuw in de regio” als “Nieuw intramuraal” valt, dan geldt de categorie “Nieuw intramuraal”. • Geheel nieuw: zorgaanbieders die voor 2014 geen overeenkomst hebben met enig zorgkantoor. Zorgaanbieders die in 2014 als onderaannemer hebben gewerkt of alleen zorg hebben geleverd die door cliënten met een PGB is ingekocht, worden ook beschouwd als geheel nieuw. • Nieuw in de regio: zorgaanbieders die voor 2014 een overeenkomst voor levering van zorg hebben met zorgkantoor X in regio X en ook daadwerkelijk productie leveren, maar die geen overeenkomst hebben met zorgkantoor Y in regio Y voor dezelfde zorg als geleverd in regio X, en willen inschrijven in regio Y voor dezelfde zorg als in regio X. • Nieuw intramuraal (incl. VPT): zorgaanbieders die voor 2014 voor alleen extramurale zorgprestaties een overeenkomst hebben met enig zorgkantoor (ongeacht de regio), die willen inschrijven om intramurale zorg (inclusief VPT) te gaan leveren. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 22 2.2. Toetsingskader nieuwe zorgaanbieders In deze paragraaf wordt het toetsingskader voor nieuwe zorgaanbieders toegelicht. De volgende onderdelen komen aan bod: • bestuursverklaring; • aanvullende eisen. 2.2.1. Bestuursverklaring: • Voor geheel nieuwe zorgaanbieders geldt dat zij de bestuursverklaring moeten invullen en aantonen dat zij aan een aantal voorwaarden uit de bestuursverklaring voldoen, zoals bijvoorbeeld het toesturen van het uittreksel KvK, maar ook statuten, toelating etc. • Voor zorgaanbieders nieuw in de regio geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet invullen en moet aangeven dat hij beschikt over een overeenkomst met een ander zorgkantoor voor 2014. Er is geen onderbouwing of aanleveren van gegevens nodig, zorgkantoren regelen dat onderling. In de bestuursverklaring wordt gevraagd aan te geven met welk(e) zorgkanto(o)r(en) een overeenkomst is afgesloten. Zorgkantoren nemen met elkaar contact op om de inschrijving van de nieuwe zorgaanbieder te bespreken en te vragen of er inderdaad al een overeenkomst is en of er punten zijn die de aandacht behoeven. De uitkomst van dit contact is eenduidig, de zorgaanbieder voldoet aan de betreffende eisen voor alle regio’s of voor geen van de regio’s. Of het zorgkantoor daadwerkelijk een overeenkomst aanbiedt is afhankelijk van diens beoordeling van het ondernemingsplan en in relatie tot de regionale behoefte en het soort inkoopprocedure dat wordt gevoerd. Pas als het zorgkantoor een productieafspraak maakt met de zorgaanbieder, biedt het zorgkantoor de zorgaanbieder een overeenkomst aan. • Voor zorgaanbieders nieuw intramuraal geldt dat de zorgaanbieder de bestuursverklaring moet invullen en aan een aantal aanvullende voorwaarden zal moeten voldoen die hieronder zijn aangegeven. 2.2.2. Aanvullende eisen 2.2.2.1 Aanvullende voorwaarden geheel nieuwe zorgaanbieders Geheel nieuwe zorgaanbieders die in aanmerking willen komen voor een overeenkomst met een zorgkantoor dienen te voldoen aan de volgende aanvullende voorwaarden (de voorwaarden zijn cumulatief): • Nieuwe zorgaanbieders dienen een Verklaring Omtrent Gedrag voor rechtspersonen te overleggen (VOG RP). • Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving, een uittreksel van inschrijving bij de Kamer van Koophandel (niet ouder dan 1 januari 2014) en de statuten van de inschrijvende zorgaanbieder. • Nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi voor de prestatie(s) waar ze zich voor inschrijven voldoen aantoonbaar aan de vereisten voor deze toelating. • Nieuwe zorgaanbieders hebben zelf zorgverlenend personeel in loondienst en zetten hun << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > productiebudget niet grotendeels door aan onderaannemers. • N ieuwe zorgaanbieders beschikken over voldoende gekwalificeerd zorgverlenend personeel, (zoals beschreven is in de productspecificaties zowel van toepassing voor ZZP als VPT), de geleverde zorg wordt uitsluitend door gekwalificeerd personeel geleverd. De geleverde zorg voldoet aan de eisen en voorwaarden zoals gesteld in de vigerende beleidsregels, de productspecificaties en tenminste aan hetgeen binnen de kring van beroepsbeoefenaren gebruikelijk is • Nieuwe zorgaanbieders voldoen op 1 januari 2015 aan de onderdelen “Zorglevering” en “Kwaliteitssystemen” zoals opgenomen in de Overeenkomst 2015 zorgkantoor – zorgaanbieder AWBZ (respectievelijk artikel 1 en artikel 12 van deel III van de overeenkomst). Nieuwe zorgaanbieders krijgen zes maanden na aanvang van de overeenkomst de tijd om te voldoen aan de eis rondom het uitvoeren van een clienttevredenheidsonderzoek. • Nieuwe zorgaanbieders dienen in het verleden geen onderwerp te zijn geweest van een (fraude) onderzoek of strafrechtelijk onderzoek dooreen zorgkantoor, de FIOD of een andere toezichthoudende instantie zoals IGZ, met als uitkomst het oordeel dat de zorgaanbieder tekort geschoten is in de nakoming van op hem rustende verplichtingen. 2.2.2.2. Aanvullende voorwaarden geheel nieuwe zorgaanbieders en zorgaanbieders nieuw voor de regio en zorgaanbieders nieuw intramuraal. • Alle typen nieuwe zorgaanbieders overleggen bij inschrijving een ondernemingsplan dat voldoet aan de eisen zoals beschreven bij paragraaf 2.3. 2.2.2.3. Aanvullende voorwaarden zorgaanbieders nieuw intramuraal Zorgaanbieders nieuw intramuraal overleggen bij inschrijving een Toelating WTZi, waaruit blijkt dat zij verblijf met of zonder behandeling mogen leveren en voldoen aantoonbaar aan de vereisten voor deze toelating. 2.3. Eisen aan het ondernemingsplan Van de geheel nieuwe zorgaanbieders, de zorgaanbieders nieuw in de regio en de zorgaanbieders nieuw intramuraal, wordt verlangd dat zij een ondernemingsplan indienen dat ten tijde van de sluiting van de inschrijving, niet ouder is dan 12 maanden. Ook moet het gericht zijn op een onderneming die zorg in natura biedt waarop uit hoofde van de AWBZ , een aanspraak bestaat. Het ondernemingsplan van de inschrijvende zorgaanbieder dient betrekking te hebben op verlening van die zorg in de regio alsmede in de sector waar die onderneming zich voor inschrijft. Een volledig ondernemingsplan bestaat uit een aantal onderdelen. In onderstaande tabel staat per type nieuwe zorgaanbieder vermeld, welke onderdelen in het ondernemingsplan moeten worden uitgewerkt. In het ondernemingsplan dient de zorgaanbieder duidelijk aan te geven onder welk type zorgaanbieders zijn organisatie behoort. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 23 Tabel 1. Onderdelen ondernemingsplan voor (deels) nieuwe zorgaanbieders 1. Organisatie inrichting ✔ Nieuwe aanbieder 2. Missie en strategie ✔ 3. Omgevingsanalyse ✔ 4. Bedrijfsplan ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Nieuw in de regio ✔1 Nieuw intramuraal 1 2 5. Marketingplan ✔ 6. Financieel plan ✔ ✔2 Voor dit onderdeel geldt dat alleen moet worden aangetoond dat de levering van zorg wordt geleverd door voldoende gekwalificeerd personeel. Voor dit onderdeel geldt dat alleen de investeringsbegroting een realistische omzet prognose en de resultaatrekening moeten worden opgeleverd. Hieronder is een toelichting op de afzonderlijke onderdelen van het ondernemingsplan opgenomen. Indien een nieuwe zorgaanbieder een ondernemingsplan indient dat incompleet is volgens bovenstaande tabel en/of niet volledig voldoet aan de hierna beschreven eisen, dan wordt die zorgaanbieder van verdere deelname uitgesloten. 1. Organisatie-inrichting Van nieuwe zorgaanbieders wordt verlangd dat zij in het ondernemingsplan beschrijven: • aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling Raad van Bestuur of directie; • aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling van onafhankelijk, statutair geborgd toezichthoudend orgaan (bijvoorbeeld Raad van Toezicht); • aanwezigheid, tenaamstelling en samenstelling onafhankelijke klachtencommissie en cliëntenraad; • implementatie van de Zorgbrede Governancecode; • levering van de zorg door voldoende gekwalificeerd personeel; • toelichting op een eventuele holding- of concernconstructie. 2. Missie en strategie Dit onderdeel is een korte beschrijving van de algemene bedrijfsdoelstelling en bevat: • de algemene doelstelling (doelgroep, de behoefte van de potentiële cliënt die de zorgaanbieder gaat vervullen en de manier waarop dat gebeurt); • beschrijving van de te leveren producten en diensten; • de bedrijfsactiviteit (wat gaat er concreet gebeuren); • de kwantitatieve vertaling (omzet, winst, cliënten, marktaandeel); • de kwalitatieve vertaling (de bedrijfsfilosofie, te hanteren methodieken en de door de sector geldende kwaliteitsstandaarden). << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 3. Omgevingsanalyse De omgevingsanalyse resulteert in een duidelijk beeld van alle factoren die wel van invloed zijn op het bedrijfsplan, maar waar door de organisatie geen directe invloed op kan worden uitgeoefend. De volgende onderwerpen kunnen hierbij benoemd worden: • De (toekomstige) rol en/of functie in samenwerkingsverbanden waaraan de nieuwe zorgaanbieder reeds deelneemt of gaat deelnemen. Op welke wijze gaat de nieuwe zorgaanbieder samenwerking zoeken met bijvoorbeeld gemeenten, ketenpartners, andere zorgaanbieders? • Concurrenten: wie wordt gezien als de (grootste) concurrent, hoe ziet de marktverdeling er volgens de nieuwe zorgaanbieder uit, welk aandeel denkt de nieuwe zorgaanbieder te kunnen verwerven? 4. Bedrijfsplan Een adequaat ondernemingsplan dat voldoet aan de richtlijnen van de Kamer van Koophandel en waaruit daarnaast ten minste blijkt: • welke zorgprestaties de zorgaanbieder wil gaan leveren; • waar de zorgaanbieder deze zorgprestaties wil gaan leveren; • op welke doelgroep deze zorg zich richt; • voor welke leemte in het huidige zorgaanbod, in de regio waar de zorgaanbieder offreert, de zorgaanbieder een adequaat aanbod biedt; • op welke wijze het geoffreerde aanbod zich onderscheidt van andere zorgaanbieders; • hoe de zorgaanbieder gaat zorgen voor een snelle en juiste administratieve afhandeling conform AWBZ -eisen voor zorg in natura. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 24 5. Marketingplan Een marketingstrategie uitgewerkt in een apart strategisch marketingplan waarbij de missie en visie van een onderneming worden vertaald naar een strategie. Onderwerpen die hier beschreven kunnen worden zijn: • Hoe bereik je de doelgroep? • Plaats: op welke fysieke plaats of in welke omgeving de dienst wordt geleverd, en met welke bestemming (bijvoorbeeld zorg in de wijk)? 6. Financieel plan In het financiële plan worden verschillende financiële onderdelen van de startende zorgaanbieder behandeld. Zorgkantoren verwachten hierbij een solide, goed onderbouwd en beargumenteerd financieel plan, dat duidelijk en helder inzicht verschaft in de onderneming. Gebruik hiervoor de formats van de Kamer van Koophandel. Een aantal onderdelen moet hierbij helder en duidelijk zijn uitgewerkt: • een investeringsbegroting; • een realistische omzetprognose; • een balans; • een liquiditeitsprognose; • een resultatenrekening. Voor zorgaanbieders nieuw in de regio bestudeert het zorgkantoor de jaarrekening van het voorafgaande jaar (de zorgaanbieder hoeft dit niet mee te sturen). 3. Aanvullende eisen Landelijke beleidsregels Zorgkantoren hanteren de landelijk vastgestelde beleidsregels. Deze worden in beginsel niet aangescherpt. Om recht te doen aan de rol die zorgkantoren hebben, namelijk het inkopen van voldoende, kwalitatief verantwoorde en doelmatige zorg, stellen zorgkantoren eisen aan specifieke zorg. Voor een vijftal beleidsregels stellen zorgkantoren collectief aanvullende eisen, het betreft: • financiering van afwezigheidsdagen; • instellingsvereisten aan zorgaanbieders voor de toeslag epilepsiezorg; • kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan non-invasieve beademing; • kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan invasieve beademing; • kwaliteits- en deskundigheidseisen voor de toeslag aan observatie; een aanscherping t.o.v. de landelijke beleidsregel. Zorgkantoren zien deze aanscherping bij voorkeur opgenomen in de beleidsregels. 3.1. Uniforme aanscherpingen landelijke beleidsregels Om recht te doen aan de rol die zorgkantoren hebben, namelijk het inkopen van voldoende, kwalitatief verantwoorde en doelmatige zorg, stellen zorgkantoren eisen aan specifieke zorg. In enkele gevallen zijn de gevraagde eisen aan zorg scherper dan beschreven in de NZa beleidsregels. Aangezien zorgkantoren deze aanvullende eisen collectief stellen, is het wenselijk dat deze landen in de beleidsregels. De NZa is hiertoe verzocht. Voor afwezigheidsdagen is een maximum gesteld omwille van meer doelmatige zorgverlening en gepast gebruik. Het NZa beleid rondom afwezigheid ten aanzien van verblijf zonder behandeling (voor alle sectoren) is erg ruim, afwezigheid kan in die gevallen volgens de NZa beleidsregel immers onbeperkt worden gedeclareerd. Wij stellen dat de toeslag voor epilepsiezorg, invasieve en non-invasieve beademingszorg en observatiezorg geleverd dient te worden door instellingen met deze expertise. De hieronder beschreven kwaliteitsvoorwaarden zijn daarbij randvoorwaardelijk om de toeslag te kunnen declareren. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 25 3.1.1. Uniforme aanscherping afwezigheidsdagen (CA-300-579) In aanvulling op de beleidsregel geldt voor afwezigheid het volgende: Voor zorgaanbieders die zijn toegelaten voor verblijf en/of verblijf met behandeling van verzekerden, met een somatische/psychogeriatrische aandoening of beperking of met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, komen de volgende dagen in aanmerking voor bekostiging ter hoogte van het afgesproken tarief: • Afwezigheid door tijdelijke opname in een andere instelling zijnde: • een verblijfplaats met behandeling komend van een verblijfplaats zonder behandeling • een ziekenhuis • een revalidatiecentrum • een GGZ verblijf met behandeling in de Zvw. Hiervoor geldt een periode van maximaal 3 maanden met de mogelijkheid voor verlenging van 3 maanden. Deze verlenging moet worden aangevraagd bij het zorgkantoor. Dit kan alleen als er perspectief is voor terugkeer naar de oorspronkelijke verblijfssetting binnen een termijn van 3 maanden met eventuele verlenging met 3 maanden. • Tijdelijke afwezigheid van een cliënt door vakantie: Met ingang van de eerste dag van afwezigheid van de cliënt, met een maximum van 42 dagen op jaarbasis. Hierin tellen de weekenddagen in de aaneengesloten vakantieperiode mee. • Tijdelijke afwezigheid door vakantie voor cliënten die als leerling voor dagonderwijs staan ingeschreven en dit onderwijs ook daadwerkelijk volgen: Met ingang van de eerste dag van afwezigheid van de cliënt tot een maximum van de wettelijke vakantieduur. Dit is een maximum van 12 weken. Hierin tellen de weekenddagen in de aaneengesloten vakantieperiode mee. • Het aantal weekenden per jaar dat weekendverlof kan worden opgenomen is niet gemaximeerd. 3.1.2. Uniforme aanscherping toeslag epilepsie (CA-300-579) • De zorg wordt geleverd door een instelling die het volledige spectrum aan epilepsiezorg op een kwalitatief toereikend niveau aanbiedt; hiertoe behoort ook gespecialiseerd onderwijs voor epilepsie; • De zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die zowel derdelijns klinische, als langdurige epilepsiezorg levert en daarmee een landelijke functie voor deze specifieke doelgroep vervult; • De zorg wordt geleverd door een zorgaanbieder die voortdurend wetenschappelijk onderzoek verricht op het gebied van epilepsie, in samenwerking met academische partners. De zorgaanbieder heeft geborgd dat de resultaten en recente ontwikkelingen in de klinische en langdurige zorg worden geïmplementeerd; << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > • A lle medewerkers die directe cliëntcontacten (kunnen) hebben (dus zowel zorgverlenend als niet zorgverlenend personeel) zijn toegerust om adequaat te handelen in relatie tot de specifieke doelgroep. 3.1.3. Uniforme aanscherping toeslag invasieve beademing (CA-300-579) • Het personeel dient zowel bekwaam als snel (binnen 2 minuten) bij de apparatuur beschikbaar te zijn; • Deze prestatie met bijbehorende tariefafspraak is zowel van toepassing op de planbare als de niet planbare inzet van personeel. De invasieve beademing dient 24uur per dag beschikbaar te zijn inclusief waarborg van technische veiligheid; • Cliëntkenmerk: cliënten die zijn aangewezen op invasieve ofwel tracheostomale beademing (dus niet de non-invasieve beademing); • Grondslag indicatie: LG, VG SOM en PG: • Gezien het medisch-specialistische karakter van deze toeslag kan deze zorg alleen worden geleverd waar (behandeling) wordt geboden. Dit wordt zoveel als mogelijk geclusterd geleverd. • Er zijn aantoonbaar contacten met medisch specialisten en zowel het centrum voor thuisbeademing (CTB); • De zorgaanbieder conformeert zich aan de Veldnorm Chronische Beademing; • Het personeel dat betrokken is bij de invasieve beademing van cliënten is hiertoe aantoonbaar geschoold. Bij scholing is één van de vier centra voor thuisbeademing betrokken; • De organisatie heeft kennis en kunde continu paraat en maakt deze specialistische functie bekend op haar website en in het foldermateriaal; • Binnen de afdeling of het Multidisciplinair Team is een vaste aandachtfunctionaris voor invasieve beademing; • Samenwerking met nabij gelegen ziekenhuis voor snel reageren in crisissituaties. 3.1.4. Uniforme aanscherping toeslag non-invasieve beademing (CA-300-579) • Veiligheid van de cliënt met zijn beademingssysteem moet te allen tijde gegarandeerd zijn; • Het alarmeringssysteem dient onderscheid te kunnen maken tussen cliëntvraag en het (beademings) apparaat/alarm; • De bekabeling (inclusief hoofdkabel) moet beveiligd zijn waardoor kabelbreuk geen uitval van apparatuur veroorzaakt; • Het personeel dient zowel bekwaam als binnen 2 minuten beschikbaar te zijn bij het apparaat. • Er zijn aantoonbaar contacten met medisch specialisten en het centrum voor thuisbeademing (CTB) en de zorgaanbieder conformeert zich aan de Veldnorm Chronische Beademing; • Samenwerking met nabij gelegen ziekenhuis voor snel reageren in crisissituaties. 3.1.5. Uniforme aanscherping toeslag observatie (CA-300-579) • De zorgaanbieder verzorgt voor deze functie een regionaal aanbod; • Bij cliënten die worden opgenomen op een observatieplaats is vastgesteld dat observatie uitsluitend Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 26 • • • • kan plaatsvinden binnen een klinische setting. In algemene zin heeft ambulante observatie de voorkeur; In de indicatie van de cliënt is opgenomen dat observatie en diagnostiek noodzakelijk zijn. De zorgaanbieder heeft criteria ontwikkeld op basis waarvan een cliënt opgenomen wordt op een observatieplaats; Observatie vindt in eerste instantie plaats binnen een periode van een half jaar of korter. Deze periode kan eventueel verlengd worden met drie maanden tot in totaliteit maximaal een jaar observatie; Zorgaanbieders met wie een observatietoeslag wordt afgesproken, beschikken over voldoende deskundigheid om observatie en diagnostiek te kunnen uitvoeren; De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het observatieproces en het resultaat van de observatie in de vorm van een observatierapport (en behandeladvies). De begeleiding van de cliënt binnen de observatieplaatsen en het uitvoeren van taken t.a.v. het observatieproces vindt plaats door medewerkers op HBO niveau. 4.Inkoopthema’s • Gezamenlijk zijn een aantal thema’s benoemd die zorgkantoren belangrijk vinden als beweging voor de sectoren V&V en GZ. Kritisch is gekeken naar passende inkoopcriteria waar de zorgkantoren graag, in samenwerking met het veld en toekomstgericht, nadere uitwerking aan geven. • In totaal zijn er 9 zorgthema’s voor de GZ en 8 zorgthema’s voor de V&V. In tabel 2 is een overzicht van de zorgthema’s per sector. Voor de thema’s kwaliteit, innovatie en integrale zorg is een criterium opgesteld. Dit is tevens in tabel 2 weergegeven. De beschreven criteria zijn inkoopcriteria, niet per definitie prijscriteria. Het zorgkantoor is vrij in het toepassen van een inkoopcriterium. Dat wil zeggen dat zorgkantoren de vrijheid hebben om te bepalen of het criterium resulteert in bijvoorbeeld: - een prijs of volume afspraak; - een verbeterafspraak; - of een gespreksonderwerp tussen zorgaanbieder en zorgkantoor. • Een aantal eigen criteria is nodig. Enerzijds om bestendig beleid te kunnen voeren en eerder gemaakte afspraken na te kunnen komen. Anderzijds voor invulling van eigen marktanalyse en regio specifieke onderwerpen. 4.1. Algemeen In dit hoofdstuk worden de zorgthema’s beschreven die zorgkantoren belangrijk achten. Voor de GZ gelden er 9 thema’s en voor de V&V 8 thema’s (zie tabel 2). Drie thema’s worden vervat in uniforme inkoopcriteria (kwaliteit, innovatie en integrale zorg). In de GZ is er daarnaast ruimte voor maximaal 3 eigen criteria. Voor de V&V is er ruimte voor maximaal 5 eigen criteria. Deze criteria moeten gekoppeld zijn aan de 9 genoemde thema’s, eigen marktanalyse of aan het huidige beleid. Het zorgkantoor onderbouwt en beargumenteert waarom deze aanvullende criteria nodig zijn. Per inkoopcriterium geven zorgkantoren aan wat de uniforme bewijslast en toetsing is. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 27 Tabel 2. Zorgthema’s inkoop criteria Thema’s GZ Thema’s ✔ 1. Administratieve lasten GZ Criteria (uniform) V&V Thema’s ✔ V&V Criteria (uniform) 2. Kwaliteit ✔ ✔ ✔ ✔ 3. Innovatie a. Nieuwe innovatie b. Best practice ✔ ✔ ✔ ✔ 4. Extramuraliseren ✔ 5. Moeilijk plaatsbare cliënten 6. Versterken eigen regie/participatie 7. Gezondheid, vitaliteit en welbevinden 8. Integrale benadering 9. Doelmatigheid ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ ✔ Regels en administratie in de zorg zijn onontkoombaar. De langdurige zorg wordt betaald uit collectieve middelen en de maatschappij eist een verantwoording over de uitgaven van deze middelen. De verantwoording schiet het doel voorbij wanneer er in de zorg te veel wordt gefocust op het voeren van administratie en registratie. Deregulatie lijkt de nieuw ingeslagen weg. Dit is onder andere te zien aan de pilots die de afgelopen jaren op het thema administratieve lastenvermindering lopen en hebben gelopen. Zorgkantoren ondersteunen deze lijn en willen actief bijdragen aan het terugdringen van administratieve lasten. Zorgkantoren hebben hier bij deze inkoopronde bewust naar gekeken. Zo is de overeenkomst uniform opgesteld en is bij het opstellen van inkoopcriteria de vraag gesteld of de regel of het criterium noodzakelijk is, of wat gevraagd wordt proportioneel is met het oog op wat zorgkantoren willen bereiken. Zorgaanbieders gaan dit jaar merken dat er minder of soms anders wordt uitgevraagd dan voorheen. Uitgangspunt hierbij is dat zorgkantoren zoveel mogelijk gebruik maken van reeds beschikbare gegevens, mits deze voldoende toegankelijk en actueel zijn. Daarnaast streven zorgkantoren naar een bestendige lijn ten aanzien van de inkoopcriteria en volgen zij het principe ‘high trust, high penalty’, dat resulteert in minder bewijslast. Onder ‘high trust’ wordt verstaan dat zorgkantoren in grotere mate erop vertrouwen dat zorgaanbieders aan de gestelde regelgeving en eisen voldoen. Het is aan de zorgaanbieder zelf om aan te geven wanneer hij niet (of niet meer) aan de voorwaarden voldoet. Bij een ongewijzigde situatie wordt van zorgaanbieders niet gevraagd bewijsstukken opnieuw aan te leveren. Zorgkantoren willen in principe deze verantwoordelijkheid bij de zorgaanbieder laten en willen werken vanuit een basis van vertrouwen. Wanneer er een basis van vertrouwen is tussen zorgkantoor en < vorige pagina ✔ ✔ 4.2. Administratieve lasten << terug naar index ✔ volgende pagina > ✔ ✔ zorgaanbieder, scheelt dit in de bewijslast. Echter, als het vertrouwen wordt geschaad gaan zorgkantoren over op ‘high penalty’. Verder hebben de zorgkantoren een uniformeringslag gemaakt. Zo is de uitvraag van zorgkantoren aan zorgaanbieders voor het overgrote deel gelijkgetrokken met daarbij het behoud van regionale verschillen. In de praktijk zal dit resulteren in een lastenvermindering voor zorgaanbieders die te maken hebben met verschillende zorgkantoren. Ook op inkoopcriteria is een uniformeringslag toegepast. Daar waar zorgkantoren nog verschillende inkoopcriteria hanteren en andere documenten opvragen, vloeit dit voort uit de regionale behoefte. Niet alleen zorgkantoren hebben de taak om administratieve lasten te beperken, alle partijen (zorgaanbieders, toezichthouders en overheid) moeten kritisch kijken naar de toepassing en uitwerking van de regels. Er is een behoorlijke variatie in hoe partijen de regels toepassen en dus hoeveel tijd dit qua registratie en administratie vraagt. Startpunt voor deregulering ligt dan ook in hoge mate bij de verschillende partijen zelf. 4.3. Kwaliteit Zorgkantoren hebben de verantwoordelijkheid om voor hun verzekerden zorg te dragen voor kwalitatief goede en betaalbare gezondheidszorg. In juli 2011 heeft ZN het visiedocument ‘Visie op kwaliteit, samenwerken voor de verzekerde’ uitgebracht. In dit visiedocument stellen zorgverzekeraars (zowel voor de care en cure) vast dat zij zonder gemeenschappelijke uitgangspunten noodzakelijke kwaliteits verbeteringen in de zorg niet kunnen realiseren en daarom eenheid van taal willen realiseren. Dit maakt het makkelijker om de juiste kwaliteitsinformatie te verzamelen en verzekerden goed te informeren over Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 28 kwaliteitsverschillen in de zorg. Zorgkantoren werken samen in het bepalen van relevante kwaliteits indicatoren, het verzamelen van kwaliteitsgegevens en het verwerken/normeren van deze kwaliteits gegevens. Vervolgens kunnen zorgkantoren naar hun eigen inzicht de kwaliteitsinformatie gebruiken in de zorginkoop. Het gezamenlijk kwaliteitsbeleid van zorgkantoren berust op de drie pijlers, te weten: 1. (Medisch) Inhoudelijke kwaliteit: zorg moet voldoen aan de professionele standaard, zorg moet veilig en effectief zijn en integraal worden geleverd. Zorgkantoren leggen de focus op uitkomsten van zorg en kwaliteit van leven/kwaliteit van bestaan. 2. Klantgerichtheid: de zorg is toegesneden op de wensen van de cliënt. De cliënt krijgt alle aandacht en informatie en kan makkelijk terecht. 3. Doelmatigheid: de prijs/kwaliteit verhouding van de zorg. Wat kwalitatief goede zorg is binnen de langdurige zorg en aan welke randvoorwaarden deze moet voldoen, moet opnieuw geformuleerd worden. Kwaliteit is een containerbegrip en een goede operationalisering hiervan is op zijn plaats. In de sector VV&T is het de komende periode de opdracht aan partijen om te definiëren wat wordt verstaan onder goede kwaliteit in de langdurige zorg. Zorgkantoren en het Zorginstituut Nederland zien hier met name een rol voor de professional (werkzaam bij de zorgaanbieder) en de cliëntorganisaties. Vervolgens dient deze vertaald te worden in een objectieve vergelijkbare maat voor zorgkantoren die bijdraagt bij het inkopen op uitkomsten en het stimuleren van verbeteringen. In 2015 gaan zorgkantoren graag het gesprek aan om te komen tot een concrete ontwikkelagenda met de ambitie om voor de zorginkoop 2016 de eerste resultaten te benutten. Tot er een alternatief is gebruiken zorgkantoren de huidige bestaande instrumenten. Voor de gehandicaptenzorg sluiten zorgkantoren aan bij het kwaliteitskader GZ, zoals ontwikkeld door de eigen branche. Overeenkomst 2015 Allereerst stellen zorgkantoren middels de overeenkomst 2015, contractuele voorwaarden op het gebied van kwaliteit. Aan deze voorwaarden dient een zorgaanbieder te voldoen om überhaupt in aanmerking te komen voor een overeenkomst. Zo zijn er voorwaarden bepaald voor het transparant maken van de kwaliteitsgegevens voor de cliënt, het delen van de gegevens van de cliënt als ook het samenwerken met de cliëntenraden bij het opstellen van verbeterplannen. Kwaliteitskaders/indicatoren Daarnaast onderschrijven zorgkantoren de kwaliteitskaders GZ en V&V. Zorgkantoren vragen naast het kader geen eigen geen kwaltiteitsindicatoren uit. Deze kwaliteitskaders zijn leidend voor het inkopen op kwaliteit. Dit betekent dat criteria die via het kwaliteitskader uitgevraagd worden, niet in aanvullende inkoopcriteria door zorgkantoren worden vervat. Normering De gegevens die voortkomen uit de kwaliteitskaders worden voor beide sectoren geformuleerd in een norm. Deze norm bepaalt eenduidig of een zorgaanbieder wel of niet hier aan voldoet. Dit leidt er toe dat er geen verschil kan zijn tussen zorgkantoren. Indien een zorgaanbieder voldoet, voldoet hij voor ieder zorgkantoor. De wijze van toepassing en weging kan wel per zorgkantoor verschillen. Ter illustratie: een zorgaanbieder scoort positief ten opzichte van de norm, hoe het zorgkantoor met deze norm omgaat (tarief, gesprekken, verbeterplan etc.) is aan het zorgkantoor zelf. Dit wordt door het zorgkantoor vastgelegd in het inkoopbeleid. Tevens wordt in het inkoopbeleid de methodiek uitgelegd hoe tot de norm gekomen is. Zorgaanbieders worden tijdens aan de inkoopprocedure op de hoogte gebracht hoe zij scoren ten aanzien van deze norm. Kwaliteit bij de zorginkoop 2015 In het zorggebied Verpleging, Verzorging (V&V) en Gehandicaptenzorg (GZ) staat het verlenen van zorg op maat centraal. Voor de kwaliteit van leven is het belangrijk dat zorg en ondersteuning afgestemd is op de individuele behoeften van de verzekerden. De zorg moet voldoen aan de professionele standaard, is veilig en effectief, en wordt integraal geleverd. Daarnaast moet de zorg ook toegesneden zijn op de behoefte van de cliënt. Informatie over de kwaliteit en betaalbaarheid van zorg op zorgaanbiedersniveau kan uit diverse bronnen worden gehaald. Zorgkantoren gebruiken onder andere de gegevens van de landelijke kwaliteitskaders voor het beoordelen van de kwaliteit van zorg. Echter, kwaliteit van zorg is meer dan alleen de informatie die voortkomt uit de indicatoren, zorgkantoren kijken ook naar andere bronnen. Te denken valt aan de ervaringen van de experimenten regelarm, ervaringen van specifieke doelgroepen en uitkomsten van dossieronderzoek. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 29 Criterium Kwaliteitskader GZ Achtergrond Voor de inkoop gehandicaptenzorg 2015 is er voor gekozen om het uniforme criterium van 2014 op basis van het kwaliteitskader GZ te continueren. De selectie van vragen uit pijler 1 en 2a is gelijk gebleven. Om een meer transparante werkwijze te hanteren is de vergelijking ten opzichte van branchegemiddelden losgelaten. Uitgangspunt is het openbare databestand van 2013. Selectie vragen De selectie van vragen uit pijler 1 en 2a heeft plaatsgevonden aan de hand van de onderstaande uitgangspunten en zijn gelijk aan de vragen van 2014. Het gaat daarbij om vragen die: • niet wettelijk of in de WMG-overeenkomst zijn vastgelegd; • voor alle zorgaanbieders gelden. Wanneer een vraag niet van toepassing is voor een aanbieder wordt deze niet meegeteld. • geen betrekking hebben op enkel de bedrijfsvoering van zorgaanbieders; • zijn voorzien van een normering en zijn opgenomen in het openbaar databestand. Zie onderstaande voor een overzicht van de geselecteerde vragen. Inkoopcriterium De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de GZ indien deze aan elk van de volgende vier onderdelen voldoet: a.op pijler 1 op de selectie van vragen geen enkele rode score heeft; b.op pijler 2a voor de dimensie ‘Zorgafspraken en ondersteuningsplan’ geen rood of oranje scoort. c.in 2014 aantoonbaar gebruik maakt of een keus heeft gemaakt voor een instrument uit de waaier van pijler 2b voor de eerst volgende cliëntenraadpleging; d.bereid is de gegevens uit pijler 2a over 2013 op regioniveau met het zorgkantoor te delen. Wij veronderstellen dat indien u hiertoe bereid bent u met uw inkoper bespreekt wanneer deze informatie gedeeld wordt. Alle zorgkantoren stellen zorgaanbieders die niet voldoen aan onderdeel a,b en/of c van het gestelde criterium in de gelegenheid een verbeterafspraak te maken voor 2015. Een plan van aanpak voor alle onderdelen waar niet aan wordt voldaan wordt hiertoe bij de inschrijving ingediend. Indien zorg aanbieders na evaluatie van de verbeterafspraken alsnog niet blijken te voldoen staat in het beleid van de individuele zorgkantoren beschreven wat de consequentie is die het individuele zorgkantoor daaraan verbindt. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > De score van de aanbieders op geselecteerde vragen van pijler 1 en 2a is voor de zorgaanbieders zichtbaar in de Cerium rapportagemodule. De zorgkantoren gebruiken de scores van de zorgaanbieders uit het openbare databestand 2013 om de beantwoording van de zorgaanbieders te toetsen. Geselecteerde vragen pijlers Pijler 1: De volgende vragen uit pijler 1 worden meegenomen. De nummers verwijzen naar de nummering in het openbaar databestand zoals dat op 23 mei 2013 beschikbaar is gekomen. Thema 1: medezeggenschap 1.3Geeft de cliënten- of verwantenraad advies op een voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur op de verbeterplannen binnen uw organisatie? 1.4Geeft de cliënten- of verwantenraad advies op een voorgenomen besluit van de Raad van Bestuur op de uitkomsten van het cliëntervaringsonderzoek binnen uw organisatie? 1.5Kan de organisatie aantonen dat zij op ieder advies van de cliëntenraad heeft gereageerd en gemotiveerd heeft aangegeven als zij daarvan is afgeweken? Thema 2: klachten 2.3Ontvangen cliënten en/of hun vertegenwoordigers systematisch op een voor hen begrijpelijke wijze, informatie over de klachtenregeling? Thema 3: vertrouwensregeling/vertrouwenspersoon 3.1Beschikt uw organisatie over een vertrouwensregeling voor cliënten? 3.2Heeft uw organisatie een vertrouwenspersoon voor cliënten? 3.4Heeft uw organisatie de bevindingen en aanbevelingen van de vertrouwenspersoon in 2012 aantoonbaar in behandeling genomen? Thema 5: zorg- en ondersteuningsplan 5.1Heeft uw organisatie de zorg- en ondersteuningsplansystematiek beschreven? 5.2Wordt deze zorg- en ondersteuningsplansystematiek periodiek (volgens een intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Thema 6: Risico-inventarisatie 6.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van cliëntveiligheid? 6.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 30 6.3Maakt het uitvoeren van een risico-inventarisatie op cliëntniveau (al dan niet bij een bepaalde doelgroep) onderdeel uit van uw beleid? 6.4 Maakt de risico-inventarisatie onderdeel uit van uw zorg- en ondersteuningsplansystematiek? 6.5Heeft uw organisatie voor alle cliënten een risicoinventarisatie uitgevoerd? 6.6Worden de uitkomsten van de risico-inventarisatie op cliëntniveau vastgelegd? Thema 7: registratie van incidenten 7.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld voor registratie en evaluatie van incidenten? 7.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? 7.3Heeft uw organisatie een systeem beschikbaar waarmee de prevalentie (het vóórkomen) van incidenten op cliëntniveau inzichtelijk is? 7.4Kunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op organisatieniveau geanalyseerd worden? 7.6aKunt u aantonen dat de geregistreerde incidenten op cliëntniveau geanalyseerd worden? Thema 8: vrijheidsbeperkende maatregelen 8.1Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van vrijheidsbeperkende maatregelen? 8.2Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? 8.3Heeft uw organisatie beleid opgesteld over het verminderen en voorkómen (preventie) van vrijheidsbeperkende maatregelen? 8.6Kunt u aantonen dat u de verantwoordelijkheidstoedeling heeft geregeld bij het toepassen van vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van de BOPZ? 8.7Kunt u aantonen dat in uw organisatie de toegepaste vrijheidsbeperkende maatregelen in het kader van de BOPZ periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) worden geëvalueerd? Thema 9: medicatieveiligheid 9.2Heeft uw organisatie beleid opgesteld op het gebied van medicatie? 9.3Wordt dit beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? 9.4 Heeft uw organisatie een persoon of commissie aangesteld die verantwoordelijk is voor het medicatiebeleid? 9.5Heeft u op cliëntniveau in het ondersteuningsplan beschreven voor welke onderdelen van de medicatie u verantwoordelijk bent? 9.6 Worden medicatiefouten conform beleid, binnen uw organisatie op cliëntniveau geregistreerd? 9.7aKunt u aantonen dat in uw organisatie de geregistreerde medicatiefouten periodiek worden geëvalueerd op organisatieniveau? 9.7bKunt u aantonen dat in uw organisatie de geregistreerde medicatiefouten periodiek worden geëvalueerd op cliëntniveau? << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 9.8aKunt u aantonen dat er verbeteracties zijn uitgevoerd naar aanleiding van evaluatie van medicatiefouten op organisatieniveau? 9.8bKunt u aantonen dat er verbeteracties zijn uitgevoerd naar aanleiding van evaluatie van medicatiefouten op organisatieniveau? Thema 10: (vermoeden van) seksueel misbruik 10.1Heeft uw organisatie aantoonbaar beleid opgesteld op het gebied van seksualiteit en seksueel misbruik? 10.2Wordt dit beleid periodiek (minimaal eens per 4 jaar) geëvalueerd? 10.3Heeft uw organisatie in haar beleid opgenomen dat medewerkers, in dienst van uw organisatie, standaard een VOG-verklaring moeten overleggen? 10.5Heeft uw organisatie in haar beleid opgenomen dat vrijwilligers van uw organisatie standaard een VOG-verklaring moeten overleggen? 10.7Is in de zorg- en ondersteuningsplansystematiek van uw organisatie het onderwerp seksualiteit (lichaamsbeleving, intimiteit en seksualiteit) opgenomen? Thema 11: kenmerken medewerkers 11.5Is er binnen uw organisatie een scholingsbeleid waarin actief wordt ingespeeld op scholingsvragen en -behoeften van medewerkers? 11.8Wordt bovengenoemd (scholings)beleid periodiek (volgens intern vastgestelde frequentie) geëvalueerd en bijgesteld? Thema 12: medewerkersonderzoek 12.1Wordt in uw organisatie een medewerkersonderzoek uitgevoerd? 12.2Hoe vaak voert u het medewerkersonderzoek uit? Pijler 2a: Uit pijler 2a wordt de indicatorscore van ‘Zorgafspraken en ondersteuningsplan’ meegenomen. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 31 Criterium CQ V&V Zorgkantoren hanteren in de zorginkoop 2015 uniforme normen voor de beoordeling van de score op de kwaliteitsindicatoren in de sector V&V. Door middel van een uniforme normering van de ‘zorg voor kwaliteit’-indicatoren krijgen organisatorische eenheden (ontsluitingsniveau van gegevens binnen de VVT) bij alle zorgkantoren dezelfde waardering. Uniformering vindt plaats doordat alle zorgkantoren gezamenlijk een norm hebben geformuleerd op het gebied van kwaliteit. De zorgkantoren baseren zich daarbij op een door Mediquest ontwikkelde methodiek voor het in kaart brengen van de kwaliteit in de V&V. De uiteindelijke score op de kwaliteitsindicatoren op instellingsniveau wordt vervolgens vertaald in een kleurtoekenning: • Groen (boven het branchegemiddelde); • Oranje (overeenkomstig het branchegemiddelde); • Rood (beneden het branchegemiddelde). Norm percentage: ‘De zorgaanbieder voldoet aan het criterium kwaliteit voor de V&V indien op concernniveau voor de CQ indicatoren minimaal 80 % van de intramurale OE’s groen hebben gescoord’ Transparantie Zorgkantoren vinden het belangrijk dat de kwaliteitsgegevens (openbaar) beschikbaar komen. Deze informatie is noodzakelijk voor keuze-informatie voor verzekerden, zodat zij weloverwogen kunnen kiezen. Ook vinden zorgkantoren het belangrijk dat deze gegevens gedeeld worden met de cliëntenraad/ cliëntenraden zodat er afspraken gemaakt worden over verbetertrajecten. Verstevigen positie cliëntenraad Zorgkantoren vinden het van groot belang dat de cliënt betrokken is bij de wijze waarop zorg wordt geleverd. Een van de manieren waarop de cliënt inspraak heeft op de zorg in een instelling is door middel van de cliëntenraad. Zorginkopers gaan graag in gesprek met cliëntenraden om te bezien op welke manier de zorgverlening en inspraak beter kan. Inspraak en regie van de cliënt over zijn zorgplan en over de instelling zijn namelijk van groot belang voor de ervaren kwaliteit van leven. Zorgkantoren hebben voor de (centrale) cliëntenraad een enquête ontwikkeld met een tiental vragen. Hierin zijn de opmerkingen van de landelijke cliëntorganisaties meegenomen. Van de enquete zijn verschillende versies beschikbaar. Zo is er is een enquête ontwikkeld voor cliënten in een instelling voor verpleging en verzorging, maar zijn er ook twee verschillende enquêtes voor de gehandicaptenzorg. Deze enquêtes worden via de zorgaanbieder aangeleverd bij de (centrale) cliëntenraad en zodoende dat de << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > cliëntenraad deze rechtstreeks aan het zorgkantoor kan retourneren. De uitkomsten van deze enquête dienen als input te worden gebruikt voor gesprekken/bijeenkomsten tussen het zorgkantoor en de cliëntenraden. Ook kunnen ze in overleg met de cliëntenraad worden gebruikt in gesprek tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Het invullen van de enquête is niet verplicht en er hangt geen criterium aan. 4.4. Innovatie Het ministerie van VWS verstaat onder een innovatief zorgaanbod: “nieuwe zorg- en ondersteuningsconcepten die door bestaande en nieuwe zorgaanbieders worden aangeboden ten behoeve van burgers/cliënten in de langdurige zorg en die binnen de context van de AWBZ wordt aangeboden”. Dit kan worden bereikt door nieuwe, inhoudelijke zorgconcepten en/of toepassing van (nieuwe) technologie in de zorg. Als resultaat van deze innovatie wordt het versterken van de eigen regie en zelf-/samenredzaamheid beoogd, alsmede het verhogen van de (arbeids)productiviteit in de zorg met gelijkblijvende kwaliteit. Zorgkantoren willen enerzijds de ontwikkeling van deze nieuwe innovaties stimuleren. Zorgkantoren zijn van mening dat de huidige regelgeving, zoals de beleidsregel Innovatie van de NZa dit belemmert en doen een alternatief voorstel. Anderzijds stimuleren van zorgaanbieders om bestaande en bewezen concepten/best practices van andere zorgaanbieders binnen de eigen organisatie te implementeren. Voor het jaar 2015 wordt dan ook het volgende onderscheid gemaakt: • Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader; • Stimuleren van implementatie best practices. 4.4.1. Stimuleren nieuwe innovatie door middel van landelijk toetsingskader ZN vraagt VWS en de NZa de beleidsregel Innovatie te laten vervallen en de middelen onder de contracteerruimte te brengen. Zorgkantoren hebben de wens om gezamenlijk met zorgbranches en cliëntenorganisaties een toetsingskader te ontwikkelen voor innovatie om recht te doen aan de behoefte van het veld. Aan de NZa is gevraagd om te starten met een verkennend onderzoek waar onder andere gekeken wordt naar: • de knelpunten ten aanzien van de huidige beleidsregel Innovatie; • welke instrumenten er zijn en/of alternatieven er zijn om innovatie te stimuleren; • de samenhang met het experimenteerartikel in de Wlz; Zorgkantoren zien een landelijk toetsingskader als volgt: ‘Door innovatie kan onder meer worden voorgesorteerd op arbeidsmarktproblematiek en bezuinigingen. Ook biedt innovatie ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme en betere zorg. Het stimuleren van innovaties die bijdragen aan het verbeteren van efficiëntere processen, betere kwaliteit van zorg, integrale Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 32 zorg en substitutie van professionele zorg naar mantelzorg of zelfzorg gaan cruciaal worden. Zorgkantoren zijn van mening dat het in deze markt met name de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf is om te vernieuwen. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorgaanbieders in principe zelf, en indien succesvol verdient dit zichzelf later terug. Zorgkantoren kunnen hen hierin stimuleren en faciliteren en witte vlekken oppakken. Daarbij wordt geadviseerd hoofdzakelijk te kijken naar bewezen concepten die verder opgeschaald worden in plaats van het stimuleren van nieuwe ideeën’. Uitgangspunten zijn hierbij in ieder geval: • Innovatie vindt niet exclusief plaats bij nieuwe zorgaanbieders. Ook bestaande zorgaanbieders kunnen innovatieve projecten opstarten; • Innovatie moet betrekking hebben op verbetering van de langdurige zorg; • Innovatie komt tot stand in samenwerking met zorgkantoren, cliëntenorganisaties en zorgaanbieders. Innovatie moet leiden tot: • nieuwe zorg- en ondersteuningsconcepten. Bijvoorbeeld een verbetering van integrale zorg, inzet van een hoger deskundigheidsniveau, betere sturingsmogelijkheden op nieuwe inhoudelijke concepten; • vernieuwde samenwerking tussen zorgaanbieders in de AWBZ; • nieuwe en betere toepassing van technologie in de zorg. Resultaten hiervan zijn: • versterking van zelf- en samenredzaamheid/eigen regie; • verhoging van (arbeids-)productiviteit in de zorg met gelijkblijvende kwaliteit; • verbeterde kwaliteit van zorg. 4.5. Stimuleren van implementatie van best practices Algemeen Innovatie biedt ruimte voor ontwikkeling van nieuwe, slimme en betere zorg. Het stimuleren van innovaties die bijdragen aan het verbeteren van efficiëntere processen, integrale zorg en substitutie van professionele zorg naar mantelzorg of zelfzorg zullen in de toekomst cruciaal worden. Door innovatie kan onder meer worden voorgesorteerd op arbeidsmarktproblematiek en bezuinigingen. Zorgkantoren zijn van mening dat het met name de verantwoordelijkheid van de zorgaanbieders zelf is om te vernieuwen. Investeren in nieuwe ontwikkelingen doen zorginstellingen in principe zelf. Indien dit succesvol is, verdient dit zichzelf later namelijk terug. Om te voorkomen dat zorgaanbieders het wiel opnieuw gaan uitvinden, willen zorgkantoren voor het jaar 2015 aanbieders stimuleren van elkaar te leren door mogelijk te maken dat best practices of elders bewezen innovatieve concepten worden geïmplementeerd in de eigen organisatie. Voorwaarden zijn dat deze best practises gericht zijn op de zorg en de later genoemde thema’s. Innovatie gericht op de organisatorische en bedrijfsmatige processen worden door de zorgaanbieders uit het instellingsbudget gefinancierd. Een best practice is een techniek, werkmethode of activiteit die zich als effectiever heeft bewezen dan enige andere techniek, methode etc. De gedachte is dat met de juiste werkmethode een project uitgevoerd kan worden met minder problemen, minder onvoorziene complicaties en betere eindresultaten. Het is dus voor organisaties belangrijk de “best practices” binnen hun branche, in dit geval de V&V of GZ, te kennen en de eigen manier van werken hiermee te kunnen vergelijken. De best practices van de ene organisatie hoeft niet een passende best practices voor een andere organisatie te zijn. Een goed begrip van de context, de randvoorwaarden en de kritische succesfactoren is essentieel. Dit voorstel wordt in de loop van 2015 in samenspraak met partijen vorm gegeven. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 33 Criterium Innovatie Het zorgkantoor zal het plan van aanpak bovendien toetsen op de volgende uitgangspunten: ‘De aanbieder kan één of meerdere best practices of elders bewezen innovatieve concepten in het jaar 2015 implementeren binnen de eigen organisatie. Het gaat hierbij om best practices die direct bijdragen aan een doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van zorg en die zijn gericht op één van de volgende thema’s: • bevorderen van de eigen regie en/of zelf-/samenredzaamheid; • vitaliteit; • integrale benadering • meer inzet van mantelzorg of zelfzorg; • vermindering van complexe zorgvraagstukken. • Betreft het de implementatie van één of meerdere best-practises en/of elders bewezen innovatieve concepten gericht op één van de eerder genoemde thema’s. • De beoogde resultaten zijn gericht op de cliënt en zijn zorgvraag. • Het project vindt plaats in 2015, en moet in principe zijn geïmplementeerd in het jaar 2015. Indien dit niet wordt gehaald, wordt dit besproken met het zorgkantoor. • Het plan van aanpak zoals geformuleerd door de zorgaanbieder is SMART en voldoende ambitieus passend bij de ambitie en de mogelijkheden van de zorgaanbieder. • De kosten van het project moet minimaal in verhouding staan tot de incentive die er tegenover staat. Innovaties waarvan verwacht mag worden dat de aanbieder deze uitvoert vanuit de reguliere bedrijfsvoering, vallen niet onder dit criterium. Een voorbeeld hiervan is het digitaliseren van het zorgplan. Ook innovaties die via andere fondsen worden gefinancierd vallen hier buiten. Beoordeling hiervan is aan het zorgkantoor. Voorwaarden: • De zorgaanbieder dient een plan van aanpak in waarin hij aantoont dat de best practice wordt geïmplementeerd op het gebied van één van de eerder genoemde thema’s en bijdragen aan doelmatige inzet van zorg, toename van de arbeidsproductiviteit en een betere kwaliteit van de zorg. • Er wordt samengewerkt met een universiteit, hogeschool of ander kennisinstituut. Dit blijkt uit het plan van aanpak. • Zorgaanbieders die een best practice implementeren, stimuleren intercollegiale werkbezoeken en meeloopstages. • Het plan van aanpak moet bij inschrijving worden ingediend volgens een door het zorgkantoor beschikbaar gesteld format. • Het plan van aanpak moet met de cliëntenraad zijn besproken. • De zorgaanbieder geeft voor een door het zorgkantoor te bepalen datum inzicht in de voortgang van de implementatie van de best practice. 4.6. Extramuraliseren VWS voert een beleid dat erop gericht is mensen langer thuis te laten wonen met ondersteuning vanuit het sociale- en zorgnetwerk rondom de cliënt. De zorgkantoren onderschrijven dit beleid maar realiseren zich dat dit ook consequenties heeft voor de intramurale capaciteitsontwikkeling in de AWBZ. De zorgkantoren achten het noodzakelijk om eenduidige uitgangspunten te ontwikkelen zodat ook in de toekomst voldoende AWBZ van een goede kwaliteit kan worden ingekocht. De onderstaande beschrijving dient als toelichting op dit beleid waarbij een nadrukkelijk voorbehoud geldt met betrekking tot landelijke beleidswijzingen. Nieuwe dynamiek bij doorgang Wlz De Wlz gaat een andere dynamiek kennen dan de huidige AWBZ. Door de vrije keuze voor VPT, het onderbrengen van PGB onder de contracteerruimte, en het overgangsrecht voor mensen op de wachtlijst, is het moeilijk de verblijfscapaciteit te voorspellen die zorgkantoren moeten inkopen. Daarnaast ontwikkelt ook de private markt zich. Deze dynamiek betekent voor zorgkantoren dat nog meer dan voorheen, de cliënt als uitgangspunt genomen dient te worden. De focus komt te liggen op het aantal cliënten waarvoor zorgkantoren een zorgplicht hebben in plaats van het aantal bedden dat moet worden ingekocht. Het aantal cliënten wordt door de overheid beperkt tot de hoge ZZP’s, te weten: ZZP V&V 4 tot en met 10, ZZP VG 3 tot en met 8, sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicapt SGLVG01, ZZP LG 2 en 4 tot en met 7, ZZP ZGAUD 2 tot en met 4 en ZZP ZGVIS 2 tot en met 5 en LVG ZZP 1 tot en met 5 voor volwassenen. De ZZP’s VV4 en GZ3 worden (conform brief wlz kenmerk 379985-121586-LZ) in 2015 niet ge-extramuraliseerd. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 34 Zorgkantoren hebben de taak om in deze dynamiek toch de noodzakelijke ombuigingen te realiseren waarbij enerzijds recht wordt gedaan aan de vrije cliëntkeuze voor VPT, PGB of ZIN in een verblijfsinstelling en kwaliteit van zorg, en anderzijds zorgaanbieders zoeken naar zekerheden waarbinnen zij hun ondernemerschap kunnen tonen. VWS en zorgkantoren zijn zich bewust van de opgave van afbouw van capaciteit. Afgesproken is dat zorgkantoren de afbouw van deze capaciteit afstemmen op het gebruik van intramurale zorg zowel voor cliënten die nu in zorg zitten als voor cliënten met een “laag” zzp die in 2015 in een instelling instromen. De contracteerruimte is door VWS geraamd op basis van verwachte afbouw. De zorgkantoren worden geacht om productieafspraken te maken voor deze cliënten op basis hiervan. De volumeontwikkelingen op het terrein van langer thuis zullen VWS, zorgkantoren en de NZa nauwgezet gemonitord worden. Daar wordt dit najaar mee gestart. Indien zich afwijkingen van de ramingen voordoen die financiële consequenties hebben dan zal VWS het initiatief nemen om dat met genoemde partijen te bespreken. Voor een nadere uitwerking hiervan en voor de maatregelen die VWS bereid is te nemen bij knelpunten, verwijzen wij zorgaanbieders naar de brief van VWS betreffende het financieel kader 2015 aan de NZa (379985-121586-LZ). Met zorgaanbieders zal, binnen voornoemde kaders, het gesprek gevoerd moeten worden over toekomstige ontwikkelingen en de benodigde capaciteit. Voorspellen van capaciteit De ontwikkeling van de vraag laat zich lastig voorspellen. De vraag is of cliënten met een meer complexe zorgvraag in de toekomst blijven kiezen voor opname als alles wordt ingericht op de levering van (complexe) zorg thuis. Het door VWS benoemde overgangsrecht heeft ook op korte termijn een effect, omdat deze groep cliënten in 2015 een definitieve keuze moet maken. De nieuwe dynamiek die de Wlz in gang zet, gaat ondernemerschap van zorgaanbieders vergen om zodoende flexibel op de vrije cliëntkeuzes te kunnen inspelen. Taakstelling Zorgkantoren krijgen te maken met kortingen op de contracteerruimte. Bovendien is er maar een beperkte groeiruimte beschikbaar voor de langdurige zorg. Hierdoor ontstaat een spanning tussen de huidige capaciteit en de toekomstige capaciteit. Zorgaanbieders moeten hierop inspelen. Sector V&V De taakstellingen kennen een verschillend tempo per sector. Zo wordt de V&V sector geconfronteerd met een hoger tempo van extramuralisering dan de GZ sector, mede veroorzaakt door de kortere gemiddelde verblijfsduur in de V&V. Wij verwachten dat er tot het jaar 2019 sprake is van een afname van de AWBZ-indicaties en dat vanaf 2019 richting het jaar 2025 er mogelijk weer een grote vraag naar voorzieningen ontstaat. Per regio kan dit tijdstip en het tempo uiteraard verschillen. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Sector GZ De sector GZ kent een ander tempo van extramuralisering dan de V&V. Er is sprake van historische regionale verschillen. Hierdoor kan geen relatie gelegd worden tussen het aantal plaatsen en bijvoorbeeld demografische ontwikkeling. Cliënten wonen vanaf relatief jonge leeftijd voor meerdere jaren in een instelling. De taakstellingen van de overheid dienen in dit licht te worden bezien, evenals de effecten op de wachtlijsten en de gevolgen voor gezinnen met een verstandelijk beperkt kind. Afbouw en eventuele noodzakelijke groei moeten daarom in regionaal/lokaal perspectief beoordeeld worden, in dialoog met de zorgaanbieders. Bepalen intramurale capaciteit Het hanteren van een normering om te bepalen welke capaciteit af- of opgebouwd dient te worden biedt geen definitieve zekerheden en is in het licht van de hervorming van de Langdurige Zorg een te smalle benadering. Wel kunnen rekenmodellen, bijvoorbeeld zoals de TNO Caretool, behulpzaam zijn in de raming van de benodigde capaciteit aan AWBZ-zorg. Of dit verblijfsinstellingen moeten zijn, VPTvoorzieningen of anderszins valt nog nader te bezien en gaat bepaald worden door de zorgvragers. Voorlopige analyse laat zien dat de capaciteitsontwikkeling tussen de diverse regio’s en per sector zeer verschillend kan zijn. Vanuit de rol van zorgkantoren om voldoende kwalitatief verantwoorde intramurale AWBZ-zorg in te kopen, willen zorgkantoren met zorgaanbieders in gesprek over de toekomstig in te kopen intramurale zorg. Dit doen zorgkantoren bij de inkoop 2015, rekening houdend met de volgende uitgangspunten: • De vraagontwikkeling: - de veranderende (verzilvering van de) zorgvraag; - demografische ontwikkelingen in de regio; - speciale doelgroepen; - ontwikkeling van de wachtlijsten; - voldoende spreiding rekening houdend met toegankelijkheid. • Het beschikbare financiële kader: regulier/VPT/PGB - meer sturen op de vraag van de cliënt en wachtlijsten en niet op aanbod. • De uitkomsten vanuit de regionale analyse, waarbij zorgkantoren de spreiding, specialisatie en beschikbaarheid meewegen. - Spreiding Door witte vlekken te benoemen is het mogelijk in een regio tot keuzes te komen ten aanzien van spreiding. - Specialisatie Landelijk zijn er een aantal zorgaanbieders die zeer gespecialiseerd zijn in zorg voor een doelgroep met een relatief klein volume. Als gevolg van de specialisatie in combinatie met het volume richten deze zorgaanbieders zich op een groter werkgebied dan zorgaanbieders van reguliere ouderenzorg of Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 35 de gehandicaptenzorg. Daarnaast kunnen zorgaanbieders binnen een regio gespecialiseerd zijn in zorg voor een doelgroep met een relatief groot volume. - Beschikbaarheid Aangezien zorgkantoren de keuze van de cliënt van groot belang vinden, sluit het meenemen van wachtlijsten optimaal aan bij de mogelijkheid om keuzes in de regio te onderbouwen. De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema extramuraliseren is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. 4.7 Moeilijk plaatsbare cliënten Er bestaat een duidelijk te objectiveren kleine groep cliënten binnen de gehandicaptensector die veel inspanning vraagt van alle betrokkenen als het gaat om het vinden van een goede woonplek. Deze groepen cliënten vraagt in de huidige praktijk veel afstemming tussen financiers, zorgaanbieders, Centra voor Consultatie en Expertise (CCE’s), MEE en het netwerk van de cliënt. In het licht van de wens van zorgkantoren tot een meer integrale benadering te komen van deze moeilijk plaatsbare cliënten met een complexe zorgvraag gelden de volgende uitgangspunten: • Zorgkantoren kopen zorg in ten behoeve van moeilijk plaatsbare cliënten met extreme gedragsproblematiek (staande praktijk); • Zorgkantoren nemen de regie in het verkrijgen van meer inzicht in de omvang van de groep moeilijk plaatsbare cliënten en de benodigde deskundigheid om deze problematiek op te lossen. Zoals reeds in een aantal zorgkantoorregio’s gebruikelijk is wordt daartoe regionaal casusoverleg met betrokken zorgaanbieders, het zorgkantoor en het CCE gehouden. Indien er op regionaal niveau geen perspectief kan worden geboden wordt interregionaal samengewerkt. De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema moeilijk plaatsbare cliënten is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. 4.8 Versterken eigen regie en participatie Eigen regie en participatie De zorgkantoren willen bereiken dat mensen zorg ontvangen die aansluit bij hun doelen, wensen en mogelijkheden. De zorg aan de cliënt moet ondersteunend zijn aan het leven dat de cliënt nastreeft. Uiteraard gaat het hierbij altijd om ontwikkeling naar vermogen. Kortom: het individu is het uitgangspunt bij het denken over kwaliteit van leven. Eigen regie is voor de individuele cliënten niet altijd volledig mogelijk. Goede ondersteuning daarbij, maakt zelfbepaling zo optimaal mogelijk en verhoogt de kwaliteit van leven. Zorgplan Zorgkantoren vinden het belangrijk dat zorg en ondersteuning van de cliënt vorm krijgt vanuit het perspectief van de cliënt. Dat resulteert in zorg die ondersteunend is aan het leven dat de cliënt leidt. Eigen regie en participatie van de cliënt zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Het zorgplan speelt daarbij een centrale rol. Daarin worden namelijk de afspraken tussen de cliënt en de zorgaanbieder vastgelegd. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 36 De evaluatie van het Besluit zorgplanbespreking en onderzoek door Vilans1 tonen aan dat er nog verbeteringen nodig zijn. Zorgkantoren willen dat het zorgplan een instrument van de cliënt is waarmee de cliënt kan werken aan zijn persoonlijke wensen en ambities en de grip op zijn leven kan versterken. Dit (indien gewenst) met behulp van mensen in zijn omgeving die daar aan kunnen bijdragen. Ook uit gesprekken met cliëntorganisaties en cliëntenraden blijkt dat er een verschil is in de theoretische kwaliteit en de dagelijkse praktijk rondom de functie van het zorgplan. Belangrijkste aandachtspunten die naar voren komen zijn: • individuele wensen meer honoreren en mogelijkheden van cliënten beter benutten; • beter perspectief formuleren en samen kijken of doelen worden bereikt. Hierbij expliciet benoemen wat de omgeving aan participatiemogelijkheden biedt en wat de rol van naastbetrokkenen hierin is; • het taalgebruik moet cliëntvriendelijker; • de cliënt zich eigenaar laten voelen van zijn of haar zorgplan; • de omvang van het zorgplan beperken (maak onderscheid tussen zorgplan en zorgdossier); • het verbeteren van ondersteuning bieden aan de cliënt bij het opstellen en bespreken van het zorgplan. Participatie Een noodzakelijke voorwaarde voor kwaliteit van leven is inclusie en maatschappelijke participatie. Dit geldt ook voor mensen die langdurig zijn aangewezen op integrale zorg. Zorgkantoren zijn van mening dat voor deze cliënten steeds op individueel niveau beoordeeld moet worden welke mogelijkheden er zijn die leiden tot maatschappelijke participatie. Het zoveel mogelijk gebruik maken van reguliere voorzieningen en deelname aan reguliere, maatschappelijke activiteiten zijn daarbij richtinggevend. Er wordt zoveel mogelijk aangesloten op het bestaande netwerk van de cliënt (familie, vrienden en overig netwerk). Ondersteuning en de context waarbinnen die ondersteuning geboden wordt, waarborgt dat de relatie met bestaande netwerken in stand blijft. Indien wenselijk worden relaties uitgebreid. Inkoopthema De zorgaanbieder richt zich in 2015 actief op het versterken van mogelijkheden voor cliënten tot eigen regie en participatie. Het zorgplan vormt een weerslag van de in dat kader gemaakte afspraken met de cliënt. Het actief versterken van mogelijkheden tot eigen regie richt zich onder andere op de volgende aspecten: 1. De cliënt voelt zich eigenaar van zijn individuele zorgplan. Het zorgplan is in voor de cliënt 1 Evaluatie Besluit zorgplanbespreking, Ploegman, M. Gijzel, H. Otte, W. Deloitte, 11 februari 2013. Herps M.A., Buntinx W.H.E & Curfs L.M.G. (2012). In dialoog over het ondersteuningsplan. Een exploratief onderzoek naar de betrokkenheid van mensen met verstandelijke beperkingen bij het opstellen, uitvoeren en evalueren van hun ondersteuningplan. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > begrijpelijke taal opgeschreven; 2. D e zorgaanbieder ondersteunt de cliënt bij het betrekken van zijn netwerk t.b.v. het formuleren van zijn of haar wensen en behoeften en het benoemen van de rol die elke afzonderlijke naastbetrokkene heeft; 3. In het zorgplan staat omschreven wat de rol is van het netwerk van de cliënt (waaronder eventuele vrijwilligers of mantelzorgers), daar waar dat mogelijk en gewenst is en deze een actieve rol speelt in het zorgverleningsproces; 4. In het zorgplan staat omschreven op welke manier er voor de individuele cliënt aandacht is voor een integraal dienstverleningsconcept, waarbinnen aandacht is voor wonen, dagbesteding, werken, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en mobiliteit. Waar mogelijk wordt gebruik gemaakt van reguliere in plaats van categorale voorzieningen. Hiertoe worden lokale/bereikbare participatiemogelijkheden omschreven; 5. De zorgaanbieder en de cliënt komen de afspraken in het zorgplan na; de zorgaanbieder beoordeelt in de periodieke bespreking van het zorgplan, zoals vastgelegd in de wet, of de beoogde resultaten zijn behaald en legt dit vast; 6. De zorgverleners die voor de verschillende onderdelen van de zorgverlening verantwoordelijk zijn, hebben die onderdelen op elkaar afgestemd zodat de cliënt duidelijk weet wie daarop aangesproken kan worden. De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema versterken eigen regie en participatie is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. Een zorgaanbieder die een best practice implementeert in 2015 die bijdraagt aan het versterken van de eigen regie en participatie van cliënten kunnen hun voorstel hiertoe indienen onder het criterium innovatie. 4.9. Gezondheid Vitaliteit en Welbevinden Gezondheid, vitaliteit en welbevinden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Juist bij kwetsbare ouderen en mensen met een ernstige of meervoudige beperking, die langdurig zijn aangewezen op zorg, staat dit extra onder druk. Recente wetenschappelijke onderzoeken laten zien dat er nog veel mogelijkheden liggen om vitaliteit, gezondheid en welbevinden van cliënten in de langdurige zorg te bevorderen. Zo is juiste diagnostiek een belangrijk thema. Tegelijkertijd zijn er in de ouderenzorg en gehandicaptenzorg allerlei succesvolle programma’s ontwikkeld. In de eerste plaats zijn er programma’s gericht op het bevorderen van gezondheid (gezond eten en drinken). Daarnaast zijn er programma’s die bijdragen aan kwaliteit van leven omdat ze plezier genereren als ze aansluiten op de wensen, mogelijkheden en behoeften van individuele cliënten. Denk aan programma’s op het gebied van bewegen en muziek of op leefstijlbegeleiding. De programma’s hebben tevens een preventieve werking. Ze kunnen verergering van, of het ontstaan van nieuwe aandoeningen voorkomen. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 37 In het kader van gezondheid, vitaliteit en welbevinden is het van belang dat een juiste diagnostiek voor cliënten systematisch in de werkwijzen bij zorgaanbieders wordt geborgd. Diagnostiek waarbij de meeste recente wetenschappelijke inzichten leidend zijn en waarbij de benodigde samenwerking met relevante partners tot stand is gebracht. Ter illustratie: ongediagnostiseerde visus- of gehoorverlies leiden tot onbegrepen gedrag en in het slechtste geval ten onrechte tot (gedrags)-medicatie. Onvoldoende mondzorg leidt tot verergering of ontstaan van onbegrepen ontstekingsreacties elders in het lichaam en dus tot lagere kwaliteit van leven voor de oudere bewoner door pijn en ongemak. Doel De zorgkantoren willen bereiken dat de gezondheid en het welbevinden van cliënten verbetert. Om hier toe te komen kunnen zorgaanbieders systematische (verbeter-)programma’s invoeren gericht op gezond leven, vitaliteit en welbevinden. Deze (verbeter-)programma’s moeten goed en systematisch geborgd worden in het beleid van de organisatie en in het individuele zorgplan van de cliënt. Succesvolle programma’s kenmerken zich doordat ze concrete verbeterdoelen stellen. Verbeterdoelen gericht op voorkomen van verergering, voorkomen van aandoeningen, van zorgverzwaring en goede diagnostisering. Daarmee dragen ze bij aan de kwaliteit van leven voor de individuele cliënt. Inzet Zorgkantoren verwachten van zorgaanbieders dat zij in 2015: 1. Succesvolle bestaande programma’s -best practice of evidence based- implementeren op het gebied van welbevinden en gezondheid met goede borging in de zorgplannen. 2. Adequate diagnostiek- en screeningsprogramma’s ontwikkelen en invoeren, met een optimale balans tussen onder- en over diagnostiek. De wijze waarop de instelling vorm geeft aan het thema gezondheid, vitaliteit en welbevinden is gespreksonderwerp tussen zorgkantoor en zorgaanbieder. 4.10. Integrale benadering Zorgkantoren zijn van mening dat (langdurige) zorg gericht moet zijn op kwaliteit van leven en dus verweven moet zijn met een breed dienstverleningsconcept, dat aansluit op de behoeften van de cliënt. Dat kan alleen als zorg integraal wordt aangeboden, door zorgaanbieders gezamenlijk, maar ook door samen te werken over de domeinen AWBZ, Wmo en Zvw heen. Hierdoor neemt de kwaliteit van zorg en kwaliteit van leven voor cliënten toe omdat individuele maatwerkoplossingen mogelijk zijn. Integrale zorg omvat alle aspecten van zorg: medisch, paramedisch, psychosociaal en verpleegkundig, en is daardoor per definitie multidisciplinair. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > De meeste mensen zijn lang actief, participeren zelf in de zorg voor elkaar. Ze hebben bij ongemak en ziekte enige coaching en advies nodig van deskundigen om een minimaal beroep te hoeven doen op hulp. Het is de relatief kleine groep van veelal hoogbejaarde ouderen, mensen met een verstandelijke of lichamelijke beperking en/of psychiatrische problematiek die meer complexe zorg nodig heeft, omdat hun problematiek ingewikkeld is geworden: comorbiditeit, functionele beperkingen, kwetsbaarheid, toenemend regieverlies en wegvallen van het natuurlijke netwerk. De problematiek speelt op meer leefgebieden, dus moet ook de zorg en coördinatie van zorg meer terreinen bestrijken. Deze complexe langdurige en vaak continue zorg is dan ook per definitie integrale zorg. Zorgkantoren vragen van zorgaanbieders een actieve rol te spelen in de keten van zorg en welzijn waarbinnen cliënten zich bewegen. Zorgaanbieders dienen over grenzen van wet- en regelgeving heen te kijken om in samenwerking met ketenpartners passende zorg te organiseren voor cliënten. Uitgangspunt hierbij zijn de mogelijkheden van de cliënt. Daarbij dient rekening gehouden te worden met de belastbaarheid van de sociale omgeving (mantelzorg en vrijwilligers) van de cliënt. Voor elke cliënt geldt dat maatwerk niet statisch is, maar vraagt om permanent samen optrekken van professional en cliënt en zijn (mantel-) zorgsysteem. Integrale zorg: resultaatgerichte samenwerking Zorgkantoren streven naar een integrale benadering van zorg waarin cliënten zo weinig mogelijk last hebben van bestaande schotten tussen AWBZ, Zvw en Wmo. Vooral voor cliënten met een meervoudige zorgvraag kan deze integrale kijk van belang zijn. Soms is er samenwerking tussen zorgaanbieders in sectoren nodig om de ouder wordende cliënten met een verstandelijke beperking van goede zorg te voorzien, bijvoorbeeld door gecombineerde huisvesting of uitwisseling van personeel om de geboden kwaliteit van zorg als ook de deskundigheid van personeel te waarborgen. In andere gevallen kunnen zorgaanbieders voorzieningen samenvoegen of openstellen waarbinnen de cliënt op het juiste moment de meest passende zorg krijgt en waarbij de zorg op meerdere locaties op integrale wijze kan worden aangeboden. De verkregen schaal en hierdoor toegenomen verbreding van specialistische kennis draagt ook bij aan deskundigheidsbevordering en beheersing van de kosten. Zorgkantoren vragen aan zorgaanbieders om hun aanbod zoveel mogelijk in samenhang met andere partijen te realiseren en daarbij te sturen op specialisatie of waar nodig op samenwerking. Dat moet leiden tot verplichtende afspraken met betrekking tot het (behandel)aanbod rekening houdend met de grenzen van de mededinging. Onderlinge expertise uitwisseling tussen zorgaanbieders heeft als doel zicht te krijgen op de beschikbare expertise en hiervan laagdrempelig gebruik te maken t.b.v. een passend zorgaanbod voor individuele cliënten. Het resultaat van de samenwerking is: Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 38 1. toename en verdieping van deskundigheid bij deelnemende organisaties en toename effectieve inzet van expertise in een keten; 2. effectieve toepassing van expertise ten gunste van individuele cliënten; 3. meer duidelijkheid omtrent doelgroep, bevordering van kwalitatief goede zorg in bestaande situaties, dan wel doorstroming van cliënten waar nodig; 4. ontschotting tussen GGZ en VG-zorg, leidend tot een integrale aanpak ten behoeve van een passend zorgaanbod voor VG cliënten met ASS en/of VG cliënten met psychiatrische problematiek; 5. ontschotting tussen V&V en GZ-zorg, leidend tot een integrale aanpak van bijvoorbeeld de problematiek van dementerenden met gedragsproblematiek of verstandelijk gehandicapten met dementie. Criterium Integrale benadering ‘De zorgaanbieder komt in 2015 met partijen uit het veld tot een oplossing voor een actueel regionaal knelpunt op het gebied van integrale zorg of een verbeterd integraal aanbod voor WlZ cliënten (door samen te werken over de domeinen Wlz, Wmo en Zvw heen) met een complexe zorgvraag. De zorgaanbieder verbindt zich hiertoe door het aangaan van niet-vrijblijvende samenwerkingsafspraken waarin de inbreng en verantwoordelijkheid van de deelnemende partijen zijn afgesproken en is opgenomen wat de concrete opbrengst van de samenwerking gaat zijn. Het zorgkantoor kan voor haar regio(’s) reeds een aantal aandachts- of knelpunten gedefinieerd hebben die vragen om een oplossing. Deze punten kunnen zijn opgenomen in het inkoopdocument van het zorgkantoor. Zorgaanbieders worden uitgenodigd om oplossingen aan te dragen voor deze benoemde punten, maar ook om eigen ervaren knelpunten of kansen voor verbeteringen van een integraal aanbod aan te dragen. De zorgaanbieder dient een plan van aanpak in bij de inschrijving waarin SMART geformuleerd is; • wat het regionale knelpunt/de verbetering is m.b.t. integrale zorg voor cliënten; • welke oplossing de zorgaanbieder voorstelt; • voor welke doelgroep dit is; • met welke partijen de zorgaanbieder deze oplossing vormgeeft; • wat het beoogde resultaat van de samenwerking is; • hoe het tijdspad van de implementatie inclusief evaluatiemomenten eruit ziet. 4.11. Doelmatigheid Zorgkantoren spannen zich in om doelmatige zorg in te kopen, zorgaanbieders spannen zich in om doelmatige zorg te leveren, te benchmarken en het openbaar te maken. Dit doen zij onder druk van externe ontwikkelingen als een toenemende zorgvraag van chronisch zieke, ouder wordende cliënten met een chronische aandoening of beperking, budgettaire druk door taakstellingen en soms schaarste van personeel. Vanuit dit perspectief is doelmatigheid meer dan onderhandelingen over het tarief. Er wordt tevens gekeken naar bereikte resultaten voor de cliënt in termen van medische uitkomsten en kwaliteit van leven. Goede zorg betekent ook voldoende zorg. Zorgkantoren verkennen de vraagontwikkeling en ontwikkeling van het zorgaanbod ten behoeve van de zorginkoop in hun eigen regio (kwantitatieve marktanalyse). Hierbij kan onder meer gebruik gemaakt worden van (regionale) indicatie- en declaratiegegevens en gegevens verzameld door Vektis in Zorgprisma. Uitgaande van de benodigde capaciteit, zetten de zorgkantoren de beschikbare financiële middelen zo optimaal mogelijk in om een zo groot mogelijke waarde voor de cliënt te behalen. Zorgkantoren zetten zich in voor gepast gebruik. Onder gepast gebruik van zorg wordt verstaan die zorg die voor de gebruiker, op het moment van gebruik, noodzakelijk, effectief en doelmatig is. Het geld dat beschikbaar is in de zorg kan beter worden gebruikt en ongepast gebruik dient te worden voorkomen. Op die manier krijgt iedere patiënt de zorg die hij of zij nodig heeft en worden de kosten van de zorg in de hand gehouden. Zorgaanbieders worden beoordeeld op doelmatigheid door zorgkantoren, aan de hand van een aantal instrumenten. Zorgkantoren zetten zich in om nieuwe instrumenten te ontwikkelen die de doelmatigheid meten, maar zetten zich ook in om de huidige instrumenten te verbeteren. Ze doen dit graag in overleg met andere partijen. Zorgkantoren hebben de ambitie om in 2015 een benchmark te ontwikkelen op prijs, kwaliteit en gepast gebruik. Via de eigen systemen en via Vektis (landelijke data) beschikken de zorgkantoren over steeds meer declaratiegegevens. Zorgkantoren gaan deze benchmarkinformatie inzetten richting zorgaanbieders. Allereerst is dat met behulp van gesprekken met zorgaanbieders. In 2015 gaan zorgkantoren hiermee een start maken en de informatie als spiegelinformatie gebruiken, waarmee zorgaanbieders hun eigen prestaties kunnen verbeteren. De inzet en de oplossing moet passend zijn bij de omvang van de aanbieder. Dit is ter vrije beoordeling aan het zorgkantoor. Het zorgkantoor toetst in 2015, of het plan van aanpak is uitgevoerd conform het tijdspad dat daarin is opgenomen en de inhoud ervan is gerealiseerd, om het criterium als voldoende te beoordelen. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 39 5. Meerjarige overeenkomsten 6.Productspecificaties Zorgkantoren willen de mogelijkheden van meerjarige overeenkomsten onderzoeken. In 2015 willen zij een eerste stap zetten gericht op en passend bij de toekomstige langdurige zorg. Zorgkantoren hanteren gezamenlijk productspecificaties voor zorgzwaartepakketten (ZZP’s) ten behoeve van de zorginkoop 2015. De productspecificaties ZZP zijn een aanvulling op bestaande kwaliteitseisen die door het veld zijn afgesproken. Deze kwaliteitseisen zijn niet altijd specifiek genoeg voor het maken van afspraken over de te leveren zorg conform ZZP’s. Daarom hebben zorgkantoren voor bepaalde ZZP’s productspecificaties opgesteld, waarmee vooraf heldere afspraken over kwaliteit van zorg kunnen worden gemaakt. Zo hechten zorgkantoren bijvoorbeeld grote waarde aan deskundigheid van personeel, het nemen van verantwoordelijkheid en het werken volgens procesbeschrijvingen en protocollen. De specificaties zijn behulpzaam bij het contact tussen zorgkantoor en zorgaanbieder t.a.v. de kwaliteit van de in te kopen en te leveren ZZP’s. Deze productspecificaties zijn gebaseerd op de kennis die we momenteel van de AWBZ hebben. Deze zijn derhalve nog onder voorbehoud. Allereerst is het belangrijk om met elkaar te bepalen wat de wensen en behoeften zijn ten aanzien van meerjarige overeenkomsten. Een operationalisatie van het begrip is dan ook de eerste stap. Zorgaanbieders geven al langer aan een sterke voorkeur te hebben voor meerjarige overeenkomsten. In de memorie van toelichting op het wetsvoorstel Wlz reikt VWS de volgende argumenten aan voor meerjarige overeenkomsten: • Meerjarige overeenkomsten zijn een vliegwiel voor kwaliteit en innovatie in de zorg; • Er kunnen afspraken gemaakt worden over de inhoud van zorg, de visie van de zorgaanbieder en het basisbudget gekoppeld aan de geïndiceerde zorg; • Het biedt duidelijkheid en zekerheid voor de zorgaanbieders en zijn cliënten, maar ook voor de financiers; • Er kunnen investeringen in de toekomst worden gedaan; • Er kan onder andere tegen een lager rentetarief worden geleend voor investeringen; • Meerjarige innovatieprogramma’s krijgen een betere kans van slagen; • Er kan beter gestuurd worden op de inhoud van de zorg; • Er kunnen betere afspraken over ketenzorg worden gemaakt; • Er wordt een wezenlijke bijdrage geleverd aan de reductie van administratieve lasten. Voor zorgkantoren zijn meerjarige overeenkomsten geen doel op zich. Het is immers belangrijk dat een zorgkantoor, gezien de rol die het heeft in het kader van doelmatige inkoop, kan differentiëren tussen zorgaanbieders en flexibel moet kunnen blijven inspelen op nieuw aanbod en een veranderende zorgvraag. Samen met de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, BTN en ActiZ willen zorgkantoren een verkenning opstarten, naar de mogelijkheid van een pilot waarin geëxperimenteerd zal worden met meerjarige overeenkomsten tussen het zorgkantoor en zorgaanbieder. De meerjarige afspraken zullen waarschijnlijk grotendeels inhoudelijk van aard zijn en vormkrijgen door middel van een meerjarige raamovereenkomst. Meerjarige overeenkomsten kunnen echter geen financiële zekerheid of garanties bieden. Zorgkantoren starten graag zo spoedig mogelijk met deze verkenning. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 6.1 Wet en regelgeving Zowel zorgkantoren als zorgaanbieders zijn verplicht om aan de landelijke wet- en regelgeving te voldoen, onder meer door: • prestatiebeschrijvingen ZZP zoals vastgelegd in beleidsregels van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa); • afbakening van aanspraken door het Zorginstituut Nederland; • kwaliteitsnormen van de IGZ, inclusief bouwkundige eisen; • wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (BOPZ). Rekening houdend met de huidige wet- en regelgeving, zijn de productspecificaties ZZP 2015 geformuleerd. Deze worden door alle zorgkantoren gehanteerd en als bijlage bij de inkoopdocumenten 2015 gevoegd. De specificaties zijn behulpzaam bij het contact tussen zorgkantoor en zorgaanbieder over de kwaliteit van de in te kopen en te leveren ZZP’s. 6.2 Cliëntkeuze Om het cliëntenperspectief te benadrukken volgen zorgkantoren het Besluit Zorgplanbespreking AWBZzorg en stellen zij een aantal algemene voorwaarden aan instellingen met wie zij een ZZP-afspraak maken: • Het zorgplan wordt met de cliënt en/of cliëntvertegenwoordiger opgesteld. Bij het vaststellen van een zorgplan is de wens van de cliënt het uitgangspunt. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 40 • Het zorgplan wordt twee keer per jaar met de cliënt en/of de cliëntvertegenwoordiger besproken. Bijstellingen en veranderingen in het zorgplan worden schriftelijk vastgelegd. • De zorg wordt conform het gemaakte zorgplan geboden. 6.3 Behandeling Voor het verlenen van intramurale zorg dient een zorgaanbieder te beschikken over een toelating (art. 5 WTZi). In de toelating wordt onderscheid gemaakt tussen: • verblijf met behandeling; • verblijf zonder behandeling. De toelating vermeldt het aantal verblijfsplaatsen met en zonder behandeling. De bekostiging van de zorgaanbieder is afhankelijk van de toelating die de zorgaanbieder heeft op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) én de indicatie van de cliënt én de productieafspraak die is gemaakt. Indien een zorgaanbieder geen toelating heeft voor verblijf én behandeling, wordt de component behandeling van een ZZP niet op grond van de AWBZ bekostigd, maar kan een beroep worden gedaan op de Zvw. In de tarieven van de zorgzwaartepakketten (exclusief behandeling) is wel rekening gehouden met de bekostiging van beperkte inzet van behandelaars op de achtergrond. 3. 4. 5. 6. 7. Farmaceutische zorg Hulpmiddelen, noodzakelijk in verband met de in de instelling gegeven zorg; Tandheelkundige zorg; Kleding die verband houdt met het karakter en de doelstelling van de instelling; Individueel gebruik van rolstoel. Voor een nadere toelichting op de afbakening tussen behandeling AWBZ en behandeling Zvw wordt verwezen naar de indicatiewijzer van het CIZ. 6.4 Productspecificaties GZ sector Deze paragraaf heeft betrekking op de ZZP’s in de sector gehandicaptenzorg (GZ). Vanaf 1 januari 2013 ontvingen mensen met een ZZP 1 en 2 geen intramurale indicatie meer. Omdat er cliënten zijn die dit ZZP voor die tijd hebben verkregen en daar nu nog recht op hebben, worden deze ZZP’s nog ingekocht. Daarom zijn deze lage ZZP’ s nog opgenomen in de tabel. In de toekomst wordt het aantal ZZP’s nog verder beperkt. Per 1 januari 2015 vallen cliënten onder de 18 jaar met een indicatie voor VG 1 - 3 of ZZP LVG 1 - 5 onder de Jeugdwet. Voor cliënten onder de 18 wordt deze zorg dus niet meer ingekocht door zorgkantoren. Bestaande volwassen cliënten met een indicatie VG3 vallen onder het overgangsrecht. Voor deze cliënten wordt in 2015 in ieder geval nog ingekocht door zorgkantoren. De behandeling wordt gefinancierd uit de AWBZ, indien: 1. de zorgaanbieder is toegelaten voor behandeling; 2. de cliënt een indicatie voor behandeling heeft; 3. de zorgaanbieder een productieafspraak voor ZZP’s inclusief behandeling heeft gemaakt; De behandelcomponent heeft betrekking op zowel behandeling artikel 8 van het Besluit zorgaanspraken als op artikel 15 van datzelfde besluit: • Artikel 8: Besluit zorgaanspraken AWBZ: Behandeling omvat door een instelling te verlenen behandeling van specifiek medische, specifiek gedragswetenschappelijke of specifieke paramedische aard gericht op herstel of voorkoming van verergering van gedragsproblemen in verband met een zodanige aandoening, beperking of handicap. • Artikel 15: Besluit zorgaanspraken AWBZ: Voor zover gepaard gaande met verblijf in dezelfde instelling, omvat de zorg zoals bedoeld in de artikelen 8 en 13, tevens: 1. Geneeskundige zorg van algemeen medische aard, niet zijnde paramedische zorg; 2. Behandeling van een psychiatrische aandoening indien de behandeling integraal onderdeel is van de in artikel 8 genoemde aandoeningen of handicaps; << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 41 Tabel 3. Zorgthema’s inkoop criteria ZZP nr. Titel Verstandelijk gehandicaptenzorg (VG) 1 VG Wonen met enige begeleiding 2 VG Wonen met begeleiding 3 VG Wonen met begeleiding en verzorging 4 VG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging 5 VG Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging 6 VG Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering 7 VG (Besloten) wonen met zeer intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering betreft doelgroep SGLVG-SGEVG met CEP score 3/4 8 VG Wonen met begeleiding en volledige verzorging en verpleging Licht verstandelijk gehandicaptenzorg (LVG) 1 LVG Wonen met enige behandeling en begeleiding 2 LVG Wonen met behandeling en begeleiding 3 LVG Wonen met intensieve behandeling en begeleiding, kleine groep 4 LVG Wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding 5 LVG Besloten wonen met zeer intensieve behandeling en begeleiding Sterk gedragsgestoord licht verstandelijk gehandicaptenzorg (SGLVG) 1 SGLVG Behandeling in een SGLVG behandelcentrum Lichamelijk gehandicaptenzorg (LG ) 1 LG Wonen met enige begeleiding en enige verzorging 2 LG Wonen met begeleiding en enige verzorging 3 LG Wonen met enige begeleiding en verzorging 4 LG Wonen met begeleiding en verzorging 5 LG Wonen met begeleiding en intensieve verzorging 6 LG Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging 7 LG Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging Zintuigelijk gehandicaptenzorg (ZG -aud): auditief en communicatief 1 ZG-aud Wonen met begeleiding en enige verzorging 2 ZG-aud Wonen met intensieve begeleiding en verzorging 3 ZG-aud Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging 4 ZG-aud Wonen met intensieve begeleiding en enige verzorging Zintuigelijk gehandicaptenzorg (ZG -vis): visueel 1 ZG-vis Wonen met enige begeleiding en enige verzorging 2 ZG-vis Wonen met begeleiding en enige verzorging 3 ZG-vis Wonen met intensieve begeleiding en verzorging 4 ZG-vis Wonen met intensieve begeleiding en intensieve verzorging 5 ZG-vis Wonen met zeer intensieve begeleiding en zeer intensieve verzorging << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 6.4.1 Productspecificaties GZ algemeen Voor alle ZZP’s VG, LVG, SGLVG, LG en ZG hanteren zorgkantoren de volgende productspecificaties: • Het is aan zorgaanbieders om te zorgen dat goed en voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig is (zie bijlage). De samenstelling kan verschillen voor verschillende doelgroepen, ook als deze dezelfde ZZP-indicatie hebben. Het schema geeft een beeld van de deskundigheden die gezien de inhoud van de ZZP’s logischerwijze zijn betrokken bij de zorglevering. • Voor de dagbesteding geldt dat er sprake moet zijn van een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel, conform het zorgplan van de cliënt. Hieronder wordt niet verstaan een reguliere dagstructurering zoals die in de woon-/verblijfsituatie wordt geboden of een welzijnsactiviteit zoals zang, bingo, uitstapjes en dergelijke. • Specifiek voor de dagbesteding bij de zorgverlening van ‘ZZP LG inclusief dagbesteding’ voor oudere cliënten met somatische problematiek is de dagbesteding gericht op het structureren van de dag, praktische ondersteuning en op het oefenen van vaardigheden die de zelfredzaamheid bevorderen. 6.4.2 Productspecificaties per ZZP GZ Verstandelijk Gehandicaptenzorg Voor ZZP 1 VG, 2 VG en 3 VG gelden de volgende productspecificaties: • De woonondersteuner is aanwezig. Voor ZZP 4 VG geldt: • De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid. Dat wil zeggen dat er altijd iemand in het pand aanwezig is als er cliënten aanwezig zijn; • Indien een cliënt, verpleegkundige zorg nodig heeft, is deze deskundigheid beschikbaar. De deskundige is bevoegd en in staat om specifiek verpleegkundige handelingen uit te voeren. Voor ZZP 5 VG geldt: • De behandelaar is eindverantwoordelijk of betrokken bij het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/ psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar; • De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid. Dat wil zeggen dat er altijd iemand in het pand aanwezig is als er cliënten aanwezig zijn; • Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar, deze moet bevoegd en in staat zijn specifiek verpleegkundige handelingen uit te voeren. Voor ZZP 6 VG geldt: • De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar; • Er wordt 7 x 24 uur ondersteuning geboden door gekwalificeerd personeel. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 42 Voor ZZP 7 VG geldt: • De behandelaar is verantwoordelijk voor zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar; • Er is permanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen; • Er is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig; • Individuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan; • Er is periodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.; • Middelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast. Voor ZZP 8 VG geldt: • De woonondersteuner is voortdurend in de nabijheid; • Bij deze cliënten is regelmatig sprake van specifiek verpleegkundig handelen in verband met diverse aandoeningen. Er dient daarom verpleegkundige hulp/inzet en advies beschikbaar te zijn dat bevoegd en bekwaam is ten aanzien van het uitvoeren van verpleegkundige handelingen. Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg ZZP 1, 2 en 3 LVG kunnen worden geleverd door zowel LVG-behandelcentra als VG-instellingen. ZZP 4 en 5 LVG zijn voorbehouden aan LVG-behandelcentra. Er moet een op ontwikkeling/behandeling gericht zorg- of ondersteuningsplan aanwezig zijn, waarbij de behandelaar eindverantwoordelijk is. Voor ZZP 1 LVG en 2 LVG geldt: • De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: behandelaars bij zorgverlening betrokken: (AVG-) arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies. Voor ZZP 3 LVG geldt: • De behandelaar is eindverantwoordelijk voor het zorgplan: behandelaars bij zorgverlening betrokken: (AVG-)arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies; • Dag en nacht heersen een adequate vorm van toezicht en permanente alertheid op eventuele onveilige situaties; • Er wordt 7x 24 uur ondersteuning geboden door gekwalificeerd personeel. Voor ZZP 4 LVG geldt: • De behandelaar met GGZ deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het zorgplan. Behandelaar bij zorgverlening betrokken: (AVG-)arts en gedragsdeskundige/psycholoog beschikbaar voor advies; • Dag en nacht heersen een adequate vorm van toezicht en permanente alertheid op eventuele onveilige situaties; • Er is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig; << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > • E r is sprake van terrein gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd, wonen); • Indien school niet geleverd kan worden dient de instelling zelf de dagbesteding te regelen; • Middelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast. Voor ZZP 5 LVG geldt: • D e behandelaar met GGZ-deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het zorgplan: AVG-arts en gedragskundige/ psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar; • P ermanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen; • E r is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig; • I ndividuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan; • P eriodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.; • M iddelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast; • E r is sprake van terrein gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd, wonen); • H et gaat om besloten verblijf. De kamers dienen afgesloten te kunnen worden. Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicaptenzorg Voor ZZP 1 SGLVG geldt: • Z ZP 1 SGLVG is voorbehouden aan de SGLVG-behandelcentra; • D e behandelaar met GGZ-deskundigheid is als onderdeel van het multidisciplinaire team verantwoordelijk voor het opstellen en evalueren van het behandelplan: AVG-arts en gedragskundige/ psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar; • P ermanent toezicht en mogelijkheid tot direct ingrijpen; • E r is een adequaat alarmeringssysteem en direct back-up van collega’s aanwezig; • I ndividuele risico’s zoals agressie en veiligheidsaspecten worden vastgelegd in het zorgplan; • P eriodieke scholing met betrekking tot agressieregulering, gedragsproblemen etc.; • M iddelen en maatregelen BOPZ moeten kunnen worden toegepast; • E r is sprake van (terrein)gebonden voorziening, een drie-milieus voorziening (onderwijs/werk, vrije tijd, wonen); • H et gaat om be- en/of gesloten verblijfsplaatsen. Lichamelijk Gehandicaptenzorg Voor ZZP 1 en 2 LG geldt: • ’s Nachts is er een oproepbare wacht; • W oonondersteuner niveau 2 is aanwezig; • E r is een verpleegkundige op afroep beschikbaar. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 43 Voor ZZP 3 LG geldt: • ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht; • Woonondersteuner niveau 3 is aanwezig; • Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar, reageert binnen 10 minuten; • Er is een verpleegkundige op afroep beschikbaar. Voor ZZP 2 t/m 4 ZG-aud geldt: • ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht; • Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van communicatie met cliënten; • Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar, reageert binnen 10 minuten. Voor ZZP 4 LG geldt: • ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht; • Woonondersteuner niveau 3 is aanwezig; • Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar, reageert binnen 10 minuten; • Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar. Voor ZZP 1 en 2 ZG-vis geldt: • ’s Nachts is er een oproepbare wacht; • Woonondersteuner niveau 2 is aanwezig. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van communicatie met cliënten; • Er is een verpleegkundige op afroep beschikbaar. Voor ZZP 5, 6 en 7 LG geldt: • ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht; • Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid; • Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar, reageert binnen 10 minuten; • Er is een verpleegkundige aanwezig. Zintuigelijk Gehandicaptenzorg: auditief, communicatief en visueel Voor alle ZZP’s ZG, zowel auditief en communicatief als visueel, gelden de volgende productspecificaties: • De ZG is een kleine maar diverse doelgroep waarbij specifieke deskundigheid, zoals bijvoorbeeld het beheersen van communicatiemethoden (gebarentaal, braille) wordt gevraagd. Deze specifieke deskundigheid dient binnen de instelling aanwezig te zijn om te kunnen ontwikkelen en de continuïteit en behoud van de zorg die nodig is te kunnen garanderen; • Om dit te kunnen bewerkstelligen dient er een bepaald volume aanwezig te zijn; • De diversiteit is deels ingegeven omdat er veelal sprake is van een combinatie van beperkingen, wat er voor zorgt dat de problematiek complex is. Medewerkers moeten geschoold zijn in de specifieke ondersteuning die ontstaat door de combinatie van beperkingen; • Er moet een infrastructuur met een multidisciplinair en interdisciplinair karakter aanwezig zijn; • Leefomgeving moet zijn aangepast op de zintuiglijke beperking. Voorbeelden: akoestische aspecten, verlichting en inrichting van de ruimten, gebouw gebonden hulpmiddelen. Voor ZZP 1 ZG-aud geldt: • ’s Nachts is er een oproepbare wacht; • Woonondersteuner niveau 2 is aanwezig. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van communicatie met cliënten. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Voor ZZP 3 t/m 5 ZG-vis geldt: • ’s Nachts is er een wakende of slapende wacht; • Woonondersteuner niveau 3 is voortdurend in de nabijheid. Deze woonondersteuner is speciaal geschoold op gebied van communicatie met cliënten; • Behandelaar bij zorgverlening betrokken: arts, psychiater/gedragskundige/psycholoog 7 x 24 uur bereikbaar, reageert binnen 10 minuten; • Voor wat betreft de deskundigheid en voorzieningen GZ kan worden aangesloten bij het schema voor de LG (zie onderstaande tabel voor verwijzingen). Voor wat betreft de samenwerkingsovereenkomst of ketenzorgafspraak geldt dat deze indien nodig wordt gemaakt met de oogarts (ZG-vis) of audioloog (ZG-aud). Tabel 4. Verwijzingen voor benodigd deskundigheidsniveau ZZP ZG ZZP LG 1 ZG-aud 2 LG 2 ZG-aud 6 LG 3 ZG-aud 6 LG 4 ZG-aud 6 LG 1 ZG-vis 1 LG 2 ZG-vis 2 LG 3 ZG-vis 6 LG 4 ZG-vis 6 LG 5 ZG-vis 7 LG Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 44 Tabel 5. Productspecificaties ZZP VG: verblijf zonder behandeling Productspecificaties ZZP VG: verblijf zonder behandeling ZZP VG MBO HBO denk- werkniveau Setting ADN Verantwoordelijk behandelaar** 1 aanwezig in team beschikbaar open D, N huisarts/ gedragsdeskundige 2 aanwezig in team beschikbaar open D, N huisarts/ gedragsdeskundige 3 aanwezig in team beschikbaar open D, N huisarts/ gedragsdeskundige 4 aanwezig 5 in team beschikbaar open D, N huisarts/ gedragsdeskundige aanwezig * open D, N AVG/ gedragsdeskundige 6 aanwezig open A, D, N AVG/ gedragsdeskundige 7 aanwezig be- gesloten A+, D, N AVG/ BOPZ arts 8 aanwezig * open D, N AVG/ gedragsdeskundige HBO denk- werkniveau Setting ADN Verantwoordelijk behandelaar** Productspecificaties ZZP VG: verblijf met behandeling ZZP VG MBO 1 aanwezig aanwezig open D, N AVG/ gedragskundige 2 aanwezig aanwezig open D, N AVG/ gedragskundige/ 3 aanwezig * open D, N AVG/ gedragsdeskundige 4 aanwezig open A, D, N AVG/ gedragsdeskundige 5 aanwezig be- gesloten A+, D, N AVG/ BOPZ arts 6 aanwezig * open D, N AVG/ gedragsdeskundige HBO denk- werkniveau Setting ADN Verantwoordelijk behandelaar** Productspecificaties ZZP LVG ZZP JLVG MBO 1 aanwezig in team beschikbaar open D, N gedragsdeskundige 2 aanwezig in team beschikbaar open D, N gedragsdeskundige 3 aanwezig open D, N gedragsdeskundige 4 aanwezig besloten A+, D, N gedragsdeskundige/ BOPZ arts 5 aanwezig be- gesloten A+, D, N gedragsdeskundige/ BOPZ arts ZZP SGLVG MBO HBO denk- werkniveau Setting ADN Verantwoordelijk behandelaar** 1 aanwezig be- gesloten A+, D, N psychiater/ AVG Productspecificaties ZZP SGLVG op achtergrond * Er is verpleegkundige hulp en advies beschikbaar, deze moet bevoegd en in staat zijn specifiek verpleegkundige handelingen uit te voeren. ** De verantwoordelijk behandelaar is oproepbaar: < 10 min. reactie < 30 min. ter plaatse (kwaliteitskader)A = alarmering systeem A = alarmering systeem D = toezicht overdag A+ = reactie < 5 min. N = toezicht nacht << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 45 Tabel 6. Productspecificaties ZZP LG "niveau 3 "niveau 4 verzorgende SPW” verpleegk SPH” O = oproepbaar 7 x 24 uur, < 5 min. reactie, < 10 min. ter plaatse A, N= (para)medici; farmacie Setting A, N Ondersteuning aan behandelaar "niveau 2 helpende” Samenwerkingsovereenkomst "niveau 1 zorghulp” Bereikbaarheid behandelaar Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau mbt zorgverlening "Alarm-opvolging overdag/nacht” Hoofd-behandelaar ZZP LG Productspecificaties ZZP LG: verblijf met en zonder behandeling "niveau 5 verpleegk” 1 (huis)arts aanwezig* aanwezig op afroep ** 2 (huis)arts aanwezig aanwezig op afroep op afroep A, N 3 (huis)arts aanwezig op afroep op afroep A, D, N 4 (huis)arts; psychiater; gedragskundige; psycholoog aanwezig op afroep op afroep A, D, N 5 (huis)arts; psychiater; gedragskundige; psycholoog aanwezig aanwezig aanwezig A, D, N rev. arts/spec. ouderengk en AVG 6 (huis)arts; psychiater; gedragskundige; psycholoog aanwezig aanwezig aanwezig A, D, N rev. arts/spec. ouderengk en AVG 7 (huis)arts; psychiater; gedragskundige; psycholoog aanwezig aanwezig aanwezig A, D, N rev. arts/spec. ouderengk en AVG open rev. arts/spec. ouderengk en AVG * Aanwezig: betreffende medewerker is fysiek aanwezig in de locatie ** Op afroep: De organisatorische eenheid kan aantonen dat een BIG geregistreerde verpleegkundige 7 x 24 uur bereikbaar is en binnen 10 minuten ter plaatse kan zijn. A = alarmering systeem D = toezicht overdag N = toezicht nacht << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 46 6.5 Zorgzwaartepakketten V&V sector Deze paragraaf heeft betrekking op de volgende ZZP’s in de sector verpleging en verzorging (V&V). Deze bevat ook lage ZZP’s die inmiddels niet meer geïndiceerd worden. Vanaf 2013 zijn geen ZZP’s 1 en 2 meer geïndiceerd, en vanaf 2014 geen ZZP 3 meer voor nieuwe cliënten. Voor de cliënten die deze indicaties reeds voor die tijd kregen worden deze lage ZZP’s nog ingekocht en zijn daarom ook in de productspecificaties meegenomen. Tabel 7. Zorgzwaartepakketten sector V&V ZZP nr. Titel 1 VV 2 VV 3 VV 4 VV 5 VV Beschut wonen met enige begeleiding Beschut wonen met begeleiding en verzorging Beschut wonen met begeleiding en intensieve verzorging Beschut wonen met intensieve begeleiding en uitgebreide verzorging Beschermd wonen met intensieve dementiezorg 6 VV Beschermd wonen met intensieve verzorging en verpleging 7 VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op begeleiding 8 VV Beschermd wonen met zeer intensieve zorg, vanwege specifieke aandoeningen, met de nadruk op verzorging/verpleging Herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging Beschermd verblijf met intensieve palliatief-terminale zorg 9b VV 10 VV 6.5.1 Productspecificaties V&V algemeen Voor alle pakketten ZZP 1 V&V tot en met 10 V&V geldt: • Het is aan zorgaanbieders om te zorgen dat voldoende gekwalificeerd personeel aanwezig is. De samenstelling van de personele inzet kan verschillen voor verschillende doelgroepen, ook als deze dezelfde ZZP-indicatie hebben. Het schema in de bijlage geeft een beeld van deskundigheden die gezien de inhoud van de ZZP’s aanwezig moeten zijn/betrokken zijn bij de zorglevering. Daarnaast dient de zorgaanbieder te voorzien in een optimaal welzijn van de cliënt; • De deskundigheid van personeel is toegespitst op de zorgzwaarte, individuele gezondheidsrisico’s en specifieke situaties van de in het ZZP beschreven doelgroepen; • De zorgaanbieder is in staat een dagprogramma aan te bieden passend bij de wens van de cliënt, zo nodig middels een samenwerking met een andere zorgaanbieder. Er is daarbij voldoende ruimte voor invulling door de professional en de cliënt. Het dagprogramma is vastgelegd in het individueel zorgplan. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 6.5.2 Productspecificaties per ZZP V&V Voor ZZP 3 t/m 8 V&V gelden aanvullend de volgende productspecificaties: • Er is minimaal twee keer per jaar een multidisciplinair overleg op cliëntniveau. Dit in aanwezigheid van alle betrokken disciplines. Bij instabiele of veranderende gezondheidstoestand dient de frequentie van het multidisciplinaire overleg verhoogd te worden. Afspraken worden vastgelegd in het zorgplan. Voor ZZP 4, 5 en 7 V&V gelden aanvullend de volgende productspecificaties: • Indien deze ZZP’s worden geleverd aan cliënten met dementie, dient de zorgaanbieder samenwerkingsafspraken te hebben, met regionale dementienetwerken gericht op expertiseontwikkeling voor zorg aan deze cliënten. De zorg is geprotocolleerd volgens de Zorgstandaard dementie. Voor ZZP 9b V&V (herstelgerichte behandeling met verpleging en verzorging) geldt: • Het betreft herstelgerichte zorg voor de (veelal) oudere patiënt. De geriatrische cliënt wordt gekenmerkt door ‘frailty’ (verhoogde somatische, psychische en sociale kwetsbaarheid en regieverlies over het eigen leven) en veelal co-morbiditeit. Naast somatische en/of psychogeriatrische comorbiditeit is meer en meer sprake van psychiatrische en sociaalpsychologische problematiek (waaronder verslavingsproblematiek); • De zorg behelst niet psychogeriatrische reactivering (behandeling, begeleiding en ondersteuning gericht op geestelijke beperkingen van ouderen); • De deskundigheid van personeel is toegespitst op de zorgzwaarte, individuele gezondheidsrisico’s en specifieke situaties van de in het ZZP beschreven doelgroepen; • Gezien het medisch-specialistische karakter van dit ZZP-pakket kan deze zorg alleen worden geleverd waar behandeling wordt geboden. Dit wordt zoveel als mogelijk geclusterd geleverd. Voor ZZP 10 V&V gelden de volgende productspecificaties: • Er is sprake van een setting met eenpersoonskamer; • De zorg is geprotocolleerd volgens de landelijk erkende standaard; • De zorgaanbieder is aangesloten bij, en participeert actief in een palliatief netwerk; • De zorgaanbieder maakt zichtbaar dat hij ook de naasten van de cliënt begeleiding biedt; • De zorgaanbieder maakt zichtbaar dat de cliënt de gewenste geestelijke/spirituele zorg wordt aangeboden. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 47 Tabel 8A. Productspecificaties ZZP V&V niveau2 helpende niveau3 verzorgende aanwezig aanwezig aanwezig aanwezig niveau4/5 verpleegk 1 (huis)arts 2 (huis)arts aanwezig op afroep A, N 3 (huis)arts aanwezig op afroep A, D, N 4 (huis)arts aanwezig op afroep A, D, N 5 (huis)arts aanwezig op afroep A, D, N 6 (huis)arts aanwezig aanwezig A, D, N 7 (huis)arts aanwezig aanwezig A, D, N 8 (huis)arts aanwezig aanwezig A, D, N 9b in instelling voor verblijf zonder behandeling niet mogelijk 10 (huis)arts aanwezig aanwezig A, D, N (para)medici; farmacie A, N O= oproepbaar 7 x 24 uur < 10 minuten reactie < 30 minuten ter plaatse ( kwaliteitskader) niveau 1 zorghulp Ondersteuning aan behandelaar **** Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau mbt zorgverlening * Bereikbaarheid behandelaar Hoofdbehandelaar ^ Alarmopvolging overdag/nacht ZZP VV Samenwerkingsovereenkomst Productspecificaties ZZP V&V: verblijf zonder behandeling spec. ouderengk spec. ouderengk spec. ouderengk spec. ouderengk spec. ouderengk spec. ouderengk spec. ouderengk (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; geriater (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; geriater/psychiater (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; palliatief netwerk * Op afroep: ** A= alarmopvolging < 5 min. reactie; D= toezicht overdag; N= toezicht nacht De organisatorische eenheid kan aantonen dat voor de functie verblijf gecombineerd met verpleging en/of behandeling 7 x 24 uur een BIG geregistreerde verpleegkundige bereikbaar is die binnen 10 minuten ter plaatse kan zijn. Aanwezig betekent lijfelijk aanwezig in huis. ‘s Nachts is minimaal niveau 3 aanwezig. *** De mogelijkheid om de specialist ouderengeneeskunde te raadplegen maakt onderdeel uit van alle ZZP pakketten. ^ De verpleegkundig specialist is een nieuwe beroepsbeoefenaar die sinds 1 januari 2012 zelfstandige bevoegdheid heeft tot het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen (b.v. het voorschrijven van medicatie en het verrichten van puncties) . De verpleegkundig specialist is bevoegd voor het stellen van medische diagnoses en het maken van een behandelplan, en kan optreden als hoofdbehandelaar. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 48 Tabel 8B. Productspecificaties ZZP V&V niveau 1 zorghulp niveau2 helpende niveau3 verzorgende niveau4/5 verpleegk ** 3 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 4 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 5 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 6 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 7 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 8 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 9b spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N 10 spec. ouderengk aanwezig aanwezig A, D, N O= oproepbaar 7 x 24 uur < 10 minuten reactie < 30 minuten ter plaatse ( kwaliteitskader) Ondersteuning aan behandelaar **** Minimaal aanwezig deskundigheidsniveau mbt zorgverlening * Bereikbaarheid behandelaar Hoofdbehandelaar ^ Alarmopvolging overdag/nacht ZZP VV Samenwerkingsovereenkomst Productspecificaties ZZP V&V: verblijf met behandeling (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; geriater (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; geriater/psychiater (para)medici; farmacie (para)medici; farmacie; revalidatiearts (para)medici; farmacie; palliatief netwerk * Op afroep: ** A= alarmopvolging < 5 min. reactie; D= toezicht overdag; N= toezicht nacht De organisatorische eenheid kan aantonen dat voor de functie verblijf gecombineerd met verpleging en/of behandeling 7 x 24 uur een BIG geregistreerde verpleegkundige bereikbaar is die binnen 10 minuten ter plaatse kan zijn. Aanwezig betekent lijfelijk aanwezig in huis. ‘s Nachts is minimaal niveau 3 aanwezig. *** De mogelijkheid om de specialist ouderengeneeskunde te raadplegen maakt onderdeel uit van alle ZZP pakketten. ^ De verpleegkundig specialist is een nieuwe beroepsbeoefenaar die sinds 1 januari 2012 zelfstandige bevoegdheid heeft tot het indiceren en uitvoeren van voorbehouden handelingen (b.v. het voorschrijven van medicatie en het verrichten van puncties) . De verpleegkundig specialist is bevoegd voor het stellen van medische diagnoses en het maken van een behandelplan, en kan optreden als hoofdbehandelaar. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 49 Addenda Zorginkoop langdurige zorg 2015 V&V en GZ Disclaimer De documenten opgesteld door het zorgkantoor ten behoeve van de inkoop van langdurige zorg 2015 zijn onder voorbehoud van wijzigend beleid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de Nederlandse Zorg autoriteit (NZa). Het Zorgkantoor behoudt zich het recht voor om een correctie in de inkoopdocumenten, de procedure en wijziging of aanpassing van de voorschriften van de inkoopprocedure toe te passen indien na bekendmaking van deze documenten maatregelen door de overheid worden getroffen die van invloed zijn op de beschikbare contracteerruimte, de afspraken die het zorgkantoor met zorgaanbieders op grond van deze maatregelen dient te maken dan wel een wijziging betreffen van de AWBZ-regelgeving. Zorgverzekeraars Nederland Juni 2014 << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 50 Inhoud Addenda 1. Inkopen van extramurale zorg 2. Sectorvreemde ZZP’s 3.Spoedzorg 4. Uitwerking Langdurige GGZ 5. Volledig Pakket Thuis 6. Tijdspad zorginkoop << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 52 53 53 54 54 55 Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 51 1.Inkopen van extramurale zorg In de huidige AWBZ wordt zowel extramurale zorg als intramurale zorg ingekocht bij aanbieders die of alleen extramurale zorg of alleen intramurale zorg of een combinatie van beiden leveren. Alle aanbieders moeten via een inkoopprocedure jaarlijks inschrijven/offreren voor een overeenkomst. Om voor een overeenkomst in aanmerking te komen moeten alle aanbieders voldoen aan dezelfde, landelijk uniforme geschiktheidseisen. Situatie 2015 Voor de extramurale zorg zoals genoemd onder punt 2 kunnen zorgkantoren zelf bepalen of zij deze zorginkoop deel uit laten maken van de inkoopprocedure AWBZ 2015 of in een separaat proces vorm geven. Dit inkoopbeleid is geschreven op de veronderstelling dat de toekomstige langdurige zorg bestaat uit intramurale zorg. Derhalve zijn er geen uniforme inkoopcriteria voor extramurale zorg ontwikkeld. Nu door de staatssecretaris in de Wlz brief van 27 juni 2014 (kenmerk 640169-123246-DLZ) kenbaar is gemaakt dat extramurale functies en klassen ook toegankelijk zijn voor nieuwe cliënten met een intramurale indicatie, kiezen zorgkantoren voor een pragmatische lijn waarbij onderhandeling op de p niet mogelijk is. In 2015 zullen, in het kader van de Overgangsregeling AWBZ/Wlz ook ZZP’ers worden gecontracteerd voor zover zij zorg leveren op basis van een intramurale indicatie. Op een later tijdstip zullen de kaders van die inkoop in een separaat document worden beschreven. Zorgkantoren die de inkoop van extramurale zorg onder punt 2 volgens een andere procedure/proces vormgeven dan de inkoopprocedure 2015 AWBZ beschrijven dit in hun regionale inkoopbeleid. Cliënten met een indicatie voor extramurale zorg vallen met ingang van 1 januari 2015 niet meer onder de AWBZ. Er vindt een transitie plaats naar de Jeugdwet, WMO en/of Zorgverzekeringswet. Het overgangsrecht voor deze cliënten is in de betreffende wetten gedefinieerd. Met ingang van 1 januari 2015 kopen zorgkantoren voor deze cliënten geen zorg meer in. De extramurale zorg die wel ingekocht moet worden, wordt ingekocht ten behoeve van intramuraal geïndiceerde cliënten. Globaal betreft het de volgende 2 soorten: 1. (Intramurale) dagbesteding GZ die geleverd wordt aan cliënten die elders zijn opgenomen (H900categorie). 2. Extramurale zorg (PV, BG, VP, BH) op basis van een intramurale indicatie. Onderdeel 2 wordt ingekocht voor nieuwe en bestaande intramuraal geïndiceerde cliënten tot aan de ontwikkeling van het deel-VPT. Onderdeel 1 wordt ook ingekocht na 2015. Extramurale behandeling wordt gefinancierd door middel van een subsidie. De uitvoering hiervan ligt bij het Zorginstituut. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 52 2. Sectorvreemde ZZP’s 3.Spoedzorg Cliënten kiezen in het algemeen voor een instelling waarbij het voor de cliënt geïndiceerde ZZP is ingekocht. Echter, heeft de cliënt voorkeur voor een zorgaanbieder die niet is gecontracteerd voor het geïndiceerde ZZP, dan kan in overleg met de cliënt bekeken worden of een alternatief instellingseigen ZZP kan worden ingezet. Spoedzorg wordt er in de huidige AWBZ beschreven in de beleidsregel en in het Handboek Spoedzorg (het handboek Spoedzorg 2014 is ter illustratie toegevoegd als addendum bij de overenkomst 2015). Voor 2015 geldt dat de zorgkantoren het huidige beleid voortzetten. De afspraken over spoedplaatsen van 2014 worden gecontinueerd, met in acht neming van de bezettingsgraad 2014 en met uitzondering van de LVG-crisisplekken. De zorgkantoren hanteren uniforme uitgangspunten bij de vertaling naar een alternatief instellingseigen ZZP. Op basis van deze uitgangspunten is een vertaaltabel opgesteld. De uitgangspunten en de vertaaltabel zijn opgenomen in het voorschrift Zorgtoewijzing wat door alle zorgkantoren wordt gehanteerd. Uniforme lijn: Uniforme uitgangspunten en vertaaltabel in het voorschrift zorgtoewijzing worden gecontinueerd, maar aangepast op de nieuwe situatie in 2015. Voor de LVG-spoedplaatsen voor cliënten boven de 18 jaar worden separate afspraken gemaakt met zorgaanbieders. Voor wat betreft spoedzorg voor cliënten onder de 18 jaar vinden de zorgkantoren het van belang dat er een (boven)regionaal vangnet wordt gecreëerd, in samenhang met de crisisplaatsen boven de 18 jaar die door de zorgkantoren ingekocht worden. Dit onderwerp wordt geagendeerd voor overleggen met de VNG richting 2015. Als de Wlz doorgaat wordt in het besluit langdurige zorg geregeld dat een Wlz-indicatiebesluit terugwerkt tot het moment van opname, zodat de kosten vanaf de datum van de spoedopname uit de Wlz kunnen worden gefinancierd. Dit betekent dat spoedzorg op dezelfde wijze georganiseerd kan worden als in de AWBZ gebruikelijk was. Als er geen Wlz-indicatiebesluit volgt, hebben gemeenten en verzekeraars de verantwoordelijkheid voor spoedzorg. Het handboek Spoedzorg 2015 wordt in het najaar van 2014 gepubliceerd. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 53 4.Uitwerking Langdurige GGZ 5. Volledig Pakket Thuis Op dit moment wordt de volledige langdurige GGZ door de zorgkantoren ingekocht. Voor 2015 kopen zorgkantoren alleen GGZ-B pakketten in voor cliënten die langer dan drie jaar (1 jaar Zvw en 2 jaar AWBZ) binnen de intramurale GGZ verblijven. Een Volledig Pakket Thuis (VPT) is een leverings- en financieringsvorm van intramurale zorg, waarbij verblijf geen deel uitmaakt van de financiering. VPT biedt hiermee een passend alternatief voor cliënten die hun intramurale zorgvraag liever in een zelfstandige woonomgeving ontvangen dan in een AWBZinstelling. Uniforme lijn GGZ-B wordt enkel ingekocht bij bestaande aanbieders (welke nu ook GGZ-B afspraken hebben). Hierbij geldt dat het beleid van 2014 wordt doorgezet naar 2015. Dit betekent dat de afgesproken percentages van het tarief van de NZa worden doorgezet, maar dat er nieuwe volumeafspraken werden gemaakt en een nieuw contract wordt afgesloten. Zorgkantoren zien dat de woon- en zorgwens van cliënten veranderen. Cliënten (samen met hun netwerk) willen vaker zorg in de thuissituatie ontvangen en willen meer eigen regie over hun leven (blijven) voeren. Om tegemoet te komen aan deze veranderende wensen zien de zorgkantoren mogelijkheden binnen het volledig pakket thuis. Tevens biedt het VPT antwoorden bij vraagstukken die spelen rond de intramurale capaciteitsontwikkeling in verschillende regio’s. Zorgkantoren stimuleren daarom ook in 2015 zorgaanbieders tot het leveren van VPT. Eisen aan levering VPT De te leveren zorg bij VPT bestaat uit het geïndiceerde ZZP, waarop dezelfde leveringsvoorwaarden en productspecificaties van toepassing zijn als bij levering van dezelfde ZZP in intramurale vorm. Hieronder worden een aantal kenmerken van VPT gegeven om aan te duiden wat de verschillen en overeenkomsten zijn met de levering in intramurale vorm. • Voor VPT geldt dat art 15 Bza (medische behandeling, geneesmiddelen, farmacie etc) geen onderdeel is van het VPT en dat een VPT inclusief behandeling alleen inclusief art. 8 Bza inhoudt. Dit betekent dat de huisarts eindverantwoordelijk is voor de algemene medische behandeling. • Een VPT kan zowel met als zonder behandeling (art. 8 Bza) worden afgesproken. • De zorginstelling biedt huishoudelijke zorg, maaltijdvoorziening en welzijnsactiviteiten. • De zorgaanbieder dient te kunnen voldoen aan het leveren van nachtzorg via alarmering en op afspraak en aan 24-uurs beschikbaarheid. De vorm waarin VPT geboden wordt kan zowel een geclusterde omgeving zijn als in een individuele thuissituatie. De belangrijkste voorwaarde is dat de zorg verantwoord en tegen aanvaardbare kosten in de eigen woonomgeving geleverd kan worden. Waarbij de kosten niet hoger mogen zijn dan de kosten indien de zorg in een instelling zou worden geleverd. Het zorgkantoor beoordeelt bij het contracteren van VPT of zorgaanbieders aan de gestelde voorwaarden kunnen voldoen. In navolging van de << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 54 beleidsregel noemen we nog expliciet dat : • De zorg kan alleen geleverd worden door zorgaanbieders met een toelating voor de functie Verblijf. Dit geldt ook voor een (van oorsprong) extramurale zorgaanbieder, die heeft een toelating voor verblijf met 0 plaatsen nodig. • VPT’s inclusief behandeling kunnen alleen afgesproken worden met zorgaanbieders die toegelaten zijn voor de functie behandeling. • VPT’s inclusief behandeling worden alleen afgesproken indien de zorgaanbieder kan toelichten hoe de component behandeling wordt vormgegeven. De cliënt maakt een keuze of hij zijn/haar indicatie wil verzilveren in een PGB, een ZZP of een VPT. De zorgaanbieder stelt actief in overleg met de cliënt op basis van de concrete zorgvraag vast welke vorm van zorg passend is. Als de klant kiest voor een VPT, dan is de keuze van de cliënt hierin in principe leidend. De zorgaanbieder kan deze keuze alleen afwijzen op basis van zware inhoudelijke, kwalitatieve en/of doelmatigheids overwegingen. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > 6. Tijdspad zorginkoop Tijdens de zorginkoopprocedure hanteren zorgkantoren voor belangrijke momenten uniforme data. 1 juli Zorgkantoren maken het inkoopbeleid bekend 1 augustus Zorgkantoren publiceren de nota van inlichtingen 15 augustus Ontvangen offertes van zorginstellingen 8 november Indienen budgetformulieren bij de NZa. Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 55 Bijlage 2 Belangrijkste wijzigingen ten opzichte van 2014 Hieronder geven wij een opsomming van de belangrijkste wijzigingen in ons inkoopbeleid ten opzichte van ons beleid 2014. Mocht blijken dat nieuwe informatie aanleiding geeft tot wijzigingen van het inkoopbeleid en/of inkoopdocument dan zullen wij dat publiceren op onze website. • Inkoopbeleid Nieuw in 2015 is dat het inkoopbeleid van Achmea Verpleging & Verzorging voor een deel bestaat uit een deel landelijk afgesproken beleid wat door de zorgkantoren gezamenlijk is geformuleerd voor 2015. • Bepaling initieel volume De kavels Extramuraal en Behandeling AWBZ kennen een lager initieel volume, omdat in deze kavels alleen zorg aan cliënten met een ZZP-indicatie wordt ingekocht. Op het volume van de kavel Intramuraal wordt 96% volume afgesproken en 4% volume gereserveerd. • De kavelindeling Gezien de transities naar WMO en de overhevelingen naar de Zvw zijn de kavels dagbesteding & vervoer, intensieve kindzorg en meerzorg vervallen. De beleidsregel Ketenzorg Dementie komt naar verwachting ook te vervallen, daarom is de kavel Ketenzorg dementie ook vervallen. Toegevoegd is de kavel Behandeling AWBZ. • Herschikkingsbeleid Gezien de grote beleidsonzekerheid zal de verdere uitwerking van het herschikkingsbeleid later vorm krijgen. Via de herschikking zullen afspraken in het kader van het capaciteitsbeleid vorm krijgen. • Inkoopcriteria In het kader van de uniformering van het inkoopbeleid van zorgkantoren, hanteert Achmea voor de kavels Intramuraal en VPT geen vast tarief meer zoals in 2014, maar inkoopcriteria. • Wijze van offreren Orgaanbieders kunnen in de offerte 2015 volstaan met het aangeven van de kavels waarvoor zij hun productieafspraak willen continueren. Het is, met uitzondering van nieuwe aanbieders, niet meer nodig om aantallen te offreren. • Capaciteitsbeleid Voor de extramuralisering van de lage ZZP’s volgt Achmea het overheidsbeleid. De intramurale capaciteit ten behoeve van zware zorg wordt in kaart gebracht in een regioplan en de levering van VPT-zorg zal gestimuleerd worden. << terug naar index < vorige pagina volgende pagina > Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 56 Bijlage 3 Duiding cliënten en keuzes 2015 In onderstaande tabel wordt inzichtelijk gemaakt welke ZZP geïndiceerde zorg in combinatie met leveringsvormen in 2015 nog deel uitmaken van de AWBZ. Per ZZP en leeftijdscategorie wordt aangegeven naar welke andere domeinen deze zorg (naar verwachting) overgeheveld wordt. Tevens wordt aangegeven per leveringsvorm welke keuze cliënten naar verwachting gevraagd wordt te maken (in 2015) omdat de leveringsvorm (voor de betreffende ZZP of cliëntgroep) niet blijft voortbestaan in de langdurige zorg. Clienten >= 18 jaar VV Verzilvering op 1/1/2015 Crisis VV 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VG Crisis VG 1 2 3 4 5 6 7 8 SGLVG 1 LG ZG LVG Crisis LVG 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 GGZc GGZb 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 Intramuraal VPT Extramuraal Clienten < 18 jaar VV Verzilvering op 1/1/2015 Crisis VV 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 VG 1 2 3 4 5 6 7 8 Crisis VG SGLVG 1 LG ZG LVG Crisis LVG 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 1 2 3 4 5 GGZc GGZb 1 2 3 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 Intramuraal VPT Extramuraal Intramuraal AWBZ geen keuze Intramuraal of VPT keuze (mogelijk voor 2016) WMO/ZvW of Intramuraal keuze (2015) Jeugdwet/ZvW of Intramuraal keuze (2015) jeugdwet geen keuze ZvW (≤3 jr.) AWBZ (≥3 jr.) geen keuze WMO geen keuze niet van toepassing << terug naar index < vorige pagina Zorginkoopdocument – AWBZ Verpleging & Verzorging 2015 57
© Copyright 2024 ExpyDoc