Deregulering eerstelijns zorgmarkten

Signalering
Deregulering eerstelijns
zorgmarkten
oktober 2014
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
Inhoud
Vooraf
5
1. Waarom deregulering?
1.1
Huidige tarief- en prestatieregulering
1.2
Voordelen deregulering
1.3
Regulering versus innovatie
1.3.1
Maximering van de tarieven
1.3.2
Beperkingen in de onderlinge dienstverlening
1.3.3
Knellende prestatiestructuur
7
7
7
8
8
8
8
2. Toetsingskader
2.1
Dereguleringsstappen
2.2
Toelichting per reguleringsstap
2.2.1
Van budgetsystematiek naar maximumtarieven
2.2.2
Van maximum naar max/max-tarieven
2.2.3
Toevoegen facultatieve prestatie
2.2.4
Vrijgeven tarieven, mits contract met zorgverzekeraar
2.2.5
Vrijgeven prestaties, mits contract met zorgverzekeraar
2.2.6
Vrijgeven tarieven
2.2.7
Vrijgeven prestaties
2.3
Samenvatting randvoorwaarden deregulering
2.4
Terugval bij geconstateerde problemen
11
11
12
12
12
13
14
14
14
15
16
17
3. Toetsing per sector
3.1
Huisartsenzorg (overdag) en multidisciplinaire zorg
3.2
Huisartsenzorg (ANW)
3.3
Mondzorg
3.4
Centra voor bijzondere tandheelkunde
3.5
Verloskunde
3.6
Kraamzorg
3.7
Farmacie
3.8
Basis GGZ
3.9
Diëtiek
3.10
Fysiotherapie/oefentherapie
3.11
Logopedie
19
19
20
20
21
22
23
24
24
25
25
26
4. Dereguleringsagenda eerste lijn
4.1
Deregulering korte termijn
4.1.1
Max-max tarief
4.1.2
Facultatieve prestatie
4.2
Indicatieve dereguleringsagenda per sector
27
27
27
27
28
3
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
4
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
Vooraf
Met dit document zet de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) uiteen hoe zij
aankijkt tegen de mogelijkheden voor deregulering (minder regulering
vanuit de overheid op de in rekening te brengen tarieven en/of prestaties)
in de eerstelijns zorgmarkten in de komende jaren.
In nadere overleggen met veldpartijen zullen de in dit document geschetste
richtingen en voorstellen per sector concreet worden uitgewerkt en besproken.
Aanleiding
Op dit moment is er binnen de eerstelijns zorg geen (actueel) standpunt over de
mogelijkheden en wenselijkheid van deregulering in alle relevante deelmarkten.
Daarnaast ontbreekt uniformering. In de ene deelmarkt wordt bijvoorbeeld
gewerkt met een max-max tarief, in een andere sector weer niet.
In dit document wordt de wenselijkheid van deregulering met betrekking tot
zowel prestaties als tarieven geschetst, is een concreet stappenplan met
toetsingscriteria uitgewerkt en is een analyse op hoofdlijnen per deelmarkt
uitgevoerd. Het document sluit af met het schetsen van een indicatieve
dereguleringsagenda voor de komende jaren.
Voordelen deregulering
Het belangrijkste voordeel van deregulering is naar mening van de NZa
dat belemmeringen in het implementeren van innovatieve zorgvormen en
het anders organiseren en betalen van zorg worden weggenomen.
Een ander voordeel is dat zorgaanbieders en verzekeraars ook in staat
worden gesteld om beter in te spelen op de (individuele) wensen van de
consument en de lokale omstandigheden. Individueel maatwerk wordt
immers belemmerd als partijen teveel in een keurslijf worden gedwongen.
Deregulering kan daarmee in belangrijke mate bijdragen aan de
behartiging van de publieke belangen (kwaliteit, toegankelijkheid en
betaalbaarheid).
Tot slot zorgt zeer gedetailleerde regulering soms ook voor opeenvolgende
veranderingen/aanpassingen in bepaalde zorgsectoren. Door het
weergeven van een meerjarenperspectief op regulering en het waar
mogelijk inbouwen van meer ruimte en flexibiliteit hoopt de NZa ook meer
‘regelrust’ te creëren.
Inkoopmacht versus verkoopmacht
In met name de eerstelijnszorg wordt vanuit zorgaanbieders in toenemende
mate gesproken over een te grote inkoopmacht (marktmacht bij
verzekeraars). Op het eventueel bestaan van een onwenselijk grote
inkoopmacht kan de NZa ingrijpen vanuit het toezicht op de zorgplicht,
markttoezicht en kwaliteitstransparantie. De NZa zal bijvoorbeeld de
komende tijd in een aantal sectoren de zorginkoop 2015 analyseren om te
bekijken of er door verzekeraars voldoende zorg is ingekocht om aan de
zorgplicht te voldoen. Over de visie en mogelijke acties op dit onderwerp zal
de NZa de komende periode nader met veldpartijen in gesprek gaan.
Regulering van prestaties en tarieven heeft tot op heden voornamelijk tot
doel om te grote verkoopmacht (marktmacht bij zorgaanbieders) te
voorkomen. Dat is dan ook de focus van voorliggende visie.
5
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
Verschuiving van regulering naar toezicht
Deregulering betekent in feite een verschuiving van regulering naar andere
waarborgen voor bescherming van de consumentenbelangen. Afbouw van
de tarief- en prestatieregulering betekent niet dat de NZa sectoren ‘loslaat’.
Er zal juist in toenemende mate via het toezicht op zorgaanbieders én
zorgverzekeraars oog zijn voor borging van de publieke belangen. Ook kan
de NZa door het toevoegen van aanvullende ‘geboden’ bijvoorbeeld borgen
dat vergelijkbaarheid van zorgprestaties voor consumenten blijft
gehandhaafd. Hierbij is het van belang dat steeds een balans wordt
gevonden tussen de rol van de overheid en de eigen verantwoordelijkheid
van veldpartijen.
Verdieping met het veld
De visie van de NZa op deregulering is eerder dit jaar besproken met een
groot aantal veldpartijen. Duidelijk is dat de doelen, zoals het wegnemen
van belemmeringen, onderschreven worden maar dat er verschillend
gedacht wordt over de route naar dit doel. Het commentaar heeft de NZa
gescherpt in het nadenken over dit thema. We vinden het belangrijk dat
iedereen kennis kan nemen van onze visie en publiceren om die reden dit
document.
De NZa heeft niet één eindstadium van deregulering voor alle verschillende
zorgsectoren voor ogen. Iedere sector kent immers zijn eigen historie en
bijzonderheden. In nadere overleggen met veldpartijen zullen de in dit
document geschetste richtingen en voorstellen per sector concreet worden
uitgewerkt en besproken. Hierbij zullen we nadrukkelijk oog houden voor
sectorspecifieke omstandigheden (bijvoorbeeld de verdeling van
marktmacht) en de effecten van bepaalde dereguleringsstappen op de
kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg.
Tot slot
Deregulering is voor de NZa geen doel op zich. Tegelijk vinden we het wel
belangrijk om ons voortdurend de vraag te stellen waartoe onze regels
dienen en of het met ‘minder’ kan, in samenspraak met aanbieders,
consumenten en verzekeraars. Dit document vormt de aanzet voor deze
discussie.
De Nederlandse Zorgautoriteit,
drs. M.A. Ruys MBA
voorzitter Raad van Bestuur
6
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
1. Waarom deregulering?
1.1 Huidige tarief- en prestatieregulering
In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de huidige regulering
(2014) binnen de eerstelijnszorg.
Sector
Tariefregulering
Prestatieregulering
Huisarts
Max/vrij tarief
Combinaties
Huisarts ANW (HDS)
Budget
Verrichting
Ketenzorg
Vrij tarief
Per patiënt
Verloskunde
Maximumtarief
Per patiënt
Kraamzorg
Max/max-tarief
Verrichting
Basis GGZ
Maximumtarief
Per patiënt
Farmacie
Vrij tarief
Verrichting
Diëtiek
Vrij tarief
Uurtarief
Fysiotherapie / Oefentherapie
Vrij tarief
Patiëntcontact
Logopedie
Maximumtarief
Patiëntcontact
Mondzorg
Max/max-tarief
Verrichting
Budget
Uurtarief
Centra bijzondere
tandheelkunde
De tabel maakt duidelijk dat de NZa zowel de in rekening te brengen tarieven
als prestaties reguleert en dat de mate van regulering per eerstelijns
zorgmarkt sterk verschilt. In dit document is zowel aandacht voor regulering
van tarieven als van prestaties.
1.2 Voordelen deregulering
Regulering van zowel prestaties als tarieven binnen de verschillende
zorgmarkten is van belang om de mogelijk nadelige effecten van bepaalde
marktimperfecties (bijvoorbeeld gebrek aan transparantie over
prijs/kwaliteit, te grote macht van zorgaanbieders, etc.) te ondervangen.
Als bepaalde marktgebreken inmiddels niet meer aanwezig zijn of op
andere wijze (buiten de overheid om) kunnen worden opgevangen, is het
afbouwen van de regulering van overheidswege (deregulering) naar
mening van de NZa gewenst.
Het belangrijkste voordeel van deregulering is dat belemmeringen in het
implementeren van innovatieve zorgvormen en het anders organiseren en
betalen van zorg worden weggenomen. Denk aan nieuwe mogelijkheden
voor ketenafspraken, uitkomstfinanciering, populatiebekostiging, case
management en risicodeling tussen zorgaanbieder en zorgverzekeraar.
Nieuwe ontwikkelingen en innovaties worden zo gestimuleerd.
7
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
Een ander voordeel van deregulering is dat zorgaanbieders en
verzekeraars ook in staat worden gesteld om beter in te spelen op de
individuele wensen van de consument en de lokale omstandigheden.
Individueel maatwerk kan immers worden belemmerd als partijen teveel
in een keurslijf worden gedwongen. Ook het afstemmen van producten op
veranderingen in het verzekerd pakket zal sneller kunnen verlopen bij
vrije prestaties.
Deregulering kan daarmee bijdragen aan de behartiging van de
consumentenbelangen: kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.
Kort samengevat: belangrijk is dat zowel regulering als deregulering geen
op zichzelf staande doelen (moeten) zijn. Regulering is nodig om er voor
te zorgen dat de publieke belangen gediend worden waar dat niet
vanzelfsprekend is. Regulering heeft ook een keerzijde en kan, als deze te
gedetailleerd of te vergaand is, de publieke belangen juist schaden. Deze
nadelen zijn hierboven kort genoemd en worden in de volgende paragraaf
verder uitgewerkt. Vervolgens komt aan bod op welke wijze deregulering
kan bijdragen aan de oplossing van dit probleem.
1.3 Regulering versus innovatie
Zowel tarief- als prestatieregulering kan belemmeringen geven voor
innovatie. Belemmeringen voor innovatie liggen op drie niveaus:
− Maximering van tarieven;
− Beperkingen in de onderlinge dienstverlening;
− Knellende prestatiestructuur.
1.3.1 Maximering van de tarieven
Maximering van tarieven op gemiddeld kostendekkend niveau kan het voor
zorgaanbieders moeilijk(er) maken om investeringen in innovatieve
zorgconcepten van de grond te krijgen. Ook regionale differentiatie in het
toepassen van bepaalde (innovatieve) zorgvormen wordt bemoeilijkt bij het
vaststellen van een maximumtarief op een landelijk gemiddeld kostenniveau.
Deze belemmeringen kunnen worden weggenomen door meer vrijheden te
geven in het overeen te komen tarief.
1.3.2 Beperkingen in de onderlinge dienstverlening
Een andere mogelijke beperking voor innovatieve organisatievormen betreft
de regulering van onderlinge dienstverlening. Onderlinge dienstverlening
tussen eerste en tweede lijn tegen betaling is op dit moment vaak niet of
beperkt mogelijk. In het bijzonder waar het gaat om diensten die de
verwijzende eerstelijnsaanbieder levert. Het verbod staat steeds vaker een
goede reguliere bekostiging in de weg. Veel nieuwe initiatieven lijken het best
tot hun recht te komen in een hoofdaannemer/onderaannemer-constructie
omdat daarmee de onderdelen van het totale zorgtraject beter op elkaar
kunnen worden afgestemd.
1.3.3 Knellende prestatiestructuur
Ook de prestatieregulering kan belemmeringen opwerpen voor innovaties.
Prestaties kunnen op de volgende niveaus worden gereguleerd:
− Per tijdseenheid (uurtarief);
− Per verrichting;
− Per patiëntcontact (zitting, consult);
− Per patiënt (zorgtraject);
− Per verzekerde (populatiebekostiging).
8
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
De mate waarin de regulering knellend is voor met name
kostenbesparende innovaties, zoals e-health, is afhankelijk van de
gekozen prestatiestructuur.
Een systeem met uurtarieven kent belemmeringen voor
arbeidsbesparende innovaties (o.a. e-health). Dergelijke innovaties
verlagen namelijk het aantal te declareren uren, waarmee de omzet voor
de zorgaanbieder daalt. Wel zijn in deze bekostigingsvorm geen
belemmeringen voor de vorm/methode van behandelen.
Een systeem met verrichtingen kent in mindere mate belemmeringen voor
arbeidsbesparende innovaties. Deze vertalen zich namelijk in lagere
kosten per verrichting en daarmee (bij een gelijkblijvende opbrengst per
verrichting) in een hogere marge voor de zorgaanbieder. In deze
bekostigingsvorm zijn echter wel belemmeringen in de vorm/methode van
behandelen. De te declareren verrichtingen zijn namelijk uitputtend
voorgeschreven. Ook de mogelijkheden voor het organiseren van de zorg
in ketens en het vormgeven van bekostiging op patiëntengroepen of
zorgpaden wordt beperkt.
In een systeem met zorgtrajecten of generiek beschreven
patiëntcontacten (zittingen, consulten) zijn beide belemmeringen
(kostenbesparende en alternatieve methoden) niet aanwezig. Door de
generieke prestatieomschrijvingen heeft de zorgaanbieder veel vrijheid
voor nadere en innovatieve invulling. Ook in dit systeem vertalen
kostenbesparende innovaties zich in hogere marges. Wel wordt een
zorgaanbieder in dit systeem niet geprikkeld tot preventieve innovaties.
Deze vertalen zich namelijk in potentie in een lager aantal
patiënten/patiëntcontacten, waarmee de omzet daalt.
Een populatiebekostigingssysteem kent laatstgenoemde belemmering niet.
Ook preventieve innovaties worden gestimuleerd. Bij gelijkblijvende
populatievergoeding wordt de benodigde zorglevering in potentie verlaagd
met hogere marges als gevolg. Dit is uiteraard alleen het geval als de
populatie-indicatoren niet zijn gekoppeld aan ziektebeelden, maar aan
demografische en sociaal-economische indicatoren.
Bovenstaande analyse van de verschillende prestatiestructuren is beperkt
tot de consequenties voor innovatie. De NZa spreekt geen voorkeur uit
voor een type structuur. Andere aspecten, zoals kostenbeheersing,
toezicht-/handhaafbaarheid, medische herkenbaarheid, (politiek)
draagvlak etc. spelen ook een belangrijke rol bij de keuze voor een
structuur. In voorliggende notitie zal de NZa dan ook geen voorstellen
doen voor andere prestatiestructuren. De prestatiestructuur in de
verschillende sectoren wordt als uitgangspunt genomen. Hierbinnen wordt
gezocht naar mogelijkheden voor deregulering.
9
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
10
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2. Toetsingskader
2.1 Dereguleringsstappen
Het is bij deregulering van tarieven en prestaties van belang dat een
zorgvuldig traject wordt doorlopen, waarbij deregulering stapsgewijs wordt
vormgegeven. Hierbij moet in iedere markt en bij iedere volgende
reguleringsstap kritisch worden gekeken naar de marktomstandigheden.
Verdergaande deregulering is (nog) niet aan de orde indien dit risico’s met
zich meebrengt op slechtere uitkomsten in termen van kwaliteit,
betaalbaarheid en toegankelijkheid.
In onderstaand figuur is visueel weergegeven welke ‘route’ kan worden
doorlopen van een sterk gereguleerd systeem naar meer vrijheden voor
zorgaanbieders en verzekeraars om zelf tot invulling te komen van de
zorginhoud en –organisatie.
Aan de hand van deze reguleringsstappen kan worden bepaald in welke fase een
sector zich op dit moment bevindt en welke vervolgstap hier logischerwijs uit
voortvloeit, als aan bepaalde randvoorwaarden kan worden voldaan. Bij iedere
dereguleringsstap spelen andere criteria een rol.
De geschetste route geeft richting. Deregulering hoeft uiteraard niet een
dergelijk vastomlijnd pad te volgen. Het is bijvoorbeeld ook mogelijk dat
in een bepaalde sector al eerder een stap kan worden gezet richting vrije
prijzen, voordat meer vrijheden in de prestatiestructuur worden
aangebracht.
Ook zal niet iedere sector uiteindelijk de stap naar volledig vrije tarieven
en/of vrije prestaties kunnen maken. Per deelmarkt moet vanuit de
worden beoordeeld wat haalbaar en wenselijk is en op welke termijn.
11
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2.2 Toelichting per reguleringsstap
De verschillende dereguleringsfasen zijn navolgend toegelicht, inclusief
de randvoorwaarden waaraan dient te worden voldaan om een volgende
stap te kunnen zetten.
2.2.1 Van budgetsystematiek naar maximumtarieven
In deze stap wordt de omslag gemaakt van een aanbodgericht en sterk
overheidsgestuurd bekostigingssysteem naar vraaggerichte, cliëntvolgende
bekostiging, waarbij zorgverzekeraars een belangrijke rol vervullen als
inkoper. Deze omslag heeft in de meeste sectoren plaatsgevonden.
Voorbeelden van budgetsystematieken binnen de eerstelijns zorg op dit
moment zijn de Centra voor bijzondere tandheelkunde en de bekostiging
van Huisartsdienstenstructuren (HDS).
Deze omslag is naar mening van de NZa een eerste belangrijke
dereguleringsstap om naar vraagsturing over te gaan. Echter, niet elke
markt is op voorhand geschikt voor een dergelijke omslag. Er is een
drietal hoofdvoorwaarden waaraan moet worden voldaan, wil de overstap
naar cliëntvolgende bekostiging en afschaffing van nacalculatie op
werkelijke instellingskosten worden geëffectueerd:
− Het moet mogelijk zijn om gemiddeld kostendekkende tarieven te bepalen,
zonder dat daarbij specifieke zorgaanbieders overduidelijk over- of
ondergecompenseerd worden. De hoogte van de zorgkosten per aanbieder in
verhouding tot de ‘zorgproductie’ moet dus binnen een acceptabele
bandbreedte variëren.
− Er moeten voldoende zorgaanbieders op de markt zijn, zodat verzekeraars
niet geconfronteerd worden met een te grote verkoopmacht in de
onderhandelingen over prijs en kwaliteit.
− Er moet geen marktverstoring aanwezig zijn, waarbij het aantal aanbieders
laag is/blijft door toetredingsdrempels of vergunningen.
Voor deze omslag is veelal een aanwijzing van VWS nodig (betreft een
ingrijpende systeemwijziging).
2.2.2 Van maximum naar max/max-tarieven
In sectoren waar de tarieven door de NZa worden gemaximeerd kan het
wenselijk zijn om een aanvullend maximum overeen te kunnen komen. Dit is
het geval als de maximum-tarieven beperkend blijken te zijn om bijvoorbeeld
innovaties te stimuleren, aanvullende resultaatsafspraken te bekostigen of
tegemoet te komen aan regionale verschillen. Het aanvullende maximum kan
alleen worden gedeclareerd indien hiervoor een overeenkomst met een
zorgverzekeraar is aangegaan.
Er zijn geen harde randvoorwaarden waar aan moet zijn voldaan om tot deze
verruiming over te gaan. De voorwaarde van een contract met een
zorgverzekeraar geeft een waarborg dat deze middelen enkel worden ingezet
waar dit volgens de inkoper noodzakelijk/wenselijk is vanuit het oogpunt van
doelmatigheid en doeltreffendheid. Er kan daarom worden overwogen om
deze verruiming bij alle sectoren met een maximum tarief door te voeren.
Sectoren waar deze verruiming reeds heeft plaatsgevonden zijn de
mondzorg, kraamzorg en in het verleden de farmacie. Voor deze
verruiming is geen aanwijzing van VWS noodzakelijk (betreft geen
wijziging van tariefsoort volgens de definities in de Wmg).
12
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2.2.3 Toevoegen facultatieve prestatie
Een eerste zijwaartse stap (richting deregulering van prestaties) betreft
de toevoeging van een zogenaamde facultatieve prestatie. Een
facultatieve prestatie is een nieuwe prestatie die zorgaanbieders en
zorgverzekeraars samen afspreken. Zij sturen deze prestatie voor een
korte controle naar de NZa.
Per 1 januari 2012 is de facultatieve prestatie ingevoerd in alle
eerstelijnssectoren met vrije prijzen, te weten: farmacie,
fysiotherapie/oefentherapie, diëtiek en voorheen ook de mondzorg.
Het verschil tussen een facultatieve prestatie en een reguliere
prestatieaanvraag is dat de toetsing van de NZa marginaal is (geen
inhoudelijke toetsing van de prestatie, enkel randvoorwaardelijke toetsing;
overeenkomst verzekeraar-zorgaanbieder, transparantie van de prestatie
en reikwijdte beleidsregel) en ook geen uitvoerig afstemmingstraject met
veldpartijen wordt doorlopen.
Als aan de voorwaarden is voldaan, voegt de NZa de prestatie toe aan
de prestatiebeschikking. Vanaf dat moment kunnen ook andere
zorgaanbieders deze prestatie leveren, op voorwaarde van een
overeenkomst met een zorgverzekeraar.
Toevoeging van een facultatieve prestatie kan gewenst zijn als de
prestatiestructuur beperkend blijkt te zijn om innovatieve zorgvormen,
organisatievormen of bekostigingsvormen mogelijk te maken of in te
spelen op lokale omstandigheden. De analyse in paragraaf 4 maakt
duidelijk dat dit vooral speelt in sectoren met verrichtingentarieven.
De facultatieve prestatie kan worden toegevoegd bij tariefgereguleerde
sectoren, in aanvulling op de sectoren met vrije tarieven. Hiervoor is
geen aanwijzing van VWS noodzakelijk, mits de tariefregulering ook op
deze facultatieve prestatie wordt toegepast. Er zijn daarnaast ook geen
harde randvoorwaarden waar aan moet zijn voldaan om tot deze
verruiming over te gaan. De voorwaarde van een contract met een
zorgverzekeraar geeft een waarborg dat nieuwe prestaties enkel worden
toegepast waar dit noodzakelijk/wenselijk is.
Bij sectoren waar wordt gewerkt met integrale zorgpakketten of
populatiebekostiging geeft de bestaande prestatieregulering dermate veel
vrijheid, dat een dergelijke verruiming op voorhand niet noodzakelijk lijkt.
Een facultatieve prestatie brengt in dergelijke sectoren daarnaast het risico
met zich mee dat onderdelen van het integrale zorgtraject als facultatieve
prestatie apart worden gezet (bijv. een aparte diagnostische prestatie).
Er kan daarom worden overwogen om deze verruiming bij alle
tariefgereguleerde sectoren (met uitzondering van sectoren met integrale
zorgpakketten) door te voeren. Verzekeraar en zorgaanbieder leveren
naast een prestatiebeschrijving eveneens een onderbouwd tarief aan.
De wijze waarop de NZa deze tariefonderbouwing (marginaal) toetst, en
de juridische haalbaarheid hiervan, moet nog worden uitgewerkt. Dit tarief
wordt door de NZa gekoppeld aan deze facultatieve prestatie (maximumtarief). De facultatieve prestatie kan worden gedeclareerd door andere
zorgaanbieders, mits ze hiervoor een overeenkomst hebben met een
verzekeraar.
13
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2.2.4 Vrijgeven tarieven, mits contract met zorgverzekeraar
Voor het volledig vrijgeven van de tarieven moet aan diverse voorwaarden
worden voldaan. Een eerste tussenstap is het vrijgeven van de tarieven op
voorwaarde van een overeenkomst met een verzekeraar. De NZa-tarieven
fungeren dan als ‘terugvaloptie’ indien geen overeenkomst met de
zorgverzekeraar is gesloten. Deze tussenstap maakt het ook mogelijk om te
experimenteren met vrije tarieven en toe te werken naar een situatie met
volledig vrije tarieven.
Deze dereguleringsstap is nog niet toegepast binnen de eerstelijns zorg. Voor
deze aanpassing is een aanwijzing van VWS nodig.
2.2.5 Vrijgeven prestaties, mits contract met zorgverzekeraar
Voor het volledig vrijgeven van de prestaties moet aan diverse voorwaarden
worden voldaan. Bij het vrijgeven van de prestaties zullen bepaalde
transparantie- en registratieverplichtingen in gewijzigde vorm in stand blijven
(bijvoorbeeld de plicht om de prestatie op transparante wijze te vermelden op
de factuur) en zullen ook aanvullende verplichtingen moeten worden opgelegd
(bijvoorbeeld minimale eisen aan de elementen die in prestatiebeschrijvingen
moeten worden opgenomen).
Een eerste tussenstap is het vrijgeven van de prestaties, op voorwaarde van een
overeenkomst tussen de betreffende aanbieder en de betreffende verzekeraar.
De NZa-prestaties fungeren dan als ‘terugvaloptie’ indien geen overeenkomst
met de zorgverzekeraar tot stand is gekomen. Deze tussenstap maakt het ook
mogelijk om te experimenteren met vrije prestaties, waarbij de transparantieen registratieverplichtingen voor deze nieuwe prestaties alvast van kracht zijn,
zodat hier ook al ervaring mee kan worden opgedaan. Zodoende kan worden
getoetst of de markt op termijn klaar is voor het volledig vrijgeven van de
prestaties.
Deze dereguleringsstap kan worden toegepast zodra is voldaan aan de volgende
voorwaarden:
− De inkooprol van verzekeraars is op orde.
− Geen verkoopmacht, om het risico uit te sluiten dat een verzekeraar
genoodzaakt is om ‘ondoelmatige’ contracten te sluiten.
− Er is (voldoende) eenheid van taal of er zijn mogelijkheden om dat te
organiseren op andere wijze dan via verplichte productdefinities (bijv.
zorgstandaarden, kwaliteitsindicatoren, informatie over uitkomsten of private
standaardisaties (bijvoorbeeld declaratiecodes Vektis).
− De informatiebehoefte voor systeemtaken van verzekeraars en overheid voor
consument en toezicht is geborgd via informatie- en
transparantieverplichtingen (o.a. de bepaling van het eigen risico, BKZmonitoring en de risico-verevening).
Deze dereguleringsstap moet worden geregeld via aanpassing van het Besluit
uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg (Bub).
2.2.6 Vrijgeven tarieven
In deze fase worden de tarieven volledig vrijgegeven. Er is geen terugval
meer op NZa-tarieven bij geen overeenkomst met een zorgverzekeraar.
In 2007 heeft de NZa het Visiedocument Theoretisch kader liberalisering
vrije beroepen in de zorg uitgebracht. In dit document is duidelijk gemaakt
aan welke voorwaarden een markt moet voldoen om in aanmerking te
komen voor volledig vrijgeven van de tarieven.
14
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
De belangrijkste criteria zijn:
− Voldoende contracteergraad of voldoende prikkel voor consumenten om goed
in te kopen.
− Voldoende aanbieders, geen toetredingsdrempels, geen verkoopmacht.
− Voldoende overstapmogelijkheden voor consumenten.
− Kans op negatieve externe effecten (keteneffecten, poortwachtersfunctie,
volume-effecten, risico-selectie) beperkt
of goed te mitigeren.
Deze stap is gezet in de volgende markten: farmacie, fysiotherapie/
oefentherapie, diëtiek en voorheen ook de mondzorg.
Voor deze stap is een aanwijzing van VWS noodzakelijk.
2.2.7 Vrijgeven prestaties
Het vrijgeven van de prestaties is de laatste stap in de deregulering
binnen de zorg. In deze fase wordt maximale vrijheid gegeven aan
veldpartijen om te komen tot adequate prijzen en producten. Er is geen
terugval meer op NZa-prestaties bij geen overeenkomst met een
zorgverzekeraar. De overheid stuurt in deze fase niet meer op de inhoud
van de prestaties. In plaats daarvan wordt gestuurd op de
randvoorwaarden waarbinnen marktpartijen zelf de inhoud van prestatie
kunnen bepalen, te denken valt aan:
− transparantie-informatie over prijs en inhoud dienstverlening;
− bepalingen over de bouwstenen die prestatiebeschrijvingen dienen te
bevatten;
− richtlijnen voor de materiële controles door verzekeraars;
− bepalingen ten aanzien van transparantie over kwaliteit
− minimale registratie- en informatieverplichtingen om voldoende informatie te
genereren voor o.a. de bepaling van het eigen risico, BKZ-monitoring en de
risico-verevening.
In aanvulling op de voorwaarden die gelden voor het vrijgeven van de
tarieven zijn bij deze dereguleringstap de volgende criteria van belang:
− Voldoende contracteergraad of voldoende prikkel voor consumenten om goed
in te kopen.
− Zorgproducten voldoende begrijpelijk/transparant voor consumenten
beschreven.
− Zorgproducten goed vergelijkbaar (vergelijkssites en keuze-informatie).
− Voldoende prikkel voor zorgaanbieders om producten begrijpelijk en
vergelijkbaar te definiëren.
− Informatiebehoefte voor systeemtaken van verzekeraars en overheid voor
consument en toezicht geborgd via informatie- en
transparantieverplichtingen.
In deze fase wordt voornamelijk gekeken of de consument voldoende in
staat is om zijn/haar rol goed te vervullen. Zeker als de verzekeraar als
kritische inkoper een minder grote rol speelt in een bepaalde zorgmarkt.
De volgende sectoren bevinden zich in deze fase: Orthoptie, Podotherapie,
Ergotherapie, Huidtherapie, Optometrie en andere zorg zoals beschreven in
het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer Wmg (Bub).
Invoering van een model met vrije prestaties en tarieven in een
bepaalde sector moet worden geregeld via aanpassing van het Bub. Dit
met behoud van de mogelijkheid om beheersingsinstrumenten in te
zetten, geboden te stellen en (markt)toezicht uit te oefenen. Voor
aanpassing van het Bub is een AMvB vereist.
15
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2.3 Samenvatting randvoorwaarden deregulering
De criteria per reguleringsstap zijn in onderstaande tabel samengevat.
Van budgetsystematiek naar maximumtarieven
-
De landelijke variatie ligt binnen acceptabele bandbreedte om gemiddeld
kostendekkende tarieven te bepalen.
Geen marktverstoring door toetredingsdrempels/vergunningen.
Voldoende beschikbaarheid van aanbieders / geen verkoopmacht.
Van maximum naar max/max-tarieven
-
Maximumtarieven blijken beperkend, o.a. in het stimuleren van innovatie,
resultaten of tegemoet komen aan regionale verschillen.
Toevoegen facultatieve prestatie
-
Prestatiestructuur blijkt beperkend om innovatieve zorgvormen,
organisatievormen of bekostigingsvormen mogelijk te maken.
Vrijgeven tarieven, mits contract met zorgverzekeraar
-
Inkooprol verzekeraars is op orde.
Geen verkoopmacht.
Transities bekostiging / systeemwijzigingen afgerond.
Vrijgeven prestaties, mits contract met zorgverzekeraar
-
Inkooprol verzekeraars is op orde.
Geen verkoopmacht.
Eenheid van taal of mogelijkheden om dat op alternatieve wijze te organiseren.
Informatiebehoefte voor systeemtaken van verzekeraars en overheid voor
consument en toezicht geborgd via informatie- en transparantieverplichtingen.
Vrijgeven tarieven
-
Voldoende contracteergraad of voldoende prikkel voor consumenten om goed
in te kopen.
Voldoende aanbieders, geen toetredingsdrempels, geen verkoopmacht.
Voldoende overstapmogelijkheden voor consumenten.
Kans op negatieve externe effecten (keteneffecten, poortwachtersfunctie,
volume-effecten, risico-selectie) beperkt of goed te mitigeren.
Vrijgeven prestaties
-
Voldoende contracteergraad of voldoende prikkel voor consumenten om goed
in te kopen.
Zorgproducten voldoende transparant/begrijpelijk voor consumenten beschreven
Zorgproducten goed vergelijkbaar (vergelijkssites en keuze-informatie).
Voldoende prikkel voor zorgaanbieders om producten begrijpelijk en
vergelijkbaar te definiëren.
Informatiebehoefte voor systeemtaken van verzekeraars en overheid voor
consument en toezicht geborgd via informatie- en transparantieverplichtingen.
16
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
2.4 Terugval bij geconstateerde problemen
Bij iedere dereguleringsstap moet sectorspecifiek worden afgewogen of
de marktomstandigheden reeds voldoen aan de geschetste voorwaarden.
Toch is het mogelijk dat een markt na een dereguleringsactie niet/anders
reageert dan vooraf op basis van de analyses is geprognotiseerd (bijv.
onverwacht sterke prijsstijgingen). Het gedrag van zorgaanbieders en
consumenten laat zich soms moeilijk voorspellen.
Mochten na deregulering belangrijke problemen/ongewenste effecten op
de kwaliteit, betaalbaarheid of toegankelijkheid van de zorg worden
geconstateerd, is de oplossing niet direct gelegen in re-regulering,
oftewel teruggaan naar de vorige reguleringsfase. In dergelijke gevallen
moet eerst worden afgewogen of prestatieregulering het meest
aangewezen instrument is om de belemmeringen weg te nemen.
Alternatieve instrumenten om te reageren op ondervonden problemen zijn:
− Instellen van (aanvullende) generieke regels die niet ingrijpen op de
contracteervrijheid: met name transparantie, administratie, declaratiewijze
(36 - 38 Wmg);
− Instellen van (aanvullende) regels over de voorwaarden in of de wijze van
totstandkoming van overeenkomsten met betrekking tot zorg (45 Wmg);
− Nemen van AMM-maatregelen (48 Wmg).
17
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
18
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
3. Toetsing per sector
In deze paragraaf is - in aanvulling op de meer generieke analyse in de
vorige paragraaf - per sector inzichtelijk gemaakt in welke fase de
betreffende markt zich bevindt qua regulering, welke vervolgstappen hier
uit voortvloeien en in welke mate de marktomstandigheden afdoende zijn
om bepaalde stappen te kunnen zetten.
3.1 Huisartsenzorg (overdag) en multidisciplinaire zorg
In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de tarief- en
prestatieregulering binnen de huisartsenzorg. Hierbij is ook de bekostiging
van multidisciplinaire zorg (ketenzorg) meegenomen. De bekostiging in de
avond-, nacht- en weekenduren wordt separaat behandeld.
Component
Type regulering
Inschrijving
Gedifferentieerd maximumtarief per verzekerde
Consult
Maximumtarief per verrichting
Passant
Maximumtarief per verrichting
POH-Somatiek
Onderdeel van ketenzorg of M&I-module
POH-GGZ
Inschrijving + consulten, max. tarieven
GEZ
Vrij tarief per verzekerde
Meekijkconsult
Alleen bij POH-GGZ, inschrijftarief
Coördinatie ketenzorg
Vrij tarief per patiënt
Integrale ketenzorg
Vrij tarief per patiënt
M&I-verrichtingen
Vrij tarief per verrichting
M&I-modules
Vrij tarief per verrichting
De tabel maakt duidelijk dat de huidige bekostiging niet in één van de
reguleringsstadia is in te delen. Er is sprake van een mengvorm op zowel
prestatie- als tariefregulering (gemaximeerde en vrije tarieven en
prestaties per verzekerde, per consult en per patiënt).
De huisartsenbekostiging wordt per 2015 omgevormd. In het nieuwe model
wordt de bekostiging verdeeld in drie segmenten:
− Segment 1: basisvoorziening huisartsenzorg
− Segment 2: programmatische multidisciplinaire zorg
− Segment 3: belonen van (gezondheids)uitkomsten en vernieuwing
De NZa heeft recent de beleidsregel voor 2015 uitgebracht waarin deze
toekomstige bekostiging is vormgegeven. De nieuwe bekostiging bevat
een mengvorm van reguleringstypen met veel vrijheden voor het
bekostigen van resultaten en innovatie. Deze markt wordt hier niet verder
verkend, aangezien in het recente advies reeds is geadviseerd over de
gewenste tarief- en prestatieregulering in 2015, evenals mogelijke
doorontwikkeling op middellange termijn.
19
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
3.2 Huisartsenzorg (ANW)
Huisartsenposten bieden in de avond- nacht en weekenduren medische
zorg die niet kan wachten tot de volgende werkdag. Er zijn 124
huisartsen-posten georganiseerd in 54 verschillende rechtspersonen1.
Deze rechtspersonen worden doorgaans aangeduid met de term
‘huisartsendienststructuur’ (HDS).
De bekostiging van HDS’en bevindt zich feitelijk in het eerste reguleringsstadium: instellingsbudgettering. Op basis van de dereguleringsgedachte zou
de volgende fase cliëntvolgende bekostiging zijn met maximum-tarieven.
De HDS-tarieven die door de NZa periodiek worden gepubliceerd maken
duidelijk dat er grote verschillen bestaan in de kostenstructuren tussen
HDS’en. Daarnaast is er door de regioverdeling van de HDS’en voor
consumenten beperkte mogelijkheid om over te stappen naar een andere
zorgaanbieder en is er voor zorgverzekeraars beperkte prikkel/
mogelijkheid om scherp en selectief in te kopen. De huidige
marktordening, met bekostiging van HDS’en als zorgaanbieders, lijkt zich
daarmee niet te lenen voor verdere deregulering.
Een alternatief zou zijn om de bekostiging van ANW-zorg weer via de
reguliere huisartsenbekostiging te laten lopen. HDS’en worden in zo’n
systeem niet meer rechstreeks als zorgaanbieder bekostigd, maar indirect
via de deelnemende huisartsen (onderaannemerschap).
In het regeerakkoord PvdA en VVD is daarentegen opgenomen dat deze
zorg moet gaan bewegen richting een systeem van populatiegebonden
bekostiging:
“Het naast elkaar bestaan van verschillend gefinancierde spoedeisende hulpposten
(SEH's) en huisartsenposten (HAP's) zorgt voor volumeprikkels die bijdragen aan
overbehandeling en verspilling. Om dit tegen te gaan wordt de ingezette beweging
richting concentratie en specialisatie van SEH's voortgezet en zullen deze worden
geïntegreerd met de HAP's. Uiteindelijk zullen deze voorzieningen onder regie van
de verzekeraars in één bekostigingssysteem met de huisartsen worden
ondergebracht. Dit systeem gaat uit van populatiegebonden bekostiging en biedt
ruimte voor aanvullende beloningsafspraken met verzekeraars.”
Het huidige bekostigingssysteem voor de ANW-zorg is al grotendeels
populatiegebonden ingericht. Vanuit deze optiek is verdere
doorontwikkeling richting populatiebekostiging in plaats van
cliëntvolgende bekostiging wellicht meer voor de hand liggend. Deze
keuze is politiek van aard. De NZa wacht verdere concretisering van dit
onderdeel uit het regeerakkoord af.
3.3 Mondzorg
De regulering van de mondzorg wordt gekenmerkt door een relatief groot
aantal prestaties. Verreweg de meeste daarvan zijn verrichtingen, voor de
bijzondere tandheelkunde en de tandheelkundige zorg in het kader van de
AWBZ gelden uurtarieven en tot slot is er een zestal
abonnementsprestaties (naast welke geen andere verrichtingen worden
gedeclareerd). Bij de orthodontische zorg is er sinds 1 januari 2013 ook
een prestatie die het karakter heeft van een zorgtraject (‘inkopen op
uitkomsten orthodontie’). De uurtarieven voor de centra voor bijzondere
1
Website VHN (http://vhn.artsennet.nl). Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk hoger,
omdat een deel van de huisartsenposten geen lid is van de VHN.
20
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
tandheelkunde worden gebaseerd op een individuele tariefaanvraag
waarvoor de NZa een toetsingskader hanteert. Op deze prestaties wordt
hierna afzonderlijk ingegaan.
Met uitzondering van de individuele uurtarieven voor bijzondere
tandheelkunde, geldt in de mondzorg een max-max-structuur. Het
tweede, hogere maximumtarief is 110% van het basis maximumtarief.
Deze hogere tarieven kunnen slechts in rekening worden gebracht als
deze zijn overeengekomen met een zorgverzekeraar en gelden alleen
voor de prestaties die bij deze verzekeraars worden gedeclareerd.
De NZa heeft de max-/max-tariefstructuur geïntroduceerd om de
financiering van nieuwe initiatieven (bijvoorbeeld met betrekking tot
kwaliteitstransparantie en/of serviceverlening) mogelijk te maken.
De NZa heeft de toepassing van de max-max-tariefstructuur nog niet
(kwantitatief) geëvalueerd. Wel zijn er meerdere signalen ontvangen dat
zorgverzekeraars dit toegepast hebben of toepassing onderzoeken.
Tijdens het experiment vrije prijsvorming in 2012 was het mogelijk om als
zorgverzekeraar en zorgaanbieder een facultatieve prestatie overeen te
komen. De NZa moest de prestatie vaststellen waarna iedereen deze kon
declareren, het tarief was vrij. Van deze mogelijkheid is enkele keren
gebruik gemaakt. Zoals eerder in deze notitie genoemd, ligt het voor de
hand om in de mondzorgsector deze facultatieve prestatie weer in te
voeren. Voorwaarde voor declaratie is een overeenkomst met een
zorgverzekeraar. Het ter vaststelling voorleggen aan de NZa dient gepaard
te gaan met een tariefonderbouwing.
Een volgende stap in het ‘dereguleringsmodel’ is het vrijgeven van de
tarieven mits er een overeenkomst is met de zorgverzekeraar. Hoewel
deze stap minder vergaand is dan de insteek van het experiment vrije
prijsvorming zoals dat in 2012 gestart was, is hiervoor ook een aanwijzing
van de minister van VWS noodzakelijk. Het ligt – gezien de ontwikkelingen
met betrekking tot het hiervoor genoemde experiment – voor de hand de
komende tijd aandacht te schenken aan de randvoorwaarden voor vrije
prijsvorming (transparantie, contracteergraad, etc.).
Naast deze stap onderzoekt de NZa momenteel of het mogelijk is om de
max-max-structuur te verbreden. Immers, een groot deel van de
mondzorg wordt rechtstreeks door de consument betaald, zonder
tussenkomst van een verzekeraar. De max-max-tarieven zijn nu nog niet
toepasbaar op deze aanbieder-consument verhouding. Doorgaans
ontbreekt immers de benodigde countervailing power. Onderzocht wordt of
aan dit gebrek op andere wijze tegemoet gekomen kan worden.
3.4 Centra voor bijzondere tandheelkunde
Het uitgangspunt en reikwijdte van de bijzondere tandheelkunde is
omschreven in artikel 2.7, lid 1 en 2 van het Besluit zorgverzekering.
Bijzondere Tandheelkunde omvat de tandheelkundige zorg voor mensen
met een ernstige aandoening. Dit zijn personen die met de reguliere
tandheelkundige zorg niet de functies van het gebit kunnen behouden of
krijgen die gelijkwaardig zijn aan de functies die zij in normale
omstandigheden zouden hebben gehad (het gaat hierbij niet om de
moeilijkheidsgraad van de behandeling).
Het kan zijn dat een daartoe bekwame tandarts algemeen practicus die
hulp verleent (bijzondere tandheelkunde in de reguliere praktijk).
Hiervoor geldt een uurtarief. Dit is een maximumtarief. Meestal vergt
deze zorg echter specifieke kennis en ervaring die niet elke tandarts in
21
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
huis heeft. De tandarts verwijst de patiënt dan naar een speciaal
Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT). Een CBT kenmerkt zich
door een samenwerkingsverband van mondzorgaanbieders met
specifieke deskundigheden, vaardigheden, faciliteiten en ondersteuning
dat consultatie, diagnostiek en behandeling verleent aan patiënten met
bijzondere tandheelkundige problematiek. CBT’s kunnen zelfstandig
(gevestigd) zijn dan wel dat deze zorg geleverd wordt vanuit een
ziekenhuis-setting. CBT’s in een ziekenhuis met een fte aan tandartsen
kleiner dan 1 en niet aan de voorwaarden (in de beleidsregel) voldoen,
kennen een tweetal neventarieven (beide zijn maximumtarieven).
De grotere CBT’s kennen een individueel vast uurtarief. Deze CBT’s
kunnen op basis van een gezamenlijk met beide representatieve
zorgverzekeraars ingediende begroting van kosten en productie een
individueel uurtarief mondzorg aan bijzondere zorggroepen verkrijgen
en declareren op grond van een individueel (door de NZa) afgegeven
tariefbeschikking. De hoogte van de tarieven is afhankelijk van de
overeengekomen begroting van de kosten en productie. Bij deze
systematiek vindt nacalculatie plaats.
De overstap van budgetsystematiek naar een tariefsysteem van
maximumtarieven heeft als voordeel dat de omslag wordt gemaakt van
een aanbodgestuurde bekostiging dat relatief ‘star’ is naar een
vraaggestuurde bekostiging. Daarvoor is wel noodzakelijk dat de door
middel van deze budgetsystematiek bepaalde individuele tarieven binnen
acceptabele bandbreedte liggen. Bij de bijzondere tandheelkunde lijkt dit
het geval, hoewel er sprake is van enkele uitschieters.
De NZa zal de komende tijd onderzoeken en met het veld in overleg
treden over de vraag of de hier genoemde stap wenselijk en haalbaar is
en daarbij ook andere factoren (zoals risico op marktverstoring,
spreiding van aanbod) betrekken (door de sector zelf is de afgelopen tijd
eveneens in verschillende gremia nagedacht over de toekomst van de
bijzondere tandheelkunde (bijvoorbeeld Toekomstvisie van de Bijzondere
Tandheelkunde van de KNMT)). Gezien de impact van een eventuele
overstap en de benodigde voorbereidingstijd ligt het niet voor de hand
dat aanpassingen op korte termijn kunnen worden doorgevoerd.
3.5 Verloskunde
De bekostiging van de eerstelijns verloskundige zorg kent een aantal
trajectprestaties. Naast deze trajectprestaties kunnen ook een aantal
losse verrichtingen worden gedeclareerd zoals een echo of prenatale
screening. Deze eerstelijns verloskundige zorg kan geleverd worden door
verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen. De bekostiging is
functioneel.2
Indien er sprake is van een poliklinische bevalling in het ziekenhuis waarbij
geen sprake is van begeleiding door de gynaecoloog zijn er
ondersteunende zorgproducten (OP’s) beschikbaar welke door het
ziekenhuis in rekening kunnen worden gebracht.
De regulering van de verloskundige zorg valt in 3 groepen uiteen:
− Voor de bekostiging van het volledige verloskundige traject,
− Voor de bekostiging van een deel van het traject (bijv. bij verhuizing van de
patiënt of verwijzing naar de tweede lijn)
− Losse bijkomende prestaties.
2
De prestaties en tarieven voor de verloskundig actieve huisarts zijn vastgelegd in
de tariefbeschikking voor huisartsen.
22
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
In juni 2012 heeft de NZa de minister van VWS geadviseerd om te
experimenteren met de integrale bekostiging van geboortezorg. Tot op
heden is er één experiment gestart.
Alle prestaties kennen een maximumtarief. De bekostiging van (een deel
van) het verloskundig traject is opgesplitst zodat een hoger tarief geldt
voor verloskundige zorg ten behoeve van patiënten in achterstandswijken
en RZA-verzekerden in de centrale opvang.
Hoewel de bekostiging van de verloskundige zorg al rekening houdt met
de hogere kosten ten gevolge van zorg in de achterstandswijken, is een
logische vervolgstap de invoering van een max-/max-tariefstructuur.
Dit heeft als voordeel dat zorgverzekeraar en de aanbieder van
verloskundige zorg ook voor andere uitzonderingsgevallen in de toekomst
een tarief- of prestatieafspraak op maat kunnen maken.
In de adviescommissie van 9 april jl. is een aantal wijzigingen in de
bekostiging van verloskundige zorg aan partijen voorgelegd. Het invoeren
van een max-max tarief maakte hier deel van uit. In de beleidsregel voor
2015 is in overleg met veldpartijen uiteindelijk gekozen voor een aparte
module, waarbij het principe van meer tariefruimte geven in de inkoop en
zorglevering overeind blijft.
In 2009 heeft de NZa al geconcludeerd dat (voldoende) positieve
marktcondities aanwezig zijn voor de invoering van vrije prijzen in de
verloskunde en kraamzorg. Deze conclusie is herhaald in het advies
Bekostiging (integrale) zorg rondom zwangerschap en geboorte (2012).
De marktcondities zijn volgens de NZa wat betreft marktstructuur,
marktgedrag en toegang tot de markt voldoende positief om de prijzen te
kunnen vrijgeven. Zo zijn er bijvoorbeeld voldoende aanbieders, heeft de
verzekeraar de prikkel om goed in te kopen en is de contracteergraad hoog
(NZa-marktscan 2012: meer dan 90%).
Het vrijgeven van de prijzen op voorwaarde van een overeenkomst met een
zorgverzekeraar kan een tussenstap vormen. Zoals reeds eerder genoemd,
is deze stap volgens de NZa ook een goed middel om te experimenteren
met vrije prijzen omdat de NZa-tarieven als terugvaloptie gelden op het
moment dat er geen overeenkomst is tussen zorgaanbieder en
zorgverzekeraar.
3.6 Kraamzorg
Naast de verloskundige speelt de kraamverzorgende een rol in de
geboortezorg. De hiervoor genoemde (experimenten met) integrale
bekostiging van geboortezorg betreft dan ook de kraamzorg. De regulering
van de kraamzorg is op dit moment als volgt opgebouwd:
− Per uur: kraamzorg respectievelijk partusassistentie
− Per verrichting: inschrijving, intake respectievelijk partusassistentie
De tariefonderbouwing voor de kraamzorg is per 1 januari 2013 herijkt.
Per juli 2013 heeft de NZa met terugwerkende kracht tot 1 januari 2013
de max-/max-tariefstructuur ingevoerd. Zorgverzekeraar en aanbieder
kunnen een tot 10% hoger tarief overeenkomen. Belangrijkste overweging
hierbij was dat de NZa ruimte wil bieden aan zorgverzekeraar en
zorgaanbieder om voor zorg in achterstandswijken een hoger tarief
overeen te komen. Daarbij is gekozen voor een max-/max-tariefstructuur
in plaats van een specifieke toeslag omdat een max-/max-afspraak in
meer specifieke situaties kan worden toegepast.
Hoewel voor de kraamzorg niet bekend is of de prestatiestructuur beperkend
is voor innovatieve zorg- of organisatievormen is het volgens de NZa zinvol
23
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
om ook andere bekostigingsvormen mogelijk te maken. Een vervolgstap in de
kraamzorg is dan ook de invoering van de facultatieve prestatie onder
voorwaarde van een overeenkomst met de zorgverzekeraar.
Net als bij de verloskunde geldt dat een volgende stap – vrije prijzen mits
er een overeenkomst is met de zorgverzekeraar – een logische
vervolgstap is in deze markt. In het advies Bekostiging (integrale) zorg
rondom zwangerschap en geboorte (2012) heeft de NZa ten aanzien van
kraamzorg en verloskunde geconcludeerd dat de marktcondities wat
betreft marktstructuur, marktgedrag en toegang tot de markt voldoende
positief zijn om de prijzen te kunnen vrijgeven.
3.7 Farmacie
De markt voor apotheekzorg zit al in een relatief vergevorderd stadium in
het dereguleringsmodel. De prijzen zijn sinds 1 januari 2012 vrij. De NZa
heeft per diezelfde datum een nieuwe, uitgebreidere prestatielijst
vastgesteld. Deze prestatiestructuur werd uitgebreid om in de honorering
meer recht te doen aan de kerntaken van de apotheker en de
dienstverlening aan de consument inzichtelijk te maken.
Eén van de 11 prestaties is de facultatieve prestatie.
De prestatielijst zoals die door de NZa is vastgesteld, bevordert de
eenheid van de onderhandelingstaal. Tegelijk kan een dwingende lijst
ook belemmerend zijn als aanbieders en verzekeraars op een andere
wijze de bekostiging willen vormgeven of op een andere manier
transparantie willen bewerkstelligen.
De NZa acht het daarom zinvol om te onderzoeken of de verplichte
prestatiestructuur in de farmacie op termijn kan worden losgelaten en
slechts als ‘terugvaloptie’ wordt gebruikt. Dat laatste wil zeggen: de
NZa-lijst geldt voor die situaties dat er geen contract tot stand is
gekomen tussen zorgverzekeraar en zorgaanbieder waarin een andere
prestatiebeschrijving en/of bekostigingsvorm is overeen gekomen.
Voordat een dergelijke wijziging eventueel kan worden doorgevoerd, zal
aan de eerder genoemde voorwaarden moeten zijn voldaan en moet
worden onderzocht of er specifieke (aanvullende) bepalingen moeten
worden opgenomen om te voorzien in de informatiebehoefte van
verzekeraars en overheid voor systeemtaken voor consument en toezicht
(informatie- en transparantieverplichtingen).
3.8 Basis GGZ
Per 1 januari 2014 bestaat een nieuwe indeling van de curatieve GGZ
namelijk de basis GGZ en de gespecialiseerde GGZ. De basis GGZ omvat
de voorheen aanwezige Eerstelijns Psychologische zorg, plus patiënten
met een lichte of matige, niet-complexe ggz problematiek en/of chronische
(stabiele problematiek) die voorheen in de gespecialiseerde GGZ zouden
zijn behandeld.
Aangezien het systeem net is ingevoerd, ontbreekt het nog aan
informatie over aantal en typen zorgaanbieders en productiegegevens. In
de recent gepubliceerde monitor Zorginkoop is aangegeven dat vrijwel
alle verzekeraars een basistarief afspreken dat lager ligt dan het
maximum tarief, waarbij opslagen op het tarief ‘verdiend’ kunnen
worden als voldaan wordt aan specifieke kwaliteits- of organisatiecriteria.
24
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
De basis GGZ bevindt zich in de tweede dereguleringsfase: maximum
tarieven. Een logische vervolgstap is verruiming van de tariefregulering tot
max-max tarifering zijn. Deze dereguleringsstap is daarom in de
beleidsregel voor 2015 reeds gezet.
Als het systeem enige tijd in werking is, kan nader worden geanalyseerd of
aan de voorwaarden voor het volledig vrijgeven van de tarieven wordt
voldaan. De marktomstandigheden lijken hier in eerste oogopslag in ieder
geval wel geschikt voor te zijn:
− eerstelijns psychologische zorg kende tot 1 januari 2014 vrije tarieven;
− er zijn voldoende zorgaanbieders;
− zorgverzekeraars hebben zowel de prikkels als mogelijkheden om kritisch in
te kopen (contractering onder het maximumtarief is hiervan het gevolg).
3.9 Diëtiek
De tarieven voor diëtiek zijn vrij. Het aantal door de NZa vastgestelde
prestaties is beperkt van omvang: de zorg die de diëtist levert wordt
gedeclareerd per kwartier waarbij er verschil is tussen een reguliere
behandeling en een groepsbehandeling. Indien de diëtist aan huis behandelt,
mag het tarief van de regulier behandeling worden verhoogd met de
‘uittoeslag’. Ook de diëtiek kent de mogelijkheid van een facultatieve prestatie.
De prestatielijst zoals die door de NZa is vastgesteld, bevordert de eenheid
van de onderhandelingstaal. Tegelijk kan een dwingende lijst ook
belemmerend zijn als aanbieders en verzekeraars op een andere wijze de
bekostiging willen vormgeven of op een andere manier transparantie willen
bewerkstelligen. De NZa acht het daarom zinvol om te onderzoeken of de
verplichte prestatiestructuur in de diëtiek op termijn kan worden losgelaten
en slechts als ‘terugvaloptie’ wordt gebruikt. Voordat een dergelijke wijziging
eventueel kan worden doorgevoerd, zal aan de eerder genoemde
voorwaarden moeten zijn voldaan en moet worden onderzocht of er
specifieke (aanvullende) bepalingen moeten worden opgenomen om te
voorzien in de informatiebehoefte van verzekeraars en overheid voor
systeemtaken voor consument en toezicht (informatie- en
transparantieverplichtingen).
3.10 Fysiotherapie/oefentherapie
De tarieven voor fysiotherapie zijn al geruime tijd vrij. Per 1 januari 2012 is
ook de facultatieve prestatie toegevoegd: sindsdien is acht keer op deze
wijze een prestatie vastgesteld. De overige lijst met prestaties heeft al
geruime tijd geen wijzigingen meer ondergaan. Hoewel één landelijk
geldende lijst als voordeel heeft dat er eenheid van onderhandelingstaal is, is
het naar de mening van de NZa zinvol om individuele zorgverzekeraars en
zorgaanbieders onderling de mogelijkheid te bieden af te wijken van de NZaprestatielijst. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders kunnen dan zoeken naar
alternatieve vormen van bekostiging. Het feit dat meerdere keren gebruik is
gemaakt van de facultatieve prestatie onderstreept dit.
De NZa acht het daarom zinvol om te onderzoeken of de verplichte
prestatiestructuur in de fysiotherapie op termijn kan worden losgelaten en
slechts als ‘terugvaloptie’ wordt gebruikt. Voordat een dergelijke wijziging
eventueel kan worden doorgevoerd, zal aan de eerder genoemde voorwaarden
moeten zijn voldaan en moet worden onderzocht of er specifieke (aanvullende)
bepalingen moeten worden opgenomen om te voorzien in de informatiebehoefte
van verzekeraars en overheid voor systeemtaken voor consument en toezicht
(informatie- en transparantieverplichtingen).
25
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
3.11 Logopedie
De bekostiging van logopedische zorg is opgebouwd rondom verschillende
typen zittingen (individueel en in groepen). Daarnaast zijn er enkele
tarieven voor specifieke verrichtingen.
De regulering binnen de markt voor logopedie bevindt zich in de tweede
fase: maximum-tarieven. Een logische vervolgstap zou verruiming van de
tariefregulering tot max-max tarifering zijn en het toevoegen van een
facultatieve prestatie.
In deze sector ziet de NZa op korte termijn echter direct een volgende
stap voor ogen (in plaats van het invoeren van max-max tarieven):
vrijgeven van de tarieven. Patiënten kunnen vaak kiezen tussen een groot
aantal aanbieders in hun regio en in deze markt wordt door
zorgverzekeraars scherp ingekocht, ruim onder de door de NZa aangeven
maxima.
Op termijn is het wellicht ook mogelijk om een vervolgstap te zetten:
vrijgeven van de prestaties, op voorwaarde van een contract met een
zorgverzekeraar.
26
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
4. Dereguleringsagenda eerste lijn
In deze paragraaf worden, op basis van de analyses in de voorgaande
paragrafen voorstellen gedaan voor dereguleringsacties op korte termijn.
Ook wordt een indicatieve dereguleringsagenda voor de komende jaren
per sector geschetst.
4.1 Deregulering korte termijn
De NZa ziet twee eerstelijnsbrede dereguleringsmogelijkheden voor de
korte termijn. Deze voorstellen verruimen de mogelijkheden voor innovatie
en kunnen binnen het mandaat van de NZa (zonder aanwijzing van VWS)
worden geëffectueerd.
4.1.1 Max-max tarief
De NZa wil binnen de tariefgereguleerde eerstelijns zorgmarkten, met uitzondering
van de sectoren met een budgetsystematiek, de tariefregulering uniform bepalen
op het niveau van max-max tarieven. De huidige inconsistentie tussen de mate van
tariefregulering wordt hiermee opgeheven. Sectoren binnen de eerste lijn kennen
voortaan ofwel max-max tarieven ofwel vrije tarieven. Deze dereguleringsactie
geldt voor de volgende sectoren: verloskunde, basis GGZ, logopedie.
In de basis GGZ is de tariefverruiming per 2015 doorgevoerd. In de beleidsregel
voor 2015 zijn max-max tarieven opgenomen.
In de verloskunde is de gewenste tariefverruiming ook per 2015 gerealiseerd. Na
afstemming hierover met veldpartijen uiteindelijk qua vorm gekozen voor een
module bovenop het maximumtarief, in plaats van een max-max. Het effect is
echter hetzelfde: optionele extra tariefruimte, overeen te komen tussen
zorgverzekeraar en zorgaanbieder.
Aangezien in de zorgmarkt voor logopedie ruim onder het huidige maximum-tarief
wordt gecontracteerd kiest de NZa ervoor om in deze sector nu geen max-max
tarieven in te voeren. De NZa zal met deze sector in gesprek gaan over de
mogelijkheden en effecten van het op korte termijn volledig vrijgeven van de
tariefregulering. Voor een dergelijke dereguleringsstap is wel een aanwijzing van
VWS vereist.
4.1.2 Facultatieve prestatie
De NZa is voornemens om binnen de tariefgereguleerde eerstelijns
zorgmarkten, met uitzondering van de markten waar een budgetsystematiek
wordt toegepast en sectoren waar wordt gewerkt met integrale
zorgprestaties, een facultatieve prestatie toe te voegen.
Zorgverzekeraar en zorgaanbieder leveren naast een prestatiebeschrijving
eveneens een onderbouwd tarief aan gekoppeld aan deze facultatieve
prestatie. De toetsing van zowel de prestatiebeschrijving als het tarief vanuit
de NZa is in principe marginaal (niet inhoudelijk, maar randvoorwaardelijk).
Voor de tariefonderbouwing zal nog nader moeten worden bekeken hoever
deze randvoorwaardelijke toetsing reikt, evenals een nadere analyse van
eventuele juridische haken en ogen.
Bij sectoren waar wordt gewerkt met integrale zorgpakketten (Basis GGZ en
Verloskunde) geeft de huidige vorm van prestatieregulering dermate veel
vrijheid, dat een dergelijke verruiming op voorhand niet noodzakelijk lijkt.
27
Signalering Deregulering eerstelijns zorgmarkten
Een facultatieve prestatie brengt in deze sectoren daarnaast wel het risico
met zich mee dat onderdelen van het integrale zorgtraject als facultatieve
prestatie apart worden gezet (bijv. een aparte diagnostische prestatie).
Deze dereguleringsactie geldt daarmee voor de volgende sectoren:
kraamzorg, logopedie, mondzorg.
De NZa is voornemens om deze wijziging op korte termijn (streven: 2016) in te
voeren, zodra de randvoorwaarden en mogelijke consequenties (in overleg met
de betrokken sectoren) zijn uitgewerkt.
4.2 Indicatieve dereguleringsagenda per sector
De dereguleringsmogelijkheden per sector (zowel bovengenoemde verruimingen
als verdere dereguleringsstappen in komende jaren), zoals in hoofdstuk 3 zijn
beschreven, zijn in onderstaande tabel samengevat.
Benadrukt wordt dat het vooralsnog enkel indicatieve richtingen betreft, waarover
de NZa nog nader met veldpartijen per sector het gesprek wil aangaan. In deze
gesprekken wil de NZa ook graag met veldpartijen doorspreken over aanvullende
mogelijkheden voor deregulering (bijvoorbeeld het schrappen van belemmerende
of overbodige artikelen in beleidsregels of nadere regels), eventueel onderscheid
in de mate van regulering tussen verzekerde en niet-verzekerde zorg en
eventuele belemmeringen in de mogelijkheden voor onderlinge dienstverlening.
Ook is het mogelijk dat verdieping met veldpartijen leidt tot doorontwikkeling van
de standpunten in voorliggende notitie ten aanzien van dereguleringsvarianten en
toetsingscriteria. Tot slot, op diverse vervolgstappen is afstemming met en
aanwijzing van VWS noodzakelijk.
Sector
Mogelijke dereguleringsstappen
Huisartsenzorg
--
Verloskunde
Tarieven vrij, mits contract met ZV
Kraamzorg
Basis GGZ
Farmacie
Diëtiek
- Invoeren facultatieve prestatie
- Tarieven vrij, mits contract met ZV
Tarieven vrij, mits contract met ZV
Invulling van de randvoorwaarden voor het loslaten van de
prestaties (NZa-prestaties als terugvaloptie)
Invulling van de randvoorwaarden voor het loslaten van de
prestaties (NZa-prestaties als terugvaloptie)
Fysiotherapie /
Invulling van de randvoorwaarden voor het loslaten van de
Oefentherapie
prestaties (NZa-prestaties als terugvaloptie)
Logopedie
- Tarieven vrij
- Invoeren facultatieve prestatie
- Invoeren facultatieve prestatie
Mondzorg
- Monitoring markt (invulling van de randvoorwaarden voor vrije
prijzen), eerste stap: vrijgeven tarieven onder voorwaarde van
contract met ZV
CBT’s
Verkennen mogelijkheden richting max-tarieven
28