DE VROUW DIE JEZUS ZALFDE (Cor van Bree – 6 april 2014) Een aantal jaren geleden was ik op deze zondag, de tweede zondag vóór Pasen, Passiezondag geheten, op doorreis in Dresden. ’s Avonds ben ik voor een dienst in de Frauenkirche geweest. Men was toen nog bezig met de restauratie maar de Unterkirche was al klaar. Daar vond de dienst dan ook plaats. De predikant hield zijn preek naar aanleiding van het schriftgedeelte dat ook hier zo juist is voorgelezen. Zijn thema formuleerde hij in de vorm van een merkwaardige vraag, op z’n duits: kann der Glauben verschwenderisch sein? Kan het geloof verkwistend zijn? Verkwistend dus. Hij werkte zijn thema in vier delen uit. Het meeste ben ik vergeten maar één van zijn delen had betrekking op de Frauenkirche zelf, op al die mensen, bedrijven, instellingen die met hun geld de wederopbouw mogelijk gemaakt hadden. Toen hij zo ver was, bekroop me toch een niet helemaal prettig gevoel: prachtig, die mooie gerestaureerde kerk, maar had al dat geld niet beter aan een goed doel, een sociaal doel, besteed kunnen worden? Ik moest denken aan Geert Groote, de leidsman van de Moderne Devotie, 14e eeuw, die om diezelfde reden fulmineerde tegen de bouw van de utrechtse Domtoren, prestige-object van de bisschop. Maar toch – het is misschien niet goed van me – ben ik als ik in Utrecht kom, blij dat hij er staat. Zoals ik ook altijd blij ben – maar misschien is ook dat niet goed van mij – als ik in Dresden op een zondagochtend of zondagavond naar een dienst in de Frauenkirche kan. Een soortgelijke spagaat ervaren we bij het zojuist voorgelezen fragment. Wanneer de vrouw de kostbare mirre over het hoofd van Jezus heeft uitgestort, reageren de leerlingen verontwaardigd: deze mirre had duur verkocht en aan de armen gegeven kunnen worden. Voor Judas was het misschien de druppel die de emmer van zijn teleurstelling liet overlopen. Waar is de Jezus gebleven op wie hij zijn hoop op een radicale omwenteling had gevestigd? Verstrikt in zijn ideologie ziet hij geen andere uitweg dan verraad. Het fragment staat bij Mattheüs in hoofdstuk 26. In het hoofdstuk daarvóór staat nota bene de bekende gelijkenis van de bokken en schapen, waar we onder andere uit leren dat we de hongerigen moeten spijzigen en de dorstigen laven. En als je dit niet doet, zit je aan de verkeerde kant. En nu laat Jezus deze verspilling, deze verkwisting toe, ja, nog erger: hij reageert er positief op. Overal waar het evangelie verkondigd zal worden, zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden. De armen hebben jullie altijd bij jullie maar mij hebben jullie niet altijd. Waarom prijst Jezus de vrouw die zijn hoofd zalft? Ze zal zeker door haar optreden wat passend geacht werd, doorbroken hebben. Hij prijst haar om de liefde die zij betoond heeft. In een parallelverhaal bij Lucas zegt Hij dat met zoveel woorden. En dat is een overvloeiende liefde. De mirre die zij over zijn hoofd uitstort, is daar het symbool van. Je kunt je afvragen: had het niet wat minder gekund? Zoveel geld uitgeven voor een betoon van liefde? We weten allemaal uit ervaring hoe voorzichtig je moet zijn bij het geven van kado’s. Een kado mag niet te goedkoop maar ook niet te duur zijn. In het laatste geval kunnen we de ontvangende partij in verlegenheid brengen. Relationele en situationele fijngevoeligheid is hier een vereiste. Maar de liefde kan veel hebben: wie brengt niet graag van een reis voor de geliefde iets moois mee ook al kost het iets? Jezus voelt zich in ieder geval niet door haar in verlegenheid gebracht. Hij neemt haar tegenover de leerlingen in bescherming en verklaart dat zij iets goeds voor hem heeft gedaan. Zij heeft zijn lichaam voorbereid op de begrafenis. De vrouw heeft haar liefde voor hem uitgestort en alleen die kostbare mirre kon dat adequaat uitdrukken. Inderdaad verkwisting voor wie alleen maar, voor welk doel dan ook, op de penningen let. Maar de verkwisting is niet in de eerste plaats materiële maar laat ik zeggen: emotionele verkwisting. Haar hele ziel stort ze in die mirre voor hem uit. Gepassioneerd. En misschien – ik opper het maar – mogen we aan zo’n soort verkwisting ook denken bij de bouw van de Domtoren of de Frauenkirche. Bouwheren en ik hoop: ook bouwlieden konden er met passie hun creativiteit en vakmanschap in kwijt. Voor verkwisting is overvloed nodig. Overvloed. Materiële overvloed: rijkdom is pas slecht wanneer niet ook anderen ervan mee kunnen profiteren. Ik heb het hier natuurlijk niet over op oneerlijke wijze verkregen rijkdom. Maar misschien hoef je niet eens overvloed te hebben om op z’n tijd verkwistend te zijn. Verkwistend bijvoorbeeld met het oog op je gasten. Dat gevoel krijg ik weleens als ik in oostelijke landen mag meeëten: je zorgt ervoor dat de gast het goed heeft ook al moet je zelf in de dagen daarna het met wat minder doen. Oosterse gastvrijheid. Er is ook her bijbelse voorbeeld van die arme weduwe die door Jezus geprezen wordt, omdat ze alles wat ze bezat, in de offerkist wierp. Anderen gaven uit hun overvloed – dat woord staat er – maar zij gaf van haar armoede. Maar het was een verre van armoedig gebaar dat ze maakte. Ze maakte een rijk gebaar zoala we ook een kind rijk kunnen noemen: een kind dat ons veel geeft. Maar er is ook de niet-materiële, de geestelijke overvloed. Daarvoor moeten we naar het Johannesevangelie, naar hoofdstuk 10: daar zegt Jezus, die zich presenteert als de Goede Herder: ik ben gekomen opdat ze leven hebben en overvloed. En in het gesprek met de samaritaanse vrouw (hoofdstuk 4) spreekt Hij van het water, levend water, dat in ieder die daarvan drinkt, zal worden tot een fontein van water dat springt ten eeuwigen leven. Het begint al in de beroemde proloog (hoofdstuk 1): uit zijn overvloed zijn wij allen met goedheid overstelpt. Maar laten we de geestelijke overvloed ook weer niet te geestelijk opvatten: liefde wil zich uitdrukken, zichtbaar, hoorbaar, voelbaar worden. En de zalf zal ook een heerlijke geur verspreid hebben. De mens is een symbolisch wezen. Een koninklijke geest wil zich op een koninklijke wijze uitdrukken, royaal in de oorspronkelijke betekenis van het woord: als een roi, als een koning. Overvloed dus. Je zou bijna willen gaan pleiten voor een economie van de overvloed. Maar hoe verhoudt deze zich tot de economie van het genoeg, tot de soberheidsidealen die er tegenwoordig, in het voetspoor van Sint Franciscus en mensen die zich naar hem noemen, worden gepredikt? Een oplossing wordt misschien geboden door de Prediker met zijn wijsheid dat er voor alles een tijd is. Het evangelie is niet voor één gat te vangen zoals ook het leven zelf dat niet is. De ene situatie vraagt dit, de andere situatie vraagt dat. Er zo kan er ook een tijd zijn om royaal te zijn en een tijd – misschien zelfs als regel - om sober te zijn. Soms moeten we aan de armen denken – en misschien kun je dat zelfs wel als een algemene regel formuleren: de armen hebben jullie altijd bij jullie – maar soms moet je de armen vergeten en dan telt alleen die ene mens, arm of rijk, die in die concrete situatie voor je aanwezig is. Maar dan gaan we ervan uit dat er een onoverbrugbare tegenstelling is. Maar dat is de vraag. Er is natuurlijk verkeerde overvloed, verkeerde verkwisting, brute verkwisting die gaat ten koste van anderen die in armoede moeten leven, of ten koste van het milieu, de levensomgeving van ons allen. Maar binnen de grenzen van onze vrijheid moeten we niet benepen zijn. Sober en royaal hoeven niet elkaars vijanden te zijn. Laten we terugkeren tot de vrouw die Jezus’ hoofd zalfde. Gepassioneerde liefde, liefde die tot het uiterste kan gaan. Hierin lijkt de vrouw op degene die zij zalfde. Het is vandaag Passiezondag en passie (latijn passio) kan tweeërlei betekenis hebben: ‘hartstochtelijke liefde’ en ‘lijden’. Beide zijn in het lijdensverhaal aanwezig. De middeleeuwse filosoof Anselmus van Canterbury zag het kruis van Christus vooral als teken van verzoening maar zijn tijdgenoot Petrus Abelardus als teken van liefde. Een Amsterdamse rederijkerskamer (16e, 17e eeuw) had als devies ‘in liefde bloeiende’ en in haar blazoen een wilde roos, een egelantier, in de vorm van een kruis met daaraan de Christusfiguur. Maar er is in de Bijbel nog een ander begrip ‘liefde’, namelijk bij Paulus, aangeduid met het griekse agapè. Hier is een ander soort liefde bedoeld, de weerhoudende liefde, met een term van Anna Terruwe, indertijd een bekende katholieke psychiater. Dit is de liefde die erop uit om de ander te dienen en te bevestigen. Is die te verenigen met hartstocht? De vrouw die Jezus zalfde, is het bewijs dat het kan: ‘je hart voor iemand breken’, ‘je laten nemen door de Liefde’. Haar daad is op het welzijn en welbevinden van Jezus gericht – ze doet het met het oog op zijn begrafenis – maar de hartstocht zit erin. Zoals dat ook bij Jezus zelf het geval was. En zoals ook de psalmen volzitten met hartstocht: één ding vroeg ik aan de Eeuwige, te wonen in Zijn huis al de dagen van mijn leven; of: zoals een hert smacht mijn ziel naar U, o God, of: zalig een man die bovenal behagen heeft in Zijn geboden, maar ook – de keerzijde van de liefde – zou ik niet haten die U haten? Oosterhuis gebruikt voor één van zijn liederen een citaat van Sappho van Lesbos, U weet wel: die Griekse dichteres (rond 6oo vóór Christus) die met haar Lesbische vrouwen – Lesbisch waarschijnlijk in tweeërlei betekenissen – op het eiland Lesbos woonden: ‘Zoals op de bergen de stormwind valt op de eiken, zo viel op mij en doorvoer mij de hartstocht der liefde’. Zo kunnen ons – zegt het lied – ook hoop en verlangen doorvaren. Hartstochtelijk hopen, verlangen, liefhebben. Ik ben toe aan het slot. Dat wordt – neemt U mij niet kwalijk (ik ben van huis uit protestant) – een misschien niet erg orthodox katholiek slot. Het is wat speels bedoeld. De vrouw zalfde – anticipatorisch – Jezus voor zijn begrafenis. Ze doet me denken aan de betekenis die Maria voor de katholieken kan hebben. Ik denk aan het bekende gebed: Heilige Maria, moeder van God, bid voor ons zondaars, nu en in het uur van onze dood. Ook de vrouw verricht haar daad in een ure des doods, die van Jezus. Omdat Maria met instemming op de boodschap van de engel Gabriël heeft gereageerd, wordt ze ook wel als medeverlosseres beschouwd. Misschien komt ook de vrouw die Jezus zalfde en daardoor zijn lijden en zijn dood voor hem lichter maakte, voor deze eretitel in aanmerking. Het is goed dat haar nagedachtenis tot op de huidige dag voortleeft. Zoals op de bergen de stormwind valt op de eiken, zo viel op haar en doorvoer haar de hartstocht der liefde
© Copyright 2024 ExpyDoc