Bijlage Bijbelteksten bij Godsbeelden

God is de Rechtvaardige
Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze
naleven,, zal ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land
opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. Dan zal de dorstijd duren
tot de druivenpluk, en de druivenpluk tot de zaaitijd. Je zult volop te
eten hebben en onbezorgd in je land kunnen wonen. Ik zal het land
rust en vrede geven, zodat je kunt slapen zonder te worden
opgeschrikt. Ik zal ervoor zorgen dat de wilde dieren je met rust laten
en dat het land niet geteisterd wordt door oorlogsgeweld. (…) Maar als
jullie mij niet gehoorzamen en deze geboden niet naleven, als je mijn
bepalingen naast je neerlegt en mijn regels minacht, als je door mijn
geboden niet na te leven het verbond met mij verbreekt, dan zal ik van
mijn kant jullie het volgende aandoen: Ik zal een verschrikkelijk onheil
over jullie brengen, tering en slopende koortsen zullen het licht in je
ogen doven en je de adem afknijpen. Je zult je land inzaaien, maar voor
niets, want je vijanden zullen ervan eten.
(Leviticus 26, 3-6.14-16)
Toen zag ik een grote, witte troon, en Hem die daarop zetelde. De aarde
en de hemel vluchtten weg van zijn aanschijn en hun plaats werd niet
meer gevonden. Ik zag de doden, groot en klein, voor de troon staan.
De boeken werden geopend. Nog een ander boek werd geopend, het
boek des levens. De doden werden geoordeeld naar hun daden, zoals
die in de boeken beschreven stonden
(Openbaring 20, 11-12)
Hans Memling, Het Laatste Oordeel

God is een Luisterend oor
Jaren gingen voorbij, en de koning van Egypte stierf.
Maar de Israëlieten gingen nog altijd onder dwangarbeid gebukt.
Ze klaagden luid en hun hulpgeroep steeg op naar God.
God hoorde hun jammerkreten en dacht aan het verbond dat hij met
Abraham, Isaak en Jakob had gesloten.
Hij zag hoe de Israëlieten leden en trok zich hun lot aan.
(Exodus 2, 23-25)
Wees over niets bezorgd, maar vraag God wat u nodig hebt en dank
hem in al uw gebeden. Dan zal de vrede van God, die alle verstand te
boven gaat, uw hart en gedachten in Christus Jezus bewaren.
(Filipenzen 4, 6-7)

Toni Zenz, De Luisterende
God is de Aanwezige
Welnu, dit zegt de H E E R ,
die jou schiep, Jakob, die jou vormde, Israël:
Wees niet bang, want ik zal je vrijkopen,
ik heb je bij je naam geroepen, je bent van mij!
Moet je door het water gaan – ik ben bij je;
of door rivieren – je wordt niet meegesleurd.
Moet je door het vuur gaan – het zal je niet verteren,
de vlammen zullen je niet verschroeien.
Want ik, de H E E R , ben je God,
de Heilige van Israël, je redder.
(Jesaja 42, 1-3)
De elf leerlingen gingen naar Galilea,
naar de berg die Jezus hun had genoemd,
en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer,
al twijfelden enkelen nog.
Jezus kwam op hen toe en zei:
„Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde.
Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen,
door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige
Geest, en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik
jullie opgedragen heb.
En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de
voltooiing van deze wereld.‟
(Mat 28,16-20)
God is de Schepper
Hoe veelzijdig is wat U doet, Heer.
Alles hebt U met wijsheid gemaakt.
U leidt het bronwater naar de dalen,
daar vindt het zijn loop tussen de bergen door.
Het geeft drinken aan de dieren in het veld.
De vogels in de lucht nestelen hoog en zingen hun lied onder het
bladerdak.
Hoe veelzijdig is wat U doet, Heer.
Alles hebt U met wijsheid gemaakt.
Gras voor het vee laat U groeien
en gewas waar de mens hard voor werkt.
Wijn die het hart van de mensen verheugt
en olie die zijn gelaat doet glanzen
en brood dat het hart versterkt.
Hoe veelzijdig is wat U doet, Heer.
Alles hebt U met wijsheid gemaakt.
(naar psalm 104)
 Sieger Köder, De Schepping
God is Vader
Toen Israël nog jong was, kreeg Ik hem lief
en uit Egypte heb Ik mijn zoon geroepen.
Maar hoe Ik hem ook riep, zij liepen van Mij weg.
Zij brachten offers aan de baäls en brandden wierook voor de
godenbeelden,
en dat terwijl Ik toch degene ben die Efraïm heeft leren lopen, die hem
bij zijn armen heeft genomen.
Zij echter wilden maar niet weten, dat Ik het was die hen beschermde.
Met zachte leidsels heb Ik hen gemend, met teugels van liefde.
Ik was voor hen als degenen die het juk optillen
wanneer het tegen de kaken drukt.
Ik gaf hem zijn voedsel.
(Hosea 11, 1-4)
Jezus vertelde ook nog deze gelijkenis :
“Een vader had twee zonen.
(…)
Hij ging terug naar zijn vader. Toen hij nog ver van huis was, zag zijn
vader hem al en werd ontroerd; snel liep hij op hem toe, viel hem om
de hals en kuste hem. “Vader,” zei de zoon tegen hem, “ik heb
gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik ben het niet meer waard om
uw zoon te heten.” Maar de vader zei tegen zijn slaven: “Haal vlug de
mooiste kleren en trek ze hem aan, doe een ring aan zijn vinger en
schoenen aan zijn voeten. Haal het gemeste kalf en slacht het; laten we
eten en feestvieren, want mijn zoon hier was dood en is weer levend
geworden, hij was verloren en is teruggevonden.”
(Lc. 15, 11. 20-24)

Rembrandt, De terugkeer van de verloren zoon
God is Liefde
Sion zegt:
"De HEER heeft mij verlaten,
mijn God heeft mij vergeten.”
De HEER antwoordt:
"Kan een vrouw haar zuigeling vergeten?
Zou een moeder zich niet meer ontfermen
over het kind van haar schoot?
En ook al zou een moeder haar kind vergeten,
neen, Ik vergeet u nooit!"
(Jesaja 49,14-15)
Zo hebben wij de liefde leren kennen
die God voor ons heeft, en wij geloven in haar.
God is liefde: wie in de liefde woont, woont in God en God is met hem.
(1 Joh 4, 16)
God is een Redder
Ik zal jullie een nieuw hart en een nieuwe geest geven,
ik zal je versteende hart uit je lichaam halen en je er een levend hart
voor in de plaats geven.
Ik zal jullie mijn geest geven en zorgen dat jullie volgens mijn wetten
leven en mijn regels in acht nemen.
Jullie zullen in het land wonen dat ik aan je voorouders gegeven heb,
jullie zullen mijn volk zijn en ik zal jullie God zijn.
Ik zal jullie redden van alles wat je onrein maakt.
(Ezechiël 36,26-29a)
Jezus stapte in de boot en zijn leerlingen volgden hem.
Plotseling begon het meer enorm te kolken, zodat de boot bijna door
de golven werd verzwolgen. Maar Jezus sliep.
Ze maakten hem wakker en riepen: „Heer, red ons toch, we vergaan!‟
Hij zei tegen hen: „Waarom hebben jullie zo weinig moed,
kleingelovigen?‟ Toen stond hij op en sprak de wind en het water
bestraffend toe, en het meer kwam geheel tot rust.
De mensen zeiden vol verbazing: „Wat is dit toch voor iemand, dat
zelfs de wind en het water hem gehoorzamen?‟
(Matt 8, 23-27)

The Benedictine Sisters of Turvey Abbey, Jesus calms the
storm
God is een Licht
De H E E R is mijn licht, mijn behoud,
wie zou ik vrezen?
Bij de H E E R is mijn leven veilig,
voor wie zou ik bang zijn?
(psalm 27,1)
Uw woord is een lamp voor mijn voet,
een licht op mijn pad.
(psalm 119,105)
Jezus nam opnieuw het woord.
Hij zei: „Ik ben het licht voor de wereld.
Wie mij volgt loopt nooit meer in de duisternis,
maar heeft licht dat leven geeft.‟
(Johannes 8,12)