klik hier - IVN Oisterwijk

IVN Vogelwerkgroep Oisterwijk
Vogel van de maand feb. 2014
door:
Gijs van de Weerden
De Kerkuil.
Heb je wel eens een nachtelijke ontmoeting met een kerkuil gehad?
Mijn eerste ontmoeting was een jaar of 25 geleden tijdens het hardlopen.
Hij vloog vlak voor mij langs en gaf een korte harde schreeuw. Ik schrok me kapot.
Ik had hem niet horen aankomen en hoorde hem ook niet wegvliegen. Ik wist ook
helemaal niet wat voor vogel het was. Ik had nog nooit een kerkuil in levende lijve
gezien of gehoord.
Inmiddels weet ik er iets meer van af en beheer ik een stuk of 20 kasten in
Oisterwijk en Haaren
In onderstaand stukje geef ik een klein inkijkje in het duistere leven van de kerkuil.
De kerkuil, Tyto alba. In Nederland komt de Tyto Alba Guttata het meest voor maar
je kunt ook de lichte ondersoort Tyto Alba Alba tegenkomen hoewel die behoorlijk
zeldzaam is of een kruising tussen beide soorten.
De kerkuil is onze meest nachtelijke uil.
Overdag zit hij meestal ergens te dutten. Hij komt gewoonlijk pas in actie als het
donker is. De kerkuil is er helemaal op gebouwd om in het donker te jagen.
In grote lijnen heeft hij 2 manieren van jagen.
Langzaam laagvliegend op hoogte van 1,5 tot 4 meter boven de grond, draaiend en
kerend op zoek naar een prooi. Als hij zijn prooi gelokaliseerd heeft duikt hij er naar
toe en dood de prooi met zijn klauwen.
Hij kan ook zittend op een geschikte zitpost wachten tot er een prooi voorbij komt
om hem vervolgens met een duik naar voren te grijpen. Welke aanpassingen heeft
de kerkuil ontwikkeld om in het donker te kunnen jagen?
De bouw.
De kerkuil is een relatief lichte vogel, mannetje 240 – 360 gr, vrouwtje 245 – 435 gr.
Hij heeft relatief lange vleugels, een spanwijdte van 95 cm. Hij heeft hierdoor nogal
wat “overcapaciteit”.
Dit stelt hem in staat om met lage snelheid op geringe hoogte te vliegen zonder uit
de lucht te vallen. Ook kan hij hierdoor zonder moeite zware prooien vervoeren naar
hun hongerige familie.
Verenkleed.
De kerkuil kan geruisloos vliegen
Dit heeft 2 voordelen:
1. zijn potentiële prooi hoort hem niet aankomen.
2. Hij kan zelf zijn prooi goed horen.
Dit geruisloos vliegen is mogelijk gemaakt door drie kenmerken van zijn verenkleed.
De buitenste handpen die tijdens de vlucht het meest naar voren is gericht heeft een
kamachtige voorrand. Dit helpt bij de geleiding van de luchtstroom over de vleugel
en verminderd turbulentie en geluid. Ook de zachte toppen van de handpennen
dragen hieraan bij. De derde aanpassing is dat de bovenkant van de slagpennen en
vleugeldekveren zacht en donzig zijn. Dit om het geluid te beperken als de veren
tegen elkaar komen als de vleugel beweegt.
De ogen.
Kerkuilen kunnen goed zien in het donker (100 maal beter dan wij) ook al zijn de
ogen een stuk kleiner dan die van bijv. een bosuil. Het netvlies bevat heel veel
staafjes (cellen die effectief zijn in het donker) en weinig kegeltjes (cellen die kleuren
kunnen zien). Het vermogen om kleuren en details te zien is daardoor waarschijnlijk
niet zo groot. De ogen zitten onbeweeglijk in de oogkas. De kerkuil kan diepte
waarnemen omdat zijn ogen net als bij ons in het gezicht zitten maar het beeldveld
is maar 110° wijd. Om deze beperking te compenseren kan de kerkuil zijn kop maar
liefst 270° draaien, naar links en naar rechts.
De oren.
Het gezichtsvermogen van een kerkuil is goed maar zijn gehoor is nog veel beter. Hij
kan de positie van zijn prooi bepalen met alleen zijn gehoor. Hierdoor is hij in staat in
absolute duisternis prooien te vangen.
Het goede gehoor is te danken aan de bijzondere bouw van het gehoororgaan. Aan
de rand van de sluier bevinden zich bij de Kerkuil enorm ontwikkelde ooropeningen.
De grote ooropening is aan de voor- en achterkant voorzien van oorkleppen. Deze
kleppen zijn eigenlijk stevige huidplooien, die bezet zijn met stijve veertjes. Aan de
voorkant van de ooropening zijn deze kleppen zeer beweeglijk Ze kunnen als een
deksel over de gehooropening vallen en beschermen de uil tegen geluidsoverlast.
Verder doen ze dienst als een soort “richtmicrofoon”, die naar alle kanten kan
draaien. Een prachtig systeem, dat vergelijkbaar is met de beweegbare oren van een
hond. De mooie hartvormige sluier van de Kerkuil werkt als een geluidsontvanger.
De binnenkomende geluiden worden via de sluier geleid naar de beide
gehoororganen. De veertjes in de sluier staan ver uit elkaar, zodat het geluid er
gemakkelijk doorheen kan gaan. De asymmetrische stand van de oren is een extra
aanpassing voor een optimaal gehoor. De rechterooropening ligt op ooghoogte,
terwijl de linker opening 10-15 graden hoger ligt. Dat betekent dat het geluid een
fractie van een seconde eerder in het ene oor aankomt dan in het andere. Hierdoor
kan hij zijn prooi perfect lokaliseren. De kerkuil kan hierdoor de richting en de
afstand bepalen.
Prooien van de kerkuil maken daardoor weinig kans. Behalve het lokaliseren van
prooien is de kerkuil ook goed in het herkennen van geluiden die worden gemaakt
door kleine zoogdieren. Zo zou hij het verschil kunnen horen tussen een bewegende
woelmuis en een grasspriet die in de wind beweegt. Dank zij dit gehoor kan hij zelfs
onder de sneeuw prooien lokaliseren.
De poten.
De kerkuil heeft verrassend lange poten, lange tenen en zeer scherpe nagels.
Hierdoor kan hij gemakkelijk een prooi grijpen in hoge vegetatie of onder de sneeuw.
Drie tenen wijzen naar voren en een naar achteren. De buitenste naar voren gerichte
teen kan hij naar achteren draaien zodat hij een slachtoffer stevig vast kan grijpen.
Ruwe kussentjes op de tenen zorgen voor nog meer grip.
Al met al is de kerkuil dus perfect aangepast aan nachtelijke jacht.
Tot zover. Kerkuilen zijn hele mooie en intrigerende vogels en ik kan er nog veel
meer over vertellen maar dan wordt dit stukje een heel boek.
Wil je meer weten over de kerkuil, kijk dan op de website van de kerkuilenwerkgroep
Nederland; http://www.kerkuil.com.