Ondanks stijgende dekkingsgraad is indexatie verder weg

Ondanks stijgende dekkingsgraad is indexatie verder weg dan ooit
Rotterdam, 1 juli 2014 – Pensioenfondsen staan er een stuk rooskleuriger voor dan een
jaar geleden. De
gemiddelde dekkingsgraad van Nederlandse pensioenfondsen stond eind juni op
114%. Dat is een stijging
van 13 procentpunten ten opzichte van precies een jaar eerder. Vergeleken met vorige
maand is de
dekkingsgraad 2 procentpunten gestegen. De nieuwe rekenregels waarmee het kabinet
onlangs instemde,
zorgen echter naar verwachting voor een daling van de gemiddelde dekkingsgraad van
minimaal 7
procentpunten per 1 januari 2015. Daarnaast worden de eisen om te kunnen indexeren
zwaarder. Daarmee
lijkt indexatie van de pensioenuitkeringen verder weg dan ooit.
Dat blijkt uit de Pensioenthermometer van Aon Hewitt, wereldwijd marktleider in
humanresourcemanagement,
consultancy en outsourcing, die dagelijks de hoogte van de gemiddelde
dekkingsgraad bijhoudt.
“Pensioenfondsen hebben het afgelopen jaar goed gepresteerd, maar de werkende en
gepensioneerde
Nederlanders merken daar weinig van,” stelt Frank Driessen, Chief Commercial
Officer bij de afdeling
Retirement & Financial Management van Aon Hewitt. Hij wijst erop dat de
dekkingsgraad zo is gestegen als
gevolg van de positieve rendementen op aandelen en vastrentende waarden. Deze
laatste rendementen
stegen doordat de rente daalde. Daarnaast heeft aantal fondsen kortingen moeten
doorvoerden wat ten
gunste kwam van de dekkingsgraad.
Regels indexatie strenger
“Ondanks de goede prestatie van de fondsen is indexatie van pensioenuitkeringen voor
de meeste fondsen
niet aan de orde als gevolg van strengere regelgeving,” stelt Driessen. Daar staat
tegenover dat eventuele
toekomstige kortingsmaatregelen uitgesmeerd mogen worden over een periode van
tien jaar. Afgelopen
jaren werden eenmalig direct ingevoerd. “Deelnemers van wie de pensioenuitkering
worden gekort, voelen
de klap daardoor minder hard.”
Eind juni stemde het kabinet in met nieuwe rekenregels voor pensioenfondsen. Onder
de nieuwe rekenregels
wordt de zogenoemde beleidsdekkingsgraad geïntroduceerd: de voortschrijdend
gemiddelde dekkingsgraad
van de afgelopen twaalf maanden op basis van de nieuwe UFR-systematiek. Ook
worden de spelregels
voor indexatie strikter: fondsen mogen pas indexeren bij een beleidsdekkingsgraad van
110% of hoger. Nu
is dat nog 104,3%. Ook de hoogte van indexatie wordt aangepast. Pas als een fonds
een
beleidsdekkingsgraad heeft van 115%, kan het maximaal 0,5% indexatie verlenen. Nu
wordt al 0,5%
geïndexeerd bij een dekkingsgraad van rond de 108%. “De beleidsdekkingsgraad staat
per eind juni op
107%, 7 procentpunten lager dan de dekkingsgraad op dit moment. Met de nieuwe
regels kan er dus nog
geen sprake zijn van indexatie.”
Nieuwe rekenmethode leidt tot daling dekkingsgraad
Ook de manier waarop de dekkingsgraad wordt berekend, wordt aangepast. De
zogenaamde Ultimate
Forward Rate daalt van 4,2% naar ongeveer 3,5% per 1 januari 2015. Dat heeft een
verlagend effect op de
dekkingsgraad. “Waarschijnlijk is dit effect aan het einde van het jaar nog groter.
Aangezien de UFR uitgaat
van een gemiddelde over tien jaar, tellen de hoge rentes van 2004 vanaf 1 januari 2015
niet meer. De UFR
zal daardoor verder dalen.”
Naast de aanpassingen in de berekening van de dekkingsgraad wordt het vereiste eigen
vermogen van
pensioenfondsen verhoogd. Voor een gemiddeld fonds stijgt dit van 21,7% naar
26,6%, een toename van
bijna 5 procentpunt. “Uitgaande van een ingeschatte beleidsdekkingsgraad van 107%
betekent dit dat het
gemiddelde pensioenfonds nog ruim 19% moet herstellen voordat het uit reservetekort
is.”
Betere communicatie over beleggingen
De nieuwe regels schrijven ook voor dat pensioenfondsen beter moeten communiceren
over het risicoprofiel
van het beleggingsbeleid. Op die manier is het gevoerde beleggingsbeleid te
vergelijken met de
uitgangspunten en de risicohouding van de deelnemers en werkgevers.
“Voor goed inzicht in de risicohouding is een risicobereidheidsonderzoek
onontbeerlijk. Pensioenfondsen
kunnen zich alvast voorbereiden op het nieuwe kader door een
risicobereidheidsonderzoek uit te voeren,”
zegt Driessen. “Daarnaast doen pensioenfondsen er goed aan de gevolgen van het
nieuwe kader in kaart te
brengen.””
Waarde verplichtingen gedaald
De waarde van de verplichtingen van pensioenfondsen daalde in juni met ongeveer
0,2%. Dat komt doordat
de rente is gedaald, maar de driemaands gemiddelde rente is daarentegen licht
gestegen. De waarde van de
verplichtingen van pensioenfondsen wordt berekend volgens de driemaands
gemiddelde marktrente met
Ultimate Forward Rate.
Vermogen pensioenfondsen stijgt
Het gemiddelde vermogen van de Nederlandse pensioenfondsen is in juni eveneens
gestegen. Het totale
vermogen steeg per saldo met 1,4%. Deze stijging wordt verklaard doordat de waarde
van de
obligatieportefeuille met 1,5% toenam. Daarnaast nam de waarde van de
aandelenportefeuille met 1,7% toe.
Ook de overige beleggingscategorieën noteerden positieve rendementen.