| Van de voorzitter | Rob de Brouwer | Wakker worden! woorden gebracht. Het oude stelsel zou in de toekomst onhoudbaar zijn. Daarom zijn er nieuwe, verzwaarde, regels nodig, anders gaat het fout. Wat er fout gaat is onduidelijk, maar het heeft bij politici wel een urgentieniveau veroorzaakt een betere zaak waardig. De overheid heeft zich de laatste decennia ontwikkeld tot een hyperactief interventieorgaan, dat lijkt te streven naar verandering om de verandering. Verbetering is hierbij niet automatisch gegarandeerd. emen we als voorbeeld het onderwijs. Op scholen wordt men horendol van de haast dagelijkse oekazes die uit Den Haag op de arme schooldirecties neerdalen en die steeds weer nieuwe richtingen aangeven waarheen men zich moet spoeden om de ook steeds wisselende doelstellingen te bereiken. N De pensioenen hebben zich lange tijd kunnen ontwikkelen op afstand van de overheid. Dat is ook logisch: pensioenen maken deel uit van de arbeidsvoorwaarden en zijn als zodanig te beschouwen als privaatrechtelijke overeenkomsten waar de Staat der Nederlanden zich verre zou moeten houden. Alleen als het algemeen belang daarom vraagt zou de overheid randvoorwaarden kunnen formuleren waaraan pensioenovereenkomsten hebben te voldoen. De Pensioen en Spaarfondsenwet kwam in 1952 tot stand en is met enige wijzigingen 55 jaar in stand gebleven. In 2007 kwam de nieuwe Pensioenwet tot stand, maar deze wet wordt nu alweer vervangen door nieuwe regels. De grond waarop deze nieuwe pensioenregels zijn gebaseerd wordt door politici en daaraan verbonden instellingen op alarmerende wijze onder 4 | november/december 2014 Wat wordt er veranderd? Als een pensioenfonds gaat korten omdat dit als laatste mogelijkheid overblijft om uit de problemen van een te lage dekkingsgraad te geraken, dan mag deze korting nu over tien jaar worden uitgesmeerd. Dat is gunstig voor de gepensioneerden, maar het is ongunstig voor jongeren, omdat herstel nu langer uitblijft. Daarom worden ook strengere regels voorgesteld bij het terugdraaien van kortingen. Maar ook bij het inhalen van niet toegekende indexatie worden strengere regels voorgesteld. Hoewel het niet geven van indexatie niet wordt uitgesmeerd moet het inhalen ervan als een fonds weer over voldoende middelen beschikt wel worden uitgesmeerd. Daar komt bovenop dat de buffers met 5 procentpunten worden verhoogd. Voor een gemiddeld fonds betekent dat een minimaal eigen vermogen van 10% alvorens een begin mag worden gemaakt met partiële indexatie en een dekkingsgraad van 130% alvorens volledig mag worden geïndexeerd. Inhaalindexatie mag plaatsvinden boven deze hoge dekkingsgraden, maar zoals gezegd, uitgesmeerd over meerdere jaren. Het ABP, het pensioenfonds Hoogovens en de Pensioenfederatie hebben in berekeningen laten zien dat deze nieuwe regels betekenen dat de pensioenen van gepensioneerden waarschijnlijk nooit meer volledig worden geïndexeerd en dat inhaalindexatie voor deze groep een illusie is. Maar ook voor de opbouw van pensioenen voor jongeren werken de nieuwe normen desastreus uit. Het duurt wel 60 tot 80 jaar voordat we alles weer ingehaald hebben en weer volledig kunnen indexeren. Ondertussen mag het feit dat de premies niet kostendekkend zijn gewoon worden ontkend. Berekeningen van deskundigen wijzen uit dat jaarlijks 3 miljard euro te weinig wordt afgedragen aan premies. In antwoord daarop zegt Staatssecretaris Klijnsma dat er juist 4 miljard euro te veel aan premie wordt betaald. | Van de voorzitter | Steeds opnieuw komen dit soort antwoorden op feiten die vanuit de sector worden aangedragen: wij kunnen ons er niet in herkennen, het CPB komt tot andere conclusies. Het is om horendol van te worden. Het is toch betrekkelijk eenvoudig. De verplichtingen van pensioenfondsen worden contant gemaakt met een uitzonderlijk lage rente: de interbancaire SWAPcurve. Gepensioneerden zien de aan hen toegerekende verplichtingen contant gemaakt worden met een rente die lager is dan 1%. Jongeren “genieten” een wat hogere rente. Kortom: de dekkingsgraad is berekend op uiterst conservatieve gronden. Je zou zeggen: dat is goed; een deugdelijk slot op de deur tegen optimisme over te realiseren rendementen in de toekomst. De Pensioenwet van 2007 voegt daaraan de plicht toe tot het opbouwen van buffers. Een tweede slot, eigenlijk overbodig. En nu wordt een derde slot op de deur aangebracht, waardoor die deur tot in lengte van jaren gesloten blijft. Geld dat nationaal ter beschikking zou kunnen komen voor de broodnodige consumptie wordt opgepot voor generaties die nog niet aan de arbeidsmarkt deelnemen. Wanneer wordt de politiek wakker? Wanneer beseffen onze vertegenwoordigers in Den Haag dat je te ver kunt gaan in het verschaffen van zekerheden? Pensioenfondsen zijn de achtereenvolgende crises goed doorgekomen. Geen cent overheidsgeld was nodig om pensioenfondsen te redden. De Pensioenwet van 2007 heeft gewerkt. Laat hem met rust! << | Tj. Visser | Medezeggenschap | Verantwoordingsorgaan Bpf Bouw Puntsgewijs verslag d.d. 12-09-2014 Tijdens deze eerste vergadering na de installatie op 05-06-2014 is een aantal procedurele onderwerpen behandeld. 1. De geleding ‘gepensioneerden’ maakte bekend dat zij de volgende personen heeft voorgedragen voor een functie in het bestuur van de Stichting bpfBouw: De heer A.A.J. (Ton) Heijnen, voorgesteld door FNV, inmiddels reeds in functie. De heer L. (Leen) Berke, voorgesteld door NBP, gesprek met DNB zal nog plaatsvinden. Mevrouw M.A. (Miranda) Blomberg, voorgesteld door FNV, gesprek met DNB zal nog plaatsvinden. 2. Een aantal suggesties voor aanpassingen en uitwerkingen van het reglement VO werd besproken en voorgelegd aan het stichtingsbestuur ter beslissing. 3. De Code Pensioenfondsen van de Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid werd aanbevolen als leidraad bij het functioneren van het VO. 4. Uit de evaluatie van het functioneren van het vorige VO en de voormalige Deelnemersraad werden de aanbevelingen overgenomen. 5. Uit de voorhanden opleidingsmogelijkheden voor VO-leden werd een keuze gemaakt. 6. Het VO gaat werken in commissieverband. De vier commissies zijn: Financiën, Pensioencode, Communicatie en Algemeen. De commissie ‘Algemeen’ bestaat uit de voorzitters van de drie geledingen, werkgevers, deelnemers en gepensioneerden. De twee VO-leden afkomstig uit de NBP hebben zitting in de commissies ‘Financiën’ en ‘Pensioencode’. 7. De eerstvolgende vergadering van het VO is vastgesteld op 26 november 2014. Dan wordt het beleid van de stichting besproken met de beide bestuursvoorzitters. << november/december 2014 | 5
© Copyright 2024 ExpyDoc