De werkgever Centraal

De werkgever centraal
Werkgelegenheidsoffensief
gemeente Utrecht
2012-2014
2
Voorwoord
Voor u ligt het Werkgelegenheidsoffensief (WGO) 2012-2014 van de gemeente
Utrecht. Het vorige Werkgelegenheidsoffensief berustte op drie pijlers:
1. verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt
2. het matchen van de vraag naar arbeidskrachten en het aanbod van
werkzoekenden op de arbeidsmarkt
3. het stimuleren van werkgelegenheid
Deze doelstellingen liggen ook ten grondslag aan het huidige WGO.
Waarom dan toch een nieuw stuk? Dat heeft diverse aanleidingen.
1) Het huidige WGO beperkte zich tot enkele projecten die zich bewogen op het
snijvlak van de drie pijlers, maar gaf onvoldoende inzicht in de breedte en
samenhang van de activiteiten die de gemeente ontplooit op het terrein van
werkgeversbenadering.
2) De huidige economische ontwikkeling leidt tot een verslechterde situatie op
de arbeidsmarkt, met name jongeren en kwetsbare groepen zullen hiervan
het eerst het slachtoffer worden. Het college wil via dit nieuwe WGO een
extra impuls geven om de gevolgen van deze negatieve ontwikkeling zoveel
mogelijk te kunnen opvangen.
3) De raad heeft de motie aangenomen "Afspraken met werkgevers, meer
bijstandsgerechtigden aan het werk", waarin het college onder andere werd
opgedragen werkgevers actief te benaderen voor plaatsing van
bijstandsgerechtigden. Met het voorliggende plan geven we hieraan invulling
4) Vanuit de afdelingen Werk en Inkomen, Economische zaken en Onderwijs
zijn initiatieven genomen om de werkgeversbenadering te versterken. Dit is
vastgelegd in respectievelijk: het bestedingsplan Participatiebudget 2012, de
Economische agenda en Utrechtse Onderwijs Agenda. Deze initiatieven
kunnen aan kracht winnen door zowel in het benutten van de verschillende
werkgeversnetwerken als bij de ontwikkeling van instrumenten meer
gezamenlijk op te trekken. Het huidige plan legt hiervoor de basis.
Deze nota is als volgt opgebouwd. In de eerste paragraaf schetsen we de
ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de uitdagingen die dat met zich meebrengt
voor een werkgelegenheidsoffensief.
Vervolgens leggen we de Economische Agenda, de Onderwijsagenda en het reintegratiebeleid naast elkaar, constateren we welke raakvlakken deze hebben met de
genoemde uitdagingen en wat dat betekent voor de acties die we inzetten om
werkgelegenheid in Utrecht de jaren te bevorderen.
Tot slot gaan we in op alle concrete acties van het Werkgelegenheidsoffensief, de
eerste uitwerking hiervan en de vertaling hiervan naar aanpak en beschikbaar
budget.
3
4
Inhoudsopgave
Voorwoord
Inhoudsopgave
1. Analyse arbeidsmarkt
2. Drie agenda's voor de arbeidsmarkt: naar een actieve
werkgeversbenadering
3. Werkgelegenheidsoffensief: de werkgever centraal
Bijlagen:
Bijlage 1. Activiteitenmatrix
Bijlage 2: cijfers vacature en WW-bestand
Bijlage 3: Wat willen werkgevers?
5
Paginanr.
2
5
7
10
15
31
33
35
6
1. Analyse arbeidsmarkt
Nationaal en internationaal is de arbeidsmarkt turbulent. Oplopende werkloosheid
en een daling van het aantal openstaande vacatures1 kenmerken de nationale
arbeidsmarkt. In die turbulente arbeidsmarkt doet de stad Utrecht het relatief goed.
In de gemeente Utrecht waren volgens cijfers van het CBS in 2011 9000 mensen
werkloos, 5,2% van de beroepsbevolking2. Vergeleken met de drie andere grote
steden scoort Utrecht het best.
Structureel staat Utrecht er behoorlijk goed voor. De Utrechtse economie leunt sterk
op kennisintensieve zakelijke dienstverlening en overheidsdiensten (incl. zorg en
onderwijs). De meer traditionele sectoren industrie en nutsbedrijven zijn slechts
beperkt aanwezig in de stad (3,8% van de werkgelegenheid). Sterke groeisectoren
zijn het ICT cluster, de creatieve industrie, het toeristisch cluster en de medische
sector.
De Utrechtse beroepsbevolking is in de periode 2003-2009 gegroeid met 14,3%. In
deze periode is de beroepsbevolking harder gegroeid dan het aantal banen. In
tegenstelling tot de rest van Nederland zal door de (autonome) groei van de
Utrechtse bevolking (naar 400.000) ook de beroepsbevolking de komende jaren
verder doorgroeien. Op dit moment telt Utrecht 228.359 arbeidsplaatsen.
De arbeidsmarkt van Utrecht moet vanuit regionaal perspectief worden gezien. Het
grootste deel van de banen binnen de stad Utrecht wordt vervuld door mensen die
buiten Utrecht wonen. In 2009 werkten 117.700 mensen in Utrecht die buiten de
stad woonden, terwijl 78.800 personen zowel in Utrecht wonen en werken. Ten
slotte waren er in 2009 72.700 mensen die in Utrecht wonen, maar buiten Utrecht
werken. Dit laatste aantal is in de periode 2003-2009 sterk gegroeid.
In vergelijking met andere G30-steden kent Utrecht, na Amstelveen en Amsterdam,
een relatief hoge verdringing van laagopgeleiden. Utrecht heeft een banenoverschot,
maar dat geldt niet voor hoger opgeleiden. Dat is mede oorzaak van de verdringing.
Voor laag- en middelbaar opgeleiden is de situatie omgekeerd. Voor deze
opleidingsniveaus geldt wel een banenoverschot in de stad. Het overschot aan deze
banen wordt enerzijds door werkforenzen ingevuld en anderzijds door mensen met
een hogere opleiding.
1
http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/arbeid-sociale-zekerheid/publicaties/arbeidsmarkt-
vogelvlucht/default.htm
2
http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=71761ned&D1=0-3,7&D2=0,5-
16,l&D3=l&HDR=T&STB=G1,G2&VW=T
7
Mismatch 20112011- 2012
Elke arbeidsmarkt kent zijn mismatch, een verschil tussen vraag en aanbod. Wie
alleen naar de kwantitatieve gegevens kijkt ziet dat vraag en aanbod getalsmatig
soms wel matchen, terwijl op de arbeidsmarkt vraag en aanbod toch niet bij elkaar
komen. De achterliggende reden is dat de mismatch vaak ook kwalitatief is (bijv.
vaardigheden, competenties, werkhouding). De kunst is die mismatch zo gering
mogelijk te laten zijn.
Wat opvalt in overzichten van vacatures, het WW bestand (zie bijlage) en het WWB
bestand, is dat de kwantitatieve mismatch tussen vraag en aanbod niet heel groot
is. Op de match tussen arbeidsvraag en aanbod spitst de strategie van de
werkgeversbenadering van de gemeente Utrecht zich op dit moment toe.
Werkgevers die actief benaderd worden zijn werkgevers in sectoren als ICT en
zakelijke dienstverlening, zorg en groot- en detailhandel.
Vraag van werkgevers, waar de arbeidsmarkt niet makkelijk aan kan voldoen op
middellange termijn
Voor de middellange termijn voorzien experts dat er in 2020 15.000 tot 20.000
werklozen zullen zijn. Tegelijk is er wel werk in veel sectoren. Tussen wat
werkgevers vragen en wat werknemers (kunnen) bieden op de arbeidsmarkt zit ook
op middellange termijn een gat.
Vooral voor lager opgeleiden in economisch/ administratieve richting is het
perspectief slecht en voor middelbaar en hoger opgeleiden is de kans op werk niet
vanzelfsprekend, omdat het aantal mensen dat in een opleiding zit op dit gebied
veel groter is, dan wat werkgevers verwachten nodig te hebben. Aan de andere kant
zullen werkgevers in een aantal sectoren veel mensen nodig hebben, waar deze juist
niet worden opgeleid op dit moment. Dit is vooral het geval in specialistische, meer
ambachtelijke beroepen, hoger opgeleid medisch personeel en voor leraren.
Beroepen waar grootste tekorten op middellange termijn worden verwacht in regio Utrecht3
Beroepsniveau
Beroep
Laag
Chauffeurs
Middelbaar
Bouwvakkers
Aannemers en installateurs
Bankwerkers en lassers
Laboratoriumassistenten
Laboranten
Verpleegkundigen
Dokters- tandarts- en apothekersassistenten
3
8
Bron: Idem
Hoger + wetenschappelijk
Therapeuten
Medisch analisten
Management zorginstellingen
Leraren basisonderwijs
Vakleraren natuur en techniek en economie en maatschappij
Gezien het dynamische karakter van de arbeidsmarkt en de sterke afhankelijkheid
van de conjunctuur en (inter)nationale ontwikkelingen is de mismatch op de
arbeidsmarkt geen statisch gegeven. Dit betekent dat we bij de uitvoering van het
werkgelegenheidsoffensief moeten zorgen voor permanente informatievoorziening
over de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt, en dat we in nauw gesprek moeten
blijven met werkgevers en opleidingsinstellingen. Het betekent tevens dat het
werkgelegenheidsoffensief niet te sterk moet inzetten op één of enkele sectoren
maar dat het breed ingezet dient te worden.
Conclusie
Op basis van de hiervoor geschetste analyse kunnen we de volgende conclusies
trekken over de Utrechtse arbeidsmarkt.
1) Hoewel de werkloosheid in Utrecht relatief laag is, groeit de
beroepsbevolking harder dan het aantal arbeidsplaatsen. Hierbij komt dat de
beweging tussen Utrecht en de regio (zowel de ingaande als uitgaande
pendel) groot is. Dit brengt de noodzaak met zich mee om te blijven inzetten
op het realiseren van meer werkgelegenheid in de breedte, verdringing tegen
te gaan en bij het oplossen van knelpunten op de arbeidsmarkt vooral
regionaal te kijken.
2) Structureel doet Utrecht het behoorlijk goed en in de stad is ook een aantal
groeisectoren aanwezig. Er is echter een kwalitatieve mismatch: Utrecht
heeft relatief veel hoger opgeleiden, maar te weinig banen voor hoger
opgeleiden. Voor laag- en middelbaar opgeleiden is er juist een
banenoverschot. Zij worden echter verdrongen door hoger opgeleiden. Dit is
een al langer bestaand probleem, dat slechts beperkt met de inzet vanuit de
gemeente is bij te sturen
3) De verwachting is dat op middellange termijn de mismatch op de Utrechtse
arbeidsmarkt groter zal worden. Er worden tekorten aan arbeidskrachten
verwacht in de techniek en de zorgsector. Dit vraagt om een gerichte
sectorale benadering en waar mogelijk het maken van afspraken met
onderwijs en werkgevers.
4) De arbeidsmarkt is voortdurend in beweging. Lange termijn prognoses
worden soms weer achterhaald door nieuwe (economische) ontwikkelingen.
Goede en actuele arbeidsmarktinformatie is daarom een basisvoorwaarde om
tot gericht beleid en gerichte acties te komen en zonodig tijdig te kunnen
bijsturen. Op dit terrein zullen wij onze informatiepositie moeten verbeteren.
9
2. Drie agenda’s voor de arbeidsmarkt:
naar een actieve werkgeversbenadering
Een nieuw werkgelegenheidsoffensief verbindt drie agenda's
De geschetste ontwikkelingen en trends op de arbeidsmarkt stellen de gemeente
voor drie uitdagingen:
-
de bedrijvigheid en het ondernemerschap te stimuleren in die sectoren,
waarmee de stad in de toekomst zowel haar welvaart en welzijn veilig stelt als
haar beroepsbevolking aan het werk houdt (een 'inclusieve economie');
-
bij te dragen aan een betere afstemming van vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt, niet alleen kwantitatief, maar ook kwalitatief. De carrière van
werknemers en arbeidsvraag van werkgevers laat zich niet vangen in cijfers. Het
gaat immers om mensen, met hun eigen voorkeuren, kwaliteiten en
beperkingen.
-
er voor te zorgen dat mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt ook de
kans krijgen om te werken (naar vermogen). De gemeente speelt hierbij een
belangrijke rol.
Het nieuwe Werkgelegenheidsoffensief (WGO) maakt dit concreet door de agenda’s
voor onderwijs, economische ontwikkeling en de aanpak werk en inkomen op deze
terreinen met elkaar te verbinden. Niet door nieuwe doelstellingen of speerpunten
toe te voegen, maar door bij de uitvoering van activiteiten die invulling geven aan de
drie speerpunten van het WGO gezamenlijk op te trekken. De belangrijkste facetten
van de diverse beleidsterreinen die hiervoor van belang zijn, zijn onderstaand
toegelicht.
Economische Agenda 2012 - 2018
De economische agenda geeft de hoofdlijnen van het economisch beleid weer naar
een toekomstgerichte economie. Utrecht zet in op acht speerpunten van
economisch beleid. Het stimuleren van werkgelegenheid neemt daar een prominente
positie in. Zo is het een speerpunt maar komt het ook terug als afgeleide bij andere
speerpunten (zoals werken in de wijk en kennisvalorisatie).
Wat betreft werkgelegenheid stelt de economische agenda ten doel dat er in 2018
enkel nog frictiewerkloosheid is in de stad. Daartoe zet de economische agenda in
op:
-
het aantrekken van werkgelegenheid van buiten de regio. Het accent ligt hierbij
op het aantrekken van bedrijven die het profiel van Utrecht als stad van Kennis
en Cultuur versterken en/of die een bijdrage leveren aan de werkgelegenheid
van lager opgeleiden (zowel direct als indirect).
-
het maken van meer afspraken met werkgevers over concrete
leerwerkopdrachten: zowel voor stages van schoolgaande jongeren als voor
werkzoekenden. Samen met het (georganiseerde) bedrijfsleven en met partners
10
uit onderwijs en sociale zekerheid ontwikkelen we hiervoor gerichte
scholingsprogramma’s.
-
versterken van de infrastructuur voor Leven Lang Leren. Samen met werkgevers,
werknemers, onderwijsinstellingen stellen we een stedelijke of regionale
‘Kennisinvesteringsagenda’op. Gelieerd aan de Utrechtse Onderwijs Agenda en
de economische sterkten van de stad moet dat een samenhangend programma
bieden voor gericht onderwijs aan alle doelgroepen.
-
het sterker waarderen van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO).
Zo'n 35 procent van de (landelijke) werkgevers investeert in WAO-ers, jongeren,
bijstand of regeling voor sociale werkvoorziening. Die werkgevers willen we
ondersteunen om ze als maatschappelijke investeerders onder de aandacht
brengen van hun eigen collega's en klanten. Daar hebben ze baat bij, want we
weten uit onderzoek dat 60 procent van de MKB-ers wordt aangesproken door
klanten en toeleveranciers op MVO.
Daarnaast vanuit aansluiting bij andere speerpunten van economisch beleid:
-
stimuleren van ondernemerschap. Bijvoorbeeld door het faciliteren van
kleinschalige bedrijfshuisvesting en door het gezamenlijk met de Kamer van
Koophandel, Syntens en anderen, opzetten van een zogenoemd
‘Ondernemersplein’ met oa fysiek en digitaal loket, advies en
voorlichtingsfunctie.
-
ondersteunen van ZZP-ers. Samen met partners versterken we de
organisatiegraad en zichtbaarheid van ondernemers en ZZP-ers in de wijken
door het faciliteren en borgen van netwerkbijeenkomsten bij o.a. ZZP-ers en/of
wijkbureau’s.
-
verduurzaming van de economie. We menen dat de economie van de toekomst
een 'groene' economie is. Inzetten daarop levert een goede concurrentiepositie
van Utrechtse werkgevers, maar ook 'groene banen'. Het doel is dat in de regio
een cluster ontstaat van kennis, productie, dienstverlening, toeleveranciers en
afnemers van duurzame producten en diensten. In de werving van bedrijven, in
de advisering bij nieuwe vestigers, in opleidingen, in het stimuleren van starters
en groeiers, door innovatieve pilots te ondersteunen en door duurzaam in te
kopen proberen we dat te bereiken.
De Utrechts Onderwijsagenda (UOA): optimale kansen voor elke leerling om zijn
talenten te ontwikkelen en te ontplooien
Goed onderwijs is fundamenteel voor de samenleving als geheel en voor de
arbeidsmarkt in het bijzonder. In de UOA zijn de ambities van gemeente,
onderwijsinstellingen, welzijnsinstellingen en andere aan het onderwijs verbonden
partijen gebundeld. In 2014 moet dit leiden tot de realisatie van een hoge Utrechtse
standaard voor de beheersing van de Nederlandse taal, hogere doorstroming van
kinderen naar vervolgonderwijs en een flinke verhoging van de professionaliteit van
de Utrechtse leraar. De stuurgroep UOA heeft zeven werkgroepen (het jonge kind,
brede school po en vo, taal, integratie en burgerschap, overgang primair-voortgezet
onderwijs en vmbo/mbo) samengesteld. Deze werkgroepen hebben elk een
11
opdracht om delen van de genoemde ambities concreet inhoud te geven. Met deze
aanpak wordt een aanzienlijk deel van de voornemens van het college, zoals ook
opgenomen in de programmabegroting onderwijs, uitgevoerd. Een andere prioriteit,
het terugdringen van voortijdig schoolverlaten, is ondergebracht bij de regionale
stuurgroep RMC (regionale melding en coördinatie), onder voorzitterschap van de
wethouder onderwijs Utrecht. Hoofddoel van deze inzet is het met 40% (doel voor
2012) terugdringen van het aantal nieuwe regionale voortijdig schoolverlaters. Dit
doet de stuurgroep door de samenwerking tussen gemeenten en
onderwijsinstellingen te versterken en projecten te faciliteren op het gebied van o.a.
loopbaanoriëntatie, verzuim en zorg. Deze aanpak speelt zich voornamelijk af in en
rond het mbo aangezien daar de uitvalproblemen verreweg het grootst zijn.
Op het snijvlak onderwijs – arbeidsmarkt zien we momenteel de volgende
knelpunten:
-
een deel van de jongeren haalt geen startkwalificatie (803 in 2010/2011;
-
de jeugdwerkloosheid neemt weer toe, met name onder jongeren zonder
startkwalificatie;
-
relatief weinig jongeren (kunnen) kiezen voor een loopbaan in zorg en techniek;
-
werkende jongeren zonder startkwalificatie hebben een kwetsbare positie;
-
er is te weinig passend werk voor jongeren met beperkte vermogens;
Een belangrijk onderliggend en aan onderwijs en werkgevers gerelateerd probleem
is dat een aanzienlijk deel van de jongeren onvoldoende kennis heeft van zowel de
eigen belangstelling en competenties als de mogelijkheden op de arbeidsmarkt. Dit
leidt tot verkeerde keuzes, het snel wisselen van opleiding en vaak tot voortijdige
uitval. In combinatie met de constatering dat een relatief kleine groep jongeren voor
een opleiding in de zorg en techniek kiest lijkt het voor de hand te liggen om hier,
aanvullend op het beleid ten aanzien van voortijdig schoolverlaters (vsv),
maatregelen op te formuleren. Een belangrijke speler in deze is de Rijksoverheid: zij
bepaalt wat de grenzen en mogelijkheden zijn voor het opleidingsaanbod in het
mbo (via de zgn. macrodoelmatigheid). De gemeente kan wel de samenwerking en
inzet van scholen en werkgevers stimuleren om loopbaanoriëntatie en voldoende en
goede stages te verzorgen.
Werk en Inkomen: Werken aan de toekomst en Werken naar Vermogen
In de nota Werken aan de Toekomst is vastgelegd dat de focus ten aanzien van reintegratie verschuift van trajecten naar werken naar vermogen. Dit betekende
minder trajecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Ook is in
deze nota al de keuze gemaakt voor een regionale benadering van de arbeidsmarkt.
De ideeën op het terrein van Werken naar Vermogen vragen om een nieuwe aanpak
en duidelijke keuzes op het terrein van re-integratie. Belangrijke keuzes die hierin
gemaakt worden zijn:
-
We spreken werkgevers in Utrecht aan op hun maatschappelijke
verantwoordelijkheid en tegelijkertijd faciliteren we de werkgevers door ze een
12
breed pakket aan dienstverlening aan te bieden. Om dit te bereiken werken we
samen met het UWV, UW en regio-gemeenten aan een gezamenlijke
werkgeversbenadering met als kernelementen: één loket, één benadering en
uniforme instrumenten.
-
De mogelijkheden op de arbeidsmarkt bepalen de dienstverlening aan klanten
met perspectief op werk. Bij het inzetten van re-integratievoorzieiningen staan
niet de beperkingen van de klant centraal, maar zijn mogelijkheden op de
arbeidsmarkt.
-
Inzet van re-integratiemiddelen wordt meer gericht op het realiseren van
arrangementen met werkgevers. In het bestedingsplan Participatiebudget 2012
is hiermee al een begin gemaakt en deze lijn zullen we in de komende jaren
doorzetten.
-
We gaan meer samenwerken met partners (publiek en privaat) aan het invullen
van mogelijkheden op de arbeidsmarkt voor werkzoekenden. Kennis en kunde
van uitzendbureaus kunnen we goed benutten bij het realiseren van een actieve
werkgeversbenadering en tegelijkertijd willen we aansluiten op initiatieven van
partners in de stad die kansrijk zijn (daarom ook BRUIS evalueren en eventueel
vervolgen – zie verderop).
Ook los van de inmiddels controversieel verklaarde wet Werken naar vermogen is dit
de richting voor het toekomstige re-integratiebeleid gekoppeld aan een sterkere
focus op de benadering en dienstverlening aan werkgevers.
Naar een actieve werkgeversbenadering
De drie agenda's van Onderwijs, Economische Zaken en Werk en Inkomen dragen
allemaal bij aan de drie uitdagingen voor het Werkgelegenheidsoffensief.
Met het nieuwe WGO komen we tot een brede en meer integrale aanpak door in de
volgende paragraaf voorstellen te doen voor de invulling van de drie speerpunten
van het WGO. De verbinding tussen de drie agenda's wordt gelegd door:
1) De verschillende netwerken van werkgevers beter te benutten en meer met
elkaar te verbinden.
2) Bij het inzetten van instrumenten en ontwikkelen van nieuwe projecten met
elkaar en met partners in de stad zoveel mogelijk gezamenlijk op te trekken.
3) Op afdelingsniveau zowel bij de beleidsontwikkeling als bij de uitvoering de
gezamenlijke speerpunten als uitgangspunt te nemen en binnen de
afzonderlijke afdelingen de uitvoering van het WGO prioriteit te geven.
4) Bij de benadering van werkgevers te werken met één
accountmanagementplan en de uitvoering hiervan gezamenlijk te monitoren.
5) Voor de uitvoering van het WGO aanvullende budgetten beschikbaar te
stellen vanuit Werk en Inkomen en EZ om kansrijke initiatieven ook financieel
te kunnen ondersteunen.
6) Op bestuurlijk niveau afspraken te maken over de collegebrede inzet om het
WGO te realiseren en het instellen van een gezamenlijke wethoudersstaf
vanuit de drie betrokken portefeuilles om de voortgang te bewaken.
13
14
Werkgelegenheidsoffensief: De werkgever
centraal
In deze paragraaf schetsen we de verschillende onderdelen van het nieuwe
werkgelegenheidsoffensief. Dit bouwt voort op het vorige
werkgelegenheidsoffensief (WGO) en betreft deels nieuwe activiteiten en deels
bestaande activiteiten waaraan we een nieuw accent toevoegen. Het offensief is als
volgt opgebouwd. Alle activiteiten zijn verdeeld over twee actielijnen, te weten:
1. Activiteiten die inzetten op het beter benutten en verbinden van
netwerken met werkgevers, met als doel een meer effectieve benadering van
werkgevers.
2. Activiteiten gericht op het inzetten en vernieuwen van instrumenten en
ontwikkelen van projecten, met als doel een betere kwaliteit van
dienstverlening aan werkgevers te realiseren.
Uiteindelijk moeten alle activiteiten bijdragen aan het realiseren van de drie
speerpunten van het WGO. Daarom is vervolgens voor iedere activiteit aangegeven
op welk van de drie speerpunten van het WGO de activiteit zich met name richt. In
bijlage 1 is de verdeling van activiteiten over de actielijnen en de relatie met de drie
speerpunten overzichtelijk in een matrix weergegeven.
Gedurende de looptijd van dit offensief (2012-2014) zullen (in overleg met
partners) nieuwe activiteiten en projecten ontwikkeld worden. Hierdoor kunnen we
continu inspelen op de actuele vraag van werkgevers. De begroting van het WGO
voorziet hierin, door nu nog niet het volledige budget te beleggen.
Niet alle activiteiten kunnen tegelijkertijd worden opgestart en ook niet alle
activiteiten zullen direct tot resultaat leiden. Het zal nodig zijn om prioriteiten te
stellen en waar nodig eerst te focussen op bepaalde groepen van werkgevers. In het
licht van de huidige economische ontwikkeling en gemaakte arbeidsmarktanalyse
zal de focus in het eerste jaar gelegd worden op die werkgevers waar zich nu
tekorten voor doen en werkgevers die zich bewegen op het terrein van
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.
De arbeidsmarkt is zeer dynamisch, regionaal van aard en sterk afhankelijk van
landelijke en internationale ontwikkelingen. Dit betekent dat de arbeidsmarkt
slechts in beperkte mate te beïnvloeden is door lokaal beleid. Ook voor de
aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt zijn gemeenten in hoge mate
afhankelijk van het rijksbeleid ten aanzien van bijvoorbeeld het mbo. Dit betekent
dat we actief moeten blijven inzetten op deze onderwerpen in de lobby richting het
Rijk en de Tweede Kamer.
15
Het gebruiken en verbinden van netwerken
Een belangrijk onderdeel van het WGO is dat we netwerken van en met werkgevers
en onderwijsinstellingen beter en actiever willen benutten. Dit omvat zowel het
aanhaken bij of beter benutten van bestaande netwerken als het opzetten van
nieuwe netwerken.
Netwerken om de afstemming tussen vraag en aanbod te verbeteren
Ook voor het verbeteren van de afstemming tussen vraag en aanbod op de
arbeidsmarkt zetten we netwerken in. Dit betreft met name het stimuleren en actief
benaderen van bestaande netwerken om de mismatch op de arbeidsmarkt te
verkleinen.
1. Kennis Investerings Agenda
Doel en context
Doel: sterkere aansluiting regionale opleidingen bij de
economische structuur van nu en in de toekomst. Als een leven
lang leren ergens kan, is het in Utrecht. De
KennisInvesteringsAgenda stelt hiertoe een stadsbreed plan op
samen met de partners in het beroepsonderwijs. We nemen het
initiatief voor een gezamenlijk overleg.
In de agenda komen onderwijs, onderzoek en ondernemerschap
samen. Het schetst de stand van zaken en doet suggesties voor
de ontwikkelingsrichting. Die ontwikkelingsrichting willen we
vertalen naar een echte investeringsagenda op regionaal niveau
met partners uit het beroepsonderwijs en werkgevers. Er is op
dit moment relatief weinig afstemming op lokaal en regionaal
niveau tussen opleidingsinstellingen MBO-HBO en de lokale en
regionale overheden over de mate waarin opleidingen aansluiten
op de beroepspraktijk en op de arbeidsmarkt. Tegelijk moeten
de opleidingsinstellingen wel kiezen: welke opleidingen bieden
we aan en welke niet? Daarbij zou de (mogelijke) aansluiting op
de arbeidsmarkt een rol moeten kunnen spelen.
Beoogde partners
ROC's, Hogeschool Utrecht, Kamer van Koophandel,
georganiseerde werkgevers
Status
Moet nog starten
Bekostiging
€ 60.000,- in 2013 voor organiseren netwerk en opstellen plan
+ agenda, € 20.000 in 2014.
2. Partnerschappen
Partnerschappen met werkgevers
Doel en context
Het aangaan van partnerschappen met werkgevers op een
manier waar zowel werkgevers als gemeente baat bij hebben.
Werkgevers die in aanmerking komen zijn 1. werkgevers wiens
personeelsvraag goed vanuit de doelgroep niet-werkende
werkzoekende ingevuld kan worden, en 2. Werkgevers die zich
op MVO willen profileren en daarvoor kansen voor de doelgroep
16
werkloos werkzoekenden willen bieden. Wij willen graag
afspraken maken met MVO werkgevers op het gebied van zowel
werk als activiteiten in het kader van meedoen naar vermogen
(vrijwilligerswerk, "snuffel"stages). Deze werkgevers kunnen
rekenen op een intensief relatiebeheer en dat zij genoemd
worden als partners waar naar tevredenheid zaken mee worden
gedaan.
Beoogde partners
Regionale werkgevers met een regelmatige personeelsvraag
Status
Startfase. Collegeleden bezoeken deze zomer tenminste 1 grote
werkgever met de insteek een partnerschap op dit gebied te
initiëren.
Bekostiging
€ 25.000,- opstartfase. Er is met name communicatiebudget
benodigd om het relatiebeheer met de partners-werkgevers
passend vorm te kunnen geven (bijv. organisatie
relatiebijeenkomsten). In 2013 en 2014 € 30.000,- voor
concrete projecten bij deze werkgevers en voor coördinatie.
Netwerken om bedrijvigheid en ondernemerschap te stimuleren
De activiteiten binnen dit onderdeel zijn vooral gericht op het creëren en/of beter
benutten van netwerken die de vraag van werkgevers beter en sneller kunnen
detecteren zodat we daar vervolgens effectief actie op kunnen ondernemen.
Werkgevers worden enerzijds ontzorgd, anderzijds wordt het gemakkelijker om
werkgevers actief te benaderen voor werkgelegenheidsprojecten (sneller schakelen).
Concrete activiteiten binnen dit onderdeel zijn de volgende:
3. Ondernemersplein
Doel en context
Doel: 'one stop shop' voor werkgevers voor een breed pakket
aan dienstverlening (van vergunningverlenng, tot
startersinformatie tot vacaturevervulling).
Het ondernemersplein moet de 'one-stop-shop' zijn voor
ondernemers. Tot nog toe is dienstverlening omtrent vacatures
niet direct gelieerd, dat zou wel voor de hand liggen (zo kan een
link gelegd worden met het werkgeversservicepunt, zie
volgende actitiveit).
Het initiatief te komen tot een ondernemersplein ligt bij de
Kamer van Koophandel, daar ligt ook de primaire taak voor
adviesdiensten aan ondernemers. De Minister van EL&I heeft
gepleit voor een sterke link met de dienstverlening van
gemeenten. Vanuit de gemeente Utrecht is Economische Zaken
betrokken, maar ook vanuit het perspectief van Werk en
Inkomen ligt aansluiting voor de hand met zijn dienstverlening
(oa werkgeversservicepunt).
Partners
Kamer van Koophandel, Syntens, Belastingdienst,
Ondernemersloket Publieksdienst, Bureau Zelfstandigen,
17
Rabobank, IMK, ZZP netwerken, MKB, VNO-NCW Nederland
Status
Planfase. Kamer van Koophandel is in de lead, maar zoekt nog
naar vorm. Pro-actief link leggen met Werkgeversservicepunt.
Aandachtspunt: wellicht onder te brengen bij nieuw te vormen
publieksbalie stadhuis.
Bekostiging
PM. Vanaf 2013 is financiering vanuit WGO nodig om de
ontwikkeling van het Ondernemersplein te ondersteunen (PM)
4. Regionaal Werkgeversservicepunt UtrechtUtrecht-Midden
Doel en context
Doorontwikkelen van het huidige stedelijke
werkgeversservicepunt Werk030 tot een regionaal
werkgeversservicepunt voor de regio Utrecht-Midden. Vanuit
deze organisatie wordt een werkgever een duidelijke
gesprekspartner geboden voor personeelsvragen, en kan breed
gezocht worden naar een passend antwoord op die vragen.
Partners
UWV, UW en regiogemeenten
Status
Werk030 gaat medio 2012 op in het werkgeversservicepunt
(WSP) Utrecht Midden. Het WSP Utrecht Midden start vanuit de
organisaties UWV, UW en de gemeente Utrecht. Het is de
bedoeling daar op korte termijn regiogemeenten en andere
Sociale werkvoorzieningsbedrijven aan toe te voegen.
Bekostiging
Arbeidsmarktbudget en middelen samenwerkingspartners,
vanaf 2013 € 30.000 per jaar uit WGO.
5. Project Utrecht Development Board (UDB)
Doel en context
Doel: bestuurlijke agendering, onafhankelijk advies en entree bij
werkgevers op directieniveau met betrekking tot het binden van
werkgevers aan de stad, het versterken van de aansluiting
onderwijs (met name MBO)–arbeidsmarkt en het voorbereiden
van werknemers op het Nieuwe Werken .
Onder meer door per sector (zorg, techniek) deskundigen van
verschillende achtergronden en verantwoordelijkheden bij
elkaar te brengen en concrete voorstellen ter verbetering te
formuleren (in zogenaamde stadslabs).
UDB is een onafhankelijke adviesraad van prominente Utrechters
met een sterk netwerk in de stad.
Partners
De UDB leden (14 leden, onafhankelijk, met spreiding over
verschillende sectoren in de stad) hebben de kracht een netwerk
van kennisinstellingen, werkgevers, dienstverleners en nietoverheden te mobiliseren op voor de stad belangrijke thema's.
Status
18
Loopt.
Bekostiging
30.000,- euro per jaar, vanaf 2012
6. ZZPZZP-netwerken:
netwerken: voor ZZPZZP-ers door ZZPZZP-ers
Doel en context
Doel: het versterken van ondernemerschap en professionaliteit
van ZZP-ers.
Het aantal ZZP-ers in de stad neemt sterk toe. Deze
ondernemers hebben een specifieke behoefte als het gaat om
informatie, advisering, werkplek en netwerken.
Partners
ZZP-ers en ZZP-netwerken in de stad, Kamer van Koophandel,
wijkmanagers, straatmanagers, corporaties, training- en
opleidingscentra.
Status
In de afgelopen periode is de dynamiek rond ZZP-ers in beeld
gebracht en zijn de ZZP-netwerken in de wijken sterk
georganiseerd met support vanuit Economische Zaken.
Die netwerken en de gelieerde partners kunnen zich in de
toekomst verder ontwikkelen tot dienstverleners voor de ZZPdoelgroep op gebied van informatie, advies, kennisuitwisseling
etc.
Bekostiging
Aanvullend op Werken in de Wijk € 30.000,- per jaar vanaf 2013
vanuit WGO naast middelen van derden. Ondersteuning van
startende ZZP-ers uit kwetsbare doelgroep in de vorm van
(toegang tot) trainingen, informatiebijeenkomsten,
startersadvies.
Netwerken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt
We zetten ook netwerken in om de kansen op werk te vergroten voor mensen met
een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
7. Netwerk Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO)
Doel en context
Doel: het versterken van private betrokkenheid bij en
investeringen in maatschappelijk (en economisch) relevante
projecten.
In Utrecht investeren veel werkgevers op enige wijze in
opleiding of begeleiding van mensen met geen of een laag
opleidingsniveau, bijvoorbeeld via het geven van extra
onderwijs aan scholieren en studenten. Als overheid juichen we
dat toe en benaderen we deze bedrijven – vaak niet tevergeefs –
om mee te investeren in maatschappelijke projecten. Een
belangrijke incentive voor die bedrijven is dat de gemeente
positief over ze communiceert en adviseert. Kortom, het werkt
deze bedrijven 'in het zonnetje te zetten'. Daarmee profileren
we ons als gemeente ook sterk op dit thema en we hopen een
sneeuwbaleffect te creëren. Immers, succes trekt succes aan.
19
Anders dan bij de eerder genoemde partnerschappen met
individuele werkgevers gaat het hier om een collectieve
benadering van werkgevers.
Beoogde partners
Ondernemersverenigingen, Provincie, Werk030, Utrechtse
Energie!
Status
Startfase, mogelijk link met Op Kop programma Provincie
Utrecht
Bekostiging
€ 20.000,- in 2012, € 25.000 in 2013 en 2014.
Gericht inzetten van instrumenten en projecten
Naast het verbinden en benutten van netwerken is het gericht inzetten van
instrumenten en projecten waarbij de werkgever centraal staat de tweede
belangrijke aanvalslijn van dit werkgelegenheidsoffensief. Dit betreft enerzijds het
uitbouwen of aanpassen van bestaande instrumenten en projecten en anderzijds
nieuw op te zetten intiatieven.
Instrumenten en projecten om bedrijvigheid en ondernemerschap te stimuleren
stimuleren
De activiteiten binnen dit onderdeel zijn er op gericht de bedrijvigheid en het
ondernemerschap in Utrecht te stimuleren. Een toename hiervan leidt tot
werkgelegenheidsgroei. De activiteiten binnen dit onderdeel zijn de volgende:
8. Aantrekkelijk internationaal
internationaal vestigingsklimaat: voorzieningen voor internationaal
opererende werkgevers
Doel en context
Doel: sterk vestigingsklimaat voor werkgevers van de toekomst
door ontmoeting en services voor internationaal opererende
bedrijven
In dit kader zetten we de internationale school en het netwerk
van internationale bedrijven dat zich daaromheen vormt. De
economie van nu en de toekomst is een kenniseconomie die
zich steeds meer internationaal ontwikkelt. Om ook de kansen
op een baan voor hoger opgeleiden te verbeteren is het van
belang internationaal opererende, kennisintensieve werkgevers
goed te kunnen bedienen.
Partners
Internationale werkgevers, Internationale school,
Kennisinstellingen, Utrecht Science Park
Status
Internationale school start sept. 2012; De expatdesk start in
juni 2012.
Bekostiging
€ 40.000,- per jaar vanuit WGO voor stimuleren internationaal
netwerk bedrijven rondom internationale school en expats en
voor opstarten Engelstalige informatievoorziening.
Cofinanciering door partners, o.a. provincie.
Het exploitatietekort van de internationale school wordt gedekt
vanuit het werkbudget Fonds Stimulering Lokale Economie en
20
het programma Onderwijs4. Vanaf 2015 is er € 28.000 per jaar
gereserveerd voor de Internationale School vanuit het WGO5.
9. Coaching en gildesysteem
Doel en context
Doel: het bevorderen van ondernemerschap en vakbekwaamheid
en optimaal ondersteunen van startende ondernemers, samen
met partijen die dichtbij starters staan en initiatieven nemen om
hen te ondersteunen.
Ervaren ondernemers bieden tijd en expertise, training en
coaching aan. Via de Utrechtse Ondernemers Academie (UOA)
bijvoorbeeld stimuleren werkgevers nu al ondernemerschap in
het beroepsonderwijs door middel van coaching (ruim 80
coaches), trainingen, masterclasses, met support van Provincie
en Gemeente en gelinkt aan de ROC's
Met partners als UOA verbreden en verdiepen we deze aanpak
tot een aanpak waarbij starters vanuit het beroepsonderwijs op
de arbeidsmarkt individuele begeleiding krijgen (meester-gezel
relatie).
Partners
ROC's, IMK, Utrechtse Ondernemers Academie, Provincie,
partners UOA.
Status
Utrechtse Ondernemers Academie kent deze dienstverlening al,
maar er zijn kansen voor verbreding en verdieping.
Bekostiging en
middelen
€ 45.000,- in 2012, € 55.000 in 2013 en 2014 vanuit WGO,
naast cofinanciering door partners.
Instrumenten en projecten voor betere
betere afstemming vraag en aanbod
Voor het zowel kwalitatief als kwantitatief beter op elkaar afstemmen van het
aanbod en de vraag op de arbeidsmarkt zijn de volgende instrumenten en projecten
ontwikkeld:
10.
10. Back 2 school
Doel en context
Doel: Het verbeteren van de instroom en terugstroom van
jongeren 18-27 jaar naar het onderwijs (BOL, BBL, VAVO, e.d.).
Jongeren zonder startkwalificatie worden voorbereid op
terugkeer naar het onderwijs.
Back 2 School biedt jongeren die langer dan 3 maanden zijn
uitgeschreven bij een opleiding, maar die nog niet direct kunnen
instromen in het regulier bekostigd onderwijs, in een
onderwijsgerichte setting een tijdelijk activiteitenprogramma op
4
5
Cf. amendement 2011/A97 d.d. 22 december 2011, inzake financiering internationale school..
Hoewel dit activiteitenplan in het kader van het werkgelegenheidsoffensief een looptijd tot en met
2014 heeft, zijn de middelen voor het wgo door het vorige college structureel ter beschikking gesteld.
Vandaar een verwijzing naar 2015.
21
hun eigen niveau, ter voorbereiding op een OCW-opleiding.
Flexibiliteit, voorkomen van wachttijden en onderwijsaanbod op
maat zijn daarbij leidende principes. Indien tijdens de Back 2
School-periode blijkt dat onderwijs toch geen optie is (ook niet
in combinatie met werk), wordt het programma gericht op
oriëntatie op de arbeidsmarkt.
In Back 2 School kunnen continu 15 jongeren worden geplaatst
(op jaarbasis 40-50).
Partners
Calder en ROC's
Status
Gestart als pilot in oktober 2011. Duur tot oktober 2012.
Intentie is om het project bij een positieve evaluatie in de zomer
van 2012 te verlengen tot eind 2014
Bekostiging
Participatiebudget.
11. Project BRUIS
Doel en context
Project BRUIS (Bemiddeling Randstad Utrecht in Samenwerking)
is een samenwerking met Randstad uitzendbureau.
Het doel is screening en matching van klanten van Werk en
Inkomen voor werk op vacatures van zowel Randstad als Werk
en Inkomen (o.a.van PostNL.)
Partners
Randstad
Status
Gestart. Looptijd tot eind 2012. Eventueel verlengen na
positieve evaluatie.
Bekostiging
Participatiebudget
12. Gerichte marketing
marketing en acquisitie van werkgevers (UIA)
Doel en context
Doel is meer werkgelegenheid in 'mismatchsectoren' en
economische sectoren met toekomstpotentie (bv duurzame
energie, ICT, medisch), met name voor lager en middelbaar
opgeleiden die moeite hebben geschikt werk te vinden.
In 2011 zette de Utrecht Investment Agency (UIA) een
koerswijziging in:
-
het richt zich niet enkel op kantoren, maar ook op
bedrijvenlocaties.
-
het richt zich meer op bedrijven met werkgelegenheid voor
vooral laag / middelbaar geschoolden.
Het UIA is opgericht met als doel bedrijven proactief te
interesseren voor de regio Amersfoort en/of de regio Utrecht,
en te ondersteunen bij gebleken interesse. Deze marketing en
acquisitie wordt gericht op bovengenoemde werkgevers.
De reguliere marketingstrategie van Economische Zaken richt
zich op het aantrekken van zakelijke dienstverlening, de
22
medische sector en de duurzaamheidssector, vooral rond grote
ontwikkellocaties (zoals Stationsgebied, Wetering en Leidsche
Rijn Centrum).
Partners
Utrecht Investment Agency, Invest Utrecht, Makelaars, Provincie,
Gemeente Amersfoort
Status
Loopt, verandering in marketing en acquisitie ingezet in 2011
Bekostiging
Vanuit WGO € 75.000 per jaar + budget andere partners
13. Business case oprichten
oprichten detacheringsbedrijf
Doel en context
Het doel hiervan is het creëren van mogelijkheden om
werkzoekenden via detacheringsconstructies aan het werk te
helpen.
Een detacheringsconstructie is aantrekkelijk voor werkgevers
omdat het werkgeversrisico er door beperkt wordt. Een
detacheringsconstructie is in principe tijdelijk en bedoeld als
opstap naar een reguliere baan en wordt niet ingezet als er geen
uitzicht op regulier werk is. We onderzoeken de mogelijkheden
hiervoor en stellen een business case op. Afhankelijk daarvan
kan er een definitieve keuze worden gemaakt in het
bestedingsplan Participatiebudget 2013.
Beoogde partners
UW en evt. uitzendbureaus
Status
In ontwikkeling
Bekostiging
Participatiebudget
14. Stimuleren en versterken loopbaanorientatie,
loopbaanorientatie, continueren JINC en Champs on
Stage
Doel en context
Het doel is voortijdige schooluitval te voorkomen en de
inzetbaarheid van jongeren op de arbeidsmarkt te vergroten. Dit
gebeurt door ondersteuning bij loopbaanoriëntatie voor
basisschoolleerlingen (JINC) en vmbo-scholieren (JINC en
Champs on Stage) via o.a. (bliksem)stages en
sollicitatietrainingen.
De ondersteuning is voor een groot deel afkomstig van
bedrijven en scholen. Ook ouders worden betrokken.
Partners
Scholen en bedrijven
Status en
planning
De projecten JINC en Champs on Stage lopen al en behoeven
continuering. JINC is nu actief in Utrecht en groeiende. Champs
on Stage loopt nu op één school in Utrecht. In 2013 willen we
dat uitbreiden naar 4 vmbo-scholen. Planning: continueren tot
eind 2014.
Bekostiging
WGO € 80.000 per jaar, waarvan 50.000 voor JINC en 30.000
voor Champs on Stage
23
15. Verbreden en intensiveren Social Return
Doel en context
Het doel is om Social Return breder en intensiever in te zetten.
Dit betreft zowel een uitbreiding van het aantal sectoren waar
we social return inzetten, maar ook alternatieve vormen van
social return naast het in dienst nemen van
uitkeringsgerechtigden, zoals een storting in
werkgelegenheidsfonds of de ontwikkeling van een Give back
card, een principe waarbij een partij de social return invult door
het verlenen van diensten aan burgers of instellingen. Bij de
uitvoering van social return wordt nu al gewerkt met de
mogelijkheid voor werkgevers om mensen niet in dienst te
nemen, maar in te huren voor de duur van de opdracht bij
gecontracteerde detacheerders
Beoogde partners
Werk en Inkomen en Concerninkoop
Status
Voorstel en implementatie 2e helft 2012
Bekostiging
€ 25.000 in 2012 voor ontwikkeling give back card, € 30.000 in
2013 en 2014 voor uitvoering.
16. Terugdringen
Terugdringen voortijdig schoolverlaten
Doel en context
Doel: terugdringen voortijdige schooluitval in VO en MBO (40%
in 2012):
-
verbeteren aanpak / registratie verzuim
-
goede zorg in en om school
-
professionalisering trajectbegeleiding
-
soepele overgangen VO-MBO, MBO-MBO en MBO-Werk
partners
Gemeenten en scholen
Status en
planning
Betreft onderhanden projecten in het kader van aanpak
Bekostiging
VSV-budget (rijk en gemeente)
voortijdig schoolverlaten
17. Overstap V(S)O – MBO
Doel en context
Samen met VO-scholen en ROC's wordt gewerkt aan een
samenhangende aanpak voor de overstap van leerlingen uit het
V(S)O naar het MBO. Er moet een eenduidige procedure komen
voor de overstap en - zonodig - begeleiding van jongeren als zij
van het v(s)o naar het mbo gaan. Dit dient goed gecoördineerd
te worden, betrokken docenten / decanen moeten bijgeschoold
worden, directies en besturen zorgen voor kaders en
besluitvorming. In het kader van de beroepsvorming en stages
is daarnaast samenwerking / afstemming met bedrijven van
groot belang.
Beoogde partners
VO scholen, ROC's en bedrijven
Status en
planning
Project is gestart in voorjaar 2012 en loopt door tot augustus
24
2014
Bekostiging
VSV-middelen
18. Pilot werkende jongeren zonder startkwalificatie
Doel en context
Deze pilot omvat 20 leerwerktrajecten voor werkende jongeren
zonder startkwalificatie. De jongeren worden gefaciliteerd om
leren en werken te combineren, ondersteund met extra
coaching. Doel is dat zij aan het eind van het traject een
startkwalificatie hebben. Hierdoor kunnen zij doorstromen naar
een hogere functie, waardoor weer ruimte voor nieuwe
instroom van ongekwalificeerd personeel ontstaat.
De gemeente Utrecht kent ruim 1000 werkende voortijdig
schoolverlaters (vsv) (bron: het inlichtingenbureau) in de leeftijd
van 18 tot 23 jaar. 253 van deze jongeren verdienen minder
dan 300 euro per maand. Deze jongeren hebben een uiterst
kwetsbare positie op de arbeidsmarkt.
Beoogde partners
ROC's, bedrijven (met name bedrijven waar grotere groepen
jongeren zonder startkwalificatie werken) en kenniscentra
beroepsonderwijs
Status
Project moet nog starten (najaar 2012).
Afhankelijk van resultaat ook voortzetten in 2013/2014.
Bekostiging
WGO € 75.000 opstartfase
19. Werkschool
Doel en context
Deze pilot is gericht op het creëren van een integraal
onderwijsaanbod voor jongeren vanaf 16 t/m 21 jaar die
zonder additionele begeleiding de arbeidsmarkt niet bereiken
en geen startkwalificatie weten te verwerven.
Een aanzienlijk deel van deze jongeren heeft een
arbeidsbeperking.
Doel is inbedding van het Werkschool in de bestaande
structuren en samenwerkingsverbanden, in eerste instantie in
de gemeente Utrecht, op termijn regionaal. Hiertoe zetten we in
op afspraken met scholen en werkgevers.
Beoogde partners
Scholen voor praktijkonderwijs en speciaal onderwijs, ROC's,
bedrijven, Kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven,
aanbieders re-integratie / jeugdzorg
Status
Project is gestart met kwartiermaken en kleine pilot.
Bekostiging
Opstart: WGO, € 100.000,- (2012/2013) Daarna reguliere
middelen samenwerkingspartners
25
Instrumenten en projecten voor mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt
Tot slot is er een tweetal projecten gericht op stimuleren van arbeidskansen voor
mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt.
20.
20. Opzetten wijkdiensten
wijkdienstenbedrijf
dienstenbedrijf
Doel en context
Doel is het opzetten van laagdrempelige arbeidsmatige
activiteiten (klusbedrijf) in de wijk voor o.a. mensen met een
grote afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij wordt het
bedrijfsleven betrokken.
Het wijkdienstenbedrijf levert met mensen uit de wijk diensten
aan medebewoners en organisaties in de wijk. Diensten waar
behoefte aan is en waar in principe voor betaald wordt.
Bewoners die de diensten leveren kunnen mensen op zoek naar
werk of een zinvolle dagbesteding zijn, VMBO- of MBOscholieren of vrijwilligers. Diensten kunnen persoonlijke
diensten zijn waarvoor individuele bewoners opdracht geven, of
diensten waar organisaties opdracht voor geven, al dan niet op
basis van een vaste overeenkomst.
Dit betreft additionele (dus bovenformatieve) arbeid, om
verdringing te voorkomen.
Dit kan ook op bedrijventerreinen worden uitgevoerd.
Beoogde partners
Gids, bedrijven
Status
In ontwikkeling. Start in (één van de) krachtwijken, waar we ook
wijkcoalities organiseren (Kanaleneiland, Overvecht, Ondiep).
Bekostiging
€ 75.000,- in 2013 en 2014 uit WGO, voor kosten
kwartiermaker en uitvoering
21. Fair Work keurmerk/
keurmerk/ Prestatieladder Sociaal ondernemen
Doel en context
Doel: het stimuleren van werkgelegenheid voor mensen met een
afstand tot de arbeidsmarkt.
Dit vindt plaats door het verlenen van het ontwikkelen van een
keurmerk en positieve publiciteit voor bedrijven/instellingen die
aantoonbaar hebben bijgedragen aan werkgelegenheid voor
deze doelgroep. Er lopen op dit moment verschillende
ontwikkelingen op dit terrein en vanuit Utrecht zullen we hierbij
aansluiten. Ook valt hierbij te denken aan bedrijven die
aandacht besteden aan de meer zachte kant van uitsluiting op
de arbeidsmarkt (bijv. werkcultuur, toegankelijkheid).
Beoogde partners
VMBO's, ROC's (zorg en techniekopleidingen), zorgwerkgevers
Status
In ontwikkeling
Bekostiging
€ 50.000,- eenmalig ontwikkelkosten 2013, € 35.000
implementatie en uitvoering 2014
26
Banenplan
Tot slot wordt ook het Banenplan uit WGO-middelen gefinancierd voor een bedrag
van 125.000 euro per jaar. Hiertoe is reeds eerder besloten.
Gevolgen voor organisatie en financiën
Een gezamenlijke werkgeversbenadering en een betere kwaliteit van dienstverlening
aan werkgevers vraagt ook iets van de wijze waarop de organisatie werkt. Om
daadwerkelijk een impuls te geven aan dit werkgelegenheidsoffensief maken we
meer capaciteit (zowel accountmanagement als beleidsmedewerkers) vrij. Maar
hiermee zijn we er niet als we ook niet onze werkwijzen meer op elkaar afstemmen
en afspraken maken op uitvoerend niveau over het benaderen van werkgevers en
het maken van gezamenlijke afspraken met werkgevers. Concreet betekent deze
aanpak het volgende
Op basis van arbeidsmarktanalyse werken met één accountmanagementplan
De basis voor een effectieve benadering van werkgevers vormt o.a. een goede
arbeidsmarktanalyse. De economische ontwikkeling en de ontwikkeling van de
arbeidsmarkt vragen om een gedifferentieerde benadering van werkgevers. De basis
hiervoor is gelegd met de uitgevoerde arbeidsmarktanalyse en het samen met het
UWV opgestelde marktbewerkingsplan. De afspraken over de gezamenlijke
uitvoering hiervan worden vastgelegd in het accountmanagementplan en de
monitoring op de uitvoering hiervan vindt gezamenlijk plaats
Voor de uitvoering van het WGO wordt een aparte projectstructuur ingericht en
binnen de afdelingen wordt meer formatie vrijgemaakt
De uitvoering van het WGO kan alleen een succes worden als hiervoor ook
daadwerkelijk capaciteit beschikbaar is. Voor de aansturing van het WGO wordt een
aparte projectstructuur ingesteld met deelname vanuit de drie betrokken afdelingen.
De aansturing van de verschillende activiteiten en projecten vindt plaats vanuit de
stuurgroep waarin de hoofden van Werk en Inkomen, EZ en onderwijs zitting
hebben. Op bestuurlijk niveau krijgt dit zijn beslag in afspraken binnen het college
en het instellen van een gemeenschappelijke staf van de betrokken
portefeuillehouders. Binnen de afdelingen worden afspraken gemaakt, waardoor
gericht op de uitvoering van het WGO er meer capaciteit beschikbaar komt. Het gaat
hierbij zowel om beleids/projectleiderscapaciteit als om capaciteit op het terrein van
accountmanagement.
Acquisitiekracht versterken
De totstandkoming van het Werkgeverservicepunt arbeidsmarkt Utrecht Midden op
1 juli is de basis om samen met UWV en UW de acquisitiekracht richting werkgevers
voor het realiseren van meer banen te versterken. In regioverband worden afspraken
gemaakt om tot een regionaal werkgeverservicepunt te komen met een goede
27
aanhaking bij de lokale servicepunten. Hiermee wordt een goede basis gelegd om
tot een meer uniforme aanpak te komen van het accountmanagement.
Ontwikkelen van integraal accountmanagement voor grotere bedrijven
Er van uitgaande dat het Ondernemersplein en het Regionaal Werkgeversservicepunt
op termijn geïntegreerd worden dan wel nauw samen zullen werken, ligt het voor de
hand dat het accountmanagement belegd wordt bij dit samenwerkingsverband van
EZ en WenI. Voor de grotere bedrijven in Utrecht voeren EZ en WenI dan gezamenlijk
het accountmanagement. Het gezamenlijke accountmanagement belegt vragen van
de werkgever al naar gelang bij de verschillende afdelingen van de gemeente.
De kwaliteit van dienstverlening aan werkgevers verbeteren
Ook voor middelgrote en kleine bedrijven is het wenselijke de dienstverlening meer
te stroomlijnen. Dit vraagt om een gemeentelijke organisatie die in de uitvoering
van haar werkzaamheden meer sectoraal werkt en die elke vraag van de werkgever,
of het nu gaat om parkeergelegenheid of een vacature, bij de juiste gemeentelijke
afdeling kan beleggen en snel weer kan terugkoppelen aan de werkgever. Bij het
herontwerpen van processen binnen de gemeentelijke organisatie is dit één van de
belangrijke aandachtspunten.
Monitoring
Het college zal de raad periodiek informeren over de voortgang van het
werkgelegenheidsoffensief. Het werkgelegenheidsoffensief is een meerjarig traject.
Resultaten van een meer actieve werkgeversbenadering zijn niet altijd gelijk
cijfermatig in concrete resultaten te vertalen. Tegelijkertijd moet er voor gewaakt
worden dat de extra inzet van capaciteit en middelen zich onvoldoende vertaalt in
concrete resultaten. Via een periodieke voortgangsrapportage zullen we dan ook de
voortgang monitoren en bijsturen als de resultaten onvoldoende blijken te zijn.
Begroting WGO 2012-2014
Voor het WGO is jaarlijks een budget van € 594.000 beschikbaar. We stellen voor
vanuit het arbeidsmarktbudget een deel van het budget beschikbaar te stellen voor
activiteiten in het kader van het WGO (€ 300.000,- per jaar voor de periode van het
WGO) en eenmalig € 200.000 uit het uitvoeringsbudget voor de Economische
Agenda6.
6
Onder voorbehoud dat de Raad instemt met deze bestemming van het uitvoeringsbudget
Economische Agenda.
28
De geplande besteding van de middelen in 2012 t/m 2014 ziet er als volgt uit:
Budget
2012
2013
2014
WGO
€
594.000 €
594.000
€
594.000
Extra bijdrage vanuit
€
300.000
€
300.000
arbeidsmarktbudget
Incidentele bijdrage vanuit
uitvoeringsbudget Economische
Agenda
€
200.000
Totaal budget
€
594.000 €
1.094.000
€
894.000
Kosten
Kennisinvesteringsagenda
Partnerschap grote bedrijven
Ontwikkeling Ondernemersplein
Regionaal Werkgeversservicepunt
Utrecht Development Board
ZZP-netwerk
MVO-netwerk
Internationaal vestigingsklimaat
Coaching en Gildesysteem
Utrecht Investment Agency (UIA)
JINC
Champs on Stage
Social Return (give back card)
Pilot werkende jongeren
Werkschool
WijkDienstenBedrijf
Fair Work
Banenplan
Projectcapaciteit (formatie)
Nog te beleggen
Totaal kosten
2012
€ 25.000
€ 30.000
€ 20.000
€ 40.000
€ 45.000
€ 75.000
€ 50.000
€ 30.000
€ 25.000
€ 25.000
€ 50.000
€ 125.000
€ 50.000
€ 29.000
€
594.000
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
€
2013
60.000
30.000
P.M.
30.000
30.000
30.000
25.000
40.000
55.000
75.000
50.000
30.000
30.000
50.000
50.000
75.000
50.000
125.000
50.000
209.000
1.094.000
2014
€ 20.000
€ 30.000
P.M.
€ 30.000
€ 30.000
€ 30.000
€ 25.000
€ 40.000
€ 55.000
€ 75.000
€ 50.000
€ 30.000
€ 30.000
P.M.
€ 75.000
€ 35.000
€ 125.000
€ 30.000
€ 184.000
€
894.000
Toelichting
In de begroting is alleen de financiering vanuit het Werkgelegenheidsoffensief
opgenomen (opgehoogd met middelen uit het arbeidsmarktbudget en het
uitvoeringsbudget Economische Agenda). Van activiteiten die wel in het
activiteitenoverzicht op de voorgaande pagina's staan, maar niet in bovenstaande
begroting, is de financiering reeds geregeld in eerdere besluitvorming rond het
bestedingsplan participatiebudget 2012, de middelen voor voortijdig
schoolverlaten, arbeidsmarktbudget etc..
Bij de besluitvorming over het Werkgelegenheidsoffensief 2010-2014 is besloten
om tot en met 2014 jaarlijks 125.000 euro vanuit het WGO bij te dragen aan het
Banenplan.
In de begroting is ook een post "projectcapaciteit" opgenomen. Dit budget is
bestemd voor de inzet van extra formatie voor het opzetten en coördineren van
projecten in het kader van het Werkgelegenheidsoffensief.
29
Tot slot is in de begroting is een werkbudget opgenomen van in totaal 487.000
euro. Dit is noodzakelijk voor het opzetten en uitvoeren van arrangementen en
projecten waarmee we in kunnen spelen op ontwikkelingen op de dynamische
arbeidsmarkt.
We zetten dit in voor arrangementen en projecten op het snijvlak van onderwijs en
arbeidsmarkt, die niet uit reguliere middelen (bijvoorbeeld het Participatiebudget)
kunnen worden gefinancierd. Te denken valt daarbij aan:
-
projecten gericht op kwalificatie van zittend personeel, bijvoorbeeld een
pilot in de zorg gericht op doorstroming van zittend personeel, waardoor
weer ruimte ontstaat aan de 'onderkant'.
-
Een opleidingsbedrijf voor de bouw/installatiebedrijven gericht op duurzame
bouw.
-
ICT en/of onderzoekskosten voor permanente arbeidsmarktinformatie.
Ook kunnen uit dit budget de ontwikkeling van het Ondernemersplein, een
eventueel vervolg op de pilot werkende jongeren en een uitvoeringsbudget voor de
Kennisinvesteringsagenda worden gefinancierd. .
.
30
Bijlage 1 activiteitenmatrix
WGO 20122014
Stimuleren
bedrijvigheid en
ondernemerschap
Beter afstemmen
vraag en aanbod
arbeidsmarkt
Krachtige
netwerken
• Ondernemersplein
• Regionaal
werkgeversservicepunt
Utrecht-Midden
• ZZP-netwerken
• Partnerschappen
werkgevers
• Kennisinvesteringsagenda
• Coaching en
Sterk
Gildesysteem
instrumentarium
• Infra
internationaal
vestigingsklimaat
31
• Back to School
• BRUIS
• Marketing en
acuisitie bedrijven
(UIA)
• Detacheringsbedrijf
• Social Return
• JINC en Champs
on Stage
• Terugdringen
voortijdig
schoolverlaten
• Overstap V(S)OMBO
• Pilot werkende
jongeren
• Werkschool
Bieden van kansen
om te werken, ook
voor mensen met
grote afstand
• MVO netwerk
• Wijkdienstenbedrijf
• Fair Work
certificaat
32
Bijlage 2: cijfers vacatures en WW bestand
Hogere adm./commerc./econ. beroepen
Middelb. admin./commerciële beroepen
Lagere admin./commerciële beroepen
Wetenschap. econ., admin beroepen
Lagere verzorgende beroepen
Middelbare technische beroepen
Hogere technische beroepen
Middelbare verzorgende beroepen
Middelbare (para)medische beroepen
Managers (wetenschap. werk/denkniv.)
Lagere technische beroepen
Elementaire beroepen
Middelb. beroep gedrag/maatschappij
Hogere beroep gedrag en maatschappij
Wetenschap. technische beroepen
Managers (hbo werk- en denkniveau)
Wetenschap. (para)medische beroepen
Hogere (para)medische beroepen
Wetenschap. jurid./bestuurl. beroep
Hogere pedagogische beroepen
Openstaande
internetvacatures 3e
kwartaal 2011
1.945
1.628
815
618
543
525
499
351
306
295
292
284
205
196
169
165
144
125
125
120
Bron: UWV Werkbedrijf
De meerderheid van de doelgroep WW in onze regio staat ingeschreven met een
administratief of commercieel beroep. De volgende 20 beroepsgroepen zijn het
meest omvangrijkst:
33
Top 20 beroepsgroepen doelgroep WW
Aantal
1
Receptionisten en administratieve employés
501
2
Boekhouders en secretaresses
443
3
Commercieel employés
414
4
Chauffeurs
385
5
Commercieel medewerkers
373
6
Medewerkers sociaal-cultureel werk en personeel en arbeid
234
7
Hulpkrachten horeca en verzorging
233
8
Systeemanalisten
206
9
Productiemedewerkers
185
10 Assistent accountants
182
11 Interieurverzorgers
131
12 Verzorgend personeel
130
13 Managers
124
14 Verkopers
122
15 Organisatie-adviseurs
105
16 Aannemers en installateurs
105
17 Winkeliers
103
18 Activiteitenbegeleiders en medewerkers arbeidsbemiddeling
99
19 Kantoorhulpen, inpakkers en colporteurs
91
20 Bouwvakkers
90
Van de doelgroep WW is:
• 61% 45 jaar of ouder,
• 21% is minder dan 32 uur per week beschikbaar,
• 39% laag opgeleid (lager dan mbo),
• 23% middelbaar en
• 38% hoger opgeleid (hbo of hoger).
34
Bijlage 3: wat willen werkgevers?
Werkgever en werknemer moeten elkaar kunnen vinden in vaardigheden,
kwaliteiten, competenties, attitude en werkcultuur (zie onderstaande figuur).
M ATCH
K e rn K w a lite ite n
P e rs o o n s p ro fie l
A ttitu d e
O p le id in g sn iv e a u
A lg . va a rd ig
heden
V a k v a a rd ig heden
Werkgever
W e rk e rv a rin g
V a a rd ig heden
Selectiegedrag
O p le id in g
Zoekgedrag
Werkzoekende
A m b itie
K e rn K w a lite ite n
V a c a tu re p ro fie l
Om die match vanuit de werkgever waarschijnlijker te maken, is het noodzakelijk de
werkgever goed te kennen. Een belangrijk deel van onze inspanningen is er dan ook
op gericht meer te investeren in werkgeverscontacten: de werkgever centraal.
Er zijn drie redenen voor een werkgever om te investeren in 'kwetsbare'
werkzoekenden:
1. Een direct bedrijfseconomisch belang
2. Een maatschappelijk belang, dat indirect raakt aan een bedrijfseconomisch
belang
3. Een maatschappelijk belang dat overeenkomt met het bedrijfseconomische
belang
Hoe meer het maatschappelijk belang van de werkgever overeenkomt met het
economische belang, des te meer risico is de werkgever bereid te nemen (zie
onderstaande figuur).
Bepaalde groepen:
Langdurig werkloos
Leeftijd
Cultuur
Vlekjes in het CV
= vaker werkloos
= baanwisselingen
= ziekte
= fysieke beperkingen
Vermeende risico’s:
Motivatie
Arbeidsritme, productiviteit
Leervermogen, flexibiliteit
Taalbeheersing
Aanpassingsproblemen
Verhoogd risico ziekteverzuim en vroegtijdig
ontslag
Ad 1 De werkgever die voor het directe bedrijfseconomische belang gaat
Als de arbeidsvraag enkel uit bedrijfseconomisch belang en niet uit maatschappelijk
belang voortkomt, zal de werkgever risicomijdend zijn ten opzichte van
werkzoekenden. Dit is het type werkgevers dat bovenstaande risico's bij voorkeur
35
vermijdt. Om toch over te gaan tot het investeren in 'kwetsbare' werkzoekenden, zal
de werkgever ofwel min of meer gedwongen moeten worden (bijvoorbeeld om te
kunnen deelnemen in een aanbesteding, social return), ofwel geen alternatief
moeten hebben op de arbeidsmarkt (grote krapte).
Ad 2 De werkgever die zich maatschappelijk betrokken wil tonen
Deze werkgevers zijn er in verschillende soorten en maten (met zowel wat meer
oude als moderne opvattingen over MVO). Deze werkgevers willen laten zien dat ze
maatschappelijk betrokken zijn en de bereidheid hebben te investeren in 'kwetsbare
werkzoekenden'. Vaak zetten ze hen in in meer ondersteunende diensten, soms ook
in het kernproces. Dit zijn werkgevers die graag een ambassadeur zijn, omdat ze
hun klanten en leveranciers willen laten zien dat ze maatschappelijk verantwoord
bezig zijn. Dit zijn werkgevers die vaak aangeven dat ze 'ontzorgd' willen worden.
Niet enkel in administratieve romslomp, maar ook op bovenstaande risico's.
Ad 3 De werkgever die maatschappelijke betrokkenheid als onderdeel van de
kernstrategie hebben
De horeca die werkt met 'kwetsbare' doelgroepen, de bedrijven die een deel van hun
productie uitbesteden aan de sociale werkplaats, de aanbieder van duurzame
verlichting die eenvoudig technisch werk uitbesteedt aan 'kwetsbare' werknemers.
Dit zijn bedrijven die het als onderdeel van hun businessmodel hebben gemaakt dat
ze investeren in 'kwetsbare' werkzoekenden. Zij zullen zelf veel
verantwoordelijkheid nemen in de organisatie ervan, immers hun businessmodel
hangt ervan af. Dit zijn de werkgevers met wie meer over arrangementen en
maatwerk gesproken kan worden, dan over ontzorgen.
36