Bijlage bij informatiebrief aan de raad over Huishoudelijke

Eerste verkenning
hulp bij het huishouden
Projectwerkgroep hulp bij het huishouden d.d. 11 april 2014
Z – 14788 / intern 9407
Inhoudsopgave
1
2
INLEIDING .................................................................................................................... 3
1.1
Aanleiding ............................................................................................................... 3
1.2
Huidige situatie ........................................................................................................ 3
1.3
Tijdsplanning en vervolg ........................................................................................... 4
DE MOGELIJKHEDEN VOOR HET OMVORMEN VAN HULP BIJ HET HUISHOUDEN ..................... 4
2.1
Algemene voorziening ............................................................................................... 5
2.2
Resultaatfinanciering voor een schoon en leefbaar huis ................................................. 6
2.3
Een minder hoog persoonsgebonden budget (pgb) voor zorgverlening in de directe
omgeving ........................................................................................................................ 7
2.4
Een gewijzigde indicatiestelling waar meer rekening gehouden wordt met de eigen
verantwoordelijkheid......................................................................................................... 8
3
2.5
Organiseren van een gunstigere inkoop ...................................................................... 8
2.6
Koppelingen met andere producten ............................................................................ 8
2.7
Voorlopige conclusie ................................................................................................. 8
OVERGANGSBEPALING, HER-INDICATIES, BEZUINIGING EN AANBESTEDING ....................... 9
3.1
Overgangsbepaling en herindicaties ............................................................................ 9
3.2
Wel of geen gefaseerde bezuiniging op het budget? ..................................................... 10
3.3
Aanbestedingsvorm ................................................................................................. 10
Pagina 2 van 13
1 Inleiding
1.1
Aanleiding
De gemeente krijgt met de nieuwe taken, waaronder de AWBZ/Wmo, de verantwoordelijkheid voor
bijna de gehele maatschappelijke ondersteuning van jeugdigen, volwassenen en ouderen. Dit
betekent dat ook de hulp bij het huishouden, vallend onder de huidige Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo), anders wordt ingericht. Daarbij past het Rijk een bezuiniging toe van 40%.
Aan de projectwerkgroep hulp bij het huishouden is de opdracht gegeven om te inventariseren wat
de mogelijkheden zijn voor het inrichten van hulp bij het huishouden 2015. Hierbij worden de
volgende documenten als uitgangspunt gebruikt:
1. De opdracht projectwerkgroep hulp bij het huishouden d.d. 12 maart 2014 waarin de
volgende deelopdrachten zijn opgenomen:
a.
Op welke wijze kunnen de gemeenten hun huidige beleid en praktijk rondom hulp
bij het huishouden toekomstproof, rechtmatig en betaalbaar houden/maken?
b.
Schrijf een advies betreffende de herindicatiestelling voor hulp bij het huishouden
en formuleer een plan van aanpak voor de uitvoering van dit advies.
c.
Geef uitvoering aan het plan van aanpak en betrek hierbij de uitvoerende afdeling.
2. Integraal stappenplan 3D.
3. De door het Rijk opgelegde financiële kader.
Daarnaast zal er aandacht zijn voor de andere vormen, zoals begeleiding en ondersteuning en de
samenhang met hulp bij het huishouden.
De uiteindelijke notitie geeft een beleidsmatige koers in het kader van hulp bij het huishouden met
daarin ook aandacht voor de inkoop/aanbesteding.
1.2
Huidige situatie
In het kader van hulp bij het huishouden hebben de gemeenten Leidschendam-Voorburg,
Voorschoten en Wassenaar in het verleden reeds maatregelen genomen om de kosten te beperken.
Hierdoor ligt het bestedingspercentage lager dan bij veel andere gemeenten, namelijk tussen de 68%
en de 74% (tabel 6) van het totale budget. De besparingsopgave is daardoor lager en ligt tussen de
11% en de 19%. Hierbij moet worden opgemerkt dat uit het huidige budget voor hulp bij het
huishouden niet alleen kosten voor hulp bij het huishouden worden betaald. Zo wordt bij de
gemeente Voorschoten een deel van de uitvoeringskosten en andere Wmo-gerelateerde zaken
vanuit dit budget gefinancierd. Bij de gemeenten Leidschendam-Voorburg en Wassenaar is dit niet zo
specifiek naar uitgaven te herleiden.
Deze wijze van uitgave is mogelijk omdat het budget dat de gemeente ontving niet gelabeld is voor
specifiek hulp bij het huishouden. Voor deze specifieke kosten moet nu een andere dekking worden
gevonden.
Pagina 3 van 13
Een cijfermatig overzicht van de huidige situatie kunt u terugvinden in bijlage 1.
1.3
Tijdsplanning en vervolg
De planning ziet er als volgt uit:
28 april 2014
7 mei 2014
12 mei 2014
13 mei 2014
20 mei 2014
10 juni 2014
23 juni 2014
24 juni 2014
26 juni 2014
7 juli 2014
10 juli 2014
15 juli 2014
Juli/augustus 2014
Definitief advies in PHO
Aanleveren voor Bestuurlijk Overleg (wethouders 3D)
Bestuurlijk overleg
Aanleveren bij agendering voor
Collegebehandeling in de drie gemeenten
Aanleveren bijdrage voor concept beleidsnota Wmo 2015
Commissie Leidschendam-Voorburg
Commissie Wassenaar
Commissie Voorschoten
Raad Wassenaar
Raad Voorschoten
Raad Leidschendam-Voorburg
Start inkoop/aanbesteding
Tot aan 28 april 2014 moet nog veel gebeuren. De opties voor het omvormen van hulp bij het
huishouden moet zo spoedig mogelijk worden uitgewerkt. Dit o.a. aan de hand van de input van
de zorgaanbieders. De grootste zorgaanbieders1 worden om die reden voor een gesprek
uitgenodigd, maar ook wordt aan kleinere organisaties met originele ideeën de mogelijkheid
geboden deze de komende weken toe te lichten.
De plannen, risico’s en aanbestedingsvormen worden verder uitgewerkt en aangevuld op basis van
deze input. Daarbij wordt verder in het definitieve advies een risico-inventarisatie gemaakt welke
rekening houdt met de juridische, financiële en communicatieve gevolgen.
2 De mogelijkheden voor het omvormen van
hulp bij het huishouden
De diverse bezuinigingsmogelijkheden zijn hieronder in een matrix verwerkt en nader toegelicht.
1
Alle partijen die in 2013 meer dan 10.000 uur hulp bij het huishouden hebben geleverd.
Pagina 4 van 13
Realisatie 40%
bezuiniging
WerkOmvang
Eigen
gelegenheid doelgroep kracht
Innovatie
1. Algemene voorziening
+
--
--
+
±
2. Resultaatfinanciering
+
+
+
±
++
3. Minder hoog pgb
-
±
±
-
-
4. Eigen kracht bij
indicaties
5. Gunstigere inkoop
-
-
-
++
-
+
-
±
-
-
6. Koppelingen producten -
±
±
-
+
7. Dynamisch
selectiemodel
8. Zeeuws model
+
-
±
-
-
-
+
±
-
-
2.1
Algemene voorziening
Met een algemene voorziening organiseren we hulp bij het huishouden die vrij toegankelijk is of
toegankelijk is met een lichte toets. Inwoners organiseren hun zorg rechtstreeks met de
zorgaanbieders. De algemene opvatting is dat tenminste 80% van het huidige cliëntenbestand in
staat is zorg zelf te organiseren. De hulpbehoefte heeft vooral een somatische grondslag .Deze
mensen zijn doorgaans wel in staat de gewenste regie te voeren.
Wanneer voor een algemene voorziening wordt gekozen moet echter financiële ondersteuning
worden geboden aan hen die hier geen middelen voor hebben. Hier bestaat mogelijk een link met de
Wtcg gelden welke naar de gemeente komen.
Voor de 20%hulpbehoevende die organisatorisch en financieel niet in staat zijn de zorg zelf te
organiseren is een algemene voorziening een minder goede optie. Zij hebben ondersteuning nodig bij
het organiseren van de hulp en het aansturen hiervan. Hiervoor zullen we maatwerk blijven leveren.
Overige argumenten voor het inzetten van een algemene voorziening zijn:




Een algemene voorziening is goedkoper en minder bureaucratisch dan een individuele
voorziening;
Vanwege het inzetten van particuliere dienstverleners, in plaats van medewerkers in
loondienst, wordt er op loonkosten bespaard;
Een algemene voorziening beperkt de toenemende kosten van de Wmo op de lange termijn.
Door de vergrijzing en doordat steeds meer mensen langer leven, wordt er in de toekomst
steeds meer een beroep gedaan op de zorg;
Mensen die zelf zorg kunnen opzetten organiseren de zorg eerder zelf zonder tussenkomst
van de gemeente. Dus meer eigen kracht en zelfredzaamheid;
Pagina 5 van 13

Dit draagt bij aan een terugtrekkende overheid door niet meer tussen de aanbieders van zorg
en inwoners in te staan.
Aandachtspunten bij het inzetten van een algemene voorziening zijn:



2.2
Een (grote) groep mensen die nu hulp bij het huishouden ontvangt zal dit zelf moeten
organiseren;
Gemeente n moeten een vorm van inkomensondersteuning (mogelijk met Wtcg gelden)
organiseren voor de mensen die het zelf niet kunnen financieren. Dit kan leiden tot een
bureaucratisch proces achteraf;
Mogelijke ontslagen bij zorgorganisaties wanneer de omvang van de contracten tussen
zorgorganisaties en gemeenten worden teruggebracht. De tarieven voor algemene
voorzieningen zijn doorgaans lager waardoor mogelijk overgestapt moet worden naar
alfahulpconstructies.
Resultaatfinanciering voor een schoon en leefbaar huis
Met het invoeren van een resultaatfinanciering wijzigt de huidige financieringssystematiek. Er wordt
nog steeds een indicatie gesteld voor ondersteuning, maar het bepalen van de omvang wordt
overgelaten aan de hulpverlener en hulpbehoevende. Deze eerste moet zorgen dat het huis schoon
en leefbaar is.
In Drechtsteden wordt sinds 2013 met deze systematiek gewerkt2. De uitgaven daar liggen op € 180
per periode, per indicatie ongeacht het aantal uur dat geleverd wordt.
De € 180,- is gebaseerd op:



Een indicatie van 2,25 uur per week;
3 weken vakantie;
Ziekteverzuim.
Voor het verlenen van deze zorg worden geen alfahulpen ingezet.
In onze gemeenten liggen de kosten per periode, per indicatie tussen de € 225,- en de € 259,-3. Bij
deze optie wordt er een grotere verantwoordelijkheid gelegd bij de aanbieder en deze zal meer
gestimuleerd worden tot innovatie. De gemeente krijgt echter wel minder grip op de invulling van de
ondersteuning. Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de bezuinigingen niet volledig toe te
schrijven zijn aan de vorm van financieren en het geven van meer ruimte aan de professional. Het
tarief dat aanbieders krijgen voor het verlenen van zorg ligt lager dan onze gemeenten op dit
moment betalen. Wel lijkt het vooralsnog dat partijen een lager tarief eenvoudiger kunnen dragen
wanneer ze meer ruimte krijgen om de zorg te organiseren.
Argumenten voor het inzetten van een resultaatfinanciering zijn:
2
Informatie ontvangen via Wmo-kantoor.
3
Tabel 5 van bijlage 1
Pagina 6 van 13





Het stimuleert de innovatie bij de zorgaanbieders. Er wordt één bedrag betaald en slimme
vormen van zorg komen ten gunste van de leverancier;
Minder complexe indicering omdat er geen rekening gehouden moet worden met de
omvang;
De gemeente trekt zich terug en is regisseur. De gemeente laat de uitvoering over aan de
professionals;
De kwaliteit van het beoogde resultaat gaat niet achteruit;
De maatregel heeft mogelijk minder ingrijpende gevolgen op de werkgelegenheid.
Aandachtspunten bij het inzetten van een resultaatfinanciering zijn:



2.3
De gemeente heeft geen grip op de omvang van hulp die geleverd wordt en moet dat los
(kunnen ) laten;
Het kwaliteitsniveau moet goed bewaakt worden door de gemeente;
Deze maatregel houdt in mindere mate rekening met de eigen verantwoordelijkheid van de
cliënt om zelf een oplossing te bedenken. Dit kan echter wel indirect via de aanbieder
worden gestimuleerd en wel door dit als onderdeel van de opdracht bij de aanbieder te
beleggen .
Een minder hoog persoonsgebonden budget (pgb) voor zorgverlening in de directe
omgeving
De huidige tarieven voor pgb voor hulp bij het huishouden stelt mensen in staat zorg in te kopen bij
de zorgpartij van hun keuze. Wanneer de zorg echter in de directe omgeving wordt geleverd zitten
hier minder hoge kosten aan vast. Gesteld kan worden dat voor mensen die niet bedrijfsmatig
schoonmaakwerkzaamheden verrichten een lager tarief gehanteerd wordt dan voor
beroepskrachten.
Het wettelijk minimumloon bedraagt € 9,52 per uur. Het bedrag vermeerderen met 20% i.v.m.
vakantietoeslag en tegenwaarde verlofuren wordt volgens de Centrale Raad van Beroep als reëel
gezien. Dit komt dan neer op een minimum uurloon van € 11,42. De huidige pgb bedragen voor deze
zorg variëren in de drie gemeenten tussen de € 15,19 en de € 20,50.
Argumenten voor een minder hoog pgb:


Volgens de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep betalen we nu meer dan het
minimum bedrag;
Een hoog pgb-bedrag voor zorgverlening in de directe omgeving ondermijnt de civel society
Aandachtspunten bij een minder hoog pgb:


De juridische mogelijkheid tot het verlagen van dit uurtarief kan nadelige gevolgen hebben.
Vooral bij inwoners die minder gaan weken om zorg te kunnen verlenen in hun omgeving;
Mensen die nu hulp bij het huishouden met een pgb organiseren hebben deze zorg
ingekocht op basis van de oude bedragen. Het aanpassen van dit bedrag kan gevolgen
hebben voor hun ondersteuningsplannen.
Pagina 7 van 13
2.4
Een gewijzigde indicatiestelling waar meer rekening gehouden wordt met de eigen
verantwoordelijkheid
Met de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt een grotere nadruk gelegd op de eigen
verantwoordelijkheid en de eigen kracht. Bij de indicatiestelling zou meer rekening gehouden
worden met de mogelijkheden van de eigen omgeving om ondersteuning te bieden. De huidige
wetgeving biedt deze ruimte slechts in beperkte mate. Het is nog afwachten of de nieuwe wetgeving
hier meer ruimte in geeft.
Deze optie heeft een sterkt verband met de projectgroep “eigen kracht en communicatie”. Wat
verwachten we aan eigen kracht van een gebruiker en zijn of haar omgeving. Dit wordt in overleg
met deze projectgroep nader ingevuld.
2.5
Organiseren van een gunstigere inkoop
De drie gemeenten hebben een bovengemiddeld uurtarief. Een verlaging van dit uurtarief geeft
lagere kosten. Onze gemeenten hebben er in het verleden bewust voor gekozen om een hoger
uurtarief in te zetten om onrust te beperken en zorg op een hoger plan te houden. Er kan nu een
andere keuze worden gemaakt. Het is niet duidelijk of met deze optie de taakstelling gerealiseerd
kan worden. Daarbij is er geen sprake van vernieuwing en/of innovatie.
Argumenten voor een gunstigere inkoop:


De financiële taakstelling wordt behaald met een korting van 19% op het uurtarief;
Wanneer de tarieven omlaag gaan kunnen mensen eerder zelf het product inkopen, zonder
tussenkomst van de gemeente.
Aandachtspunten bij een gunstigere inkoop:



2.6
Een gunstigere inkoop (zonder andere maatregelen) heeft zeer waarschijnlijk een nadelig
effect op de werkgelegenheid doordat partijen minder snel of geen CAO lonen uitbetalen;
Er vindt geen verandering plaats binnen het product en ontstaat geen innovatieve;
Een gunstigere inkoop (zonder andere maatregelen) houdt geen rekening met de eigen
kracht van mensen om zelf oplossingen te vinden.
Koppelingen met andere producten
De mogelijkheden om hulp bij het huishouden te koppelen aan andere producten zijn met het
overgaan van persoonlijke verzorging naar de Zorgverzekeringswet (Zvw) sterk beperkt. De overlap
tussen hulp bij het huishouden en begeleiding is veel kleiner dan de overlap tussen begeleiding en
hulp bij het huishouden. In het definitieve advies wordt, voor zover mogelijk, stilgestaan bij
combinaties met andere vormen van ondersteuning.
2.7
Dynamisch selectiemodel
Het dynamisch selectiemodel wordt op dit moment door de gemeente Voorschoten gehanteerd.
Onder andere door deze methode heeft de gemeente lage uitgave voor huishoudelijke hulp.
Wanneer de bezuinigingen van 40% gerealiseerd moeten worden zal echter het minimum tarief
welke nu wordt gehanteerd naar beneden bijgesteld moeten worden. Hierdoor is deze optie
vergelijkbaar aan een gunstige inkoop (hoofdstuk 2.5).
Pagina 8 van 13
2.8
Zeeuws model
Bij het Zeeuwse model concurreren partijen niet op de prijs maar op de kwaliteit van de zorg. Dit
wordt bewerkstelligd door van tevoren een prijs af te spreken waarna partijen op kwaliteit kunnen
inschrijven .
2.9
Voorlopige conclusie
Op basis van de op dit moment beschikbare informatie bij de in paragraaf 2.1 tot en met 2.6
genoemde mogelijkheden neigen wij in onze advisering naar het invoeren van resultaatfinanciering.
Met resultaatfinanciering worden de zorgaanbieders verantwoordelijk voor het realiseren van een
schoon en leefbaar huis en krijgen zij hiervoor een vast bedrag per periode per persoon. Daarnaast
wordt vooralsnog voorkomen dat doelgroepen worden uitgesloten en dit zorgt voor een zachte
landing. De verwachting is ook dat deze vorm een minder negatieve impact heeft op de
werkgelegenheid dan de andere vormen.
Het beste alternatief voor nu is het organiseren van een algemene voorziening. De grootste reden
om hier op dit moment niet voor te kiezen is de verwachte impact die dit heeft op de
werkgelegenheid en het uitsluiten van doelgroepen.
Om definitief te kunnen adviseren is het van belang om zorgaanbieders en adviesraden te laten
participeren gedurende de verdere uitwerking van de notitie. Aan de hand van deze participatie en
nader onderzoek wordt het mogelijk om paragraaf 2.3 tot en met 2.6 verder uit te werken en te
voorzien van argumenten en aandachtspunten.
3 Overgangsbepaling, her-indicaties,
bezuiniging en aanbesteding
3.1
Overgangsbepaling en herindicaties
Bij het stellen van een nieuwe indicatie moet rekening worden gehouden met de “redelijke”
overgangstermijn van 6 maanden. Wanneer de indicaties worden gewijzigd moet dit dus 6 maanden
van tevoren worden gecommuniceerd.
Volgens de (algemene) informatie van het transitiebureau en de VNG zullen in de Wmo 2015 geen
bepalingen worden opgenomen over het overgangsrecht voor de bestaande indicaties hulp bij het
huishouden. De concept wetgeving4 wordt door onze juristen echter op dit moment nog niet
eenduidig uitgelegd. Om duidelijkheid hierover te krijgen zijn de VNG en het transitiebureau
geraadpleegd.
De gemeenten Leidschendam-Voorburg, Voorschoten en Wassenaar geven al geruime tijd geen
indicaties meer af voor na 1 januari 2015. Hierdoor valt ongeveer 50% van de bestaande klanten
buiten deze overgangstermijn en zijn hun indicaties per 1 januari 2015 afgelopen. De andere 50%
4
Art. 7.9 lid 2 Wmo 2015: Het recht zoals dat gold voor het tijdstip van inwerkingtreding van enig artikel van deze
wet, blijft van toepassing ten aanzien van besluiten genomen op grond van de Wmo.
Pagina 9 van 13
heeft een indicatie die ook na 1 januari 2015 doorloopt. Of deze indicaties vervroegd worden
beëindigd is op dit moment dus nog niet duidelijk.
3.2
Wel of geen gefaseerde bezuiniging op het budget?
In het land zijn meerdere gemeenten bezig met het organiseren van een gefaseerde bezuiniging. De
gemeente Eindhoven kiest er bijvoorbeeld voor om als zachte landing in het eerste jaar 15% te
bezuinigen en pas in de jaren daarna de overige 25%. De dekking hiervoor wordt elders in de
begroting gezocht.
Door het lokale beleid van de afgelopen jaren ligt de taakstelling op hulp bij het huishouden tussen
de 11 en 19% in plaats van 40%. Een gefaseerde bezuiniging is daardoor in onze optiek niet
noodzakelijk. Er kan immers gesteld worden dat de gefaseerde bezuiniging de afgelopen jaren al is
ingezet. De taakstelling is hierdoor naar verwachting in 2015 te realiseren. Kanttekening hierbij is dat
in de begroting op andere terreinen dekking moet worden gevonden.
3.3
Aanbestedingsvorm
De aanbestedingsvorm voor hulp bij het huishouden ligt nog niet vast. De keuze die gemaakt moet
worden is mede afhankelijk van de mogelijkheden die partijen zien om hulp bij het huishouden in te
richten en kan dus pas in een latere fase beantwoord worden. Bestuurlijk aanbesteden is hiervan
één en biedt de mogelijkheid om de toekomstige ontwikkelingen in een convenant te incorporeren.
Dit is vooral voordelig voor de combinatie hulp bij het huishouden met de nieuwe taken in 2015.
Toch verschilt hulp bij het huishouden met taken als begeleiding. Hulp bij het huishouden is immers
geen nieuwe taak die naar de gemeente komt en er is al ruimschoots ervaring mee opgedaan.
Pagina 10 van 13
Bijlage 1, een cijfermatig overzicht van 2013
Op 31-12-2013
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
Voorburg
Zorg in natura (zin)*
1922
609
415
Persoonsgebonden
129
57
57
2051
666
472
budget (pgb)
Totaal
Tabel 1: Aantal cliënten met een indicatie hulp bij het huishouden in natura
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Totaal
In 2013 per
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
aanbieder
Voorburg
123 Schoonhuis
---
80
391
471
Activite
---
193
15.131
15.324
Algemeen
---
---
705
705
---
---
939
939
Axxicom*
48.491
---
---
48.491
Florence
178.851
20.581
10.293
209.725
Groenoord Zorgt
---
---
11.223
11.223
Merson Care
---
---
194
194
Seracosa
---
---
3.821
3.821
St. Johannahuis
---
2.456
---
2.456
St. Particura
---
5.201
---
5.201
St. Profzorg
---
---
4.432
4.432
SWZ
---
47.536
---
47.536
T-zorg
---
135
---
135
Thuiszorg in
---
2.082
6.306
8.388
---
2.324
10.026
12.350
1.180
---
---
1.180
Thuiszorgbureau
Alpha&Zorg
Holland
TSN Thuiszorg
ZAB-zorg
Zorgondersteuning
---
---
4.668
4.668
---
---
520
520
26.609
14.498
10.763
51.870
255.131
95.086
79.412
429.629
Nederland
Zorgvuldig
Pgb
Urentotaal
Tabel 2: Aanbieders en het aantal geleverde uren in 2013
* incl. de uren van WZH (vanwege overname)
In 2013 per uur
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
Voorburg
Zin cat. 1
€ 22,96 tot € 23,99
€ 20,25
€ 22,03*
Zin cat. 2(/3)
€ 22,96 tot € 23,99
€ 24,05
€ 26,65
€ 18,83
---
---
Pgb A 100%
---
€ 20,25
---
Pgb A 75%
---
€ 15,19
---
Pgb B 100%
---
€ 24,05
---
Pgb B 75%
---
€ 18,04
---
Pgb A
---
---
€ 16,50
Pgb B
---
---
€ 20,50
Pgb
Tabel 3: uurtarieven voor hulp bij het huishouden in 2013
* Dit zijn de maximale prijzen voor Voorschoten. De gemiddelde prijs in 2013 was voor Zin cat. 1 € 19,09 en Zin cat. 2 € 24,56
In 2013 in totaal
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
Totaal
Voorburg
Zorg in natura
Pgb
Totaal
€ 5.350.000, -
€ 1.690.000, -
€ 1.423.000, -
€ 8.463.000, -
€ 500.741, -
€ 251.659, -
€ 188.000, -
€ 940.400, -
€ 5.850.741, -
€ 1.941.659, -
€ 1.611.000, -
€ 9.403.400, -
Tabel 4: uitgaven hulp bij het huishouden in 2013
In 2013 per cliënt
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
Voorburg
Bedrag cliënt Zin
€ 251, - per periode
€ 225, - per periode
€ 259, - per periode
Bedrag cliënt Pgb
€ 323, - per periode
€ 368, - per periode
€ 275, - per periode
Tabel 5: gemiddelde kosten per cliënt per periode in 2013
Pagina 12 van 13
Besteding in 2013
Gemeente
Gemeente
Gemeente
Leidschendam-
Wassenaar
Voorschoten
Voorburg
Inkomsten*
€ 8,1 milj.
€ 2,65 milj.
€ 2,45 milj.
Uitgaven
€ 6 milj. (begroot)
€ 1,94 milj.
€ 1,66 milj.
% besteding
74 %
73,2 %
67,8 %
Tabel 6: inkomsten, uitgaven en bestedingspercentage in 2013
Pagina 13 van 13