Wennen in de BSO Wenperiode Intakegesprek Bij het intakegesprek en de rondleiding zijn de ouder(s) aanwezig en bij voorkeur ook het kind. Tijdens het intake gesprek wordt ook het wennen besproken. Naar wens vindt het intake- of plaatsingsgesprek van te voren of aansluitend met de eerste wendag plaats. Contactpersoon Het kind en ook de ouders hebben een contactpersoon. Dit is een van de pedagogisch medewerkers. De contactpersoon heeft extra aandacht voor het welbevinden van het kind en voert de gesprekken met de ouders. Wennen Het wennen gebeurt door een van de ouders of een door ander, voor het kind, vertrouwd persoon. Het wennen begint bij de eerste dag van plaatsing op het kindercentrum. De ouders en het kind komen kennismaken en zijn 1 tot 1 ½ uur samen op de groep Het kind wordt welkom geheten en voorgesteld. De tweede dag komt de ouder het kind brengen en de ouder blijft eventjes op de groep. Dan neemt de ouder afscheid en is het kind zonder de ouder 1 uur in de groep. Na elke wendag wordt besproken hoe het wennen verlopen is die dag. In de buitenschoolse opvang is het wennen beperkt tot twee dagen. Mocht blijken dat twee dagen niet voldoende is, dan wordt dit met de ouder besproken en indien gewenst in overleg met de ouder aangepast. Impuls vraagt de ouders rekening te houden met de tijdsinvestering die met de wendagen gepaard gaat. Wanneer de ouder tijdens de wendagen niet op het kindercentrum aanwezig kan zijn, vraagt Impuls de ouder wel bereikbaar en beschikbaar te zijn. Het kan voor een kind in de eerste twee weken na het wennen, moeilijk zijn om vanaf vijf uur kinderen opgehaald te zien worden en hij / zij zelf nog niet. Impuls adviseert de ouders de eerste twee werken het kind niet pas rond sluitingstijd te halen. De pedagogisch medewerkers zijn tijdens de wenperiode alert op hoe het kind gedijt en de overdracht naar de ouders is belangrijk. Evaluatie Na twee, drie maanden volgt een evaluatiegesprek over het wennen en de eerste periode van de plaatsing. Dit is tevens het eerste voortgangsgesprek. Informatie In het Pedagogisch Beleidsplan BSO (website Impuls) wordt het intake- of plaatsingsgesprek en de evaluatie toegelicht op blz. 54 en 55. De Huisregels Impuls Kinderopvang worden aan de ouders opgestuurd, tegelijkertijd met het contract. Hierin is informatie over de wenperiode opgenomen. Impuls hanteert het formulier Wenperiode, waarin de data en wentijden worden afgesproken met de ouders. Wennen in de nieuwe basisgroep In de buitenschoolse opvang met meerdere groepen zijn deze groepen op leeftijd ingedeeld. Wanneer het kind de leeftijd bereikt om over te gaan naar de volgende groep zullen de pedagogisch medewerkers het kind geleidelijk aan laten wennen aan de nieuwe groep. Dit gebeurt door het kind te laten spelen in de nieuwe groep met ‘oude’ groepsgenootjes en/of samen met de eigen pedagogisch medewerker. Aanvulling pedagogisch werkplan buitenschoolse opvang Impuls kinderopvang BV mei 2014 Voor de daadwerkelijke overplaatsing heeft het kind zeker 2 keer op de nieuwe groep gespeeld. Ook kan het kind samen met de ouders een keer gaan kennismaken. In de buitenschoolse opvang zal het wennen vaak snel en eenvoudig verlopen. Kinderen spelen al regelmatig samen, buiten maar ook bij gemeenschappelijke activiteiten. Wanneer kinderen de eerste keer overgaan naar een andere groep heeft het al zeker de leeftijd van zes of zeven bereikt en kan het wennen en de overgang zelf al beter overzien. Een tweede basisgroep Soms gaan kinderen een hele dag naar een andere groep. Dat is bijvoorbeeld omdat de ouders een extra dag willen afnemen maar er is geen plaats op de eigen stamgroep. Dit kan eenmalig maar ook voor langere tijd één dag in de week en steeds dezelfde groep. Het kind gaat dan voor de emotionele veiligheid naar een groep die voor haar of hem bekend is. Mocht het kind nog niet bekend zijn met deze tweede basisgroep dan zal er met het kind gewend worden zoals bovenstaand beschreven. Dit wennen wordt intern geregeld maar er zal ook met de ouders nog een gesprek zijn over de wijze waarop we tezamen het kind kunnen volgen of het zich nog goed voelt bij deze verandering. Op deze tweede basisgroep moet het kind bekend zijn met zowel de pedagogisch medewerkers als de kinderen. Verder is het van belang dat het kind zich vrij voelt te spelen en plezier te hebben evenals het hebben van sociale contacten met kinderen en pedagogisch medewerkers. Hierdoor kan het kind zich blijven ontwikkelen. Pedagogisch medewerkers zijn alert op deze ‘extra’ kinderen en hebben zeker een keer per maand persoonlijk contact met (een van) de ouders om goed over te dragen en samen te monitoren dat het kind zich wel bevind. Ook met de pedagogisch medewerkers van de eerste basisgroep is er een goede overdracht, dit kan schriftelijk of mondeling. Wanneer blijkt dat het kind niet wel vaart bij deze ‘dubbele’ plaatsing kan er besloten worden deze te beëindigen. Wanneer een kind een extra dag op de eigen (eerste) basisgroep komt dan kan het zijn dat de groepssamenstelling anders is dan het gewend is op de andere dagen. De pedagogisch medewerkers zijn ook dan alert op hoe het kind gedijt op zo’n extra dag en de overdracht naar de ouders is belangrijk. Mei 2014 Aanvulling pedagogisch werkplan buitenschoolse opvang Impuls kinderopvang BV mei 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc