Faculteit der Geneeskunde / LUMC Regels en richtlijnen van de Examencommissie van de opleiding Geneeskunde geldig vanaf 1 september 2012 1 2012-2013 R&R 2 2012-2013 R&R Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen................................................................................................................. 5 Artikel 1.1 Toepasselijkheid................................................................................................................................... 5 Artikel 1.2 Begripsbepaling ................................................................................................................................... 5 Hoofdstuk 2 Samenstelling, taken en werkwijze van de commissie ........................................................ 5 Artikel 2.1 Taken en bevoegdheden van de commissie ................................................................................... 5 Artikel 2.2 Benoeming van de leden en de voorzitter...................................................................................... 6 Artikel 2.3 Werkwijze.............................................................................................................................................. 6 Artikel 2.4 Aanwijzing examinatoren, richtlijnen ............................................................................................ 7 Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding........................................................................................................ 7 Artikel 3.1 Kennis van het Nederlands................................................................................................................ 7 Hoofdstuk 4 Tentamens en beoordeling coassistentschappen ................................................................. 7 Artikel 4.1 Aard en vorm van de tentamens ...................................................................................................... 8 Artikel 4.2 Data van de tentamens en eindbeoordeling van coassistentschappen.................................... 8 Artikel 4.3 Toegangseisen voor tentamens en coassistentschappen ............................................................ 9 Artikel 4.4 Toelating tot tentamens van de postpropedeutische fase .......................................................... 9 Artikel 4.5 Deelname aan tentamens en coassistentschappen....................................................................... 9 Artikel 4.6 Terugtrekking van tentamens en coassistentschappen.............................................................. 9 Artikel 4.7 Het afnemen van de tentamens ...................................................................................................... 10 Artikel 4.8 Beoordeling coassistentschappen................................................................................................... 11 Artikel 4.9 Fraude en plagiaat ............................................................................................................................. 11 Artikel 4.10 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het tentamen ........................................... 12 Artikel 4.11 Vaststelling en bekendmaking eindbeoordeling van een coassistentschap ......................... 13 Artikel 4.12 Geldigheidsduur tentamens , inzage en nabespreking ............................................................. 13 Artikel 4.13 Vrijstelling van het afleggen van tentamens, van deelneming aan praktische oefeningen en coassistentschappen ................................................................................................................................................... 13 Artikel 4.14 Kwaliteitsborging van tentamens en de kennistoets van de coassistentschappen............. 14 Artikel 4.15 Bewaartermijnen................................................................................................................................ 14 Hoofdstuk 5 Examens en getuigschriften...................................................................................................14 Artikel 5.1 Het afleggen van het examen ......................................................................................................... 14 Artikel 5.2 Examenprogramma's........................................................................................................................ 14 Artikel 5.3 Uitsluiting van de opleiding of bepaalde onderdelen daarvan .............................................. 16 Artikel 5.4 Compensatie........................................................................................................................................ 16 Artikel 5.5 Diploma en diplomasupplement..................................................................................................... 16 Artikel 5.6 Examenjudicium ................................................................................................................................ 17 Artikel 5.7 Bewaartermijnen................................................................................................................................ 18 Hoofdstuk 6 Het bindend studieadvies........................................................................................................18 Artikel 6.1 Dossiervorming.................................................................................................................................. 18 Artikel 6.2 Het advies ............................................................................................................................................ 19 Hoofdstuk 7 Klachten, bezwaren en beroepen ...........................................................................................19 Artikel 7.1 Indiening.............................................................................................................................................. 19 Artikel 7.2 Behandeling van klachten en bezwaren ....................................................................................... 19 Artikel 7.3 Behandeling van beroepen............................................................................................................... 19 Hoofdstuk 8 Jaarlijkse verslaggeving ..........................................................................................................19 Artikel 8.1 Verslaggeving..................................................................................................................................... 19 Hoofdstuk 9 Slotbepalingen...........................................................................................................................20 Artikel 9.1 Bijzondere omstandigheden............................................................................................................ 20 Artikel 9.2 Wijzigingen......................................................................................................................................... 20 Artikel 9.3 Bekendmaking .................................................................................................................................... 20 Artikel 9.4 Inwerkingtreding............................................................................................................................... 20 Voortgangstoetsbijlagen………………………………………………………………………………21-31 3 2012-2013 R&R 4 2012-2013 R&R Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid Deze regels zijn van toepassing op de tentamens, coassistentschappen en examens van de opleiding Geneeskunde van de Universiteit Leiden, hierna te noemen de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door het Leids Universitair Medisch Centrum, hierna te noemen: het LUMC. Artikel 1.2 Begripsbepaling examinandus: degene die zich onderwerpt aan een tentamen, coassistentschap of examen; fraude: het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent diens kennis, inzicht en vaardigheden te belemmeren. Daartoe wordt onder meer gerekend: het gebruik van niet-toegelaten bronnen tijdens het afleggen van het tentamen of het uitvoeren van een opdracht in het kader van een beoordeling van het coassistentschap; plagiaat, het gebruik van bronnen of delen daarvan zonder vermelding van de herkomst; passiviteit tijdens het uitvoeren van groepsopdrachten of praktische oefeningen; het vervalsen van uitkomsten van experimenten; OER: de door de Raad van Bestuur van het LUMC vastgestelde Onderwijs- en examenregeling van de opleiding; student: degene die is ingeschreven aan de Universiteit Leiden voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; werkdag: maandag tot en met vrijdag, met uitzondering van de erkende feestdagen; wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Voor het overige hebben de begrippen de betekenis die de wet of de OER daaraan verbindt. Hoofdstuk 2 Samenstelling, taken en werkwijze van de commissie Artikel 2.1 Taken en bevoegdheden van de commissie 2.1.1 De commissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad. 2.1.2 Onverminderd de wet en de daarop gebaseerde regelgeving is de commissie in ieder geval verantwoordelijk voor: a. de inhoud van de examens van de opleiding en de organisatie daarvan; b. de inhoud van de tentamens en beoordelingen van coassistentschappen van de opleiding. Deze verantwoordelijkheid wordt gedelegeerd aan de examinatoren; c. het vaststellen van de regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de examens en tentamens en beoordeling van coassistentschappen en met betrekking tot de in dat verband te nemen maatregelen; 5 2012-2013 R&R d. het borgen van de kwaliteit van de tentamens, coassistentschappen en examens onverminderd artikel 7.12c van de wet. Voor de schriftelijke tentamens heeft de Examencommissie deze taak gemandateerd aan de Toets Beoordelings Commissie Geneeskunde (de TBC) en het ICLON; e. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling om de uitslag van tentamens, coassistentschappen en examens te beoordelen en vast te stellen. Voor de schriftelijke tentamens heeft de Examencommissie deze taak gedelegeerd aan het ICLON; f. het vaststellen van de uitslag van de tentamens en de eindbeoordeling van een coassistentschap. De verantwoordelijkheid voor het vaststellen van de uitslag van de tentamens heeft de Examencommissie gemandateerd aan de examinatoren. g. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van een of meer tentamens dan wel het deelnemen aan een of meer praktische oefeningen en de coassistentschappen. h. het vaststellen of is voldaan aan de voorwaarden voor de toelating tot de verschillende tentamens, coassistentschappen en examens; i. het treffen van bijzondere regelingen voor het afleggen van examens en tentamens en coassistentschappen voor individuele studenten in geval van overmacht of bijzondere studieomstandigheden. Artikel 2.2 Benoeming van de leden en de voorzitter 2.2.1 De Raad van Bestuur van het LUMC benoemt de leden van de Examencommissie Geneeskunde op basis van hun deskundigheid op het terrein van de opleiding voor een door de Raad van Bestuur te bepalen termijn. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding en tenminste een lid heeft de rang van hoogleraar. 2.2.2 Alvorens de Raad van Bestuur tot benoeming van een lid overgaat, hoort zij de leden van de commissie. 2.2.3 De Examencommissie Geneeskunde is onderverdeeld in twee subcommissies, één voor het Bachelor examen en één voor het Master examen. Elk van deze subcommissies bestaat ten minste uit drie en ten hoogste uit vijf leden. Zolang er, naast de Bachelor en Master opleiding, nog sprake is van een ongedeelde opleiding Geneeskunde (Doctoraal- en het Artsexamen), treedt de voorzitter van de Bachelor Examencommissie op als voorzitter Doctoraal en de voorzitter van de Master Examencommissie op als voorzitter van de Artsexamencommissie 2.2.4 Het ambtelijk secretariaat van de Examencommissie en de subcommissies wordt verzorgd door een medewerker van het Directoraat Onderwijs en Opleidingen. Artikel 2.3 Werkwijze 2.3.1 De Raad van Bestuur benoemt de voorzitter van de Examencommissie Geneeskunde. De voorzitter van de Examencommissie is tevens voorzitter van de Master Examencommissie. De Raad van Bestuur benoemt de voorzitter van de Bachelor Examencommissie. De voorzitter van de Bachelor Examencommissie is vice voorzitter van de Examencommissie. De Examencommissie vergadert maandelijks plenair. De voorzitter van de Bachelor Examencommissie is belast met de dagelijkse zaken van de Bachelor Examencommissie De voorzitter van de Master Examencommissie is belast met de dagelijkse zaken van de Master Examencommissie en de Examencommissie. Beide voorzitters kunnen namens door de hun voorgezeten commissies besluiten nemen en leggen verantwoording af aan de leden van de Examencommissie over het handelen. Over zaken die een Examencommissie in het 6 2012-2013 R&R geheel betreffen ( dus zowel Bachelor- als Master Examencommissie) kan de voorzitter van de Examencommissie besluiten en deze legt verantwoording af aan de Examencommissie. 2.3.2 Tot de dagelijkse zaken worden gerekend: a. in spoedeisende gevallen, beslissingen omtrent regelingen die in afwijking van de geldende bepalingen op verzoek van de student kunnen worden getroffen; indien enigszins mogelijk wordt de meest betrokken examinator geraadpleegd alvorens een beslissing wordt genomen; b. waar de OER dat voorschrijft, de goedkeuring van het verzoek tot vrijstelling van de student; c. het uitbrengen van het bindend studieadvies, tenzij er persoonlijke omstandigheden in het geding zijn; d. het treffen van maatregelen bij inbreuk op de orde tijdens een tentamen en bij fraude, voor zover deze naar het oordeel van de voorzitter geen uitstel gedogen. 2.3.3 De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Bij staking der stemmen geeft het oordeel van de voorzitter de doorslag. 2.3.4 De commissie en de examinatoren nemen bij het nemen van hun beslissingen het volgende in overweging: a. een positieve uitslag van het examen moet voldoende garantie zijn dat de geëxamineerde de beoogde eindkwalificaties heeft verworven; b. beslissingen moeten met de grootst mogelijke objectiviteit worden genomen; c. onnodige studievertraging dient zoveel mogelijk te worden voorkomen; d. tentamens dienen mede om de examinandus inzicht te geven in zijn of haar capaciteiten en beperkingen. Artikel 2.4 Aanwijzing examinatoren, richtlijnen 2.4.1 Voor de aanvang van elk studiejaar en verder zo vaak als dat noodzakelijk is wijst de commissie voor het afnemen van het tentamen verbonden aan elk van de onderwijseenheden van de opleiding en het vaststellen van de uitslag daarvan een examinator aan. 2.4.2 In afwijking van 2.4.1 kan de commissie meer dan één examinator aanwijzen; 2.4.3 De commissie maakt de aangewezen examinatoren bekend aan de studenten. 2.4.4 De examinatoren verstrekken de commissie de gevraagde inlichtingen. Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding Artikel 3.1 Kennis van het Nederlands 3.1.1 Indien toelating tot de opleiding Geneeskunde wordt gevraagd op grond van een buiten Nederland afgegeven diploma, dan dient, indien het College van Bestuur daartoe heeft besloten, de aanvrager ten genoegen van de commissie het bewijs te leveren van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht volgen van het onderwijs. Hoofdstuk 4 Tentamens en beoordeling coassistentschappen 7 2012-2013 R&R Artikel 4.1 Aard en vorm van de tentamens 4.1.1 Elk tentamen omvat een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. Elke beoordeling van een coassistentschap omvat een onderzoek naar de competenties van de examinandus zoals vastgelegd in het Raamplan geneeskunde, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. 4.1.2 Het tentamen en de beoordeling van het coassistentschap zijn geschikt en dienen uitsluitend om te onderzoeken of de student de kwaliteiten heeft verworven die tevoren als doel van de betrokken onderwijseenheid zijn vastgesteld. 4.1.3 De vragen en opgaven van het tentamen hebben uitsluitend betrekking op de tevoren bekend gemaakte examenstof, waarvan de aard en omvang voor de aanvang van het onderwijs dat op het tentamen voorbereidt in hoofdzaak bekend worden gemaakt. De vragen en opgaven van het tentamen zijn zo evenwichtig mogelijk gespreid over de examenstof. De beoordeling van de coassistentschappen hebben uitsluitend betrekking op de competenties volgens het Raamplan Geneeskunde. 4.1.4 De vragen en opgaven van een tentamen zijn duidelijk en ondubbelzinnig, en bevatten voldoende aanwijzingen voor de vereiste detaillering van de antwoorden. De duur van elk tentamen is zodanig dat de examinandus redelijkerwijs voldoende tijd heeft om de vragen te beantwoorden en/of de opgaven te maken. 4.1.5 Voor zover dat niet in de OER is vastgelegd maakt de Examencommissie dan wel de betrokken examinator ten minste een maand voor het afnemen van een tentamen bekend op welke wijze dat zal worden afgenomen. 4.1.6 Door de examinator wordt op blackboard bij aanvang van het onderwijsonderdeel vermeld of het tentamen schriftelijk of mondeling dan wel door middel van een vaardigheidstest wordt afgelegd. 4.1.7 De examinator vermeld op blackboard bij aanvang van het onderwijsonderdeel of boeken, syllabi, aantekeningen, e.d. geraadpleegd mogen worden tijdens het tentamen. 4.1.8 Het percentage gebruik van oude vragen mag ten hoogste 10 % zijn. 4.1.9 De examinator vergewist zich ervan dat is voldaan aan de voorwaarden voor toelating tot het tentamen en het coassistentschap die in de OER zijn vastgelegd dan wel voortvloeien uit andere wetten en regels. 4.1.10 De examinator kan op gemotiveerd verzoek van de examinandus toestaan dat een tentamen op andere wijze wordt afgelegd dan in de OER is vastgelegd, of dat een coassistentschap op een andere manier wordt doorlopen dan is vastgesteld onder meer in geval van een functiestoornis. Tegen de beslissing van de examinator kan bezwaar worden aangetekend bij de commissie. 4.1.11 De regels en richtlijnen die betrekking hebben op de bachelor voortgangstoetsen en tentamens zijn opgenomen de bijlagen A en B. Artikel 4.2 Data van de tentamens en eindbeoordeling van coassistentschappen 4.2.1 De data waarop tentamens schriftelijk afgenomen worden worden vóór de aanvang van het studiejaar door de commissie vastgesteld en bekendgemaakt. Van de vastgestelde data kan slechts worden afgeweken in geval van overmacht of na verkregen instemming van de opleidingscommissie. 4.2.2 De data voor mondelinge tentamens worden vastgesteld door de examinator. 4.2.3 Het is niet toegestaan binnen het tijdsbestek van één tentamen, twee tentamens af te leggen. In bijzondere omstandigheden kan door de Examencommissie worden beslist van 8 2012-2013 R&R deze bepaling af te wijken. 4.2.4 De eindbeoordeling van een coassistentschap vindt plaats in de laatste week van het coassistentschap Artikel 4.3 Toegangseisen voor tentamens en coassistentschappen 4.3.1 In afwijking van het bepaalde in de OER kan de commissie in uitzonderlijke gevallen op gemotiveerd verzoek van de examinandus toestaan dat een tentamen wordt afgelegd voordat aan de daaraan voorafgaande praktische oefening is deelgenomen dan wel voordat vrijstelling van de praktische oefening is verleend. In dat geval wordt een bewijs dat het tentamen met goed gevolg is afgelegd pas verstrekt nadat alsnog aan de praktische oefening is deelgenomen dan wel nadat de vrijstelling van deelneming is verleend. 4.3.2 Voor deelname aan het eerste coassistentschappen geldt dat het ALCO met een voldoende beoordeling moet zijn afgesloten. 4.3.3 Voor deelname aan het tweede of volgende coassistentschap dient het eerste of voorafgaande coassistentschap met voldoende resultaat te zijn afgesloten. Een onvoldoende beoordeling van een coassistentschap wordt gemeld aan de Examencommissie. In die gevallen waarin er (nog) geen eindbeoordeling van het coassistentschap kan worden afgegeven heeft de student voorwaardelijk toegang tot het volgende coassistentschap. De coassistentschapexaminator informeert de Examencommissie hierover en bepaald wat de student nog moet doen om tot een eindoordeel te kunnen komen. Tevens brengt de coassistentschapexaminator een advies uit aan de Examencommissie over het vervolgen van de coassistentschappen door de student. De Examencommissie neemt op grond hiervan een besluit en informeert de student over de voortgang van zijn coassistentschappen. Artikel 4.4 Toelating tot tentamens Zie het onderwijs- en examenreglement van de bachelor- en de masteropleiding geneeskunde. Artikel 4.5 Deelname aan tentamens en coassistentschappen 4.5.1 Deelname aan een onderwijseenheid is alleen toegestaan voor studenten die aan de toelatingseisen voor de onderwijseenheid voldoen. 4.5.2 Een tentamen kan alleen worden afgelegd of het resultaat daarvan beoordeeld als de student zich voor deelneming heeft aangemeld op een wijze die is vastgesteld en bekendgemaakt door de Examencommissie. 4.5.3 Aan een coassistentschap kan alleen worden deelgenomen of het resultaat daarvan beoordeeld als de student is ingedeeld in de coassistentschappen De procedure voor het indelen van de student in de coassistentschappen is te vinden in Instroomregeling coassistentschappen LUMC. Artikel 4.6 Terugtrekking van tentamens en coassistentschappen 4.6.1 Gedurende de periode waarin aanmelding voor een tentamen mogelijk is, is terugtrekking toegestaan. 4.6.2 Een examinandus die zich heeft aangemeld voor het tentamen en zich niet heeft teruggetrokken conform het geen daarover is vastgelegd in de OER of ‘de praktische gang van zaken rondom een schriftelijk tentamen Geneeskunde’ dan wel voortvloeien uit andere wetten en regels én niet verschijnt op het tentamen wordt geacht aan het tentamen te hebben deelgenomen. 4.6.3 Van deze indeling van de coassistentschappen kan alleen worden afgeweken 9 2012-2013 R&R na toestemming van de Examencommissie. Hiervoor moet een verzoek bij de EC worden ingediend Artikel 4.7 Het afnemen van de tentamens 4.7.1 Bij de voortgangstoets gelden de regels zoals die door de gezamenlijke voortgangstoetspartners zijn vastgesteld. De examinandus dient 15 minuten voor aanvang van het officiële vastgestelde aanvangstijdstip in de toetszaal aanwezig te zijn. De zaaldeuren worden precies op het tijdstip van aanvang gesloten. De examinandus die op dat tijdstip niet aanwezig is wordt automatisch van deelname aan de toets uitgesloten. 4.7.2 Examinandi die zich hebben aangemeld voor een regulier tentamen worden toegelaten tot de tentamenruimte. 4.7.3 De examinandus is verplicht zich op verzoek van of vanwege de examinator te legitimeren met zijn geldige collegekaart of wettelijk identiteitsbewijs. 4.7.4 Degene die met de leiding bij het afnemen van het tentamen is belast, is bevoegd een examinandus die te laat komt de toegang tot het tentamen te weigeren. De examinandus die later dan een half uur na aanvang van een tentamen verschijnt, is automatisch van deelname aan dat tentamen uitgesloten. 4.7.5 De examinandus is verplicht tot ten minste een half uur na aanvang van het tentamen in de ruimte waar het tentamen wordt afgenomen te blijven. 4.7.6 Aanwijzingen van of vanwege de examinator, die vóór de aanvang van het tentamen zijn gepubliceerd, alsmede aanwijzingen die tijdens dat tentamen of onmiddellijk na afloop daarvan gegeven worden, moeten door de examinandus worden opgevolgd. 4.7.7 De examinandus die niet voldoet aan het bepaalde bij of krachtens lid 2, 3, 4, 5 en 6 kan door of namens de examinator worden uitgesloten van verdere deelname aan het tentamen. De examinator maakt hiervan een proces-verbaal op dat binnen twee werkdagen aan de voorzitter van de Examencommissie verstuurd wordt. De examinandus krijgt hiervan een afschift. 4.7.8 Ingeval van constatering van fraude door een examinandus sluit de examinator of diens vervanger de betreffende examinandus direct uit van verdere deelname aan het tentamen en wordt het tentamen ongeldig verklaard. De examinator of diens vervanger maakt van de fraude een proces-verbaal op dat binnen twee werkdagen aan de voorzitter van de Examencommissie wordt verstuurd. De examinandus krijgt hiervan een afschift. Voor de verdere afhandeling van fraude gevallen zie artikel 4.9. 4.7.9 Mobiele telefoons en andere elektronische informatiedragers moeten uitgeschakeld zijn. Telefoons mogen niet op tafel liggen en mogen niet meegenomen worden naar het toilet. Rekenmachines (niet programmeerbaar) zijn slechts toegestaan indien dit in het blokboek is vermeld. 4.7.10 Eten en drinken is tijdens een schriftelijk tentamen toegestaan, mits de examinandus daarbij geen overlast veroorzaakt. 4.7.11 De examinandus mag, naast de tentamenbescheiden en eten en drinken, uitsluitend een potlood, gum, pen en collegekaart op tafel hebben liggen, tenzij de examinator toestaat dat boeken, syllabi, aantekeningen, e.d. geraadpleegd worden. 4.7.12 Examinandi met een buitenlands middelbare schooldiploma kunnen de EC verzoeken om een woordenboek te mogen gebruiken tijdens tentamens in het eerste studiejaar. 4.7.13 Bij alle blokken en lijnen wordt gebruik gemaakt van de surveillantenpool. Het Directoraat Onderwijs en Opleidingen zorgt voor de organisatie. 4.7.14 Mondeling wordt niet meer dan één examinandus tegelijk getentamineerd. 10 2012-2013 R&R 4.7.15 Op verzoek van de examinandus, dan wel op last van de Examencommissie kan het mondeling afnemen van het tentamen worden bijgewoond door een tweede examinator dan wel worden vastgelegd op een geluidsdrager; in het laatste geval wordt de opname bewaard totdat de uitslag van het examen is vastgesteld. Artikel 4.8 Beoordeling coassistentschappen De eindbeoordeling van een coassistentschap is gebaseerd op de tussenliggende beoordelingen van de competenties conform vastgelegd in het Raamplan geneeskunde. De competentie ‘professionaliteit’ moet voldoende zijn om een voldoende beoordeling van het coassistentschap te kunnen verkrijgen. Daarnaast kunnen afdelingen coassistenten op een andere manier toetsen, een dergelijk toetsingsplan dient voorgelegd te worden en goedgekeurd te worden aan de Examencommissie en tijdig gepubliceerd op Blackboard. In het kader van toetsingsontwikkeling kunnen afdelingen nieuwe toetsingsvormen als pilot testen. Ook hier is toestemming van de Examencommissie voor nodig. Artikel 4.9 Fraude en plagiaat Fraude 4.9.1 Ingeval van constatering van fraude door een examinandus sluit de examinator of diens vervanger de betreffende examinandus direct uit van verdere deelname aan het tentamen en wordt het tentamen ongeldig verklaard dan wel van verdere deelname aan het coassistentschap. De examinator of diens vervanger maakt van de fraude een procesverbaal op dat binnen twee werkdagen aan de voorzitter van de Examencommissie wordt verstuurd. De examinandus krijgt hiervan een afschift. 4.9.2 In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen of het beoordelen van een coassistentschap sluit de commissie de examinandus uit van verdere deelname aan het betrokken tentamen dan wel het coassistentschap voor een periode van ten hoogste één jaar. De beslissing inzake de duur van de uitsluiting wordt genomen naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator dan wel de surveillant van de door deze geconstateerde of vermoede fraude. 4.9.3 Een uitsluiting heeft tot gevolg dat het tentamen dan wel het coassistentschap wordt geacht niet te zijn afgelegd c.q. gevolgd en dat daarvan geen uitslag wordt vastgesteld. 4.9.4 Indien de aard en de zwaarte van het vergrijp daartoe aanleiding geven, dan kan de commissie de examinandus ook voor een door haar te bepalen duur van ten hoogste één jaar het recht ontnemen andere door haar aan te geven tentamens aan de instelling af te leggen. 4.9.5 De examinandus wordt schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte gesteld van een uitsluiting. 4.9.6 De examinandus kan bij de commissie een met redenen omkleed verzoek indienen om de uitsluiting ongedaan te maken. Voordat de commissie een beslissing neemt op een dergelijk verzoek stelt zij de examinandus in de gelegenheid te worden gehoord. De examinandus kan zich bij die gelegenheid laten bijstaan door een adviseur. 4.9.7 Bij ernstige of herhaalde fraude kan het instellingsbestuur op verzoek van de Examencommissie de inschrijving voor de opleiding van die examinandus definitief beëindigen. Plagiaat 4.9.8 De examinator beoordeelt als eerste het werkstuk op oorspronkelijkheid. 4.9.9 Pas nadat is vastgesteld dat er geen sprake is van plagiaat kan een beoordeling van tekst en 11 2012-2013 R&R inhoud worden gegeven. 4.9.10 De examinator die plagiaat constateert is verplicht dit te melden aan de Examencommissie en stelt aan de Examencommissie het betreffende werkstuk, de paper, scriptie of onderzoeksopdracht ter beschikking; 4.9.11 In geval van verdenking van plagiaat kan de Examencommissie de examinator/docent, de examinandus en anderen horen; 4.9.12 De ordemaatregelen die de Examencommissie kan uitspreken zijn: a. het ongeldig verklaren van het werkstuk, de paper, scriptie of onderzoeksopdracht; b. het uitsluiten van het deelnemen aan het schrijven van een werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht ten aanzien waarvan plagiaat is geconstateerd voor de duur van ten hoogste één jaar, waarbij geldt dat in de periode van uitsluiting een werkstuk, paper, scriptie of onderzoeksopdracht, zoals ten aanzien waarvan plagiaat is geconstateerd, dat met goed gevolg is afgerond aan een andere faculteit of andere instelling van hoger onderwijs op generlei wijze kan worden ingebracht in het curriculum; c. en/of het uitsluiten van het deelnemen aan één of meer tentamens van de opleiding voor de duur van ten hoogste één jaar, en/of het uitsluiten van het deelnemen aan onderwijs, tentamens en examens van de andere door het LUMC verzorgde opleiding voor de duur van ten hoogste één jaar. Vakken die in de periode van uitsluiting aan een andere faculteit of een andere instelling van hoger onderwijs zijn gevolgd of behaald kunnen op generlei wijze worden ingebracht in het curriculum. Artikel 4.10 Vaststelling en bekendmaking van de uitslag van het tentamen 4.10.1 Er worden hele cijfers gegeven van 1 tot en met 10, of een beoordeling onvoldoende/voldoende/ruim voldoende/goed/uitstekend/uitmuntend. 4.10.2 Indien het cijfer tot stand komt middels afronding, geldt dat , indien de eerste decimaal een 4 is of lager afronding naar beneden plaatsvindt en naar boven indien de eerste decimaal een 5 is of hoger. 4.10.3 Het tentamen is met goed gevolg afgelegd indien de uitslag 6 of hoger is. 4.10.4 De beoordeling van de practica wordt bij de vaststelling van het cijfer voor het tentamen verdisconteerd, voor zover niet anders door de examinator is bepaald. 4.10.5 Definities van verschillende toetsen Tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (overeenkomstig artikel 7.10 van de wet) door ten minste één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator. Een tentamen kan uit meerdere summatieve toetsen bestaan. De wijze waarop deze bijdragen aan de eindbeoordeling van de onderwijseenheid wordt hieronder beschreven Formatieve toets: is een toets waarmee de student de gelegenheid wordt geboden zijn op dat moment verworven kennis, het inzicht en de vaardigheden van het blok te laten zien en kunnen daarom niet worden herkanst. Formatieve toetsen zijn er ter bevordering van de studievoortgang. De uitslagen van deze toetsen worden derhalve niet meegenomen in het bepalen van het eindcijfer. Formatieve toetsen zijn didactische instrumenten. 12 2012-2013 R&R Summatieve toets: is een toets waarmee de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student formeel wordt beoordeeld. Aan een summatieve toets is een judicium of cijfer verbonden dat deel uitmaakt van het eindcijfer van de betreffende onderwijseenheid. Deeltoets: is een summatieve toets die samen met de eindtoets het eindcijfer van een onderwijseenheid bepaalt. Een deeltoets is een toets die tijdens de onderwijsheid wordt afgenomen. De wijze waarop de deeltoets bijdraagt aan het eindcijfer is hieronder beschreven Eindtoets: is een summatieve toets die wordt afgenomen aan het einde van de onderwijseenheid en die te samen met een of meerdere deeltoetsen het eindoordeel bepaalt. Onafhankelijke toets: is een summatieve toets die geen deeltoets of eindtoets is. 4.10.6 Het eindoordeel van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in een cijfer (gehele cijfers) of bestaat uit een judicium. Eindcijfers kunnen op drie manieren tot stand komen a. Het eindcijfer wordt bepaald door één enkele summatieve toets ter afsluiting van de onderwijseenheid. b. Het eindcijfer wordt bepaald door het behaalde puntenaantal van de eindtoets te samen met het behaalde puntenaantal van één of meerdere deeltoetsen die tijdens de onderwijseenheid zijn afgenomen. c. Het eindcijfer wordt bepaald door het behaalde resultaat van twee of meerdere onafhankelijke toetsen die elk een afgebakend set van leerdoelen van de onderwijseenheid toetsen. 4.10.7 Indien een examinandus een tentamen meer dan éénmaal heeft afgelegd dan geldt het hoogst behaalde cijfer. 4.10.8 Het is niet toegestaan een tentamen of tentamenonderdeel opnieuw af te leggen als daarvoor reeds een voldoende cijfer is verkregen. 4.10.9 De examinator stelt de uitslag van het tentamen vast. Artikel 4.11 Vaststelling en bekendmaking van de eindbeoordeling van een coassistentschap 4.11.1 In elk coassistentschap vindt één eindbeoordeling plaats. Deze eindbeoordeling heeft een summatief karakter en is gebaseerd op de beoordelingsmomenten tijdens het coassistentschap. De wijze van beoordeling is beschreven in het Reglement t.b.v. de positie van studenten geneeskunde in de klinische praktijk 2010, te vinden in de onderwijswebsite van het LUMC. Artikel 4.12 Geldigheidsduur tentamens, inzage en nabespreking Zie het onderwijs- en examenreglement van de bachelor- en de masteropleiding geneeskunde. Artikel 4.13 Vrijstelling van het afleggen van tentamens, van deelneming aan praktische oefeningen en coassistentschappen 4.13.1 De Examencommissie kan op grond van elders behaalde studieresultaten vrijstellingen verlenen van studieonderdelen zoals vermeld in bijlage 1 van de Onderwijs- en Examenregeling van de Opleiding Geneeskunde. Daarbij geldt de regel dat een vrijstelling het aantal studiepunten oplevert dat correspondeert met het onderdeel waarvoor de 13 2012-2013 R&R vrijstelling wordt verleend. 4.13.2 Een verzoek om vrijstelling van het afleggen van een of meer tentamens dan wel van de verplichting tot deelneming aan een of meer praktische oefeningen of coassistentschappen als bedoeld in de OER wordt door de student schriftelijk en met redenen omkleed ingediend bij de commissie. 4.13.3 De commissie reageert gemotiveerd binnen dertig werkdagen na de indiening van het verzoek. In geval van twijfel raadpleegt de commissie de meest betrokken examinator. Indien de commissie overweegt het verzoek niet in te willigen wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Artikel 4.14 Kwaliteitsborging van tentamens en de kennistoets van de coassistentschappen De kwaliteitsborging van de tentamens heeft de Examencommissie gemandateerd aan de Toets Beoordelings Commissie Geneeskunde (de TBC) en het ICLON. 4.14.1 De TBC beoordeelt de validiteit, betrouwbaarheid en representativiteit van de tentamens. Het resultaat van de beoordeling wordt besproken met de betrokken examinator of examinatoren. 4.14.2 Bij de in 4.14.1 bedoelde beoordeling kan de TBC zich laten bijstaan door deskundigen. Artikel 4.15 Bewaartermijnen 4.15.1 In het kader van een tentamen gemaakt werk wordt gedurende een termijn van ten minste twee jaar bewaard. 4.15.2 De uitslagen van tentamens worden gedurende tenminste dertig jaar bewaard. Hoofdstuk 5 Examens en getuigschriften Artikel 5.1 Het afleggen van het examen 5.1.1 Indien de tentamens van de tot de opleiding of de propedeutische fase van de opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd is het examen afgelegd. Artikel 5.2 Examenprogramma's Het propedeutisch examen 5.2.1 Voor het propedeutisch examen zijn geslaagd degenen die voor alle onderwijsonderdelen van het eerste jaar, zoals vermeld in een bijlage van de Onderwijs- en Examenregeling Opleiding Geneeskunde het daarbij behorende aantal studiepunten hebben behaald. 5.2.2 Voor de studenten, die vóór 1 september 2006 met het propedeuse programma zijn gestart geldt dat compensatie van het blokonderwijs van maximaal twee vijven door twee zevens is toegestaan. Het doctoraalexamen 5.2.3 5.2.4 De startdatum van het doctoraalprogramma is de datum waarop het eerste examenonderdeel van het doctoraalprogramma is afgelegd. Voor studenten die vóór 1 september 2000 met het doctoraalprogramma zijn gestart, geldt dat zij zijn geslaagd voor het doctoraalexamen als zij hebben behaald: 14 2012-2013 R&R 5.2.5 de propedeuse; de onderwijsonderdelen van het tweede, derde en vierde studiejaar, al dan niet met toepassing van de compensatieregeling; de Wetenschapsstage; daarnaast onderwijsonderdelen van de opleiding Geneeskunde met een omvang van ten minste 8 ECTS-punten onder goedkeuring van de Examencommissie; Voor deze groep studenten geldt dat compensatie van maximaal vijf vijven door vijf zevens of hoger is toegestaan. Deze compensatieregeling kan alleen worden toegepast op blokken met een gelijk aantal weken. Per studiejaar mogen niet meer dan twee vijven worden gecompenseerd. Voor studenten die ná 1 september 2000 en vóór 1 september 2006 met het doctoraalprogramma zijn gestart, geldt dat zij zijn geslaagd voor het doctoraalexamen, als zij hebben behaald: de propedeuse alle onderwijseenheden van het tweede, derde en de eerste helft van het vierde jaar, al dan niet met toepassing van de compensatieregeling; het voortgangstentamen op het niveau van het vierde curriculumjaar het blok Praktische Onderzoeks Vaardigheden de wetenschapsstage. Hierbij geldt dat bovenstaande onderdelen samen minimaal 240 ECTS-punten opgeleverd moeten hebben. Voor deze groep studenten geldt dat van de blokken van het tweede, derde en de eerste helft van het vierde studiejaar maximaal vier vijven door vier zevens of hoger kunnen worden gecompenseerd. Deze compensatieregeling kan alleen worden toegepast wanneer het blok met het cijfer zeven een tenminste gelijk of groter aantal weken heeft als het blok met het cijfer vijf. Het lijnonderwijs en de keuzeblokken en het blok POV kunnen niet worden gecompenseerd en vice versa. Per studiejaar mogen niet meer dan twee vijven worden gecompenseerd. 5.2.6 Voor studenten die op 1 september 2006 of later met het doctoraalprogramma zijn gestart, geldt dat zij zijn geslaagd voor het doctoraalexamen als zij hebben behaald: de propedeuse; alle onderwijseenheden van het tweede, derde en de eerste helft van het vierde jaar; het voortgangstentamen op het niveau van het vierde curriculumjaar; het blok Praktische Onderzoek Vaardigheden; de wetenschapsstage. Hierbij geldt dat bovenstaande onderdelen samen minimaal 240 ECTS-punten opgeleverd moeten hebben. Het vrije doctoraalexamen 5.2.7 De startdatum van het (vrij) doctoraalprogramma is de datum waarop het eerste examenonderdeel van het doctoraalprogramma is afgelegd. 5.2.8 Voor het vrije doctoraalexamen zijn geslaagd degenen die de propedeuse hebben behaald én die voor alle onderwijsonderdelen van het door de Examencommissie goedgekeurde programma het daarbij behorende aantal studiepunten hebben behaald. Het artsexamen 5.2.9 Voor het artsexamen zijn geslaagd degenen die de propedeuse hebben behaald en alle in de Onderwijs- en Examenregeling genoemde onderdelen van het tweede t/m zesde studiejaar met voldoende resultaat hebben afgelegd, al dan niet met toepassing van de compensatieregeling. 15 2012-2013 R&R Het bachelorexamen 5.2.10 Voor de bachelor geneeskunde zijn geslaagd degenen die voor alle onderwijsonderdelen van het eerste, tweede en derde jaar, zoals vermeld in een bijlage van de Onderwijs- en Examenregeling voor de bacheloropleiding geneeskunde, het daarbij behorende aantal studiepunten hebben gehaald. Het masterexamen 5.2.11 Voor de master geneeskunde zijn geslaagd degenen die voor alle onderwijsonderdelen van het eerste, tweede en derde jaar, zoals vermeld in een bijlage van de Onderwijs- en Examenregeling voor de masteropleiding geneeskunde, het daarbij behorende aantal studiepunten hebben gehaald. Artikel 5.3 Uitsluiting van de opleiding of bepaalde onderdelen daarvan 5.3.1 Als een student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem gevolgde opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening, dan brengt de Examencommissie desgevraagd advies uit aan het College van Bestuur omtrent het weigering dan wel beëindigen van de inschrijving van de betrokken student voor de opleiding. 5.3.2 Indien de student, bedoeld in 5.3.1 is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor de inschrijving met toepassing van artikel 7.42a, eerste lid, van de wet is beëindigd, dan brengt de Examencommissie desgevraagd advies uit aan het College van Bestuur of het de student kan worden toegestaan die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding te volgen. 5.3.3 De commissie brengt een advies als bedoeld in 5.3.1 of 5.3.2 uit binnen dertig werkdagen nadat daarom is verzocht. Artikel 5.4 Compensatie Zie artikel 5.2. Artikel 5.5 Diploma en diplomasupplement 5.5.1 Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de commissie, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan, een diploma uitgereikt. Op dit diploma worden de gegevens vermeld als omschreven in artikel 7.11, tweede lid, van de wet. 5.5.2 Per opleiding wordt één diploma uitgereikt. 5.5.3 Het diploma wordt opgesteld in het Nederlands en/of het Engels. Het getuigschrift wordt namens de commissie ondertekend door de voorzitter. Samen met het getuigschrift wordt een certificaat in het Latijn uitgereikt. Bij ontstentenis of afwezigheid van de voorzitter ondertekent een van de andere leden het diploma. 5.5.4 Degene die aanspraak heeft op uitreiking van een diploma, kan overeenkomstig door het College van Bestuur vast te stellen regels de commissie verzoeken daartoe nog niet over te gaan. 5.5.5 De Examencommissie voegt aan een diploma van het met goed gevolg afgelegde afsluitend examen een supplement toe. Per diploma wordt één supplement toegevoegd. 5.5.6 Het supplement wordt opgesteld in het Nederlands en het Engels en voldoet aan het 16 2012-2013 R&R Europese overeengekomen standaard formaat. 5.5.7 Degene die meer dan een tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie geen diploma als bedoeld in 5.5.1 kan worden uitgereikt, ontvangt desgevraagd een door de commissie af te geven verklaring waarin in elk geval de tentamens zijn vermeld die door hem met goed gevolg zijn afgelegd. Artikel 5.6 Examenjudicium 5.6.1 De commissie verbindt aan de uitslag van het examen een eindoordeel over de verrichtingen van de geëxamineerde. Dit oordeel is gebaseerd op het rekenkundig gemiddelde van de cijfers die zijn behaald voor de tot het examen behorende onderwijseenheden. Voor de bepaling van dit eindoordeel worden verkregen vrijstellingen niet meegeteld. Het propedeutisch examen 5.6.2 De commissie verleent het predicaat ‘cum laude’ indien geldt dat: - het rekenkundig gemiddelde van de door de kandidaat bij eerste gelegenheid behaalde cijfers voor de examenonderdelen van het eerste jaar ten minste een 8.5 is; - geen van die cijfers lager is dan een 6. Het doctoraal examen 5.6.3 De commissie verleent het predicaat ‘cum laude’ indien geldt dat: - het rekenkundig gemiddelde van de door de kandidaat bij eerste gelegenheid behaalde cijfers voor de examenonderdelen van het tweede, derde en vierde jaar tót het ALCO ten minste een 8,0 is; - geen van die cijfers lager is dan een 6; - de wetenschapsstage met een G of U of met tenminste een 8,0 is beoordeeld; - het voortgangstentamen van jaar 4 met een G is gekwalificeerd. Het vrije doctoraal examen 5.6.4 De commissie verleent het predicaat ‘cum laude’ indien geldt dat: - het rekenkundig gemiddelde van de door de kandidaat bij eerste gelegenheid behaalde cijfers voor de examenonderdelen van het tweede, derde en vierde jaar ten minste een 8,0 is; - geen van die cijfers lager is dan een 6; - de wetenschapsstage met een G of U of met tenminste een 8,0 is beoordeeld; - het voortgangstentamen van jaar 4 met een G is gekwalificeerd. Het artsexamen Voor het Artsexamen bestaan voor verschillende groepen verschillende regelingen 5.6.5 Voor studenten die vóór 1 september 1999 zijn begonnen aan de studie kan de commissie het predicaat ‘cum laude’ verlenen indien geld dat: - het gemiddelde van de door de geëxamineerde bij eerste gelegenheid behaalde eindcijfers voor de coassistentschappen ten minste 8,5 is; - hoogstens één van die cijfers een 7 is. 5.6.6 Voor studenten die ná 1 september 1999 zijn begonnen aan de studie en in één van de coassistentengroepen t/m 52 (startdatum 29 augustus 2005) zijn ingedeeld kan de commissie het predicaat ‘cum laude’ verlenen indien geld dat: - acht examenonderdelen van het vierde studiejaar vanaf het ALCO, het vijfde studiejaar en alle onderdelen van het zesde studiejaar op het niveau van uitstekend zijn beoordeeld; - de centrale onderwijsmomenten met een voldoende zijn beoordeeld; - het voortgangstentamen jaar zes met een voldoende is gekwalificeerd. 5.6.7 Voor studenten die na 1 september 1999 zijn begonnen aan de studie en in één van de coassistentengroep 53 (startdatum 12 september 2005) tot en met groep 77 (startdatum 28 17 2012-2013 R&R augustus 2006) zijn ingedeeld kan de commissie het predicaat ‘cum laude’ verlenen indien geld dat: - voor alle coassistentschappen en de semi-arts stage ten minste het judicium ‘goed’ is behaald; - vier van deze onderdelen met ‘uitstekend of uitmuntend’ zijn beoordeeld; - de centrale onderwijsmomenten met een voldoende zijn beoordeeld; het voortgangstentamen jaar zes met een voldoende is gekwalificeerd. 5.6.8 Voor studenten die vanaf coassistentengroep 78 (startdatum 11 september 2006) en hoger zijn ingedeeld kan de commissie het predicaat ‘cum laude’ verlenen indien geld dat: - voor alle coassistentschappen en de semi-arts stage ten minste het judicium ‘goed’ is behaald; vier van deze onderdelen met ‘uitstekend of uitmuntend’ zijn beoordeeld; - de centrale onderwijsmomenten met een voldoende zijn beoordeeld; - het voortgangstentamen van jaar zes met G is gekwalificeerd. Het bachelorexamen 5.6.9 De commissie verleent het predicaat ‘cum laude’ indien geldt dat: - het rekenkundig gemiddelde van de door de kandidaat bij eerste gelegenheid behaalde cijfers voor de examenonderdelen van het eerste, tweede en derde studiejaar ten minste een 8,5 is; - geen van de cijfers lager is dan een 6; - het voortgangstentamen van jaar 3 met een G is gekwalificeerd. Het masterexamen 5.6.10 De commissie verleent het predicaat ‘cum laude’ indien geld dat: - het rekenkundig gemiddelde van de door de kandidaat bij eerste gelegenheid behaalde cijfers voor de examenonderdelen van het eerste studiejaar van de masteropleiding ten minste een 8,5 is; geen van de cijfers lager is dan een 6; - de wetenschapsstage met een G of U of met tenminste een 8,0 is beoordeeld; - voor alle coassistentschappen en de semi-arts stage ten minste het judicium ‘goed’ is behaald; - vier van deze onderdelen met ‘uitstekend of uitmuntend’ zijn beoordeeld; - de centrale onderwijsmomenten met een voldoende zijn beoordeeld; - het voortgangstentamen van het derde studiejaar van de masteropleiding met G is gekwalificeerd. In bijzondere gevallen kan de commissie in het voordeel van de geëxamineerde afwijken van de regels die gelden voor het judicium ‘cum laude’. Artikel 5.7 Bewaartermijnen De uitslagen van examens zijn openbaar. De examenregisters waarin de uitslagen van de examens zijn vermeld worden voor altijd bewaard. Hoofdstuk 6 Het bindend studieadvies Artikel 6.1 Dossiervorming 6.1.1 De commissie houdt van iedere student die voor de propedeutische fase van de opleiding is ingeschreven een dossier bij. 6.1.2 In het dossier wordt een aanduiding van de persoonlijke omstandigheden van de student als bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de wet opgenomen, alsmede indien van toepassing het aan de persoonlijke omstandigheden aangepaste studieplan dat de opleiding met de student heeft vastgelegd. Elke student heeft het recht zijn dossier, bedoeld onder 6.1.2, in te zien en daaraan desgewenst zijn bezwaren tegen de inhoud van hetgeen daarin is opgenomen, toe te 18 2012-2013 R&R 6.1.3 voegen. Artikel 6.2 Het advies De commissie brengt het advies namens het College van Bestuur uit met inachtneming van hetgeen daaromtrent is bepaald in de Regeling bindend studieadvies Universiteit Leiden. Hoofdstuk 7 Klachten, bezwaren en beroepen Artikel 7.1 Indiening 7.1.1 Een student, een aanstaande student, een voormalige student, een extraneus, een aanstaande extraneus of een voormalige extraneus dient een klacht en een beroep of bezwaar, als bedoeld in artikel 7.61 eerste lid van de wet, vanwege een genomen beslissing van de commissie of van een of meer van de door haar aangewezen examinatoren dan wel het ontbreken ervan, in bij de faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a eerste lid van de wet. 7.1.2 De termijn voor het schriftelijk indienen van een beroep of bezwaar als bedoeld in 7.1.1 bedraagt zes weken. Artikel 7.2 Behandeling van klachten en bezwaren 7.2.1 De commissie neemt binnen dertig werkdagen een beslissing ten aanzien van de klacht of het bezwaar en maakt deze bekend aan de faciliteit bedoeld in 7.1.1. 7.2.2 Indien de commissie overweegt de klacht of het bezwaar af te wijzen dan stelt zij de indiener in de gelegenheid te worden gehoord. 7.2.3 Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van de commissie een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van de klacht of het bezwaar. Artikel 7.3 Behandeling van beroepen 7.3.1 Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt het college van beroep voor de examens het beroepschrift aan de commissie, met uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. De commissie deelt binnen drie weken aan het college van beroep, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken, mede tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. 7.3.2 Indien de examinator tegen wie het beroep is gericht, lid is van de Examencommissie, neemt hij geen deel aan de beraadslaging. 7.3.3 Indien het college van beroep het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk. Het kan bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het college van beroep te stellen voorwaarden. De commissie voorziet voor zover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het college van beroep. Het college kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. Hoofdstuk 8 Jaarlijkse verslaggeving Artikel 8.1 Verslaggeving 8.1.1 De Examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De Examencommissie verstrekt het verslag aan de Raad van Bestuur LUMC. 8.1.2 Het verslag voldoet aan het door het College van Bestuur vastgestelde standaardformat, en 19 2012-2013 R&R omvat in elk geval de voornaamste besluiten van de commissie alsmede een beschrijving van de wijze waarop de commissie haar taak ten aanzien van de kwaliteitsborging van tentamens als bedoeld in Artikel 4.14 heeft vervuld. Hoofdstuk 9 Slotbepalingen Artikel 9.1 Bijzondere omstandigheden 9.1.1 In geval van een geschil omtrent de interpretatie van de in deze regeling gestelde artikelen, alsmede in alle gevallen waarin niet is voorzien door deze regeling, beslist de Examencommissie, gehoord de betrokken partijen. 9.1.2 Indien in bijzondere gevallen onverkorte toepassing van hetgeen in deze regels en richtlijnen is bepaald tot evidente onbillijkheid leidt, is de commissie bevoegd anders te besluiten. 9.1.3 De Examencommissie kan in bijzondere gevallen toestaan dat ten voordele van de student wordt afgeweken van de bepalingen van deze regeling en van de Onderwijs- en Examenregeling. 9.1.4 Studenten kunnen in verband met zwangerschap en/of zorg voor hun kinderen een schriftelijk verzoek indienen bij de Examencommissie voor een aangepast onderwijs- en examenprogramma voor de coassistentschappen en voor de semi-arts stage. 9.1.5 Het onder lid 4 genoemde verzoek wordt ingediend, vergezeld van een concreet voorstel voor een programma voor de coassistentschappen/de semi-arts stage dat is voorbereid in overleg met de studieadviseur. Artikel 9.2 Wijzigingen 9.2.1 Bij wijzigingen in deze regels en richtlijnen die betrekking hebben op het lopende studiejaar, dan wel gewichtige gevolgen hebben voor degenen die daarvoor al voor de opleiding waren ingeschreven, wordt zoveel mogelijk voorkomen dat de belangen van de betrokken studenten worden geschaad. Artikel 9.3 Bekendmaking 9.3.1 Het Directoraat Onderwijs en Opleidingen draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze Regels en Richtlijnen voor de Examens, alsmede van wijzigingen ervan. In elk geval wordt de regeling: - gepubliceerd op de Onderwijswebsite; - indien noodzakelijk bekend gemaakt door middel van (een) tussentijdse publicatie(s); - voor belangstellenden bij het secretariaat van het Directoraat Onderwijs en Opleidingen ter inzage gelegd. Artikel 9.4 Inwerkingtreding 9.4.1 Deze regels en richtlijnen treden in werking met ingang van 1 september 2012 onder gelijktijdige intrekking van vorige regelingen. 20 2012-2013 R&R Bijlage A Toetsingsregeling Voortgangstentamens Bacheloropleiding Geneeskunde LUMC Voor studenten die in 2011 of daarvoor aan de bachelor opleiding zijn begonnen. Voortgangstoetsing Elk studiejaar kent een voortgangstentamen. Dit tentamen bestaat uit vier voortgangstoetsen. Het missen van een toets levert een onvoldoende (O) voor deze toets. De kwalificatie van het voortgangstentamen wordt berekend uit de afzonderlijke kwalificaties van de 4 voortgangstoetsen. Met de kwalificatie van een voortgangstoets wordt steeds bedoeld de kwalificatie op het jaarniveau van de voortgangstoets waarin de student zich bevindt. Het jaarniveau waarop men het voortgangstentamen aflegt, loopt jaarlijks op. In het eerste studiejaar geldt de eerste voortgangstoets als een proeftoets die niet wordt meegerekend. De beoordeling van het voortgangstentamen is gebaseerd op de combinatie van de vier voortgangstoetsen zoals weergegeven in de bijlage A1 “Beoordeling Voortgangstentamen”. Ten behoeve van het succesvol afsluiten van de propedeutische fase of voor het behalen van een propedeutisch- of bachelorexamen, kan op verzoek een onvoldoende voortgangstentamen van een bepaald studiejaar worden omgezet in een V indien de eerste voortgangstoets van het daaropvolgende studiejaar op het niveau van het voorgaande studiejaar, samen met de reeds afgelegde voortgangstoetsen van het voorafgaande jaar, tot een voldoende voortgangstentamen van dat jaar leidt. Indien in een bepaald studiejaar het voortgangstentamen met O wordt beoordeeld, geldt het voortgangstentamen van het daaropvolgende studiejaar als herkansing. Indien dan de kwalificatie V of G wordt behaald, wordt het Voortgangstentamen van het voorafgaande jaar alsnog met V gekwalificeerd. De Examencommissie kan ten behoeve van een cum laude beoordeling bepalen dat een vanwege buitenlands verblijf voor studieactiviteiten gemist voortgangstentamen op jaarniveau 2 tot en met 3 alsnog met G wordt gekwalificeerd. Na een studieonderbreking van langere tijd voor studieactiviteiten, wordt door de Examencommissie bepaald op welk niveau de eerstvolgende voortgangstoets dient te worden beoordeeld. Indeling Studenten schrijven zich tijdens de bacheloropleiding in op basis van de voortgangstoetsjaargroep indeling. Studenten die aan de bacheloropleiding beginnen schrijven zich in, in meetmoment 01 (MM01). Bij elke volgende VT wordt het meetmoment met 1 opgehoogd. Studenten doen in jaar 1 dus mee aan MM01 (proeftoets), MM02, MM03 en MM04, in jaar 2 aan meetmomenten MM05, MM06, MM07 en MM08 en in het 3de jaar aan de meetmomenten MM09, MM10, MM11 en MM12. Studenten die deelnemen aan de Pre-master Class Geneeskunde (PMCG) mogen alleen aan de master voortgangstoetsen MM14, MM15 en MM16 deelnemen als het voortgangstentamen op het niveau van bachelor jaar 3 is behaald. Bijlage A1: Beoordeling Voortgangstentamen Combinatietabel voortgangstentamen jaar 1 Comb.nr. sept/okt dec mrt mei/juni uitslag 1 * O O O O 2 * O O V O 3 * O O G V 4 * O V O O 5 6 * * O O V V V G V V 7 * O G O O 8 * O G V V 9 * O G G V 21 2012-2013 R&R 10 * V O O O 11 * V 12 * V O V V O G V 13 * 14 * V V O V V V V 15 V * V V G G 16 * V G O V 17 * V G V V 18 * V G G G 19 * G O O O 20 * G O V V 21 * G O G V 22 23 * * G G V V O V V V 24 * G V G G 25 * G G O V 26 * G G V G 27 * G G G G Combinatietabel voortgangstentamen jaar 2, 3 Comb.nr. sept/okt dec mrt mei/juni uitslag 1 2 O O O O O O O V O O 3 O O O G O 4 O O V O O 5 O O V V V 6 O O V G V 7 O O G O O 8 O O G V V 9 O O G G V 10 O V O O O 11 O V O V O 12 O V O G O 13 14 O O V V V V O V O V 15 O V V G V 16 O V G O O 17 O V G V V 18 O V G G G 19 O G O O O 20 O G O V O 21 O G O G V 22 O G V O O 23 O G V V V 24 O G V G V 25 26 O O G G G G O V V V 27 O G G G G 22 2012-2013 R&R 28 V O O O O 29 V O 30 V O O V O O G O 31 V 32 V O V O O O V V 33 V V O V G V 34 V O G O O 35 V O G V V 36 V O G G G 37 V V O O O 38 V V O V V 39 V V O G V 40 41 V V V V V V O V V V 42 V V V G G 43 V V G O V 44 V V G V V 45 V V G G G 46 V G O O O 47 V G O V V 48 V G O G V 49 V G V O V 50 V G V V V 51 V G V G G 52 53 V V G G G G O V V G 54 V G G G G 55 G O O O O 56 G O O V O 57 G O O G V 58 G O V O O 59 G O V V V 60 G O V G V 61 G O G O O 62 G O G V V 63 G O G G G 64 65 G G V V O O O V O V 66 G V O G V 67 G V V O V 68 G V V V V 69 G V V G G 70 G V G O V 71 G V G V G 72 G V G G G 73 G G O O O 74 G G O V V 75 G G O G V 76 77 G G G G V V O V V V 78 G G V G G 23 2012-2013 R&R 79 G G G O V 80 G G G V G 81 G G G G G 24 2012-2013 R&R Bijlage B Toetsingsregeling Voortgangstentamens Bacheloropleiding Geneeskunde LUMC Voor studenten die in 2012 of daarna aan de bacheloropleiding beginnen of in september 2012 naar het curriculum 2012 zijn overgestapt. 1.1. Algemene informatie Voortgangstoetsing 1.1.1. Achtergrond De voortgang in de kennisontwikkeling van de student wordt gedurende de bachelorfase op 12 momenten getoetst door de voortgangstoets (VT). De VT is een representatieve steekproef van het totale kennisdomein op het niveau van een basisarts. Elke VT bestaat uit ten hoogste 300 meerkeuzevragen. De toetstijd bedraagt ten hoogste 4 uur. De voortgangstoets wordt vier maal per jaar afgelegd, in respectievelijk de maanden september/oktober, november/december, februari/maart en mei/juni, door alle bachelor studenten geneeskunde. Sinds 1 september 2005 worden meerkeuzevragen gebruikt in de voortgangstoetsing. Iedere VT bestaat uit ten hoogste 300 meerkeuzevragen op het gebied van de geneeskunde, die zijn afgestemd op de eisen van het artsexamen. Voor elke VT worden de vragen volgens een verdeelsleutel (de zogenaamde “blauwdruk”) geselecteerd uit een geautomatiseerd bestand, waarin alle vragen die door de disciplines zijn aangeboden voor gebruik in de VT zijn opgeslagen. In de verdeelsleutel is vastgelegd hoeveel vragen er per categorie (bijvoorbeeld ademhalingsstelsel; hart- en vaatstelsel) en per vakdiscipline (bijv. biochemie; psychiatrie) gemiddeld per jaar en per toets geselecteerd moeten worden. De voortgangstoetsing is een gezamenlijke onderneming van de geneeskunde-opleidingen in Groningen, Leiden, Maastricht en Nijmegen. Alle vier de opleidingen leveren vragen aan ten behoeve van de samenstelling van de VTen. Daarbij wordt er naar gestreefd dat per toets elke opleiding ongeveer evenveel vragen aanlevert. In 2012 zal ook de VuMC toetreden tot de WIV als partner en zal als zodanig vragen gaan leveren voor de toets. 1.1.2. Voortgangstoetsbeoordelingscommissies Aan elke deelnemende faculteit is een VoortgangstoetsBeoordelingsCommissie (VBC) benoemd die bestaat uit vertegenwoordigers van drie clusters van disciplines: Basisvakken, Klinische vakken en Gedragswetenschappelijke vakken. De VT wordt namens de facultaire VBC’s samengesteld door de Interuniversitaire VoortgangstoetsbeoordelingsCommissie (IVC), die bestaat uit vertegenwoordigers van de facultaire VBC.s. 1.1.3. De constructie van de voortgangstoets De disciplines die participeren in het onderwijs in de opleidingen geneeskunde van de deelnemende faculteiten maken de vragen. Elk discipline is verantwoordelijk voor de inhoudelijke kwaliteit van de geleverde vragen. Deze worden door de disciplines voorzien van een literatuurreferentie. Dit is een verwijzing ten behoeve van studiedoeleinden waarmee ook de juistheid van de aangegeven antwoordsleutel gecontroleerd kan worden. Elke vraag, die in de itembank ten behoeve van de voortgangstoetsing wordt opgenomen is eerst beoordeeld door tenminste één van de vier facultaire VBC’s (Leidse vragen door de Leidse VBC). De inhoudelijke correctheid wordt onderzocht en de eenduidigheid van de formulering wordt gecontroleerd. Ook wordt gekeken naar de relevantie voor de basisarts. Zo nodig overlegt de commissie met de betreffende discipline en wordt de vraag aangepast, of uit het bestand verwijderd. 25 2012-2013 R&R 1.1.4. De voortgangstoetsen (VTen) Het voortgangstentamen (VTT) van het 1ste bachelorjaar bestaat uit drie VTen, de eerste VT van dat jaar is een proeftoets die niet meetelt voor het VTT in jaar 1. De VTTs van het 2de en 3de bachelorjaar bestaan elk uit vier VTen. Het aantal te behalen studiepunten voor een VTT staat vermeld in bijlage 1.1 van de Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde voor de bacheloropleiding Geneeskunde. 1.2. Deelname 1.2.1. Deelname aan alle aangeboden VT-gelegenheden is verplicht. In totaal dienen in de bacheloropleiding dus 12 VTen te zijn afgelegd. Een student heeft deelgenomen aan een VT als alle vragen zijn beantwoord. 1.2.2. Studenten die een studiejaar voor een tweede maal doorlopen zijn verplicht nogmaals deel te nemen aan de VTen van dat betreffende studiejaar. Dit betekent dat het aantal VTen waaraan de student verplicht is deel te nemen toeneemt. 1.2.3. De student kan op basis van vrijwilligheid blijven deelnemen aan de VTen van jaar 3, indien de student: a. het VTT jaar 3 heeft behaald en de kwalificatie in uSis staat vermeld; b. én minimaal 12 keer heeft deelgenomen aan VTen; c. d. maar aan het einde van het 3de bachelorjaar nog niet heeft voldaan aan alle eisen m.b.t. het bachelorexamen; én geen toestemming heeft om reeds deel te nemen aan een of meer mastervakken; 1.2.4. De behaalde kwalificaties in de vrijwillige deelname hebben geen consequentie voor de eerder toegekende kwalificatie van het VTT jaar 3. De student wordt na het toekennen van de kwalificatie voor het VTT jaar 3 niet meer automatisch ingeschreven voor de VTen en dient een verzoek tot vrijwillige deelname te richten aan de VT coördinator. Pas bij de start van het 1ste masterjaar is deelname weer verplicht en wordt de student automatisch ingeschreven en ingedeeld voor de VTen. 1.2.5. Indien een student nog niet heeft voldaan aan alle eisen van het bachelorexamen maar toestemming van de Examencommissie heeft om deel te nemen aan één of meerdere master vakken dan mag hij ook deelnemen aan de VTen van het eerste masterjaar. 1.3. Indeling 1.3.1. De indeling tijdens de bacheloropleiding vindt automatisch plaats op basis van de VTjaargroep indeling. Studenten die aan de bacheloropleiding beginnen worden in september ingedeeld in meetmoment 01 (MM01). Bij elke volgende VT wordt – bij ononderbroken studievoorgang - het meetmoment met 1 opgehoogd. Studenten worden in jaar 1 dus ingedeeld in MM01, MM02, MM03 en MM04. Studenten die in september aan het 2de jaar van de bacheloropleiding beginnen worden ingedeeld in meetmoment MM05 en worden vervolgens in dat jaar ingedeeld in MM06, MM07 en MM08. In het 3de jaar worden studenten ingedeeld in MM09, MM10, MM11 en MM12. 1.3.2. Na tijdelijke studieonderbreking wordt het juiste meetmoment opnieuw bepaald op grond van de indeling voor het programmaonderdeel waarmee de opleiding wordt herstart en de voorgeschiedenis. Deze beslissing wordt genomen door de Examen Commissie en voorbereid door de coördinator Voortgangstoetsing. 1.3.3. In bijzondere gevallen (instroom in de loop van het studiejaar van bijvoorbeeld doctorandi, bachelors of masters biomedische wetenschappen of buitenlandse artsen) bepaalt de Examencommissie het meetmoment waarvoor de student wordt ingedeeld. Dit wordt voorbereid door de coördinator Voortgangstoetsing. 26 2012-2013 R&R 1.3.4. Studenten worden door de studentenadministratie ingeschreven voor de VT conform het meetmoment waarop de student is ingedeeld. 1.3.5. De student dient zelf te controleren of hij/zij voor de voortgangstoetsing is ingeschreven en correct is ingedeeld. Daartoe wordt tijdig voor elke VT de indeling van de studenten in uSis bekend gemaakt. Bij een (vermeende) onjuiste indeling dient de student dit schriftelijk via [email protected] te melden aan de coördinator Voortgangstoetsing onder vermelding van studentnummer. 1.3.6. Indien een student reeds is ingedeeld en ingeschreven voor een VT maar om welke reden dan ook niet kan deelnemen dient hij via [email protected] de reden van verhindering tot uiterlijk op de dag van de VT schriftelijk te melden aan de coördinator Voortgangstoetsing onder vermelding van studentnummer en meetmoment. De VT wordt geregistreerd en gekwalificeerd zoals beschreven in 1.5.1 van deze bijlage. 1.3.7. Een voor een VT ingeschreven student a. die als gevolg van zwaarwegende omstandigheden niet in staat is geweest om deel te nemen aan een voortgangstoets; b. en als gevolg daarvan de propedeutische fase niet kan afsluiten; c. of niet voldoet aan de eisen gesteld aan het bachelorexamen; d. en zich zoals beschreven in 1.3.6 van deze bijlage heeft afgemeld; kan de examencommissie verzoeken om ontheffing van deelname zoals beschreven in 1.4.2. van deze bijlage. 1.4. Vrijstelling en ontheffing 1.4.1. De Examencommissie kan vrijstelling geven van een VTT van bachelorjaar 1 en 2, op gelijke wijze als vrijstelling wordt verleend van tentamens voor studenten die op grond van elders afgelegde tentamens daarvoor in aanmerking komen (b.v. dubbeltraject studenten). Een vrijstelling voor een VTT houdt tevens in dat de student reeds heeft voldaan aan 4 keer deelname aan een VT van dat jaar. Een vrijstelling voor het VTT van jaar 3 wordt nooit gegeven, daarmee wordt het uitstroomniveau van de bacheloropleiding gewaarborgd. 1.4.2. De Examencommissie kan ontheffing van deelname aan een VT verlenen op grond van zwaarwegende redenen of op grond van verblijf in het buitenland voor de studie. Deze beslissing wordt voorbereid door de coördinator Voortgangstoetsing. 1.4.3. Het verzoek tot ontheffing van een VT dient 30 werkdagen voor de datum van de VT schriftelijk te zijn aangevraagd bij de coördinator Voortgangstoetsing. 1.4.4. In geval van overmacht kan afgeweken worden van de in 1.4.3 van deze bijlage gestelde termijn. 1.5. Vaststelling van de kwalificatie van de voortgangtentamens 1.5.1. Indien een student niet heeft deelgenomen aan een VT en geen ontheffing of vrijstelling heeft, wordt deze VT geregistreerd als “ND” (Niet Deelgenomen) en krijgt de kwalificatie O (onvoldoende). 1.5.2. Indien de Examencommissie ontheffing van deelname aan een VT heeft verleend, wordt aan de betreffende VT een kwalificatie gegeven op basis van de drie laatst behaalde kwalificaties van de afgelegde VTen. Indien er geen drie voorafgaande VT-en zijn worden de kwalificaties genomen van de VT-en die direct volgen op de VT waarvoor ontheffing is verkregen. 1.5.3. De coördinator Voortgangstoetsing is door de examencommissie gemandateerd deze kwalificatie vast te stellen volgens de kwalificatietabel (bijlage B2). 1.5.4. Het resultaat van het VTT van het 1ste bachelorjaar wordt vastgesteld op basis van de drie VT resultaten van het betreffende cursusjaar conform de combinatietabel (bijlage B3). 27 2012-2013 R&R De eerste VT (MM01) is een proeftoets die niet meetelt voor het VTT. De kwalificaties van het VTT zijn: onvoldoende (O), voldoende (V) en goed (G). 1.5.5. Indien het VTT jaar 1 onvoldoende is en de student toegang heeft tot jaar 2, dan gelden de resultaten van de VTen van jaar 2 tevens als herkansing van een onvoldoende VT van jaar 1. 1.5.6. Indien aan het einde van het 2de bachelorjaar de student het VTT jaar 1 nog niet heeft behaald op grond van de resultaten van de VTen van jaar 2, worden de resultaten van de VTen van jaar 2 vastgesteld conform de cesuur van jaar 1 zodat de propedeutische fase kan worden afgesloten. 1.5.7. Het resultaat van het VTT van het 2de bachelorjaar wordt vastgesteld op basis van de vier VT resultaten van het betreffende cursusjaar conform de combinatietabel (bijlage 3). De kwalificaties van het VTT zijn: onvoldoende (O), voldoende (V) en goed (G). 1.5.8. Indien het VTT jaar 2 onvoldoende is dan gelden de resultaten van de VTen van jaar 3 tevens als herkansing van een onvoldoende VT van jaar 2. 1.5.9. Het resultaat van het VTT van het 3de bachelorjaar wordt vastgesteld op basis van de vier VT resultaten van betreffende cursusjaar conform de combinatietabel (bijlage3). De kwalificaties van het VTT zijn: onvoldoende (O), voldoende (V) en goed (G). 1.5.10. Indien bij het vaststellen van de uitslag van het VTT jaar 3 blijkt dat de student niet heeft voldaan aan de verplichting van het 12 x afleggen (inclusief ontheffingen en vrijstellingen) van een VT wordt de uitslag van het VTT jaar 3 niet vrijgegeven. Dit wordt geregistreerd als niet vrijgegeven onvoldoende (NVO), voldoende (NVV) of goed (NVG). 1.5.11. De student die aan het einde van het 3de bachelorjaar nog niet heeft voldaan aan de eisen van het VTT bachelor jaar 3 of aan de verplichting van 12 x deelname wordt administratief ingedeeld in MM09. 1.5.12. Indien de student op 1 februari daarop volgend nog niet heeft voldaan aan alle eisen voor het bachelorexamen wordt de student weer ingedeeld in de meetmomenten van jaar 3 en blijft daarin tot voldaan is aan de eisen van het bachelorexamen. 1.5.13. Voor een student die het VTT van jaar 3 nog niet heeft behaald en die als gevolg van de regelgeving zoals beschreven in 1.5.13 en/ of 1.5.14 van deze bijlage administratief deelneemt aan MM09-MM12 worden de resultaten van de VTen vastgesteld door omrekening naar benodigd meetmoment zodat de student in de gelegenheid is om het VTT jaar 3 te behalen. De cesuur voor het behalen van het VVT jaar 3 blijft ongewijzigd. Daarmee wordt het uitstroomniveau van de bacheloropleiding gewaarborgd. 1.5.14. Een student die op enig moment aan alle eisen gesteld aan het VTT jaar 3 heeft voldaan neemt daarna op vrijwillige basis deel aan de VT. De behaalde kwalificaties in de vrijwillige deelname hebben geen consequentie voor de eerder toegekende kwalificatie van het VTT jaar 3 (1.2.4 van deze bijlage). 1.6. Invoering van de regeling Deze regeling is alleen van kracht voor studenten die in september 2012 of later met het eerste studiejaar van de bacheloropleiding geneeskunde zijn gestart of in september 2012 naar het curriculum 2012 zijn overgestapt. . 28 2012-2013 R&R BIJLAGE B2: Kwalificatietabel bij ontheffing Indien ontheffing van deelname aan een VT is verleend, wordt volgens onderstaande tabel aan de betreffende VT een kwalificatie gegeven op basis van de drie laatst behaalde kwalificaties van de afgelegde VTen. Indien er geen drie voorafgaande VTen zijn worden de kwalificaties genomen van de VTen die direct volgen op de VT waarvoor ontheffing is verkregen. Kwalificatietabel bij ontheffing Combinatie 1 2 nummer O O 1 O O 2 O O 3 O V 4 O V 5 O V 6 O G 7 O G 8 O G 9 V O 10 V O 11 V O 12 V V 13 V V 14 V V 15 V G 16 V G 17 V G 18 G O 19 G O 20 G O 21 G V 22 G V 23 G V 24 G G 25 G G 26 G G 27 3 Kwalificatie O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O O V O V V O V V O V V V V G V V G O V V V V G V G G BIJLAGE B3: Combinatietabellen De kwalificatie voor de VTTs wordt bepaald op grond van raadpleging van onderstaande combinatietabellen van voortgangstoetsresultaten. * = proeftoets Combinatietabel Voortgangstentamen Bachelorjaar 1 Combinatie sept/okt dec febr/mrt nummer MM-01 MM-02 MM-03 mei/jun MM-04 VTB1 1 2 3 4 5 O V G O V O O V O V * * * * * O O O O O O O O V V 29 2012-2013 R&R 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * O O O O V V V V V V V V V G G G G G G G G G V G G G O O O V V V G G G O O O V V V G G G G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G V O V V O V V V V G V V G O V V V V G V G G Combinatietabel Voortgangstentamen Bachelorjaar 2 en 3 combinatie. sept/okt dec febr/mrt nummer MM-05 -09 MM-06-10 MM-07 -11 1 O O O 2 O O O 3 O O O 4 O O V 5 O O V 6 O O V 7 O O G 8 O O G 9 O O G 10 O V O 11 O V O 12 O V O 13 O V V 14 O V V 15 O V V 16 O V G 17 O V G 18 O V G 19 O G O 20 O G O 21 O G O 22 O G V 23 O G V 24 O G V 25 O G G 26 O G G 27 O G G 28 V O O 29 V O O 30 V O O 31 V O V 30 2012-2013 R&R mei/jun MM-08 - 12 O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O VTB2 en B3 O O O O V V O V V O O O O V V O V G O O V O V V V V G O O O O 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 48 49 50 51 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V V G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G G O O O O O V V V V V V V V V G G G G G G G G G O O O O O O O O O V V V V V V V V V G G G G G G G G G V V G G G O O O V V V G G G O O O V V V G G G O O O V V V G G G O O O V V V G G G O O O V V V G G G V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G O V G 31 2012-2013 R&R V V O V G O V V V V G V V G O V V V V G V G G O O V O V V O V G O V V V V G V G G O V V V V G V G G
© Copyright 2024 ExpyDoc